knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

Joke Hermsen, Kairos, Een nieuwe bevlogenheid.

26 mei 2014

Joke Hermsen, Kairos, Een nieuwe bevlogenheid. uitgeverij De Arbeiderspers

In opvolging van Stil de tijd. Pleidooi voor een langzame toekomst. 2009’    publiceert Hermsen nu met Kairos alweer een bijzonder indrukwekkend boek over vele aspecten van tijd en tijdsbeleving.

Over de Parreisia:

14. De Franse classica Monique Trédé schetst als een van de eerste Europese academici in haar boek Kairos. L’a-propos et l’occasion (1992) een uitvoerig overzicht van de betekenis van het begrip Kairos. Voor Hesiodus, na Homerus de oudste ons bekende Griekse dichter, representeerde Kairos eenvoudigweg ‘alles wat goed is’ voor de mens: ‘Let op de maat, want in alle situaties wacht je het beste het juiste moment af.’ Voor de Griekse geneesheer Hippocrates betekende Kairos het kritische moment waarop er door een arts ingegrepen moest worden: ‘Het leven is kort, de wetenschap is groots, maar Kairos is scherp’ (p. 47).

Momenten van crisis boden een uitgelezen kans om Kairos bij zijn lok te grijpen, want als de nood het hoogst is, dwingt de tijd je om hem te onderbreken en een kairotisch ogenblik te creëren, zodat de crisis bezworen kan worden. Ook in de kunst en de pedagogiek speelde Kairos een rol van doorslaggevende betekenis.

(…)

Voor de filosoof en pedagoog Isocrates, die nog invloedrijker was dan Plato, gold Kairos zelfs als de enige zinvolle doelstelling van onderwijs en opvoeding. Hij verbond de kunst van het opvoeden, de paideia, in vrijwel al zijn teksten aan het Kairos-ogenblik. Hoeveel feiten en wetmatigheden de leerlingen ook kenden, pas als ze deze naar eigen inzicht op de immer veranderende werkelijkheid wisten toe te passen, kon er sprake zijn van een geslaagde opvoeding.  In ‚Tegen de sofisten’ bekritiseerde Isocrates het onvermogen van de sofisten om Kairos in hun redevoeringen te betrekken: zij bekommerden zich volgens hem niet om de juiste timing of maat, noch om de specifieke omstandigheden, maar maakten van het argumenteren op zich een spel, dat zo losgezongen werd van de specifieke context en volgens hem daarom nutteloos was.

De Franse filosoof Michel Foucault heeft in zijn laatste colleges die hij in 1983-1984 aan de universiteit van Berkeley hield, het kairotische ogenblik van Isocrates verbonden aan het Griekse begrip parresia, dat vrijmoedig, oprecht en waarheidsgetrouw spreken betekent.  Deze vorm van waarheidspreken – ‘le dire vrai’– betekende voor hem dat de spreker eerlijkheid, subjectiviteit en waarheid verkiest boven het herhalen van clichés, dat hij of zij zich kritisch durft uit te spreken tegen de heersende opinies en de morele plicht stelt boven het eigenbelang.  ‘Parresia’ houdt ook in dat de spreker in het verwoorden van zijn of haar ‘waarheid’ risico’s moet durven nemen en de eigen sociale positie op het spel wil zetten.  In plaats van reeds geaccepteerde meningen te vertolken die de eigen positie binnen de maatschappij bevestigen, moet de spreker op het juiste moment de moed opbrengen zijn of haar ‘waarheid’ te vertolken die niet alleen voor verandering van inzicht, maar ook voor de noodzakelijke heterogeniteit of pluraliteit binnen een samenleving kan zorgen.  Voor Foucault waren bezinning en zelfreflectie belangrijke voorwaarden om Kairos te laten verschijnen. ‘Ken het geschikte moment’ was in de klassieke oudheid sterk verbonden met het motto van het orakel van Delphi: ‘Ken uzelf.’  De diepgaande reflectie en aandacht die Kairos vraagt, werkt als het ware naar twee kanten toe. Alleen een grondige reflectie op de eigen grenzen en mogelijkheden en het zorg dragen voor de eigen ziel – hetgeen door de Griekse filosofen als de belangrijkste taak van de mens werd beschouwd – stelde je in staat de wereld en de anderen te beoordelen.

Multitasken in Plato’s grot.

30. Voordat de ‘homo digitalis’ transformeert in een van Plato’s grotbewoners – die met boeien is vastgeketend aan zijn tablet en alleen ‘maar zwijgend voor zich uit kan kijken’ en zijn beeldscherm voor de werkelijkheid houdt – is het tijd tot enige bezinning te komen. In haar commentaar op Plato’s grot betoogde Arendt dat juist de twee meest significante menselijke activiteiten: spreken en handelen (lexis en praxis) bij deze grotbewoners ontbreken. Vervolgens trok zij de lijn door naar de aan amusement en televisie verslaafde mens, die dermate vervreemd dreigt te raken van die twee activiteiten dat hij moeite krijgt een eigen standpunt of inzicht naar voren te brengen. Haar essay ‚De crisis in de cultuur’ verscheen al in 1954 en we kunnen ons alleen afvragen hoe haar stellingen zouden luiden als ze een kijkje in onze huidige digitale wereld kon nemen. In hoeverre is de permanent zappende en digitaal multitaskende mens nog in staat om tot diepgaande reflectie over zichzelf en over de wereld te komen? Voor Arendt betekende het niet langer uitdrukking kunnen geven aan onze persoonlijke inzichten de teloorgang van de democratie, die als belangrijkste pijler de pluraliteit, oftewel het kunnen en mogen verschillen van elkaar, kent.

Wetenschap en kloktijd

47. Hoewel de Chronostijd noodzakelijk is om ons leven en de maatschappij in te richten, heeft deze als zodanig niets met tijd te maken, meende Bergson, maar is het een ruimtelijke, statische en homogene benadering van tijd. De wetenschap hanteert de kloktijd, omdat deze een prettig neutraal en onveranderlijk decor vormt voor onderzoek, maar gaat daarmee voorbij aan het dynamische en veranderlijke karakter van tijd. Feitelijk hanteert de wetenschap aldus een tijdloos model van tijd, zoals onlangs ook de vooraanstaande, Amerikaanse theoretisch fysicus Lee Smolin beweer – de in zijn boek Time Reborn (2013). Van Newton tot aan hedendaagse kwantumfysici bestaat er volgens Smolin een consensus dat het universum wordt geregeerd door absolute ‘tijdloze’ wetten en dat tijd op zich een illusie zou zijn, iets wat in het geheel niet strookt met onze ervaring van tijd. Hoewel tijdelijke processen ons leven beheersen – we worden ouder en niet jonger – wordt dit ‘wordende’ en onomkeerbare proces niet in wetenschappelijke modellen verdisconteerd. Smolin pleit ervoor ‘de tijd als een tijdelijk fenomeen terug in het centrum van de wetenschap te plaatsen’, precies zoals Bergson dit zo’n honderd jaar voor hem deed.

Lees verder »

Archief

vrt deredactie.be – blog: Fietstocht langs mijn jeugd

26 mei 2014

Glück Auf!



wo 21/05/2014 – 11:45 Lange fietstochten vragen enige voorbereiding met het oog op weer- en wegomstandigheden, nachten en dagdromen. Ook bij fietsen baart oefening kunst, met pijn. Zij het met mate en pas na lange dagen van vele kilometers. Nostalgie vindt zo vrede in herinnering, zonder pijn van het zijn.



Tour of duty


Mijn fietstocht naar Rome begint voor mij als een ’tour of duty’ door een ver verleden met als eerste tussenstop de zwaar verontreinigde site van de intussen gesloopte asbest-cementfabriek van Mollith-Johns Manville-Balmatt aan het kanaal te Mol Donk. Bijna veertig jaar geleden draaide ik daar eindeloze drieploegendiensten aan de lopende band in de lakspuiterij waar op maat gebroken asbest-cement leien of golfplaten gelakt werden met verf op basis van giftige oplosmiddelen.

Om de kloktijd te doden binnen een wolk van lawaai restte mij enkel hoofdrekenen, liedjes en verhalen herhalen. Tijdens de aflos voor een drink- en plaspauzes bood ‘Het Volk’ van de ploegbaas – tevens ACV syndicaal afgevaardigde – met de columns van kanunnik De Swaef en Heer Bommel van Marten Toonder soelaas.
Asbestvezels werden in die jaren zeventig van de vorige eeuw nog als onovertroffen voor sterkte en vuurbestendigheid van bouwmateriaal gepromoot.

Intussen resten van die reputatie enkel nog blackfields en kankers van de long-, buik- en hartvliezen. Melk werd gratis verstrekt en menig jong gepensioneerde werkmakker werd vroeg begraven.




Groenten uit Balen


Langs de Rozenberg voert ons peddelwerk naar de oude Glaverbelsite – nog steeds in bedrijf maar lang niet meer zoals in de hoogtijdagen van het dubbel glas. De Casino als Biedermeyerruïne ligt tegenover de glasfabrieken te wachten op enig erbarmen. Midden de jaren zeventig waren politieke dromen van een maakbare betere wereld nog geen nachtmerries. Althans niet voor ons.

Waar konden we ons beter proletariseren dan in het aftandse industriële miserabilisme van de Kempen? Als kleinburger schuldbewust universitaire aula’s inruilen voor stakingspiketten en fabrieken zou ons een andere kijk op de werkelijkheid bezorgen. Door leven en werken onder het proletariaat zou ons denken immers nog op de valreep als staal worden gehard.
Aan de oude Vieille Montagne zinksmelterij van Balen Wezel die intussen Nyrstar heet, voert het iconische bruggetje uit ’Groenten uit Balen’ over het kanaal naar Beverlo.




Schietkatoen drogen


Van de nog oudere PRB - Poudreries Réunies de Belgique – herinner ik me de zaligspreking van een oude arbeider dat je van nitroglycerine wel hoofdpijn krijgt maar dat zink en lood van bij de buren de zoete dood heet.

Op het immense terrein werden springstoffen gefabriceerd in lange rijen bunkers. De vaatverwijdende effecten van de nitroglycerine voerden na ieder weekend tot misselijkheid en overgeven boven de mengmolen met schietkatoen. Alternatief werk was het frezen van de kopstukken voor de ontstekers bij vers afgevulde mortiergranaten die in die tijd met andere zware munitie in treinladingen naar Afrika verscheept werden. Het drogen van schietkatoen was een eenzame job naast een steeds met water gevuld bad in openlucht. Voor het geval er toch een vonk zou ontstaan.

Het bedrijventerrein is intussen ontmanteld. De vroegere Buskruitstraat heet nu Japanse Kersenlaarstraat en de failliete ’Poeier’ maakte plaats voor Ajinomoto OmniChem, een Japans chemisch bedrijf.

Proletariseren was ook een vlucht uit de werkelijkheid: nostalgie naar een vermoede solidariteit uit een imploderend industrieel verleden. Het werd nog kunstmatig in leven gehouden als principiële hoop op een betere toekomst. De wil tot verandering werd luidruchtig gekoesterd in de directe rede.




De militaire bakkerij


Langs het kanaal voert een verhard jaagpad mijn fiets tot in het centrum van Leopoldsburg. Als militair aanvoerkanaal deed het een eeuw lang dienst voor het kamp van Beverlo.
De omgeving van de militaire bakkerij vind ik niet meer terug. Tijdens onze legerdienst als chauffeur zware vrachtwagens voor de Logistiek van de Landmacht voerden we nochtans iedere werkdag grote ladingen brood naar de kantines troep en de mess off en ooff van kazernes van Herentals tot Beveren. In onze thuiskazerne aan de Lange Leemstraat te Antwerpen dienden we als chauffeurs te eten in de kantine troep van het militaire hospitaal. Vandaag huist in die oude kapel een gastronomisch restaurant.

Fietsen naar het verleden leidt ook langs de NV Kolenmijnen van Beringen waar het oude hoofdgebouw tot Vlaams mijnmuseum gerenoveerd werd. Langs de betonnen koeltorens wordt nu een subtropisch zwembad geconstrueerd.

Casino en cité ogen hier veel beter en mooier dan die van Mol Gompel. De enorme katholieke mijnkathedraal met een kloostergang als mijnpijlers staat er verkommerd bij. Schuin achter de Roomse kerk torenen de dubbele minaretten van de grote Fatihmoskee boven de omgeving uit. Blauwe, oranje en rode verkiezingsborden met kandidaten uit het eigen volk kleuren het zwart witte strepenpatroon van het gebedshuis.




Dood in de mijn…


In Turkije zijn intussen ruim 300 mijnwerkers dood gebleven door een brand na de ontploffing van een transformator in de mijn van Soma. Wellicht zijn er nog meer doden door de vele Syrische kompels die illegaal aan de slag waren in de mijn. Ondergrondse mijnarbeid was en is nog steeds erg gevaarlijk.

Destijds klonk in de Kempense Steenkoolmijnen een jaarlijkse dodentol van één op duizend kompels gebruikelijk. Sommige experts hopen op een andere en veiligere arbeidsorganisatie in de mijnen. Met de stijgende energiebehoefte verdubbelde de steenkoolproductie in de wereld na de sluiting van de Kempense mijnen. In economische opmars hebben landen en hun leiders geen oren naar broeikasverhalen.

Met de vraag naar steenkool stijgt het aantal arbeidsongevallen. Volgens Lander Vermeerbergen, organisatiesocioloog bij het Centrum voor Sociologisch Onderzoek aan de KU Leuven, heeft dat vooral te maken met arbeidsdagen van zestien uur zonder weekend of rust in wisselende dag- en nachtshiften. Oververmoeidheid leidt tot zware ongevallen. De hiërarchische structuur in een mijnbouworganisatie maakt het ongevallenrisico alleen maar erger. Toch bleek reeds uit onderzoek in 1951 dat meer beslissingsmacht bij de mijnwerkers zelf tot minder zware ongevallen leidt.




... en hoe ze te vermijden


Zeker ondergrondse steenkoolwinning vereist enorme logistieke infrastructuur die niet kan ontwikkeld worden door individuele mijnwerkers aan het front, in de pijlers of gangen, laat staan de schachten. In kleinschalige (illegale) mijnen vallen misschien minder slachtoffers – voor zover ze al bekend gemaakt worden – wegens minder kompels met een veel lagere productie. Bovendien is het in grote industriële mijnen in veel landen voordeliger om massaal gebruik te maken van goedkope handenarbeid. Bij grote ongevallen, zoals aardbevingen, instortingen, water, gas en branden laten veel mijnwerkers het leven wegens geen weg terug.

Ondergrondse energieproductie uit kolen kan perfect met een minimum aan mijnwerkers ter plekke. Maar dat zal nooit gebeuren zolang goedkope kompels op grote schaal kunnen aangevoerd worden en hun veiligheid en gezondheid niet hoeft geteld te worden. Niet in Turkije, niet in China of Vietnam, laat staan in Zuid-Afrika, de V.S., Rusland of Oekraïne.
Daar reikt wat elders een industrieel verleden was nog vol hoop naar een grote toekomst.

Glück auf!

Japanners denken veel aan het verleden, maar voor hen is dat een onuitputtelijke bron van geluk. Natsukashii betekent dat je gelukzalig terugblikt op aangename herinneringen die je steeds opnieuw en naar eigen believen kunt ophalen. Zo is het verleden ook nooit helemaal voorbij. Dat is veel intelligenter dan hoe wij in het Westen omgaan met wat achter ons ligt. Bij ons is het verleden iets wat tot droefenis inspireert. Want ofwel was het verleden zelf ongelukkig en daar kun je alleen maar wanhopig van worden. Ofwel was het verleden gelukkig en ook dat maakt ons somber want het is voorbij. Dat is idioot, want zo zijn we altijd ongelukkig.



Amélie Nothomb, Nostalgie van het Geluk.


Archief

vrt deredactie.be blog: Dokters en de doodstraf

10 mei 2014


Dokters en de doodstraf


wo 07/05/2014 – 10:49 Met het falen van de overheid bij het uitvoeren van de doodstraf in de Amerikaanse staat Oklahoma rijst opnieuw de vraag naar de betekenis van een executie. Niet het minst in landen waar euthanasie als een zelfgekozen goede dood als een misdrijf wordt veroordeeld.




Medisch geklungel…


Vorige week dinsdag stierf de 38-jarige Clayton Lockett na een mislukte injectie met medicijnen waarvan verwacht werd dat ze dodelijk waren. Omdat de naald niet correct in de ader zat, verspreidde het gif zich pijnlijk rond de ader en onvoldoende in de bloedsomloop. Pas na een lange doodsstrijd stierf de veroordeelde aan een hartaanval. De volgende kandidaat voor de letale injectie werd voorlopig weer naar de dodencel gebracht omdat de staat Oklahoma in die omstandigheden geen grondwettelijk vereiste pijnloze executie kon uitvoeren.

De tweede mislukte executie dit jaar in de VS was naar verluidt het gevolg van het niet verkrijgbaar zijn van de optimale medicijnen: barbituraat maakt bewusteloos, curare verlamt de ademhalingsspieren en kaliumchloride stopt zo nodig nog het hart. Europese bedrijven die thiopental aanmaken weigeren dit nog te verkopen aan de VS wegens gebruik bij de uitvoering van de doodstraf. Daarom zouden de Amerikaanse gevangenissen op zoek moeten naar vervangingsmiddelen, waardoor dit medisch geklungel.
Klinkt geweldig toch? Maar het is je reinste onzin. 




... voor de bühne


Qua respect voor patenten was de VS niet te beroerd om in de strijd tegen de vermeende anthrax epidemie met poederbrieven na ’nine eleven’ het Bayerpatent op ciprofloxacilline te breken. Bruikbare barbituraten bestaan bovendien reeds veel langer en worden ook voor dieren gebruikt. Het gaat hierbij eerder om een ingewikkelder proces: dat van het bespelen van de publieke opinie.

Op 7 december 1982 werd voor het eerst in de Amerikaanse geschiedenis de doodstraf uitgevoerd met een injectie op Charles Brooks jr. Minstens twee artsen werkten mee aan de uitvoering van deze doodstraf.
De American Medical Association (AMA)verklaarde toen: ‘Het toedienen van een lethale injectie als middel om het leven van een veroordeelde te beëindigen kan niet worden beschouwd als behorend tot de geneeskundige praktijk. Artsen dienen zich hier niet mee in te laten’.

Wijlen de Belgische Dr. André Wynen verklaarde de dag nadien als secretaris-generaal van de World Medical Association (WMA) dat zijn organisatie op 29 september 1981 te Lissabon stelling had genomen ‘dat geen arts kan worden verzocht hieraan actief deel te nemen en dat als enige rol voor de arts is weggelegd het vaststellen van de dood, nadat de Staat de doodstraf heeft uitgevoerd.’




Strafuitvoering, van alle tijden


Vandaag worden artsen niet alleen geacht patiënten pijnloos en professioneel te begeleiden bij ziekte en ongevallen, de medische discipline van pijnbestrijding en spierverslapping wordt ook gesommeerd om de problemen van de strafuitvoering op te lossen. Nochtans gaat de staat over de strafuitvoering en daarvan dienen artsen zich verre te houden. Anders overtreden zij de belangrijkste vertrouwensbasis van het medisch handelen: ’primum non nocere – voor alles doe geen kwaad’.

Strafuitvoering – zeker die van de doodstraf – past in een strategie om de wet of de macht te handhaven. Dat is van alle tijden.

Bij de Spartanen werden koningen en wie tekortschoot in zijn opdracht in een maanloze sterrennacht gedood door de eforen terwijl ze zwijgend naar een vallende ster aan de hemel keken. Deze priesters hadden zichzelf benoemd tot de allerhoogste opzichters en helers van de de belangen van de stadstaat.
Moderne dictaturen kiezen ook voor het discreet laten verdwijnen van tegenstanders of ondermijners van hun gezag. Onzekerheid versterkt immers de angst voor het politbureau.

Eens terug op Ithaka doodde Odysseus de vrijers van Penelope met pijl en boog, waarna hij zijn zoon een scheepstouw van de grote zuil tot aan een koepel strak liet trekken, net hoog genoeg dat niemand de grond met de voeten zou kunnen raken. De dienstmaagden die met hen geheuld hadden ’hielden hun hoofden in het gelid en om alle nekken knelde de strop ontzettend tot aan het einde. En ze spartelden wat met hun voeten, maar niet erg lang meer.’ (Homeros’ Odysseia)
In Iran is een vergelijkbare vorm van ophanging aan spoorstaven die met moderne kranen gehesen worden, nog steeds populair als een gemechaniseerde uitvoering van de doodstraf. 




Medische professionalisering


Meester Frantz Schmidt (1554 – 1634) had meer professionele overredingskunst nodig om als beul van Nürnberg samen met de ter dood veroordeelde de smalle ladder te beklimmen naar de galg.
Vergiftigen, onthoofden, verdrinken, verbranden, wurgen, kelen, radbraken en vierendelen, vallend verhangen of het vuurpeloton waren in het verleden beproefde uitvoeringsvormen.

In 1789 pleitte Dr. Joseph-Ignace Guillotin voor een meer humane executiemethode dan het zwaard voor de adel en de strop voor het volk. Een andere arts, Dr. Antoine Louis, chirurg, ontwikkelde de guillotine die in 1792 voor het eerst werd gebruikt.
In 1881 lanceerde een tandarts uit New York, Alfred Southwick, het idee om elektrische stroom te gebruiken bij het voltrekken van executies wegens het dan onmenselijk geachte verhangen. De eerste uitvoering van de doodstraf met een elektrische stoel gebeurde in 1890 met vijftien artsen als getuigen.

De uitvoering van de doodstraf hield duidelijk gelijke tred met de stand der (medische) wetenschap zoals ook de houding waarin een mens geëxecuteerd wordt. In de loop der eeuwen veranderde die van staan of knielen tot zitten en vandaag in de VS bij voorkeur liggend zoals op een operatietafel. Het verhoopte effect op de publieke opinie en potentiële misdadigers bepaalt het publieke karakter en de spektakel waarde van het type uitvoering. Met het betrekken van medici bij martelen en het uitvoeren van de doodstraf hoopt de staat zich te kunnen bedienen van een aureool van professionalisering. Artsen zorgen zo als moderne eforen voor een snelle, schone en stille uitvoering van de doodstraf die het daglicht schuwt.

Vandaag wordt de doodstraf nog in achtenvijftig landen toegepast, het meest in China en Iran, maar ook in de Verenigde Staten en Japan die zich graag als een liberale democratie presenteren. Amerikaanse juristen becijferden dat de laatste 45 jaar minstens vier procent van alle geëxecuteerden in de VS helemaal onschuldig was.




Dwangarbeid als alternatief


De Italiaanse filosoof Cesare Beccaria betoogde in zijn ’Dei delitti e delle pene - Over misdrijven en straffen’ uit 1764 dat de beste vorm van bestraffen die is met het grootste effect voor de minste belasting. Beccaria vond dat de wreedheid van een straf minder preventief effect sorteert dan de onmogelijkheid een straf te ontlopen. Vooral wanneer die straf snel aansluit op het misdrijf. De doodstraf was volgens hem zinloos wegens onomkeerbaar en snel voorbij. Het uitvoeren van de doodstraf leidt tot minder empathie en moet als machtsmiddel vaak tirannie ondersteunen. Lange tot levenslange gevangenisstraffen met dwangarbeid zag hij als afschrikwekkender vanuit het standpunt van de overige burgers.

Of Cesare Beccaria’s toenmalige baanbrekende visie een succesvolle benadering heeft opgeleverd, valt na 250 jaar enigszins te betwijfelen. De HBO tv serie „Oz” (Oswald State Correctional Facility) betrekt de kijker bij het deprimerende spel en de regels in de behoorlijk afschrikwekkende setting van een hoogbeveiligde gevangenis in New York State. Wie niet mee beweegt in het spel om de macht onder de bajesklanten, wordt afgeslacht. Dat geldt evenzeer voor wie al jaren op deathrow zit te wachten. Wie morele illusies uit de buitenwereld graag hooghoudt, gaat ten onder in ”OZ”. Al komen de gevangenen er precies terecht door inbreuken op die codes. Ook langdurige gevangenisstraffen spelen zich af in een relationele setting die de maatschappij buiten spiegelt.




Love sucks. There’s nothing to be gained from your pains, except more pain” Augustus Hill, Prisoner of Oz #95H522



Archief

vrt deredactie.be blog: Afscheid van de huisarts – Bekentenissen van Charon

27 april 2014


Bekentenissen van Charon.


Vroeger, toen wij nog jong waren, vroegen we ons wel eens af hoe ouden met wanhoop konden leven. De beide generaties die voor ons kwamen, wisten meer van gruwel dan ons draaglijk leek. Sommigen koesterden hun zwijgen of klampten zich vast aan rituelen, anderen bezworen hun angst met het herhalen van verhalen over hoe de oorlog was verdwenen. Alle malen zouden wij wenen, zoals Leo Vroman in ’Vrede’ voorspelde.




Huisarts in ballingschap


Naarmate de jaren meer vat op ons krijgen, lopen ook wij ruggelings onze toekomst tegemoet, weg van deze wereld.
Nu dit besef in woord ook werkelijkheid wordt, biedt de terugblik op al onze dromen, keuzes, vergissingen en licht in de duisternis een rustige vastheid die voor vele patiënten én mijzelf afscheid nemen draaglijk moet houden.

Een decennium geleden heette het medische veldwerk voor mij ook wel huisarts in ballingschap. Het was toen vanuit Turnhout een sprong in de duisternis waar je als asielzoekend dokter in Rotterdam jaren nodig hebt om de knepen van de politieke en administratieve besluitvorming te doorgronden.
Gelukkig blijken mensen overal vergelijkbare noden te hebben, met name aan de ander, het luisterende oor, de blik, de aanraking en een bruikbaar advies.
Grootschalige preventieve onderzoeken en check ups met wetenschappelijke aanbevelingen verleiden eerder gelovigen in vaste rituelen of neurotisch becijferde zekerheden. En ze pluimen de zorgverzekering.




Wetenschappelijke pretenties


’Wetenschappelijk’ bloeit intussen in pers en volksmond tot een kwaliteitsmerk. Maar de wankele tijdsgebonden fundering van die pretenties worden licht vergeten, zelfs vlakaf genegeerd.

Gedragsonderzoek bij apen door de Nederlandse bioloog Frans de Waal heet tegenwoordig zelfs wetenschappelijk relevant voor mens en maatschappij.
Onderlinge afgunst bij mensapen wordt dan de basis voor socialisme 2.0 zoals verongelijkte jaloezie ooit de sociaaldemocratie vleugels gaf.
En dat terwijl menselijke beschaving precies het overstijgen hiervan inhoudt.
Sommige ’Topdokters’ uit de gelijknamige tv-serie presenteren handel in valse zekerheden als de essentie van geneeskunde. Daarmee lijmen ze graag angstige patiënten en hopen ze hun eigen faam te behoeden voor de tand des tijds.




Niets is wat het lijkt


Nochtans speelt toeval – ook in geneeskunde – vaak een grote rol bij succes.
Wie toeval erkent, geniet ook meer vrijheid en kan helpen met speelse dynamiek problemen te hanteren, ook voor zichzelf.

In een Rotterdamse achterstandswijk leer je als allochtoon met een taal als van hun oude opa dat patiënten jou als huisarts uitkiezen. En niet omgekeerd al zou je dat misschien graag willen. Meer nog, niets blijkt wat het op het eerste gezicht lijkt.
Theoretische politieke en morele standaarden van gelijkheid, vrijheid en broederlijkheid die ik decennialang hanteerde, bleken amper bruikbaar in de rauwe werkelijkheid van vermeende en echte asielzoekers, avonturiers, overlevenden van oorlogen, getraumatiseerde eenzamen, zwakken, zieken en wanhopigen. Als huisarts word je ook door die patiënten mee gevormd. Zelfs wanneer je al decennia gepokt en gemazeld bent in het vak.




De veerman van de Styx


Ouder worden betekent ook afstand verwerven en dus met meer overzicht kunnen terugkijken. Ouder worden is afscheid nemen, je keuzemogelijkheden verkleinen.
Je kan je te weer stellen tegen de grote krimp. Of je kan accepteren dat je vermeende kracht en wankele wijsheid ideële brandstof was voor je eigen drive.

De wanhoop die je vermoedde bij de ouden uit je eigen jeugd wordt draaglijk door schoonheid die glanst door meer afstand in tijd.
Oudere huisartsen zijn bewaarders van verhalen die kunnen helpen om de wereld en het leven van mensen anders te bekijken.

Ze maken de schoonheid van de scherven, die onvolmaakte spiegeling, lichter om dragen. In de spiegel schemer je zelf nog tussen de schaduwen van wie je voorgingen.
Als veerman Charon aan de Styx bewaken we het sterven.
We begeleiden de schimmen op hun verzoek.



Wat er gebeurt staat altijd buiten ons. Wanneer we over wat er gebeurd is vertellen, wanneer we de punt van de pen neerlaten op het onbeschreven vel, sleuren we het nog onverhaalde bij de enkels ons bewustzijn binnen. Herinneringen worden altijd in stuitligging geboren. We wrijven ze schoon en kleden ze op met vorm en taal. Van de wereld waaruit ze afkomstig zijn, het gelijktijdige voorvallen van alles en iedereen, zullen we echter nooit te weten komen of we in een tragedie figureren dan wel in een klucht”. Erwin Mortier – De spiegelingen.

(De auteur is afscheidnemend huisarts in Rotterdam en voormalig parlementslid voor de SP.A.)


Archief

Erwin Mortier, De spiegelingen.

19 april 2014

Erwin Mortier, De spiegelingen.

uitg De Bezige Bij 2014

http://www.cobra.be/cm/cobra/boek/1.1915318

“Wat er gebeurt staat altijd buiten ons. Wanneer we over wat er gebeurd is vertellen, wanneer we de punt van de pen neerlaten op het onbeschreven vel, sleuren we het nog onverhaalde bij de enkels ons bewustzijn binnen. Herinneringen worden altijd in stuitligging geboren. We wrijven ze schoon en kleden ze op met vorm en taal. Van de wereld waaruit ze afkomstig zijn, het gelijktijdige voorvallen van alles en iedereen, zullen we echter nooit te weten komen of we in een tragedie figureren dan wel in een klucht”. (246)

Archief

Goce Smilevski, Het web van Spinoza

14 april 2014

Goce Smilevski, Het web van Spinoza

uitg Anthos 2014

14. De mensheid lijdt aan een op het oog onschuldige ziekte. Een van de symptomen van deze ziekte is dat men aan tijdelijke en eindige dingen en gebeurtenissen eigenschappen als eeuwig en oneindig toekent, of eigenlijk: dat men verlangt dat tijdelijke en eindige dingen en gebeurtenissen eeuwig blijven bestaan of voortduren. 

81. Maar ik kende nog een eigenschap van mijn vader: hij kon van iemand iets verlangen en hem daarin steunen en leiden, totdat er een moment kwam waarop hij zag dat degene die door hem gesteund en geleid werd ook zelf een hartstochtelijk verlangen aan de dag legde om datgene te volbrengen waarin mijn vader hem steunde en begeleidde.

87. ‚De hele kosmos bestaat uit tegenstrijdigheden, maar bezit een harmonie die is gebaseerd op disharmonie.’ Baltasar Gracián

145. Clara Maria Van den Enden: ‚Ben ik misschien bang dat ik een hekel aan hem krijg omdat hij de tijdelijke dingen niet met mij wilde delen, en besloot ik me daarom net als hij op het oneindige te richten?’ zal zij op een morgen in Venetië tegen zichzelf zeggen als ze peinzend naar de weerspiegeling van haar oud geworden gezicht in het water van een van de kanalen staart.

Archief

Jorge Semprún, Oefening in overleven.

14 april 2014

Jorge Semprún, Oefening in overleven.

uitg Meulenhoff, 2014

24. Waarschijnlijk is het altijd beter als iemand weet waar hij aan toe is, weet wat hem te wachten staat. Het is beter om te weten, waarschijnlijk, zich geen illusies te maken. Maar dat lost in wezen niets op, want het lichaam, dat weet niet. Het lichaam kan van tevoren, a priori, niet weten wat marteling inhoudt. Zelfs het lichaam dat honger, ellende heeft doorgemaakt, beschikt niet over die ervaring, kan niet lichamelijk op die ervaring anticiperen: marteling is onvoorzienbaar, onvoorspelbaar in wat ze teweegbrengt, de verwoestingen, de gevolgen op de lichamelijke identiteit die eruit voortvloeien.

Archief

vrt deredactie.be – blog: Schuld en boete, ook in 2014

13 april 2014

wo 09/04/2014

Schuld en boete in Rwanda.


Ondanks – maar ook dank zij – ’Duizend Heuvels’ van Koen Peeters was ik getroffen door de herdenkingsperikelen van de genocide in Rwanda uit 1994. Vooral de opluchting bij de Belgische minister van Buitenlandse Zaken trof mij zeer.



Een ander gelijk


De Rwandese president Paul Kagame had de karwats van schuld en boete voor de ruim 800.000 doden nog eens flink laten neerkomen op de ongemakkelijke ruggen van de politieke nazaten van tweehonderd jaar Europese kolonisatie. En meteen prees Didier Reynders zich zalig want België bleef relatief gespaard in het discours van Kagame.
Nochtans heeft Kagame gelijk, maar misschien niet helemaal zoals het graag begrepen wordt.

De verantwoordelijkheid voor gruwelen, pijn en lijden aan externe oorzaken wijten, is doorheen de menselijke geschiedenis een dankbare tactiek gebleken. Ook als onderdeel van een strategie van de angst om gelovigen, onderdanen of leden van een gemeenschap te hoeden. Verklaringen voor onheil buiten de clan bieden ook verlossing voor een mogelijke schuldvraag bij eigen leiders en leden. Ze onderhouden bij stam, volk of natie ook makkelijker een expansieve dynamiek dan introvert zoeken naar zelfkritiek.
Bij sommige culturen en religies helpt ook de wil van goden en demonen die zelfs mythologische missies aanvoeren voor het uitverkoren volk of de rechtgelovigen.




Voedsel en zorg


Wanneer god dood is of toch wat meer geseculariseerd, schuift de verantwoordelijkheid voor gruwel en ellende naar nieuwe externe factoren: verwekkers van ziekte en ontbering, de maatschappij, een moeilijke jeugd of de ander.
Voor schuld en boete kunnen we daar dan wel terecht.
Bijvoorbeeld bij de vroegere kolonisatoren. En die hebben er onmiskenbaar voor gezorgd dat eeuwenoude evenwichten tussen verschillende Rwandese of andere Afrikaanse bevolkingsgroepen grondig werden verstoord.

Medische zorg, bijkomende voedselvoorziening en economische ontwikkelingen leidden tot een bevolkingsexplosie. De youthbulge werd nog meer aangejaagd dan bij de demografische druk waaronder de duizend heuvels traditioneel reeds cyclisch gebukt gingen. De verantwoordelijkheid van kolonisatie en ontwikkelingshulp voor zoveel mensenlevens en slachtingen is nauwelijks te behappen. Ook elders in Afrika.




Neurotische macht


Om machtsverhoudingen te institutionaliseren op steeds dichter bevolkte vruchtbare heuvels met tal van conflicten tussen onderling afhankelijke boeren, veehouders en bosbeheerders ontstonden neurotische omgangsvormen met onuitgesproken hiërarchische codes. Het koesteren van mondeling overgeleverde geheimen hielp bij de continuïteit in een land als Rwanda, gecreëerd door ingewijde priesters en wijzen rond het koninklijke hof. Over de grote massa niet ingewijden spreidt deze machtstechniek een mythologische sluier. Dan biedt alleen zwijgen, veinzen en doen alsof nog kansen tot behoedzaam naast elkaar leven.

Bij grootschalige herdenkingen de vroegere kolonisatoren als schuldigen aanwijzen helpt wat van de alweer toenemende druk van de ketel. Zeker wanneer volkerenmoorden zo diep en bij herhaling om de paar generaties inhakken bij wie op de heuvels wil leven.

Vergelijkbare wetten tot behoud van macht werken ook in Europa.
Populariteit bij kiezers en steun van burgers lopen eveneens langs de talloze paadjes van schuld en boete. Met een beroep op christelijk geïnspireerde gelijkheid wordt vermeende ongelijkheid als onrechtvaardig getekend.
Dat werkt door veralgemening flink mobiliserend en kan helpen om groeiende onrust te managen.
De heilige belofte van solidariteit, empathie, compassie en steun kan zo ten volle benut worden ook al bestaat er geen echte gelijkheid tussen mensen onderling. Mensen herkennen bijna reflexmatig het appél aan hun eigen angst. Wat als zij zelf of wie hen lief is ooit op dat gelijkheidsprincipe willen rekenen?




Duivels ressentiment


Zo weten Russische machthebbers met verontwaardiging over vermeende discriminatie de grenzen van hun gekrompen rijk op te rekken. De eigen noodlijdende bevolking wil wat graag onderdrukte broeders over de schreef halen om zelf de binnenlandse ellende beter te verdragen. Het lijkt wel een duivelse herhaling van de geschiedenis in de nieuwe eeuw: als tragedie of klucht? Maar dat is nog niet duidelijk te zien aan de toneelmaskers van de protagonisten.

In Nederland rekenen politici zich inmiddels rijk met anti-EU rancune wegens vermeend netto-betalend aan negentien andere lidstaten, ondanks de korting van één miljard euro sinds sinds 2007.
Wie in de gezondheidszorg voor gelijkheid gaat – ongeacht de individuele situatie – zal verontwaardigd verklaren het Mattheus-effect te bestrijden: ’Aan wie heeft, zal gegeven worden.’
Toegang tot de zorg moest in de verzorgingsstaat principieel gratis zijn en neigt nu dus zeker naar waardeloos. Ook in de participatiemaatschappij hoort wat voor wat en wegens het winstprincipe liefst extra-veel van dat.

Zulke tegengestelde belangen managen volgens morele principes van rechtvaardige gelijkheid genereert uiteraard een fortuin aan overheadkosten en biedt nieuwe kansen voor lucratieve preventie, vermeende ziektes en angst. Niet alleen bij zorg voor jong, zwak, ziek en oud, thuis, op school, in ziekenhuizen of in de opvang. Ook in penitentiaire centra, al dan niet forensisch.




‘Het voordeel van normaliteit boven waanzin is dat je de normale waanzin kan delen met vele anderen. Dat geeft een gevoel van vertrouwen en geborgenheid. Je zit met z’n allen in het narrenschip. Terwijl de waanzinnige nar alleen in zijn bootje zit, dat is moeilijker roeien. Hij moet constant de hele kosmos uitvinden. In het normale kun je dat uitbesteden. (…) Gelovigen geloven in een god, dat geeft hen zekerheid. En hoe het allemaal precies zit, dat laten ze over aan priesters en theologen. Atheïsten laten het denken over hoe alles in elkaar zit, ook aan anderen over. Wetenschappers zeggen dat morgen de zon ook weer opgaat, dat het grillige beheersbaar is, dat er voorspelbaarheid is. Dat stelt hen gerust. Het is niet dat degene die normaal is, zichzelf niet bedriegt. Normaliteit is zelfbedrog, waanzin is een alternatieve vorm van zelfbedrog.’ Wouter Kusters, ’Filosofie van de waanzin’

 



Archief

Johan de Boose, Jevgeni

6 april 2014

Johan de Boose, Jevgeni – uitg. De Bezige Bij 2014

In deel twee van de Vloekhout’- trilogie blijkt de XXste eeuw uit ‚Bloedgetuigen’   weer aan de slag, maar dan als haar waanzinnige XIV de voorloper.

‚Gaius’  ging ‚Jevgeni’ vooraf op de plaats waar de abdij van Ename naar het einde van die XIV de eeuw de verdrinkingsdood tegemoet gaat. 

‚Jevgeni’ combineert een interpretatie van het Proces en het Slot van Franz Kafka in één verhaal, met een  ruime greep uit de wereldliteratuur en uitputtend scabreuze pirouettes.

 

264. Korst komt overeind en bestudeert het gezicht van de oude man.

‘Wie is dit?’ vraagt hij langzaam. ‚

Timotheus zegt: “Hij woont in zo’n helder licht dat geen mens Hem kan benaderen.”

Maar ik ruik een mens, ik ruik een stinkende mond, ik zie iemands verschrompelde huid.’

De Hogerhand opent zijn matte, koude ogen en grijnst. ‘Misschien heb ik te lang in mezelf gekeken.’ ‘Wie zegt’, zegt Korst, ‘dat de Hogerhand niet gewoon een oude gek is die zich voordoet als koning en die eigenlijk op de brandstapel thuishoort?’ ‚

“Of hun gedachten klagen hen aan, óf hun gedachten spreken hen vrij.” Romeinen hoofdstuk twee vers vijftien’, zegt de oude man.

‘In wiens naam spreek ik mijn leven lang recht?’ zegt Korst.

‘Wiens woord heb ik bestudeerd en uit het hoofd geleerd? Wie leeft méér volgens de waarheid dan ik? Bestaat er niet zoiets als genoegdoening?’

‘Wij hebben elkaar al vaak gezien’, zegt de Hogerhand.

‘Als je ’s avonds in de spiegel kijkt, na het vonnissen, en je ziet, al was het maar één ogenblik, de twijfel in je blik, of je wel rechtvaardig hebt geoordeeld, en daarna de angst, omdat je je hebt vergist en daarvoor zult worden gestraft, op dat moment, ongenode vreemdeling, kijk je naar mij.’

‘Dat… is blasfemie’, stamelt Korst.

‘Stel me dan terecht’, zegt de Hogerhand.

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Het korte geheugen van politiek correct Nederland

30 maart 2014


De resultaten van de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen waren rampzalig voor de regeringspartijen PvdA en VVD. Succes boekten vooral de lokale partijen, D66, SP en de PVV van Geert Wilders. Met het oog op de nakende kiesronde voor het Europees parlement werd dit alles vakkundig onder de mat geveegd door een hysterische campagne tegen Geert Wilders die zijn aanhang ’minder Marokkanen’ beloofde.




Verontwaardiging


Reflexmatig reageerde de goegemeente van het zuivere geweten en het hart op de juiste (linkse) plaats met een nooit geziene golf van verontwaardiging over zoveel racisme tegen de hedendaagse ’joden’ van Nederland. Het lot van de joden tijdens en na de tweede wereldoorlog in Nederland stemt immers nog steeds tot schaamte. ’Minder’ werd ’meer’ uitdijend als waarschuwing voor een ietwat kluchtige herhaling van de geschiedenis over Duitsland en Vlaanderen met zelfs prognoses over het uiteenspatten van Wilders eenmanspartij.

In haar boek ’Door Spinoza’s Lens’ citeert Tinneke Beeckman de joods-Nederlandse filosoof Spinoza over dit fenomeen: ’Verontwaardiging ontaardt makkelijk in een soort weerwraak, omdat ze een vorm is van haat. (...) Verontwaardiging geldt niet als morele graadmeter omdat ‘verontwaardiging slechts het masker van billijkheid draagt’.




Etnisch monopolie


Huidig PvdA-voorzitter en kamerlid Hans Spekman pleitte in 2008 als woordvoerder armoedebeleid en asielzaken voor een keiharde aanpak van Marokkaanse probleemjongeren: ‘De Marokkanen die niet willen deugen moet je vernederen, voor de ogen van hun eigen mensen. Als je ze alleen maar een waarschuwing of een boete geeft, lachen ze je uit. En van een celstraf krijgen ze alleen maar meer status in hun groep. Je moet ze zo aanpakken dat ze hun status juist verliezen. Dat is het enige dat werkt.’

Huidig politiek leider van de PvdA Diederik Samsom wist in 2011 na een jaar in het geheim als straatcoach te hebben gewerkt in Amsterdam dat Marokkaanse jongeren een ‘etnisch monopolie’ hebben op straatoverlast. De aanpak van de Marokkanenproblematiek noemde hij toen ‘een enorm zwakke plek’ van zijn partij. Hij pleitte voor een hardere, duidelijkere en eerdere aanpak van overlastgevers: ’Het triomfalisme bij die jongens, de wetenschap dat ze zich onaantastbaar voelen, en dat ook zijn. Dat gaat door merg en been. Het tast het zelfvertrouwen van de politie aan, het zelfvertrouwen van Nederland.’




Werkloos of in de bijstand


Twee jaar geleden omschreef het Sociaal en Cultureel Planbureau het aandeel van Antilliaanse en Marokkaanse jongeren in de criminaliteit ’schrikbarend’. Van alle Marokkaanse jongens tussen 12 en 23 jaar was 65 procent wel eens aangehouden.

Intussen blijkt uit de nieuwste cijfers van het SCP dat de werkloosheid onder de niet-westerse migranten in Nederland ruim driemaal zo hoog is als onder autochtonen: 16 tegen 5 procent. Bij jongeren is het zelfs 28 tegen 10. Ook hier scoren Nederlanders van Marokkaanse afkomst ruim boven gemiddelde. Niet-westerse migranten zitten voor 12 procent in de bijstand tegen 2 procent autochtone Nederlanders. En toch verschijnen steeds meer Oost-Europeanen op de Nederlandse arbeidsmarkt.

De nieuwe gemeenteraden zullen de volgende maanden geconfronteerd worden met de door de regering VVD-PvdA regering rigoureus opgelegde krimp in thuiszorg, ouderen- en jeugdzorg, cultuur, sport en de bijstand.

Met het falen van de rijksoverheid zullen deze klussen geklaard worden door lokale partijen en andere winnaars van deze verkiezingen, ook in de grootste steden. In Rotterdam houdt de PvdA nog 8 van 14 zetels. Leefbaar Rotterdam haalde 14 zetels, bijna 30 procent van de stemmen in een stad met meer dan de helft inwoners met migratieachtergrond.
Gelijke rechten kan je wel hebben, maar eerst moet je ze verwerven, door ze te verdienen dan wel te veroveren. Dat is ook in Nederland zo.




Europese verkiezingen


Liberale justitieminister en oud-burgemeester van Rotterdam, Ivo Opstelten, veroordeelde Wilders’ minder-Marokkanen oproep als walgelijk en verzette zich niet tegen politiediensten die voorgedrukte formulieren aanmaakte om klacht in te dienen tegen Geert Wilders wegens racisme. De nucleaire top in Den Haag heeft voor de politiediensten nog voorrang op de massale aangifte tegen Wilders.

Minister-president Rutte (VVD) verklaarde ná de verkiezingen dat hij nooit nog met Wilders als (gedoog-)partner beleidsmaatregelen wil realiseren, in tegenstelling tot zijn eerste kabinet dat de noodzakelijke meerderheid in het parlement precies van diezelfde Geert Wilders kreeg.

De kans is groot dat behoudens meer afhakende kandidaten voor het Europees parlement de anti-EU lijst van Wilders’ PVV bij zoveel gratis landelijke publiciteit nog twee maand garen spint.




Fatsoenlijk rechts?


Nederland mag hopen dat organisatorische onkunde en interne tegenstellingen die ook de partij van Pim Fortuyn de das omdeden, de PVV eerder treffen dan de gevolgen van de Hozny rap clip ’Geertje’ op youtube. De islamitische rapper uit Sneek speelt tijdens zijn aanklacht tegen Wilders met zijn ’pipa’-pistool waarna een geblondeerde blanke geknield voor een groene vlag uit respect voor het geloof wordt geëxecuteerd opdat het kind van Hozny later zou kunnen zeggen: ’Mijn vader was pas een echte ereman.’

Nederland mag evenzeer hopen dat er een nieuwe rechtse partij met meer fatsoen en organisatietalent de PVV kiezers onderdak biedt eer nog erger komen zal.

Het West-Europese sociaal model van de verzorgingsstaat faalt door de economische en financiële crisis en kraakt onder het eigen succes. Het grote sociale verhaal blijkt niet meer dan een dunne deklaag als de stormwind van de geschiedenis opsteekt. Veiligheid en sociale zekerheid krijgen voor veel burgers de bijklank van verhalen uit een vergeten tijd.




‘Als het ons gelukt zou zijn van Europa een overtuigender project te maken, dan waren de immigranten uit deze regio de meest vooraanstaande ambassadeurs van Europa geweest, de grootste voorvechters van Europa’s progressieve waarden. Maar die kans hebben we gemist. (…) Terwijl we ervan kunnen uitgaan dat de gordel van onzekerheid onze buitengrenzen minder veilig zal maken, zullen de toenemende sociale fricties met migranten uit deze regio en de infiltratie van de radicale islam, hoe klein het aantal echte extremisten in Europa ook zal blijven, binnen onze grenzen een kruitvat zijn.’ Jonathan Holslag, De kracht van het paradijs.



Archief

vrt deredactie.be blog: Nederland kiest meer dan gemeenteraden.

16 maart 2014



Op 19 maart vinden in Nederland gemeenteraadsverkiezingen plaats. De bevolking wordt dan gevraagd beleidskeuzes duidelijk te maken op gemeentelijk niveau. Sinds de ’participatiemaatschappij’ van de paarse regering-Rutte II steeds meer bestuurstaken van het rijk delegeert naar het lokale niveau, lijkt dit voor de inwoners van de Nederlandse gemeenten steeds belangrijker.






Gelieve niet met de bestuurder te spreken


En toch daalt de opkomst van de gemeenteraadsverkiezingen gestaag. In 1998 bracht nog 60 procent van de stemgerechtigden een stem uit. In 2010 was het nog maar 54 procent. Nochtans moest na de moord op Pim Fortuyn in 2002 en het succes van de ’Leefbaar-partijen’ koste wat kost de kloof tussen bestuur en burger gedicht worden. De democratische betrokkenheid van de kiezers zou immers verdere populistische avonturen voorkomen.

Maar politieke partijen hebben het alsmaar moeilijker met het vinden van valabele kandidaten. Gemeenteraadslid is reeds lang geen eerbare gemeenschapstaak meer. Raadsleden worden behandeld als stemmachines voor het college van burgemeester en wethouders én het ambtelijk apparaat.

Sinds het boek ’Niet met de bestuurder spreken’ van Gerard van Westerloo uit 2005 lijkt het alleen maar erger geworden. Deze gerenommeerde Nederlandse journalist onderzocht van 1984 tot na de opkomst van Pim Fortuyn de Nederlandse bestuurscultuur op nationaal, provinciaal en lokaal niveau. Hij onthulde hoe sterk het ’ons kent ons’ politici, woordvoerders, lobbyisten en journalisten verbindt. Onderlinge belangenvermenging zorgt bovendien voor een verambtelijking van de politieke besluitvorming.
Verkozen politici komen vooral uit (semi-)overheidsdiensten: overdag gemeenteambtenaar en na de werkuren lid van het provinciebestuur.




Verstrengeling leidt makkelijk tot corruptie


Dat zo’n verstrengeling van ambtenarij en politiek problemen geeft, blijkt onder meer uit de 130 corruptiezaken die jaarlijks uitgezocht worden en waarvan de helft strafrechtelijk wordt vervolgd. Op het niveau van de deelgemeenten in Rotterdam en de stadsdelen in Amsterdam bleek wel vaker cliëntelisme aan de orde bij het toekennen van (bouw)vergunningen. Ook al werd het bestuursniveau van deelraden opgericht om de politieke besluitvorming dichter bij de burger te brengen, met deze verkiezingen wordt het opgeheven.

Toch is de inzet van de gemeenteraadsverkiezingen niet gering. In Nederland fuseren gemeentes gestaag tot grotere entiteiten die steeds meer taken toebedeeld krijgen: infrastructuur, openbare ruimte en bouwvergunningen, veiligheid, cultuur, monumentenzorg, ouderen- en jeugdzorg.




Meer doen met minder geld


Sociaaldemocraten waren ruim een eeuw lang pleitbezorgers van een gelijkheidsprincipe dat via de centraliserend kracht van het rijk diende gepropageerd en gegarandeerd aan al wie in Nederland woont. In dit centralisatieproces werden steeds meer bevoegdheden naar een hoger bestuursniveau getrokken. Met als gevolg een steeds hogere kostprijs voor de toepassing van zo’n gelijkheidsbeginsel.

Met de paarse regering-Rutte II stappen nu ook de sociaaldemocraten af van hun verzorgingsstaat voor een ’participatiesamenleving’. Zoveel mogelijk zorg wordt nu aan de laagst mogelijke bestuursniveaus overgelaten.

Dat heeft heel wat consequenties voor de burgers en zeker ook voor hun verkozen bestuurders. Zij mogen meteen uitmaken waaraan krimpende gemeentelijke inkomsten nog besteed zullen worden.
In enkele gemeenten werden wegens nieuwe fusies vervroegde verkiezingen georganiseerd. In Alphen aan de Rijn (106.000 inwoners) werd bestuurlijk de toon reeds gezet met ‘Daadkracht dichtbij’. Dit bestuursakkoord van de centrum-rechtse coalitie stelt dat de daadkracht in de toekomst uit Alphen zelf moet komen, ook bij de geplande bezuinigingen van 10 miljoen euro waarvan 1 miljoen op cultuur (Bibliotheek, cultuurhuis, bioscoop, muziekschool).




Zorg voor probleemjongeren


Naast ouderen- en thuiszorg krijgen de Nederlandse gemeenten nu ook jeugdzorg op hun bordje. Met 15 procent minder geld moeten de gemeentebesturen kinderen met psychische problemen, verslaving, mishandeling opvangen. Een vijfde van hen denkt dit niet aan te kunnen. Bij het inkopen van ’zorg’ – zo gaat dat op de markt van welzijn en geluk – zullen harde noten gekraakt worden. Met preventief ingrijpen hopen de gemeenten zware kosten in de jeugdzorg te voorkomen.

Maar volgens Kinderombudsman Marc Dullaert is er een groep van maar liefst 200.000 kinderen met problemen waaraan niets te voorkomen valt: ’Als je zwaar autistisch bent of zwaar gehandicapt, dan helpt preventie niet.’ Intussen staan veel instellingen voor jeugdzorg op omvallen omdat in afwachting van een nieuw gemeentebestuur en beleid geen zorg-contracten meer verlengd worden.




Zorg voor dementerende bejaarden


Tot overmaat van ramp krijgen dezer dagen bezorgde burgers ook nog te verwerken dat binnen afzienbare tijd een eenvoudige bloedtest kan uitwijzen of iemand binnen de komende drie jaar zal dementeren. En dat zelfs met een betrouwbaarheid van ruim 90 procent, aldus onderzoekers van het Georgetown University Medical Center in Washington DC. Bij vroege opsporing van alzheimer zal dan het ziekteproces vertraagd of gestopt kunnen worden.

Gelukkig verscheen in dezelfde week in het Nederlandse artsentijdschrift Medisch Contact – en niet in de kranten – een interview met de Amerikaanse hoogleraar neurologie Peter Whitehouse, die reeds enkele jaren probeert duidelijk te maken dat dé ziekte van Alzheimer niet bestaat.
Whitehouse deed sinds de jaren tachtig onderzoek naar geneesmiddelen om dementie te vertragen. Met veel commercieel maar weinig therapeutisch succes.




Alzheimer is een mythe


In 2008 lanceerde hij met ’The Myth of Alzheimer’ een scherpe aanval op de medicalisering van dementering wat in wezen een onderdeel van het verouderingsproces is: ‘Ik heb voor de farmaceutische industrie gewerkt, ik heb hersenen bestudeerd onder de microscoop, en tegelijkertijd ben ik al dertig jaar lang dokter en zie ik al dertig jaar patiënten met dementie en geheugenproblemen. Ik geef toe: het heeft even geduurd voordat ik besefte dat de industrie me ervan wilde overtuigen dat medicatie de oplossing zou zijn voor de ziekte van Alzheimer. Maar dat is niet zo. Want dé ziekte van Alzheimer bestaat niet. Het is een mythe. Het ziekteconcept is geen eenheid. Er is niet eens een welomschreven pathologisch substraat. Biomarkers hebben geen zin als er geen therapie is. Behoudens bij jonge mensen is dementering een veroudering van het brein.’

Veel betrokken onderzoekers naar dementie durven dit volgens de professor neurologie van de Case Western University in Cleveland enkel binnenskamers erkennen omdat ook hun financiering afhankelijk is van de handel in angst en valse hoop.
Samen met zijn vrouw heeft Whitehouse veertien jaar geleden in Cleveland de ‘Intergenerationele School’ opgericht. Ouderen met dementie en kinderen in de leeftijd van 8 tot 15 jaar ontmoeten elkaar en vertellen verhalen. Dat blijkt intussen ook op verschillende andere plaatsen beter te werken dan medicijnen.




“Van alle politieke ideeën is de gevaarlijkste wellicht het verlangen om mensen volmaakt en gelukkig te maken. Elke poging om de hemel op aarde te brengen heeft naar een hel geleid” .Karl Popper.



Archief

vrt deredactie.be blog – Medische mist

2 maart 2014


Medische mist


wo 26/02/2014 – 11:54 In Belgie zoekt gezondheidseconoom Lieven Annemans naar een remedie tegen de verspilling in de gezondheidszorg met zijn boek ’De prijs van uw gezondheid’. Hij herkent voor 2050 een doemscenario met een uitgavenstijging tot 30 procent van het bruto binnenlands product. Bij de huidige kostenevolutie zal een doorsnee Nederlands huishouden in 2040 de helft van het inkomen aan zorgkosten besteden. Nu is dat reeds 22 procent.




Kostenexplosie


Met gezond verstand weet je al lang dat dit onhaalbaar en onhoudbaar is. Zo ook bij de Nederlandse medische specialisten die met de snelle vermarkting van de zorg vol enthousiasme nieuwe goudaders hebben ontgonnen. De meest vooruitzienden onder hen beseffen intussen dat dit een aflopend verhaal is.

Ofwel kunnen de zorgverzekeraars de kostenexplosie niet langer aan. Het opvoeren van de zorgpremies voor iedere inwoner en werkgever nadert evenzeer de limiet van het haalbare. Het aantal betaalstakers van zorgpremies stijgt gestaag. Bezuinigingen door de centrale overheid met het overhevelen van steeds meer zorgtaken naar de gemeenten – zonder evenredige belastinggelden – loopt nu al uit de sporen.

Vorige week werd onthuld dat slechts 40 procent van de medische behandelingen in Nederland aantoonbaar gezondheidswinst oplevert. De rest zit in de mist. Dan leidt beter stroomlijnen van efficiënt medisch handelen tot veel meer bezuinigingen, toch?




Het beste rendement


In Nederland kwam de openingszet van de beroepsgroep der medische specialisten zelf. Zij vragen de ziekenfondsen om financiering van onderzoek naar standaarden voor ’Evidence-Based Medicine’ in hun branche. Met goed onderbouwde behandelingen hopen ze de dikke kaasschaaf of blind hakken in de zorg te voorkomen.

De zorgverzekeraars of ziekenfondsen lijken er wel oren naar te hebben. Roger Van Boxtel, oud D66 politicus en voorzitter van zorgverzekeraar Menzis merkte fijntjes op dat vergelijkbare oefeningen in Engeland duidelijke resultaten hadden opgeleverd maar dat er in de dagelijkse ziekenhuispraktijk nauwelijks wat veranderde. Ziekenhuizen en hun medische specialisten houden zich niet aan wetenschappelijk onderbouwde voorkeursbehandelingen. Concurreren op de vrije zorgmarkt wordt gedreven door het winstprincipe. Aandeelhouders willen optimaal rendement en dan zijn omzeggens alle middelen goed.

Van de toverspreuken ’marktwerking, onderlinge concurrentie op prijs en kwaliteit, verhoogde premies’ heeft geen enkele de hoge verwachtingen in de Nederlandse zorg waargemaakt. Integendeel zelfs.
Bovendien zijn standaarden voor ’Evidence-Based Medicine’ niet altijd zuiver op de graat. Farmaceutische firma’s werken graag mee aan behandelstandaarden voor hart- en vaatziekten. Weliswaar niet vrijblijvend.
In de heelkunde is vaak niet duidelijk bewezen wat de beste behandeling is voor een bepaalde aandoening. Robotoperaties ogen fantastisch als gamen op spelconsoles maar zijn daarom niet efficiënter. Is een orthopedische ingreep wel altijd nodig en is voldoende rust met begeleidende oefeningen niet beter? Voor de behandeling van vruchtbaarheidsproblemen werd de IVF techniek een jackpot voor gynaecologen.

De voorbije jaren werd bewijs gevonden voor correctere behandelingen van aandoeningen zoals niet ingedaalde testikels, zieke amandelen, oorontstekingen en buitenbaarmoederlijke zwangerschappen.
Duizenden andere behandelingen worden gekoesterd in een dikke mist.




Tien pijlers


In wezen gaat het altijd over hetzelfde probleem: indien geen acuut of echt levensbedreigend probleem breekt de strijd los tussen niets doen en waakzaam afwachten, medicijnen slikken of spuiten dan wel snijden of branden.
Van zowat 35 behandelingen willen wetenschappelijke beroepsverenigingen van specialisten de komende jaren de bewijsvoering onderzoeken in de hoop de meest efficiënte behandeling te kunnen distilleren.

Het Nederlands Huisartsengenootschap hanteert reeds decennia lang degelijke standaarden die regelmatig geüpdatet worden. Als huisarts moet je die standaarden interpreteren in functie van je eigen ervaring, de wensen van patiënten en omstandigheden die een behandelbeslissing kunnen beïnvloeden. Zo kan iemand die voldoende zelfredzaam is voor eenzelfde aandoening een andere behandeling aan dan een alleenstaande amper mobiele bejaarde.

De tien pijlers van het herstelplan voor de gezondheidszorg van Lieven Annemans zijn voor België interessante voorzetten om ziekteverzekering en gezondheidszorg onder controle te krijgen: duidelijke doelstellingen, opgelegd groeipad, kostenefficiëntie, zeggenschap en verantwoordelijkheid voor de patiënten, een globaal nieuw en beter model. En betalingssystemen die minder technische onderzoeken en meer intellectueel en klinisch werk honoreren.




Sidder en beef!


Lieven Annemans pleit ook voor een volledige informatisering van de zorg.
Sinds bekend werd hoe lek de databanken zijn van Nederlandse elektronische medische dossiers, beef ik hiervoor. Vorige maand bleek dat de Britse NHS gedurende dertien jaar 47 miljoen medische dossiers verkocht heeft aan de zorgverzekeraars. Daarom huiver ik voor een gecentraliseerde informatisering. Volgens de Britse wet mochten de data van ziekenhuizen aan verzekeraars verkocht worden, maar die van huisartsen niet. Met postcode en geboortedatum konden de anonieme dossiers aan individuele verzekerden gekoppeld worden. De verzekeraars gebruikten deze gegevens om prompt hogere premies te eisen. Vooral bij mensen onder de vijftig jaar met vermeend ongezonde leefgewoontes. Stel je voor: een premieverhoging omdat je met teveel vet in je bloed weigert cholesterolverlagers te nemen. Intussen blijkt dan suiker de ware boosdoener en stijgt de twijfel over cholesterolverlagende medicijnen.

Zijn herstelplan pleit ook voor het creëren van nieuwe beroepen in de gezondheidszorg. In Nederland heb je nu bijgeschoolde verpleegkundigen die diagnostische en therapeutische handelingen mogen uitvoeren. Dat oogt fraai, maar draait vaak uit op alweer overbodige kosten. Iedere betrokkene in de zorg neigt immers tot het maximaliseren van zijn of haar domein. De gevolgen daarvan zijn amper te overzien.

De tien pijlers voorzien ook veel meer geld voor preventie. Ik pleit eerder voor het afschaffen van alle grootse preventieve opsporingscampagnes. We zijn intussen zo ver dat grootscheepse opsporing alleen maar veel extra kosten en leed blijkt op te leveren. Opsporing van goed behandelbare en belangrijke aandoeningen hebben alleen zin indien gericht op goed omschreven doelgroepen. Dit geldt – de beruchte Mexicaanse grieppandemie indachtig – ook voor de meeste grootschalige vaccinatiecampagnes.




Een poortwachter op de eerste lijn


De belangrijkste pijler van een echt herstelplan is de bepalende rol voor de eerste lijn om de toegang tot het hele systeem van gezondheidszorg te moduleren.
Dat wordt alvast in het Franstalige landsgedeelte en Brussel een harde noot om te kraken: wegens de weigering van een numerus clausus is er een fors artsenoverschot. Al vier decennia blijken zorgkosten vooral te congrueren met het aantal zorgverstrekkers op de markt.

Huisartsen zijn opgeleid als algemeen geneeskundigen en moeten in staat zijn om hun patiënten in vertrouwen te begeleiden in de jungle van de gezondheidszorg. Zieke en angstige mensen zijn niet in staat om goed te oordelen over mogelijke onderzoek- en behandeltrajecten die niet noodzakelijk hun belangen dienen. Een vertrouwensarts kan hen daarin bijstaan.

De betaling van die eerste lijn dient in verhouding te staan tot de werklast en de verantwoordelijkheid die er wordt neergelegd.
Een huisarts kan zelf een goed inzicht verwerven in de beste behandelingsstandaarden en de patiënt daarbij adviseren.
Een goede huisarts weet dat een patiënt niet te reduceren is tot het Verlichtingsideaal van een rationeel denkend en handelend individu.




Het komt niet op de feiten aan, maar op de voorstelling die de mensen van de feiten hebben. Die voorstelling kan je als krant beïnvloeden.’ Marion Gräfin Dönhoff, Die Zeit.



Archief

Brancusi, Rosso, Man Ray – Framing Sculpture – Boijmans Van Beuningen Rotterdam

20 februari 2014

Brancusi, Rosso, Man Ray – Framing Sculpture – Boijmans Van Beuningen Rotterdam

nog tot 11 mei 2014

Met de nodige zin voor PR aangekondigd en vet in de steeds duurdere museummarkt gezet wekt ‘Framing Sculpture’ op deskundige wijze grote verwachtingen als voorjaarsevenement in Boijmans Van Beuningen.

Zelfs de ‘ontdekking’ van een onbekend beeldje van Brancusi – een versie van L’ Enfant endormie uit 1906 – dat wel eens 1 miljoen euro waard zou kunnen zijn, werd als teaser nationaal nieuws in Nederland. 

Dan mag het toch wel wat wezen, zou je zo denken als liefhebber van het Rotterdamse museumkwartier en fan van de vaste collectie van Boijmans Van Beuningen.

En laat het daar nou precies mislopen.

‘Framing Sculpture’ is in wezen een truck van de krimpende foor.

Presenteer enkele adembenemende beelden van Brancusi en laat die voorafgaan door wat onduidelijk gipswerk van Medardo Rosso met in de schemering een enkele bronzen kop. Omring dan de schaarse beelden met tweedimensionale schetsjes, oude lichtdrukmalen en wat commentaren over de beelden.

Zo blijft de bezoeker enigszins geprikkeld en vooral op zijn of haar honger. Wat dan weer kan leiden tot een bezoek aan de verbluffend mooie werken elders in het museumpand.

Rosso leek Brancusi voor met zijn gereduceerde mensenkoppen. Brancusi wist levende wezens zelfs tot de strakste essentie te herleiden. En dat is natuurlijk niet niks. Zijn iconografische werken bij Boijmans, weten makkelijk te verleiden. De fotografische frutsels eromheen bedoeld als framing doen als commentaar nauwelijks ter zake voor een museumbezoeker.

De reconstructie van zijn atelier in fotopanelen is ook weinig relevant.

Het surrealistische slot met een en ander van Man Ray ontgoochelt nog meer.

De commentaren op de audiogids brengen soelaas maar het hele concept van ‘Framing Sculpture’ onthult vooral de overbodigheid van dit soort tentoonstellingen.

Je kan alle weetjes en frutsels, foto’s en schetsen die tentoongesteld worden, terugvinden op het wereldwijde web. Dan is een ipad en een internetverbinding handiger dan een dergelijke tentoonstelling.

‘Framing Sculpture’ is niet te vergelijken met ‘Kurt Schwitters en de avant-garde’ in het voorjaar van 2007 bij Boijmans.

 

 

 

 

 

 

Archief

ZURBARÁN – Meester uit de Spaanse gouden eeuw & NAUTILUS, focus on Greece – Bozar Brussel

18 februari 2014

ZURBARÁN – Meester uit de Spaanse gouden eeuw.

nog tot 25 mei 2014 in Bozar Brussel.

 Francisco de Zurbarán behoort net als Velázquez en Murillo tot de belangrijkste Spaanse barokschilders. Voor het eerst in België is een overzicht van zijn artistieke productie te zien. Zijn oeuvre (met voornamelijk religieuze onderwerpen) valt op door een zuiver naturalisme vermengd met een moderne poëtische sensibiliteit. De ‘schilder van de contrareformatie’ gaf met zijn doeken uitdrukking aan de nieuwe mentaliteit na het Concilie van Trente (1545-1563), dat in het Spanje van de zestiende en zeventiende eeuw niet alleen voor een culturele opleving in de beeldende kunsten zorgde, maar ook in theater, literatuur en muziek. Dat laatste kun je ervaren in een reeks concerten en andere activiteiten die parallel met de retrospectieve plaatsvinden.

 

’t Klinkt allemaal geweldig, het lijkt ook allemaal prachtig, theatraal gepresenteerd, prachtige liederen ook op „La oreja de Zurbarán’’   van het Huelgas Ensemble o.l.v. Paul van Nevel. Het hele verhaal wordt gepresenteerd onder de Hoge Bescherming van Hare Majesteit de Koningin, Paola en dan is de standvastigheid van een geloofsovertuiging nooit ver weg. Althans de huldebetuiging daaraan.

De tentoonstelling in Bozar brengt een aardige selectie uit de werken van de diepgelovige meester van de heiligheid.

Cees Nooteboom heeft met zijn ’Zurbarán, Schilderijen 1626 -1664’ bij Ludion een mooie handleiding afgeleverd voor de verblufte toeschouwers.

Francisco de Zurbarán kan met een spel van licht en donker, schaduw en vele tinten grijs ongelooflijk krachtig menselijke figuren neerzetten als  lijdende of gemartelde monniken, ingehouden heiligen, aarzelende kerkvaders en vooral als de gekruisigde. Door hun houding dwingen ze de toeschouwer tot contemplatie over veel meer dan het al dan niet wankele of verloren geloof. Ook zonden van wellust en onkuisheid komen onrechtstreeks en dus beklijvend aan de orde. Spaanse mystiek weet ook vandaag nog menig toeschouwer te raken.

 

Francisco_de_Zurbarán San Serapio

 

Sommige martelaren in vol ornaat stralen als een in pijen gewikkelde Sebastianus die gelijkgestemde bezoekers smachten. Er wordt veel verborgen, niet alleen in het donker van de achtergrond. Ook onder de kappen, mantels, tapijten en brokaten stoffen.

Maar Zurbarán overstijgt met zijn magnifieke staalkaarten van de textielnijverheid de louter publicitaire opdrachten voor kloosters en kerken.

Hier scheert hij als schilder de hoogste toppen, ook intellectueel. Zijn stillevens en lammetjes voor de slacht zijn eveneens adembenemend geschilderd, mede door hun sobere presentatie.

Dat lukt minder in zijn latere vrouwelijke heiligen en aanverwante etherische of ijzig gesuikerde schoonheden die net terug van de marteling in een paasbeste outfit hun opwachting maken voor de hemelse aanbidding.

Met de didactische voorstelling van de allerheiligste visoenen, dromen of hallucinaties verknoeit hij vaak op verbijsterende wijze de imponerende kracht van zijn werk.

Zijn paters in orgastische aanbidding van de Heilige Maagd die talloze wanstaltig vette kinderkopjes lijkt gebaard te hebben en zijn rozen met doornen en veel roze barokke tafereeltjes van de heilige familie zijn voor de hedendaagse ongelovige behoorlijk ranzig. Wie niet begrijpt waarom toegewijde Roomse priesters – of andere bedienaars van de eredienst tot Ene en Ware goden – kunnen vallen voor de luisterrijke onschuld van een kind, knaap of moedermaagd kan bij Zurbarán terecht voor beeldende ideeën.

Je kan veel van zijn opdrachtwerk voor allerlei populaire en dus goed boerende religieuze orden lezen als didactisch materiaal bij de sublimatie van vergeefse pogingen tot wereldse en seksuele onthechting van talloos veel religieuzen en angstige gelovigen.

In die zin schildert Zurbarán de extase van zijn tijd en tijdgenoten.

Hij deed dat met het oog op de commerciële waarde van zijn werk op haast industriële wijze, vooral wanneer zijn doeken bestemd waren voor de vele nieuwe kerken en kloosters in Latijns Amerika. Ook daar werd de Iberische traditie van extatisch lijden graag herkend in Indiaanse tradities van bloedoffers en sadomasochistisch theater.

De tentoonstelling is niet alleen verbluffend omwille van het meesterlijke schilderwerk. Zurbaráns werk verglijdt met de leeftijd van de meester in een  rozige en rijke sublimering van ranzige fantasieën onder een dreigend en drukkend geloof.

Het zou na zijn tijd nooit nog echt goed komen met dat Spanje van toen.

 

Nautilus, FOCUS ON GREECE

Nautilus helpt dan weer om na Zurbarán wat op adem te komen dank zij het blauw en wit van water en lucht uit de Middellandse Zee. Een piekfijne tentoonstelling met vertederende en verbluffende kleinodiën uit de Helleense cultuur probeert een focus op Griekenland te richten tijdens het Griekse voorzitterschap van de Europese Unie. Bescheiden, en mineur, maar desalniettemin een verleidelijke verademing.

http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/cultuur%2Ben%2Bmedia/kunsten/1.1845119

 

 

LIZZIE CALLIGAS From Dark Waters-Gold- 2013

Archief

vrt deredactie.be blog : De nieuwe kleren van de majesteit

17 februari 2014




Winterse sporten en wintersporten verwarmen de harten van toeschouwers die graag in grote groepen genieten van winnen en verliezen. Belevingsevenementen als het ware, om naar uit te kijken.




Nationale sporten


Wie zich realiseert hoeveel leed topsporters doorstaan om hun niveau te bereiken of te behouden, twijfelt aan hun gezond verstand en dat van hun hofhouding. Topsporters zouden een voorbeeldfunctie hebben om jonge mensen aan te zetten tot lichaamsbeweging wegens gezond. Zelf martelen ze lijf en leden om de hoogste toppen te scheren. Vaak kan het niet zonder langdurig gebruik van extra versterking waarna de rest van hun leven getekend blijft door de stigmata van het sportieve offer.

Bovendien blijken die winterse sporten vaak een wat raar extra-sportief randje te koesteren, net zoals hun zomerse tegenhangers.
Neem nu de nationale Vlaamse sport van het veldrijden waar pezige kerels met een gesofistikeerde fiets ongelooflijke toeren uithalen in doorgaans barre weersomstandigheden. Binnen de lage landen bij de zee is deze discipline van het moddertrappen wereldbekend en zijn de fietskunstenaars van wereldklasse. Veldrit wedstrijden groeien uit tot enorme volksfeesten met overmatige inname van hartversterkers door de kleumende sportliefhebbers langs het parcours. Hen breekt het klamme zweet van binnenuit. Toch blijft dat beperkt tot de menigte toeschouwers.




Ridders van de droevige figuur


Zelfs in de aanloop tot de schoonmoeder aller verkiezingen blijven in Vlaanderen hoogwaardigheidsbekleders en gestelde lichamen die aan de meet prijzen uitreiken, nog steeds verschoond van klammig enthousiasme.

Bij onze noorderburen kan dezer dagen de leut niet op wegens Olympische Winterspelen. Geen volk ter wereld dat zo leeft naar de winterolympiade met schaatsen als veldrijden op ijs.
Dit keer in een land dat lak heeft aan Hollandse moraalridders voor homorechten, vrije meningsuiting en minderheden. De baas van dat verre Rusland koestert een visie over democratie die ietwat verschilt van die van Oranje. En ook wil deze topjudoka graag sparren met de ridders van de droevige figuur.
Reeds een half jaar toeteren de Nederlandse regenten over de forse bewoordingen die ze zullen gebruiken om de Russische president te kapittelen. Daartoe trekken ze met de grootste en zwaarste delegatie naar Sotsji 2014. Niet alleen de minister president, de minister van sport en volksgezondheid, maar ook de koning zelf, mijnheer!
Om van de koningin nog maar te zwijgen.




Majesteitelijk


En dan kregen de onderdanen beelden gepresenteerd van de aankomst van de 500 meter in Sotsji met hoogwaardigheidsbekleders die zich graag laten voorstaan op titulatuur als Majesteit en Excellentie. Een dag of wat eerder had Vladimir Poetin op hun verzoek deelgenomen aan het feestje voor de gouden medaille van de openlijk bisexuele Ireen Wüst in het Holland Heineken House. De vermaledijde president koesterde de kampioene aan zijn borst want Vladimir kent als geen ander de knepen van het politieke en promotionele judo.

Ongetwijfeld zal de minister-president van het landje bij de zee harde woorden gebruikt hebben tijdens zijn extra lange onderhoud met de president over mensen- en homorechten in zijn onmetelijke Rusland. Misschien hadden ze het ook nog over de viering vorig jaar van 400 jaar betrekkingen met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Of over de oudste dochter van de president die naar verluidt gehuwd is met een Hollandse jongen uit Voorschoten. Of over de bitterballen van Van Dobben die niet en de Belgische bonbons die wel mogen getrakteerd worden in Sotsji.




De nieuwe kleren van de keizer


De minister-president en de beide Majesteiten hebben zonder meer de show gestolen met hun geëxalteerde bijval tijdens de overwinning van de Nederlandse schaatsers.

Maar is geluk wel zo heel gewoon bij Majesteiten en Excellenties?
Wie legitimatie bij kiezers of onderdanen zoekt in gespiegeld gedrag, sloopt de afstand waarmee de macht zichzelf omringt. Vertrouwelijkheid ondermijnt ook legitiem toegewezen macht die zich zo vertoont in de nieuwe kleren van de keizer.

Intussen stond een andere Excellentie in zijn nieuwe kleren voor het parlement omdat hij uit zijn nek kletste over de telefoon- en internet-afluisterschandalen. De immer media-beluste minister van binnenlandse zaken, Ronald Plasterk (PvdA), wist het allemaal te herleiden tot de schuld van de vermaledijde Amerikanen van de NSA. Dra bleek het zijn eigen geheime dienst die zonder toestemming Nederlandse burgers tapte.




Uitgeklede patiënten


En verder staat Edith Schippers, de liberale minister van volksgezondheid, welzijn en sport, in nieuwe kleren van niet betaalde premies in de zorgverzekering. Ruim 120.000 Nederlandser betalen hun zorgpremie al jaren niet of maar af en toe. Die openstaande premieschuld voor de ziektekostenverzekering bedraagt inmiddels een miljard euro.

Bovendien akoestisch zal de premie voor iedereen tegen 2015 nog eens met 20 procent stijgen: meer dan 200 Euro per jaar per persoon. Het eigen risico wordt opgetrokken naar 400 Euro en werkgevers zullen nog eens 1,6 miljard euro extra moeten bijdragen aan de zorgpremie voor hun personeel.

Bezuinigingen op de zorg en het doorschuiven van thuiszorg naar de gemeenten die vaak zelf armlastig zijn, laten steeds meer mensen in hun blootje achter. In 2015 wordt huishoudelijke hulp nog eens met 40 procent gekort. Begeleiding met 25 en verzorging met 15 procent. Tewerkstelling van laaggeschoolden in die sectoren loopt snel terug.
Veel Nederlanders hopen op zachte winters.

Een nieuwe heerser dient rustig, bedachtzaam en menselijk te werk te gaan en ervoor op te passen dat teveel vertrouwen hem niet onvoorzichtig en te veel wantrouwen hem niet onverdraaglijk maakt.” Niccolò Machiavelli



Archief

The Bridge II

10 februari 2014

The Bridge II

Deel II is beduidend beter uitgewerkt dan deel I

Zoals in meer van de Skandinaafse crime reeksen (ook Maria Wern) wordt uit de hand gelopen eco- of dierenrechten-activisme graag fors in de verf gezet met extremistische afwijkingen van initieel goedbedoelende activisten of militanten. Het lijkt wel of ze daar serieus getraumatiseerd leven met die angst voor ecoterrorisme.

Anderzijds is de ware achtergrond van dit uit de hand gelopen idealisme steevast gelegen in een andere traumatiserende kwestie: VN missies van Skandinaafse blauwhelmen, mensenhandel en nu dus ook optimale zelfredzaamheid van de farmaceutische sector.

De karakters zijn in seizoen II beter uitgewerkt, ook de autistische Saga gaat diep(er).

De spanning wordt veel beter opgebouwd en aangehouden. De belangenvermenging tussen de politieke, politionele, economische en media top wordt helder verlicht.

Het slot biedt een schitterende cliffhanger voor een derde seizoen.

 

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Uitkleden oogt weinig fraai

4 februari 2014




Vreugdevuur


In België doven gelijke kansen vreugdevuren der ijdelheden zachtjes uit. Gratis openbaar vervoer voor iedere 65 plusser en een bus op minder dan 750 meter van je voordeur heet nu een ijdel streven naar gelijkheid. En dat is natuurlijk wel zo want streven naar gelijkheid houdt weinig rekening met ongelijke omstandigheden en verschillen onder de mensen zelf.

Iedere religie met beloften voor een heerlijk leven in de hemel of maakbare gelijkheid op aarde kon eeuwenlang zijn gelovigen voorhouden dat het later allemaal beter, veiliger, makkelijker en aangenamer zou worden. Op voorwaarde dat de gelovigen maar goed wisten waarin te geloven en waarvoor ze in het zweet hun aanschijns werken. Vandaag lijkt dit alsmaar minder geloofwaardig wegens onze wereld onttoverd en onderhevig aan de bezweringen van importtovenaars.




IJdel streven


Met een toename van productie en productiviteit blijft ook de werkloosheid toenemen in het westen. Hard (willen) arbeiden loont vaak niet of gering, zeker bij grootschalige herstructureringen en afdankingen ondanks Obama’s manmoedig pleidooi voor een minimumuurloon van 10,1 dollar.

Tweeverdieners uit de middenklasse werken zich te pletter. Ze kunnen zichzelf en hun gezin nauwelijks staande houden in een hels werk- en levensritme met blijvende gevolgen voor hun gezondheid en welbevinden. Ook voor wie hen nabij is. De voorzichtig vooruitziende spaarders zien hun reserves bedreigd door voor hen onontkoombare taksen en lasten. De groep van chronisch werklozen, zwakken, zieken en maatschappelijk misselijken breidt uit.

Steeds minder rijken bezitten steeds meer. De armste helft van de wereldbevolking heeft intussen evenveel als de 83 rijkste mensen. De rijkste één procent van de wereld bezit 110 biljoen dollar of 65 keer wat de armste helft te verhapstukken heeft. Van een gelijke verdeling van vooruitgang blijkt geen sprake. De onderlinge verschillen zijn alleen maar toegenomen.




Zelfbeeld


De ‘zwaksten’ worden gedegradeerd tot passieve consumenten. Ze krijgen een leefloon omdat of opdat zij leven. Wat hun zelfbeeld in een wereld die triomfen viert op het ritme van consumptie en uiterlijk vertoon geen goed doet. Zeker niet als ze nog eens verslonzen in een passief receptieve cultuur van generatie armoede.

Nu worden bijstandsgerechtigden in de Nederlandse participatiemaatschappij gemobiliseerd voor vrijwilligerswerk in de plantsoen-, zorg- en gemeentelijke diensten. Hiermee zou enige werkroutine gestimuleerd worden en doen de leefloners iets terug voor de maatschappij. Ten nadele van laaggeschoolden die nog aan de slag waren. Ten gepasten tijde worden hun stemmen met toeslagen of lastenvermindering geronseld om het beleid te legitimeren. Terwijl de politiek-economische elite zelf financiële ravages aanricht onder het mom van globalisering.

Dit circus van het leven lijkt een moderne kopie van ’brood en spelen’ wat ooit menig welvarend rijk tot een tamme en vadsige prooi maakte voor de ’barbaren’.




Fopdiploma’s


Nog steeds worden we bezworen met het mantra van scholing. Een aangepast diploma leidt statistisch makkelijker tot werk, inkomen, kortom een beter leven. Maar ook tot langer op school en minder snel in de uitkeringsstatistieken. Onderwijsstructuren blijken echter vooral zichzelf in stand te houden en willen daartoe graag illusies verlenen als diploma. Vermits de financiering van onderwijsinstellingen spoort met het aantal afgeleverde gediplomeerden, stijgen die behaalde targets uiteraard mee.
Het brutale ’meten is weten’ voert tot pervers genot zoals fopdiploma’s, getimede zorgverlening en onzinnige beoordelingen.




Voetbalspanning


In dit tijdsgewricht concentreert meer dan de helft van de wereldbevolking zich in stedelijke agglomeraties. Bovenvermelde priesters van het vooruitgangsgeloof grijpen dit aan voor een litanie van het leuke multicultureel verrijkende stedelijke leven. Maar niet iedereen woont in groene villawijken of ecologische woontorens. En de middenklasse-buffer tussen arm en rijk krimpt.

In Argentinië, Indonesië, Turkije, Zuid-Afrika, Brazilië, Thailand en India devalueren de munten en verarmt vooral die hard werkende middenklasse. De spanning tussen het gros van de bewoners in slums, favella’s en het representatieve deel van de stedelijke machtsstructuur stijgt snel. Te snel voor de nakende wereldbeker voetbal in Brazilië. De socialistische regering voorziet tijdens het voetbalfeest tienduizenden troepen om gewelddadige manifestaties onder controle te krijgen in de gaststeden.




Informele economie


Migranten trekken wel nog naar grote agglomeraties maar komen niet aan de slag in fabrieken of vinden geen regulier werk. Zij vormen een enorme reserve die drukt op de stedelijke openbare voorzieningen. Zij houden voor eigen rekening en risico een uiterst flexibele informele economie aan de praat: ’Ieder voor zich en god voor ons allen’ met bij uitbreiding: ’Eerst oompje en dan oompjes kinderen’. Met een derde van de werkende stedelijke bevolking in armoede houden Amerikaanse veiligheidsdiensten rekening met een ’lage-intensiteit oorlog’ tegen ’gecriminaliseerde segmenten van de stedelijke armen’. In Mexico doet de overheid afstand van haar falend geweldsmonopolie in de strijd tegen drugskartels en corruptie ten voordele van burgermilities.

Ondertussen worden heel onze handel en wandel tot zelfs onze diepste gedachten in de reële en virtuele wereld gescand, opgeslagen en geanalyseerd ten behoeve van het hogere veiligheidsdoel: optimaal maatschappelijk functioneren. Storende elementen horen daar niet thuis, ook niet binnen die informele economie. Participeren moeten we immers leren.

’We dachten dat we in een verlichte en ontnuchterde wereld leefden, aantoonbaar en verifieerbaar. In plaats daarvan verkeren we in een wereld waar alles een ‘fabel‘ blijkt. Hoe moeten we ons oriënteren? Op welke fabel moeten ons verlaten, terwijl we weten dat die misschien door een andere fabel aan het oog wordt onttrokken? Dat is de verlamming, de kenmerkende onzekerheid van de moderne tijd, een verlamming die we sindsdien allemaal gewaarworden.’ Roberto Calasso, De literatuur en de goden.



Archief

vrt deredactie.be blog: Dokter aan het doodsbed

21 januari 2014


vrt deredactie.be blog: Dokter aan het doodsbed



wo 15/01/2014 -  Met het verglijden der jaren kom je vaker tot condoleren want je wordt van ver of nabij meer met de dood geconfronteerd. Als huisarts krijg je er nog veel overlijdens bovenop en dat is zeker in het begin van je carrière geen sinecure




Pornografisch


De artsenopleiding en permanente nascholing stoomt dokters klaar om alle mogelijk lijden – zelfs psychisch – te herkennen, te verklaren en te behandelen. Over stervensbegeleiding wordt doorgaans oorverdovend gezwegen. Terwijl dood gaan toch de enige absolute zekerheid is in het artsenvak. En het leven.
Sterven lijkt binnen de branche van genezers iets pornografisch waarnaar iedereen kijkt, maar even zedig over zwijgt. Het is voor dokters een vreemde vijandige wereld, heel nabij maar liefst zo ver mogelijk weg. Al te vaak beleefd als een blijk van het eigen falen.

Condoleren heet je medeleven betuigen, maar dan wel door mee te lijden met de nabestaanden. Samen de pijn dragen van het verscheiden maakt deze misschien wat lichter. Het is bedoeld als een uiting van betrokkenheid.
Je probeert je voor te stellen hoe zo’n dood in je eigen omgeving aanvoelt. En dat wordt troostend geacht voor de wie de aflijvige nabij was.




Engelen


In de loop der jaren word je als huisarts wel vaker uitgenodigd tot reflectie over wat de dood van een geliefde met om- en nabestaanden doet.
Dat inspireerde niet alleen mij tot de troost van het voortbestaan in de herinneringen van de nablijvers.
Sommige mensen praten met die herinneringen aan hun geliefden als waren het engelen die hen vanuit een andere wereld onder hun hoede nemen. Sommigen worstelen met nachtmerries van onopgeloste angst en weerkerende dilemma’s van spijt en woede.

’Een mensenleven lijkt dan een golfbeweging op een spiegelend watervlak.
Ze begint aarzelend, bereikt een hoogtepunt en deint langzaam uit.
Onderweg ontmoeten wij andere mensen, andere golven ontmoeten de onze. Wanneer ze niet in fase zijn, dempen we mekaar uit.
Wanneer we echter gelijkgestemd zijn, kunnen we mekaar versterken. Wanneer onze eigen golfbeweging is uitgestorven, dragen de golven van wie wij ontmoet hebben, ook een deel van onze energie verder naar nieuwe golven, nieuwe mensen.
Uiteindelijk wordt wat wij van wie voor ons kwam, doorgegeven aan wie na ons komen.

Voor ons is dit een troostende gedachte. Wij hopen dat jullie uit die mooie herinneringen kracht kunnen putten bij de moeilijke en pijnlijke momenten die komen.’




Steunen op de tijd


Op die manier probeer ik hen en mijzelf een steunpunt te bieden door op een spitsvondige manier de dood als het einde te ontkennen of toch minstens voor ons uit te schuiven in de tijd. Je bent pas dood als niemand je nog herinnert, toch?
Met de jaren verschuift echter ook je eigen steunen op de tijd:
’We beginnen ons leven met de idee dat de wereld van ons is.
Naarmate we volwassen worden, groeit het besef dat wij van die wereld zijn.
Oud wordend lopen we achterwaarts onze toekomst tegemoet in de groeiende zekerheid dat we niet meer van deze wereld zijn.
Eenieder gaat dood op een manier die ons past.
Sommigen sterven in stilte, sommigen woest in woede.
Anderen doven het licht omdat de dageraad aanbreekt voor wie na hen komen. Zij helpen ons bewust te worden van onze sterfelijkheid,
waardoor ons leven intenser aan betekenis wint.
Hoe zwaar het afscheid ook kan wegen, de herinnering aan zo’n leven en sterven maakt de dode voor wie hem lief was:
‘... als een die in de nacht op weg is
met op zijn rug een lamp die hem niet baat,
maar wel het inzicht schenkt aan wie hem volgen.

(Dante Alighieri, Divina Comedia)




Humaan afsluiten


De euthanasie van de 95-jarige atleet Emiel Pauwels waaraan in de media veel aandacht werd besteed, droeg deze lamp van het inzicht. De euthanasie in 2008 van de 78-jarige prins der Nederlandse Letteren, Hugo Claus, was hem voorafgegaan en werd door sommigen evenzeer verguisd. Ook Mario Verstraete (40) die in 2002 als eerste binnen het wettelijk kader in België euthanasie kreeg – waarover in 2012 de film ’Tot later’ verscheen – droeg die lamp.

Hun voorbeeld in de media zou mensen wijdverbreid te licht aanzetten tot makkelijke navolging. Waren ze wel vrij in hun beslissing? Hadden ze wel genoeg achting voor het hen geschonken leven? En was er voldoende dankbaarheid voor de schenker, de nabestaanden?

Precies omdat wij als mensen geneigd zijn onze gevoelens op de ander te projecteren worden we misleid bij onze inschatting van de wensen van stervenden. We voelen in hun lijden vooral onze eigen pijn van het zijn die we graag ver voor ons uit schuiven. We lopen mekaar mis in het dovemans-gesprek. Met veel woorden die weinig zeggen, willen we elkaar bij het naderende afscheid sparen. En finaal blijft de onuitgesproken angst lang wegen. Wie in die luidruchtige stilte een opening vindt, kan later zelf ook veel verdragen.




‘Ik wijs u hierbij graag op een van de meest weldadige bijwerkingen van een humaan sterfbed: het maakt de omstanders minder bevreesd voor hun eigen dood’.
Bert Keizer, Tumult bij de uitgang. Lijden, lachen en denken rond het graf.



Archief

vrt deredactie.be – blog: Weg met de zoethouders!

7 januari 2014


Over goede voornemens in 2014: ‘Weg met de zoethouders!’



Als u dit leest, prijst u zich gelukkig. Het ergste is voorbij. U heeft het vuurwerk overleefd en ook de terreurdreiging, het eten en drinken, al die mensen van goede en minder goede wil en hun wensen. Meer nog, met Janus openen zoals ieder jaar nieuwe perspectieven die ons uit de chaos kunnen helpen naar een nieuw soort (samen-)leven. Zoals steeds zullen de veranderingen van dichtbij miniem lijken en dan weer met grote schokken verlopen. Zeker van op afstand of achteraf bekeken




Meten is weten?


Eén daarvan wordt de culinaire shift, de manier waarop we omgaan met wat we eten en drinken.
Intussen ook al weer bijna een halve eeuw geleden bogen geneeskundigen zich over de calorische waarde van de samenstellende delen van onze voeding. Dit leek zinvol om tekorten te bestrijden door een berekende verdeling in fabrieken, legers en gevangenissen van eiwit, zetmeel en vet. Honger en ontbering lagen nog vers in het geheugen, maar in de jaren ’60 van de vorige eeuw begonnen in New York reeds de ’Weight Watchers’ aan hun opmars. Calorieën werden vervangen door punten bij een intense en vaak gezellige groepstherapie.
In de geneeskunde maakte ’meten is weten’ nog opgeld: 100 gram suikers of eiwitten staan voor 410 kcal, alcohol voor 710 en vetten voor 910. Bijgevolg is het voor iedereen duidelijk dat minder vet eten, minder calorieën oplevert en dus gewichtsverlies, toch?

Tien jaar later kwam de Amerikaanse cardioloog Atkins tot de conclusie dat ’meten’ alleen wat simpel is om ook nog iets te ’weten’. Hij wist toen reeds hard te maken dat precies de inname van koolhydraten (suikers en zetmeel) vetopslag in het lichaam stimuleert, in tegenstelling tot het tweemaal zo calorierijke vet. Nieuwe diëten werden gelanceerd die speelden op het scheiden van koolhydraten en vetten, of gewoon op het doorbreken van suikerverslavingspatronen. Caloriearme diëten kregen de overhand omdat de voedselindustrie daar een vette omzet in zag. Iedereen aan dure light producten, arm aan vet en zeker aan cholesterol. Maar rijk aan smaak versterkende suikers en zouten.




Pandemie


De van oorsprong Amerikaanse epidemie aan overgewicht werd zo een pandemie en plots bleken de armen in de wereld niet langer te sterven van de honger. Ze werden veel te dik en suikerziekte werd hun deel.
Tussen kerst en nieuwjaar probeerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) nog wat te redden door suiker in haar voedselaanbevelingen te halveren: slechts vijf in plaats van de vroegere tien procent van onze calorische intake mag volgens de WHO nog van suikers komen. Hartziekten, tandbederf en overgewicht zullen dalen. De voedingsindustrie zal er minder goed bij varen en dus is het afwachten naar het resultaat van hun lobbywerk.

Decennialang staan de industriële voedingsgiganten aan de spits van de ’meten is weten’-technologie. Maar dan veel geraffineerder. Hun deskundigen hadden al heel vroeg ontdekt dat combinaties van zout, suiker en vet een verslavend effect hebben op de voedselconsument.

Een onderzoeksjournalist van de New York Times, Michael Moss, beet zich vast in de interne keuken van de boomende voedselmarkt. Hij kwam erachter hoe zij een succesvolle groei konden bouwen op die combinatie van zout, suikers en gemodificeerd zetmeel. Hij ontdekte ook dat elf toplui van de grootste Amerikaanse voedselproducenten – met 280 miljard dollar jaarlijkse omzet – reeds in 1999 de koppen bij elkaar staken over het groeiende obesitas-probleem. Ook al waren ze bevreesd voor zeer zware boetes zoals de tabaksindustrie opliep om mensen actief te verslaven, toch gingen ze zonder akkoord om aan een oplossing te werken uit elkaar. Hún verslaving aan korte termijnwinsten en beurskoersen zullen we nog jaren bekopen.




Weerwerk


Toch is het niet zo moeilijk om weerwerk te bieden aan de verslaving die ons wordt opgelepeld.
Om te beginnen ga je in je hyper- of supermarkt op zoek naar die producten waaraan geen dextrose, maltose, sucrose, fructose en gemodificeerd zetmeel of maïsstroop werden toegevoegd. Snel flikkeren alle glitter, toegevoegde vitaminen, verlaagde vetten, uitdagende kleuren voor je ogen. Zelfs in de afdeling vleeswaren blijkt alleen rauwe ham van sommige dure merken nog vrij van die extra smaakmakers. Nauwelijks een potje saus, geen enkel klaargemaakt gerecht, weinig verwerkte zuivel is vrij van verleidende extraatjes. Zelfs op gedroogde dadels en vijgen, ananas of mango wordt glucosestroop gespoten voor een glanzend gehalte zoet. Reusachtige dozen ontbijtgranen staan krokant van de suikers.

De verkooprekken van ’food’ in supermarkten puilen uit van met veel lucht verpakt voedsel dat deskundig op smaak werd gebracht, opdat de consument er steeds meer van zou eten.
Alleen verse groenten, fruit, noten, eieren, vis en vlees lijken nog vrij van smaakmakers.
Verbeten ga je op zoek naar alternatieven voor je snelle hap en je aloude culinaire sterkhouders in het immense aanbod van kookboeken.

Intussen probeer je je te behelpen met noten allerhande, verse groenten, linzen, quinoa, spelt, boekweit en wat al niet meer. Al je heerlijk brood- en gebakvariaties van exclusieve ambachtelijke bakkers vervang je door spelt, haver, noten en gedroogd en vers fruit met wat yoghurt.
Na enkele dagen merk je al een verandering in lijf en leden. Je suikerspiegel daalt gestaag: minder dorst, betere vertering. Tiens, zou het toch kunnen waar zijn?




Goedkoper


En bovenal, je hongergevoel bot af en je hang naar zoet en suiker verdwijnt zelfs helemaal omdat je geen insulinepieken meer te verwerken krijgt door de verslavende inname van snelle suikers. Met recepten van de midden-oosten-keukens (Ottolenghi en co), Pascale Naessens en eigen creativiteit op het web kom je al een heel eind. Je droomt nu van hun gerechten met knolselder, linzen, munt, hazelnoten en -olie, van geroosterde aubergines met olijfolie, yoghurt, thijm en granaatappelpitten, van gewokte spaghetti van courgette, pastinaak, wortelen en olijfolie, rauwe venkel met feta en pijnappelpitten of met sinaas en opgelegde ansjovis, schorseneren in risotto van zwarte of rode rijst met gehakte walnoten en -olie. Je eet speltbrood en dat blijkt in kleine hoeveelheden ruim te voldoen. Vlees en vette vis kruiden je groenten in plaats van omgekeerd. Kaas en noten smaken heerlijk als amuses.

Je kweekt een merkwaardige onverschilligheid tegenover de verleiders van vroeger: koekjes, chocolade, chips. De heerlijkste pralines lijken je verveeld aan te staren. Wijn noch bier smaken naar meer. Dat is nog wel het meest verrassend: van suikerverslaving raak je veel sneller verlost dan bij alcohol, tabak of drugs.
Ook de roep dat zo’n voedingspatroon veel duurder uitkomt, blijkt fout. Het kost je alleen -zeker in het begin – veel meer tijd, maar het helpt je nadenken over wat je eet en eten zal.

Intussen blijk jij niet alleen begaan met deze voeding. Je ontmoet andere liefhebbers op de (boeren-)markt, bij de biowinkel die een groot aanbod sorteert van dit soort ’oude’ voedingsmiddelen. Je evolutie naar gewicht, oogopslag en beweging ontgaat je patiënten niet en dezer dagen koken groepjes patiënten samen vergelijkbare creatieve maaltijden. Met smaak en plezier blijkt het allemaal veel lekkerder dan wat de pot vroeger schaftte aan geraffineerde suikers uit de super. Zij eten zoals Michael Pollan in zijn ’Pleidooi voor echt eten’ voorstelde niets van wat hun overgrootmoeders niet als voedsel zou herkennen.




Peer-to-peer


Met 2014 als jaar van de moestuinen, die dus ook in onze steden aan een opgang beginnen. Volkstuintjes worden weer populair. Net zoals vroeger grote shoppingmalls stadscentra ontvolkten, keren stilaan de kansen voor de kleinhandel en productie in peerto-peer situaties van vraag en aanbod. En dat is veel minder het geval voor grootschalig geproduceerde en van ver aangesleepte geraffineerde voedingswaren.

Wanneer de verzorgingsstaat wordt afgebouwd tot een participatiemaatschappij steken verrassende wendingen de kop op. Andere vormen van samenwerking, uitwisseling van goederen, diensten en informatie hebben via het wereldwijde web invloed op lokaal en bovenlokaal niveau. Steeds meer jonge mensen onttrekken zich zo aan consumptiepatronen van die verzorgingsstaat. Zij gaan eerder wild, participeren onderling aan nieuwe initiatieven Ze worden creatiever en dus moeilijker te controleren door de overheid. Niet in het minst door de fiscus die jaagt op een stijgend overheidsbeslag. Jongere generaties zien hiervan steeds minder de zin in voor hun eigen toekomst.

De Vlaamse cyberfilosoof Michel Bauwens heeft het in zijn boek ‘De wereld redden, met peer-to-peer naar een postkapitalistische samenleving’ over een duurzame en participatieve toekomst, waar de markt steeds meer ondergeschikt wordt aan het algemeen belang. De productie van veel goederen wordt dan kleinschalig en beperkt tot wat nodig is en gevraagd wordt. De productie stuurt dan niet langer de vraag zoals bij de voedingsgiganten vandaag.
Natuurlijk zit dit nog in een kleinschalige fase van minimale veranderingen, natuurlijk zal dit fenomeen niet in één decennium de wereld veranderen, maar dit soort ontwikkelingen kan soms met forse schokken verlopen.




’Veel jongeren worden verdreven uit het systeem van arbeid en kapitaal, maar als kenniswerker blijven ze in het bezit van hun productiemiddel: computer, internet en je netwerken. Het is dus geen proletariaat dat zijn kracht moet halen uit zijn getal, uit zijn massa; het is een diverse en dynamische groep die zijn macht opbouwt door samen te werken. Dàt is hun revolutionaire kracht.’ Michel Bauwens. 



Archief

Het Red Star Line Museum te Antwerpen: voor een goed gevoel met geur van miserabilisme.

6 januari 2014

Het Red Star Line Museum te Antwerpen: voor een goed gevoel met een geur van miserabilisme. 

Al bij al is het nieuwe Red Star Line Museum een boeiende landmark ten noorden van het Antwerpse eilandje, waar een oud pakhuis van de Red Star Line werd opgetuigd tot een museum over migratie. Er werd architectonisch een ietwat postmoderne pagaddertoren aan toegevoegd, die ook de rokende schouw van de Red Star Line schepen symboliseert. Deze keer niet om de kinderen op uitkijk te zetten om als eerste nieuwe schepen te melden, maar om een selfie van de koekenstad mogelijk te maken.

De omgeving oogt nog wat desolaat maar dat betert in hoog tempo.

De openingszaal probeert migratie als des mensen door de eeuwen heen te verklaren, met weinig oog voor het initieel nomadische karakter van menselijke samenlevingen.

Alle migratiebewegingen omwille van oorlog en geweld, vluchten, economische ellende, misdrijven of verlangen naar ander en beter worden graag onder een noemer gevat, terwijl de verschillende drijfveren fundamenteel zijn en blijven. Een grondplan voor het stouwen van slavenschepen blijkt even vrolijk opgehangen als een doorsnede van verschillende klassen op de oceaanstomers.

In die zin klopt een en ander niet helemaal in het verhaaltrant van dit museum.

De migratie naar de Noord-Amerika via Antwerpen werd vanuit de VS en Canada aangemoedigd wegens binnenlandse belangen aldaar. Wanneer die keerden, was het meteen afgelopen met die migratiebeweging.

De tentoonstelling biedt interessante verhalen van verschillende mensen die ooit langs de Antwerpse Rijnkaai gepasseerd zijn, maar slaagt er niet in duidelijk te maken dat ook veel bemiddelde mensen met diezelfde boten reisden. Dat heeft te maken met de jacht op het migratieverhalen over verliezen, verlaten en vereenzamen: ‘Over miljoenen mensen en één droom’.

De gepresenteerde migrantenverhalen proberen schrijnend leed te koppelen aan tien dagen klasse-onderscheid naar voeding, ontspanning, slaap- en leefruimte op hetzelfde schip.

De emotionele nadruk wordt voor de bezoekers al te vaak onderbouwd met een opvallende vorm van miserabilisme. Er moet een glimp gruwelijk leed ervaren worden van de volksverhuizers die have en goed verloren om met hun naakte hebben en houden een nieuw leven op te bouwen in verre onbekende landen.

Doorgaans prezen arme en behoeftige vluchtelingen zichzelf diep gelukkig wanneer ze na lange omzwervingen de dodelijke dans aan het thuisfront ontsprongen waren op weg naar een nieuw bestaan. Veel trieste verhalen moeten al het menselijke leed nog wat extra aanzetten over diefstal, oplichterij, afwijzende reacties van de autochtone Antwerpenaren die vonden dat de passanten stonken naar azijn en formol. Maar vooral over het noodlot van ziekte en medische keuringen die gezinnen konden verscheuren, die dromen amputeerden.

Emigratiecommissaris Eugène Venesoen verklaarde eind 19de eeuw: ’ De Russen hebben geen idee van wat beschaving of properheid is. We kunnen ze beschouwen als de vuilste emigranten die hier aankomen’. En verder :’Hun ziektekiemen kunnen duizenden slachtoffers maken.’  Deze citaten worden als waarschuwingen boven de bezoekers geprojecteerd, als een vorm van zelfkastijding. Nochtans was er al eens een tyfusepidemie in New York en cholera-epidemie in Hamburg uitgebroken.

Herhaaldelijk wordt in het museum een grondplan gepresenteerd van de medische keuringskamers en trajecten ter ontluizing van reiziger en kleding in douches en stoomovens, alsof dit (toen en nu) niet de normaalste en verstandigste manier was om met zoveel mensen vanuit half Europa om te gaan. Zij werden met vele duizenden op één boot verscheept en één reiziger met een besmettelijke aandoening kon dus een hoop anderen infecteren.  De VS probeerde bovendien enkel gezonde migranten toe te laten en stelde ook eisen aan de selectie.  De regisseurs van het Red Star Line Museum presenteren dit opvallend graag als de gruwel van de Rijnkaai. Je zou haast durven denken dat ze enige gelijkenis met de gang van zaken in latere concentratiekampen voor ogen hadden.

In het eigenste Red Star Line gebouw aan de Montevideostraat/Rijnkaai werden vele tienduizenden mensen gekeurd. Sommigen onder hen, soms kinderen nog werden gescheiden van hun ouders of geliefden wegens trachoom of mentale problemen en de bezoekers worden vooral aangespoord om emotioneel te proeven van de gevoelens van de ouder of het achtergelaten kind  in kwestie. Die verhalen worden ook steevast in de pers herkauwd.

In die zin wil dit uiteraard een ‚belevingsmuseum’ zijn. De bezoeker moet zich (kunnen) vereenzelvigen met het leed van de migrant, gisteren en vandaag. Het wordt graag gevoed door romantische beelden van de grootste en indrukwekkendste gevels van Antwerpen met den elektrieken tram versus de voortsjouwende ellende van de ‚Landverhuizers’ triptiek van Eugène Laermans die in volle glorie ietwat te nauw bemeten werd opgehangen. Om de gruwel die Laermans voor ogen had ten volle te kunnen smaken is er meer afstand nodig tot het drieluik.

In die zin is de miserabilistische ondertoon van het museum er ook fors over.

Maar er wordt duidelijk gemikt op de nakomelingen van de migranten die intussen voldoende poen hebben verworven om de lijdensweg van hun voorvaderen in omgekeerde richting te volgen. Gegarandeerd succes voor een eindeloze stroom overzeese bezoekers. Wie ooit dacht familie te hebben die het in Amerika kan gemaakt hebben, kan ook op zoek naar de verre en vermeende verwanten met hun al dan niet vermeende successen.

In het Red Star Line Museum werd dus aan ongeveer alles gedacht om een grote bezoekersstroom op gang te krijgen en te houden.  Een audiogids in verschillende talen lijkt dan nog wel te ontbreken al zou een app daarbij misschien soelaas bieden.

Op de piekuren is er amper doorkomen aan, ook al worden de contingenten bezoekers enkel na reservatie – eventueel online – toegelaten.

De slotverhalen van de bewoners van Antwerpen van verschillende leeftijden en oorsprong manen de bezoeker ook weer tot een miserabilistische schuldbelijdenis.  Wat een beetje raar lijkt wanneer de situatie in de landen van herkomst vergeleken wordt met die van de migranten van vandaag in de Koekenstad.

Wie het vroeger niet naar zijn of haar zin had in de VS of Canada werkte zich de pleuris om geld te sparen voor de grote terugkeer. Vandaag wordt daar bijzonder weinig aandacht aan besteed.

Of is het allemaal onderdeel van een groot verhaal voor een goed gevoel bij het goede doel?

 

Archief

vrt deredactie.be blog: ’14-’18: Over mythes van oorlog en vrede

22 december 2013

2014 – 100 jaar mythes over oorlog en vrede.



We naderen 2014 en de ronde getallen-fetisjisten onder ons zien daarin graag een nieuw einde en dus ook een nieuw begin. We zullen na volgend jaar ‘Den Grooten Oorlog’ die een eeuw geleden begon, niet licht vergeten. Maar tot dan krijgen we nog veel treurnis en leugen aangeboden.



Stigmata


Het begon zowat in mei met een gestage boekenstroom, wisselend naar kwaliteit en intensiteit. Begin november verscheen ook het beeld met de affiche van ‘Oorlog&Trauma – soldaten en psychiaters’ in het Gentse Museum Dr.Guislain. In het Flanders Fields Museum van Ieper loopt parallel ‘Soldaten en ambulances’. De affiche toont iconisch het gruwelijke leed. Het lichaam van de gewonde frontsoldaat wordt van zijn uniform ontdaan om de opgelopen wonden te tonen aan de toeschouwer. Zijn begeleiders wachten en beklemtonen de stigmata met tekenen en aanrakingen.

Honderdjarig oorlogsleed moet verleiden tot een bezoek aan beeldverhalen over alle mogelijk traumatisch leed van de geest, ter lering en vermaak.







Leugens


‘Den Grooten Oorlog’ zou een einde maken aan alle oorlogen. Dus trokken de propagandamachines zich op gang. Vier en een half jaar lang werd door alle betrokken partijen en landen de hevigste propaganda ooit opgeklopt. Met de door Pruisen verkrachte Belgische Maagd in woord en beeld ronselden Engelse generaals vrijwilligers voor het front. In zowat heel Europa loste de zozeer bezongen internationale solidariteit van proletariërs aller landen op in nationalistische vreemdelingenhaat.

Intellectuele en artistieke elites werden gesommeerd tot vurig woord en beeld. De eerste Engelstalige winnaar van de Nobelprijs literatuur in 1907, Rudyard Kipling, auteur van ‘Het Jungleboek’ en het nog steeds populaire gedicht ‘If’, putte zich graag uit in fanatieke oorlogsretoriek. Zijn eigen zoon en vele andere jongens, ook van bevriende families, motiveerde hij totterdood in de loopgravenoorlog met de Hunnen.

Mede dank zij aanhoudende kunstzinnige propaganda zou de publieke opinie eisen dat Duitsland zwaar werd gestraft. Maar volgens de Engelse oorlogsminister en onderhandelaar Alfred Milner was het Verdrag van Versailles ‘een vrede om een einde te maken aan de vrede’. Milner was nochtans geen doetje want als koloniale ijzervreter had hij als eerste ooit concentratiekampen opgezet in de Zuid-Afrikaanse Boerenoorlog.

Rudyard Kipling heeft nadien wel het fatsoen gehad om in zijn ‘Epitaphs of the War’ terloops te melden: ‘Vraagt iemand waarom we zijn gestorven, zeg dan: omdat onze vaders hebben gelogen.’




Avant-garde


Er werd en wordt wat afgelogen en bedrogen over deze oorlog. Niet alleen in de verslaggeving erover maar ook in de getuigenissen nadien, in Duitsland en elders. De belangen van de orkestmeesters bepalen immers de partituur.
In Bonn loopt ‘1914 Die Avantgarden im Kampf’ over de artistieke elite – niet alleen in Duitsland – voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog. En ook nog nadien, tenminste voor wie het overleefde. De geselecteerde werken beginnen met het genot van ‘gevaarlijk leven’ en zijn fascinerend in de heldhaftige leugen die ze presenteren. Net zo als de begeleidende foto’s van geüniformeerde artiesten. Naarmate tijd en krijg vorderen, keert echter de lust tot liegen.
Het snelle succes van een gevaarlijk leven slingert terug naar een grafisch gruwelkabinet. In bepaalde kringen ongetwijfeld ook zeer gegeerd.

In de Kunsthalle Mannheim wordt in de dubbeltentoonstelling Dix/Beckmann de sluier gelicht. Beide kunstenaars hoorden zonder onderlinge contacten bij de belangrijkste commentatoren van leven en dood in Duitsland en daarbuiten. Ze deden dit vanuit een verschillende afkomst, opleiding en achtergrond in de eerste helft van de XXste eeuw.
Voor Max Beckmann die onder de nazi’s in ballingschap vluchtte, was kunst een bevrijdende helper op de weg van de mensheid. Kunst gunt toeschouwers vaak een blik achter het donkere voorhang waar we eens allemaal verenigd zullen worden. Otto Dix trok zich in diezelfde periode terug in zijn ‘innere Emigration’ bij de Bodensee, waar hij landschappen schilderde zonder levende tekenen van menselijke aanwezigheid.
In de fenomenale tentoonstelling te Mannheim onthullen zij de werkelijkheid als circus of theater. Of zoals Joost van den Vondel het drie eeuwen eerder omschreef: ‘De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel’. Het helpt wellicht ook als antwoord op de vraag van de zoon van een oude Duitse studievriend waarom hij generaties later – in het buitenland – nog steeds aangesproken wordt op oorlogen uit de tijd van zijn (over-) grootouders.




Ouders


In Bonn weet de paralleltentoonstelling ‘Verlorene Söhne’ te ontroeren. Vooral de ontstaansgeschiedenis van het treurende ouderpaar van Käthe Kollwitz op het Deutscher Soldatenfriedhof te Vladslo bij Diksmuide is verhelderend. In het vroegste opzet koesteren de treurende ouders het lijk van hun zoon Peter als een piëta. Beiden woonden en werkten sterk sociaal geëngageerd in het Berlijn van de vorige eeuwwisseling – hij als arts, zij als beeldend kunstenaar. Tegen hun beter weten in had Peter zich op zijn achttiende gemeld als vrijwilliger voor het front. Hij sneuvelde op 23 oktober 1914 in het gevecht met het Belgische 11de Linie regiment aan de Ijzer.
Naarmate de tijd verstreek, dreef het beeld van hun gesneuvelde kind steeds verder af tot beide ouders alleen nog de omarming van zichzelf overhielden. Elk probeert zichzelf bij elkaar te houden na hun verlies en de gruwel van een oorlog die zij – hoewel voorzien – niet konden voorkomen, noch vermijden. ‘Die Eltern’ zoals Käthe Kollwitz haar beeldenpaar noemde, was pas in 1932 klaar en overziet de dodenakker van vele duizenden zonen bij Diksmuide.







Nooit overtuigd


In zijn debuutroman ‘Een avond bij Claire’ citeert de Russische auteur in Parijse ballingschap, Gajto Gazdanov, een oom die hem als oud-officier van de tsaar confronteert met zijn keuze als zestienjarige vrijwilliger in het Witte Leger van generaal Wrangel.

‘Je zult de komende tijd veel smerigheid te zien krijgen. Je zult zien hoe mensen gedood worden, opgehangen en doodgeschoten. Dat alles is niet nieuw, niet belangrijk en zelfs niet erg interessant. Maar één ding wil ik je adviseren: word nooit een overtuigd mens, trek geen conclusies, redeneer niet en probeer zo eenvoudig mogelijk te zijn. En vergeet niet dat het grootste geluk op aarde erin bestaat te denken dat je toch iets hebt begrepen van het leven om je heen. Je zult niet werkelijk begrijpen, je zult alleen de indruk hebben dat je begrijpt. Wanneer je er enige tijd later aan terugdenkt, zul je inzien dat je het verkeerd begrepen hebt. En na nog een jaar of twee zul je zien dat je je ook de tweede keer vergist hebt. En zo verder tot in het oneindige. En toch is dat het belangrijkste en het meest interessante van het leven’.



Archief

vrt deredactie.be blog- De pot verwijt de ketel…

11 december 2013


De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet



Lang voor het avondje van sinterklaas met de obligate karamelleverzen en amandelstaven begon dit jaar het nationale zwartepieten. De gemoederen van onze noorderburen werden zodanig in beweging gebracht door het gevecht om de kleurenpiet dat mindere goden van het nationale voetbal, de gezondheidszorg, de banken en het onderwijs in alle stilte en vanuit het verborgene hun jaarlijkse monsterpremies konden verzilveren.




Gelijkheid


Nederland heeft na de tweede wereldoorlog een mooi zelfbeeld bij elkaar gedroomd. De Nederlandse Maagd hoedde en voedde haar onderdanen, zeker in de oude koloniën. Haar waterbouwkundigen veroverden land op de woeste zee. Haar ingenieurs bouwden hoogtechnologische sleepboten en boorplatforms. Zij ontwierpen de modernste elektronica. Creativiteit zorgde voor een heldere stijl in alles, zo leek het wel. Verboden te gebieden werd een cultuurbegrip van provo tot langharige soldaten. Economisch ging het met de aardgasbellen voor de wind en de hele wereld leek op te kijken naar de hoge morele standaarden die in het koninkrijk werden gehanteerd. Artikel 1 van de Grondwet verklaart immers: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’

Kom daar in de rest van de wereld maar eens om, toch?

Die nationale tolerantie-trots verleidde filosofen en historici tot belangrijke analyses over de Nederlandse grondslagen van iedere democratie. Het verblijf van de Pilgrimfathers in Delftshaven – tegenwoordig Rotterdam – aan het begin van 17de eeuw lag mee aan de basis van de Verlichtingsidealen van gelijkheid en het republikeinse zelfbestuur in de Verenigde Staten van Amerika. En van daaruit in zowat de hele wereld. Spinoza en vele andere denkers en doeners konden als asielzoekers toch maar voluit bijdragen aan de bloei van handel, nijverheid, kunsten en wetenschappen ten bate van de gehele mensheid. Hollandse regenten waren gastvrij voor gegoede inwijkelingen en vluchtelingen – ook uit het zuiden. Zij droegen immers ruim bij tot de economische macht en rijkdom van de Republiek.




Intentieproces


Als grondslag voor de Gouden Eeuw werd dit verhaal een onderdeel van de historische canon van Nederland. En zoals dat gaat met historische verhalen worden ze graag tot een bruikbare mythologie gesmeed. ‘Vrijheid, gelijkheid en solidariteit’ diende om de huidige generaties een ideaalbeeld in te prenten van de multiculturele samenleving. Vier eeuwen verschil maakt in wezen niet veel uit. En het ‘in gelijke gevallen’ van de grondwet was een rekbaar begrip.

Mensen zijn toch mensen of ze nu arm zijn of rijk, zwart of blank, man of vrouw. Iedereen is gelijk voor de grondwet en discriminatie is omwille van gelijke kansen ten strengste verboden. Wat zou Nederland als een van de rijkste landen van de wereld asielzoekers, economische migranten en illegale gelukzoekers niet fatsoenlijk kunnen opvangen. Welvaart kan al die mensen een plaats geven en het land diversifiëren dank zij de boeiende culturen en religies die ze met zich meebrengen.

Het bekte aardig maar het intentieproces van zo’n vreedzame multiculturele samenleving bleek allesbehalve op gelijkheidsidealen gebaseerd.




Racist als stigma


In omstandigheden die verre van gelijk waren, werd aan nieuwkomers meteen solidair gelijke rechten verleend. Tenminste tot het economisch niet meer goed te dragen was. En dat werd het eerst ervaren door de zwakste inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden. Zij werden bij een blijvende instroom van nieuwe generaties migranten geconfronteerd met gettovorming en de minder feestelijke aspecten van botsende culturen, ook bij nacht en ontij. De samenlevingsregels in galerijflats en sociale huurwoonwijken verloren hun betekenis. Wie nieuwkomers daarop probeerde aan te spreken dreigde al gauw als racistische kaaskop te worden weggezet.

En dus verdween met het oogcontact ook het wijkgevoel en werd iedere confrontatie uit de weg gegaan. Op enkele uitzonderingen na werden grote gewelddadige conflicten tussen autochtonen en allochtonen vermeden, maar onder het plaveisel blijft de veenbrand smeulen. Bij iedere verkiezing is de verbijstering van de zelfverklaarde progressieve elite van Nederland groot omdat de kiezer hun politiek van goede bedoelingen niet wil begrijpen, laat staan appreciëren.

Een vergelijkbaar fenomeen doet zich voor in de Scandinavische landen waar sinds de moordpartij van Anders Breivik op 22 juli 2011 in het sociaal-democratische jongerenkamp op het eiland Utoya vaker etnisch geweld aan de oppervlakte kwam.

De Nederlands-Deense filosofe Stine Jensen slaagde in haar tv reeks ‘Licht op het Noorden’ een glimp te laten zien van de spanningen, frustraties en woede die zich onder de van staatswege georganiseerde gelijkheidscultuur in landen als Noorwegen oplaadt.

De autochtone bevolking voelt zich geconfronteerd met een schijnbaar eindeloze instroom van vluchtelingen en arbeidsmigranten die bij gettovorming hun normen en waarden graag publiek belijden en opleggen. Wie reageert en op zijn strepen staat, heet al gauw racist.




Zijn gram halen


In Nederland bleek het zwartepieten over zwartepiet hiervan een mooi voorbeeld. Telkens weer slagen zelfverklaarde zendelingen erin om ‘s lands eer te kapen met eisen tot genoegdoening, slavernij compensaties, verbouwing van de Gouden Koets waarop zwarte medemensen afgebeeld staan die onderdanige dankbaarheid betuigen aan Hollandse kolonialen. Voor menig zendeling is Hollands Glorie nog steeds de oorzaak van alle ellende in de vroeger koloniën, vroeger en zeker ook nu. Daarom draagt Sinterklaas vandaag in de landelijke supermarkten een ondefinieerbare mijter en wordt hij omringd door oranjepieten.

De meeste nieuwkomers – ook uit de oude koloniën – weten zelf heel goed welke mogelijkheden de Nederlandse samenleving hen biedt en heeft geboden. Wie oud en wijs genoeg is voor enig historisch besef, weet perfect wat racisme is en waar dit iemand het diepste kan raken. In de meeste Afrikaanse landen worden mensen etnisch beoordeeld en bedreigd. Enkel stamverband biedt dan nog soelaas. Binnen de islamitische oemma is alle respect zoek voor andere interpretaties van het ware geloof. Saoudi Arabië organiseert vandaag met veel politiegeweld de uitdrijving van illegale arbeidskrachten – ook islamitische – waardoor hele economische sectoren stokken. Hierover worden in de Verenigde Naties geen verontwaardigde pleidooien gehoord vanwege de Jamaicaanse Verene Sheperd. Zij was de mensenrechtenonderzoeker bij de Verenigde Naties, die wel bij hoogdringendheid de afschaffing van het Sinterklaasfeest bepleitte wegens herinneringen aan de slavernij.

De kreet racisme en discriminatie klinkt in Nederland vaak luid wanneer een nieuwkomer zijn gram wil halen. De grootste roepers halen zo meer hun vermeend gelijk. De anderen verbijten zich in stilte, zonder te vergeten. Wanneer de overheid zich terugtrekt uit de publieke ruimte verdwijnt ook iedere vorm van gelijkheid en transparantie.




Godslastering


Zo is de reactie op het openstellen van de grenzen voor Oost-Europese arbeidsmigranten – nu ook Bulgaren en Roemenen – niet alleen problematisch voor de Engelse regering maar ook voor het liberaal-socialistische kabinet Rutte. Vooral wanneer gelijke rechten meteen ook staan voor recht op uitkeringen en sociale zekerheid, waar de participatiesamenleving vrijwilligerswerk voor leefloon eist.

En dan hebben dezer dagen de Staten Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden niet alleen Koningin Máxima tot regentes benoemd in geval van overlijden van haar Willem-Alexander, maar de Eerste Kamer heeft nu ook de blasfemiewet opgeheven. Sinds 1932 was godslastering in het koninkrijk bij wet verboden. Vandaag niet meer.

Maar ook hier is niets wat het lijkt. De Eerste Kamer wil dat de regering artikel 137 aanpast wordt opdat gelovigen “afdoende worden beschermd tegen belediging van hun geloof, zonder dat dit de vrijheid van meningsuiting onnodig beperkt”.

De Nederlandse schrijver en historicus Karel van het Reve schreef ooit over de blasfemiewet in ‘De Ondergang van het Morgenland’: “Hoe je het ook bekijkt, lastering heeft te maken met het vertellen van dingen die niet waar zijn. Door godslastering strafbaar te stellen, wordt de indruk gewekt dat de Nederlandse staat bepaalde dingen, de god der christenen betreffend, voor waar houdt. Dat is niet zo.”

Een wet op godslastering die vervangen wordt door een andere beperking van de vrije meningsuiting over religie en geloof blijft een risico voor wie niet het juiste geloof is toegedaan. In een land met vele geloven en ongelovigen leidt dit vroeg of laat tot problemen wanneer de publieke ruimte niet vrij blijft van militante openbare geloofsbelijdenissen.

In België veroordelen ambtenaren tot GAS-boetes voor wie in de sociale media kritiek levert op fout gedrag van politiediensten. In Nederland dreigen boetes voor het onteren van de naam van God.



Archief

vrt deredactie.be blog: Over het leven in spannende tijden

26 november 2013

Over het leven in spannende tijden 

‘Moge jij leven in spannende tijden!’ is een aloude Chinese vervloeking. De bewoners van het Rijk van het Midden wisten waarover ze spraken want oorlogen, natuurrampen, hongersnoden en epidemieën maken gedurende millennia deel uit van hun collectief bewustzijn.

Vandaag beleven we ook in het westen op grote schaal spannende tijden. Indien nog niet thuis dan toch wel op de beeldbuis als venster op de wereld. Wij worden geboren in de illusie dat de wereld van ons is.

Volwassen beseffen we dat wij behoren tot die wereld. Oud worden betekent dat we niet meer van deze wereld zijn.

Het versnellen van de tijd

Een opgroeiend kind taalt doorgaans naar boeiende belevenissen. Met het klimmen der jaren versnelt de tijd en breidt ons vogelperspectief uit. Je krijgt een ruimere blik over vroeger en nu, over hoe keuzes en toevalligheden achteraf bepalend bleken.

Indien ons geheugen niet al te selectief één waarheid vereert, krijgen we ook meer zicht op veranderingen in het verleden. Het leidt tot meer begrip van het heden. Wie onthoudt wat is geschied, is niet gedoemd tot herbeleven. We hoeven niet te schuilen in afgelegen natuurgebieden of te verdwijnen in desolate bejaardentehuizen wanneer we er met meer jaren steeds minder toe doen.

Paradigmaverschuiving

Vandaag beleeft Nederland spannende tijden. Als participerende observator ziet een huisarts hoe zich een heuse paradigmaverschuiving voordoet.

Het was trouwens een Rotterdamse natuurkundige, Hendrik Kramers, zoon van een respectabele huisarts, die bijna honderd jaar geleden als eerste wetenschapper tekenen van ommekeer in de fysica opmerkte. Thomas Kuhn zou in de jaren zestig van de vorige eeuw paradigmaverschuivingen als ontwikkelingsproces bij wetenschappelijk denken omschrijven. Gekende theorieën blijken steeds meer te lijden onder nieuwe verschijnselen waardoor andere verklaringen de overhand krijgen.

In spannende tijden barsten oude waarheden en dwingen nieuwe fenomenen tot betere inzichten. Zo ook in de maatschappijleer waarmee samenlevingen beschreven worden.

Het jaarwoord van 2013

‘Participatiesamenleving’ werd door de nieuwe Oranjevorst gebezigd in de troonrede en meteen scoorde hij het woord van het jaar 2013, nog vóór begrippen als ‘pietiesie’ en ‘socialbesitas’, ‘sletvrees’ en ‘shariawijk’.

Koning Willem-Alexander verwoordde het regeringsstandpunt van liberalen een sociaal-democraten: ‘Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven’.

De ooit zo geroemde verzorgingsstaat takelt af door een epidemie van sociale obesitas. Solidariteit met zwak of behoeftig werd van overheidsopdracht en caritatief vertier tot een verslavend mantra. Gezondheid en ziekte, vaardigheden en gebreken, werk en werkloosheid, rijkdom en armoede, geluk en eenzaamheid worden tot individuele verantwoordelijkheden herleid.

Bijstand

Deze participatiesamenleving begint intussen bij de hervorming van de bijstand. In ruil voor 926,47 Euro maandelijks komen er lagere uitkeringen wanneer er meerdere gegadigden in één huishouden wonen. Wie eigendommen in Nederland of spaargelden heeft of een partner die werkt, moet daarop teren alvorens bijstand kan worden gevraagd. Alleenstaande ouders met jonge kinderen krijgen nu ook sollicitatieplicht. Wie geen passend werk aanvaardt, wie geen gepaste kledij draagt, wordt drie maand gekort op de bijstand. Na het einde van een werkloosheidsuitkering, volgt een maand van gratis werkzoektijd en iedereen wordt verplicht vrijwilligerswerk te aanvaarden. Agressief gedrag tegen de ambtenaar van sociale zaken leidt tot het verlies van de uitkering.

De verzorgingsstaat groeide uit driekwart eeuw centralisatie van sociale en ziekteverzekeringen onder het motto dat met meer bijdragende deelnemers grote risico’s makkelijker gespreid en gedragen kunnen worden. Het sociale vangnet scheurde echter onder druk van de financiële crisis en de economische krimp, maar ook door oneigenlijk gebruik.

Bedrijven ontdeden zich goedkoper van hun oudere of overbodige werknemers, die na 38 maanden werkloosheid in de bijstand werden geduwd. Elf procent van de niet-westerse allochtonen of 209.390 immigranten ontvingen in 2011 bijstandsuitkering tegen 186.460 of 1,7% van de autochtone bevolking.

Informele economie

Deze cijfers veranderen echter snel omdat bij de voorbereidende maatregelen om de verzorgingsstaat op te breken de bijstand werd gedecentraliseerd tot het niveau van de gemeenten. Net zoals de thuiszorg. Om hun financiën op orde te krijgen korten de Nederlandse gemeenten nu op hun uitgaven aan bijstand en zorg. Hierdoor krijgt de informele economie ook nieuwe ruimte en mogelijkheden.

Ruim een halve eeuw was de illusie van de verzorgingsstaat de steenrots waarop de hooggestemde sociaal- en christen-democratische idealen werden gebouwd. Vrijheid en blijheid werd geproclameerd tot het hoogste individuele goed. De consumptiemaatschappij werd geboren.

Gezins- en familieverbanden verbleekten. Eén-ouder gezinnen leken de norm. Op het wereldwijde web kan iedere individuele gebruiker geïdentificeerd en als consument benaderd worden.

Maar dit mega-bouwwerk blijkt intussen een toren van Babel. Wanneer de centrale overheid niet langer staat voor idealen van gelijkheid, vrijheid en broederlijkheid, barsten de vele lagen solidaire vernis.

Zeker in die Noord-Europese landen waar de bevolking – op protestantse leest geschoeid – de overheid ziet als een creatie van en voor burgers die deelnemen aan de samenleving.

Familiale netwerken

Elders in Europa – zeker in Italië en België – overleeft nog een oude traditie van wantrouwen tegenover de centrale overheid, haar beloftes en haar eisen.

In spannende tijden van grote transities naar een participatiesamenleving zullen in deze landen familieverbanden weer opbloeien. Kinderopvang, zorg voor zieken en ouderen, het ontwijken van de lasten en delen van informele inkomsten zal leiden tot een herwaardering van generatiegezinnen. Niet alleen op het platteland en bij allochtone gemeenschappen.

Maar dat betekent ook een grotere sociale controle en familiale cohesie voor wie een betere toekomst probeert op te bouwen, ook voor de nakomelingen.
In de participatiemaatschappij zal ieders netwerk vooral familiaal heten en in kleinere (dorps-)gemeenschappen floreren. Voor kinderen en bejaarden is dit wel een veiligere omgeving om vertrouwen op te bouwen.
In een stedelijke omgeving betekent dit intensievere netwerkrelaties, meer segregatie en uitsluiting. Het kan ook een sterker vangnet vormen voor een haalbare economische dynamiek zonder terug te plooien op zichzelf. Economisch verkleurt een participatiesamenleving in vele tinten grijs.

‘Als we niet zouden weten van de dood, zouden we ook niets weten van geluk, want als we niet zouden weten van de dood, zouden we geen voorstelling hebben van de waarde van onze beste gevoelens, we zouden niet weten dat sommige daarvan nooit terugkeren en dat we ze alleen in het nu volledig kunnen begrijpen. Eerder was ons dat niet beschoren, daarna zou het te laat zijn.’ Gajto Gazdanov, Het fantoom van Alexander Wolf.

 

Archief

vrt deredactie.be – blog: Ontwikkelingshulp houdt mensen arm.

11 november 2013


Ontwikkelingshulp houdt mensen arm.


 


Na Rusland, de Verenigde Staten van Amerika en Europa stuurde India aan de vooravond van 11.11.11 een ruimtetuig naar Mars. India is hiermee voor een prikje (55 miljoen Euro) rivaal China te snel af.






Gulzige elite


Het Indische ruimteprogramma kost jaarlijks ruim een miljard Euro. Van de 1,3 miljard Indiërs overleeft twee derde op minder dan anderhalve Euro per dag. India heeft het hoogste aantal ondervoede burgers ter wereld: 260 miljoen mensen. Binnen India’s aardse ruimte heerst een schrijnend gebrek aan basale infrastructuur zoals toiletten en riolering, drinkwater-, landbouw-, onderwijs- en gezondheidsvoorzieningen. En toch laaft de politieke en economische elite van India zich gulzig aan de wedijver met buurland China en de andere grootmachten in de wereld.

Het herinnert ook mij aan vroeger toen het leed van de wereld onze jeugd betrad. Missionarissen en reizigers – al dan niet naar het einde van de nacht – brachten verschrikkelijke verhalen om onze solidariteit te stimuleren. Het onrecht en lijden dat langs het tv scherm onze aandacht opeiste, deed de rest. Zoveel leed diende gelenigd – was het niet met broederlijk Delen en de 11.11.11- campagnes dan waren het wel lokale initiatieven op Vlaamse kermissen.




Koken van woede


Halfweg de jaren ’70 werd omstandig bewezen dat hulp aan derde wereldlanden niets blijvend ten goede opleverde. Dus werden er structurele paternalistische projecten gelanceerd want de beste manier om een hongerige te helpen was hem te leren vissen en haar te leren naaien en zaaien.
Sinds 1966 werd in België met jaarlijkse regelmaat beroep gedaan op ons geweten: aanvankelijk onder het thema honger en voedsel. Daarna honger en kennis. Nadien nog honger en werk. Nog later werd ons schuldgevoel opgepookt met slogans als ‘Hún toekomst hangt af van úw keuze’.
Vanaf de vroege jaren ’80 werd rekening gehouden met de ideologische switch: ‘11.11.11 respecteert de mensen – niet de macht’. Later bleef het patroon wisselend: honger, water, waterbehandeling – tegen de vrijhandel, geen voedselexport naar het zuiden om de boeren daar een kans te geven. Recenter de angst voor een klimaatverandering en het statuut van werknemers in derde wereldlanden.
Voor de komende twee jaar inspireren de PR jongens en meisjes van ‘11.11.11’ tot: ‘Ik kook van woede – er is genoeg voedsel en toch is er honger’.




Bevolkingsexplosie


Intussen weten we dat vijftig jaar ontwikkelingshulp veel ellende heeft veroorzaakt bij de uitverkoren begunstigden.
Na de onafhankelijkheidsgolf was de infrastructuur van menig oud-kolonie binnen een paar decennia helemaal opgesoupeerd, behoudens de medische voorzieningen. Bij de vernietiging van de oude clan- en machtsverhoudingen en het verbrokkelen van de economische structuur bleef westerse medische kennis en goedkoop importvoedsel zorgen voor een demografische ‘youth bulge’. Bevolkingscijfers schoten in de hoogte en leidden tot oorlogen en massaslachtingen. Wapens werden gekocht dankzij westerse ontwikkelingshulp die andere noden lenigde.
Volhardende optimisten mogen dan zeggen dat wie de jeugd heeft ook de toekomst bezit, de vraag blijft wie bijvoorbeeld de 108 miljoen Afrikaanse schoolkinderen in het volgende decennium gaat onderwijzen.
De oorlog in Mali is een recent voorbeeld, elders in Afrika is het nauwelijks beter. In Kenia werden vruchtbare gronden ontwikkeld tot geïrrigeerde plantages. Bloemen en groenten voor de export brengen flink wat zaad in het bakje bij een rivaliserende stam van boerenclans. De nomadische veehouders werden met bloedig geweld verdreven naar verre schrale gronden.




Dead Aid


Reeds eind jaren ’60 van de vorige eeuw omschreef de Engels-Hongaarse ontwikkelingseconoom Peter Thomas Bauer (Equality, the Third World and Economic Delusion) ontwikkelingshulp als een ‘belasting voor arme mensen in rijke landen ten gunste van rijke mensen in arme landen’.
Bauer verzette zich tegen de theorie dat het Marshall plan voor West-Europa na de verwoestingen van de tweede wereldoorlog in arme landen elders in de wereld een vergelijkbaar effect zou hebben. Geld pompen in onderontwikkelde landen was volgens hem te vergelijken met de tienduizenden dollars steun per hoofd die de Amerikaanse regering aan Indianen in reservaten gaf. Ze zonken alleen maar verder weg in de ellende.
Ontwikkelingshulp werd gedragen door Westerse schuldgevoelens. Door ongelijke handel, uitbuiting van grondstoffen en arbeidskrachten is het Westen in die perceptie verantwoordelijk voor de armoede in de Derde Wereld.
De Zambiaanse econome Dambisa Moyo shockeerde in 2009 de wereld met haar boek ‘Dead Aid: Why Aid is Not Working and How There is a Better Way For Africa’: het is precies al die ontwikkelingshulp die Afrika arm houdt.
In werkelijkheid plunderen machthebbers de staatskas die met ontwikkelingsgeld gevuld wordt. Hulp leidt tot corruptie, bureaucratie en inflatie, luiheid en inertie. Dankzij buitenlandse steun hoeven regeringen zich niks aan te trekken van hun volk. Hulp schaadt de export en ondermijnt de groei.




Filantropisch kolonialisme


Naarmate de ongelijkheid in de wereld toeneemt, groeit de non-profitsector gestaag: + 25 % van 2001 tot 2011, sneller dan eender welke bedrijfssector of overheid. Liefdadigheid is uitgegroeid tot het vehikel om het geweten wit te wassen.
Vele – ook goedbedoelende – solidariteitskoelies zijn verbijsterd over de puur economische op winst gerichte interventie van de Chinese Volksrepubliek die half Afrika op gang lijkt te brengen. De brute wetten van het rauwe socialisme in één land bieden ongekende kansen voor Afrikanen die zich schikken naar het Chinese principe van het ‘Wederzijds Voordeel’.
Solidariteit, broederlijkheid, gelijkheid – laat staan vrijheid – zijn totaal vreemd aan het handelsvocabularium van Chinezen en Afrikanen.
Het Verlichte Westen blijft moreel verweesd achter. En wij niet minder.

‘De liefdadigheidsindustrie, zoals ik ze ken, noem ik ‘filantropisch kolonialisme’. (...) Bijna elke keer dat iemand zich beter voelt door goed te doen, wordt iemand aan de andere kant van de wereld (of de straat) verder vastgezet. Vaak hadden de resultaten van onze beslissingen onbedoelde gevolgen: de verdeling van condooms in een hoerenbuurt om aids tegen te gaan resulteerde in een hogere prijs voor onveilige seks.’ Peter Buffett (zoon van Warren en co voorzitter van NoVo Foundation)





Archief

vrt deredactie.be blog: Ziek van gezondheid

27 oktober 2013





wo 23/10/2013 – 14:25 Jan Van Duppen In Nederland neigt de ziekteverzekering van de voorbije verzorgingsstaat fors uitgekleed te worden in de nieuwe participatiemaatschappij. Wat vroeger evident verzekerd leek, wordt vandaag een kwestie van eigen centen.




Hogere bijdragen en eigen risico


Thuishulp, technische hulpmiddelen, medicijnen zoals maagzuurremmers, plastische en tandheelkundige behandelingen, medisch noodzakelijke circumcisies worden niet langer door de ziekteverzekering vergoed. Wat vroeger uit de verplichte AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) gefinancierd werd, komt meer en meer in de eigen polis terecht of moet betaald worden door de gemeente waar de hulpvrager woont.

Vanaf 2015 wordt deze AWBZ zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten ingrijpend hervormd. Alleen de zwaarste, langdurige zorg valt dan nog onder die verplichte AWBZ. De zorg aan huis wordt een taak van de gemeente en die wordt alleen nog vergoed bij mensen met een laag inkomen. De medische zorg, verpleging en langdurige geestelijke gezondheidszorg komt voor rekening van de zorgverzekeraars (mutualiteiten). In onderlinge concurrentie bieden zij allerlei polissen aan. Gaande van een minimale verplichte basisverzekering met lagere premies en hoge eigen risico-bijdrage tot ‘Beter Af Plus 4 sterren’. Zo’n polis kan je dan naar vermogen en believen aanvullen met een extra verzekering tandzorg, fysiotherapie, bevalling met of zonder pijnstilling, obesitasbehandeling, huidcorrecties, enz. Vaak worden de behandelingen enkel toegelaten bij door de ziekteverzekeraar gecontracteerde zorgverleners of ziekenhuizen. Voor de patiënt blijft doorgaans bovenop een fors deel zelf te betalen.




Testamentair vermijden


Plots kregen de Nederlandse notarissen extra werk als gevolg van de discussie over de nakende wetswijzigingen. Tienduizenden bejaarden lieten testamentair vastleggen dat hun kinderen het kindsdeel mogen opeisen als de langstlevende ouder in een verzorgingstehuis wordt opgenomen.

Op die manier willen ze voorkomen dat hun spaargeld verdwijnt aan eigen bijdragen voor het verzorgingstehuis. Wie zijn of haar bijdrage aan de AWBZ niet kan betalen van pensioen of uitkering, moet het eigen vermogen aanspreken. De extra bijdrage voor het verzorgingshuis kan oplopen tot maximaal 24.000 euro per jaar. Testamentair willen ouderen nu vermijden dat hun spaargeld bij de overheid terecht komt in plaats van bij hun kinderen.




Rauw individualisme?


Dezer dagen heerst bij de progressieve elite in Vlaanderen commotie over het rauwe individualisme dat uit het recente onderzoek van Mark Elchardus naar voor zou komen bij de Vlaamse medemens. Hij herkent in de resultaten immers een overheersend egoïstische reflex tegenover de gezondheidszorg bij de bevraagde burgers die zich uitspreken tegen een rationalisering van de zorg en voor het rantsoeneren van die zorg bij een nakende bezuinigingsronde.
Uit het onderzoek bleek dat er een ruim draagvlak is om dure behandelingen niet langer te vergoeden bij mensen van 85 jaar of ouder, terminale patiënten en mensen die langdurig in een coma verkeren.
Professor Elchardus gruwt van deze resultaten en wijst erop dat alle sociale organisaties gefaald hebben in burgerschapspedagogie, de voorlichtingsopdracht om solidariteit te sturen bij hun doelgroepen.
Bij voorbaat uitsluiten van de zwaksten is niet zo verstandig wanneer solidariteit een vorm van uitgesteld eigenbelang is. Er kan immers ooit een dag komen dat je zelf tot die zwakste groep behoort.

Maar is dit nog wel een sluitend argument in de huidige gezondheidszorg?




Verzekerde solidariteit…


Vooreerst ontstond deze oude, collectieve vorm van door de overheid verplichte solidariteit wanneer de deelnemers vergelijkbare belangen meenden te hebben of bij elkaar een positieve lotsverbondenheid herkenden. Dan heeft de ene mens dus baat bij het welbevinden van de ander.

De Franse filosoof Pierre Rosanvallon merkte al eerder op: “De crisis van de solidariteit is net dat men niet langer gelooft in de opstelling van zijn medeburgers, omdat men vindt dat ze uitkeringsverslaafd zijn, sociale profiteurs zijn, of, op een heel ander vlak, te veel kinderen kopen en een andere godsdienst hebben.”

Vandaag verbrokkelt de eens zo geprezen lotsverbondenheid ook door extravagante lonen en premies voor directieleden van openbare bedrijven, door enorme vergoedingen voor zorgverzekeraars en sommige categorieën van zorgverstrekkers, al dan niet in ziekenhuizen.




...wordt een prijzige mallemolen


Alvast in Nederland wordt het solidariteitsaspect van een ziekteverzekering onverbloemd ingeruild voor de kleine lettertjes van de verzekeringspolissen. Verzekeringen gaan niet over solidariteit. Verzekeringen gaan over winstcijfers en risicoberekeningen. Dat weet iedere burger inmiddels wel.

Solidariteit als uitgesteld eigenbelang in de gezondheidszorg wordt steeds minder herkend, laat staan geaccepteerd. Het is ook brandstof gebleken voor de motor van de angst waar verzekeraars én zorgverleners op draaien. Hun omzet en winsten hangen af van de hoeveelheid verzekerde en gepresteerde zorg die ze kunnen declareren bij de (ziekte)verzekering.
Marktwerking vermijden in de gezondheidszorg kan zeker helpen, maar vooral de angstwerking moet ophouden.
Preventie- en voorlichtingcampagnes die hoge kosten en zinloze angst genereren, zijn al even ongewenst. 90 procent van de bejaarden in Nederland én Vlaanderen willen een waardig levenseinde zonder onnodige en dure onderzoeken en behandelingen. Desondanks worden wij vaak ‘ziek van gezondheid’ in de prijzige mallemolen van overbodige zorg.

“Mensen moeten beseffen dat zij zelf de belangrijkste component in hun leven zijn, en niet het sociale vangnet waarop ze in geval van nood kunnen terugvallen.(..) De relatie tussen die individuele verantwoordelijkheid om je eigen leven op te bouwen en de maatschappelijke solidariteit wanneer dat door omstandigheden buiten je wil om niet lukt, is de hoofdopdracht van de democratie.” Pierre Rosanvallon.





Archief

Unsere Mütter, unsere Väter DVD reeks ZDF

25 oktober 2013

Unsere Mütter, unsere Väter 

Duitse miniserie ZDF


“Wir waren fünf Freunde. Wir waren jung. Uns stand die ganze Zukunft noch bevor, wir mussten nur zugreifen, dachten wir. Wir sollten es bald besser wissen.”
“We waren vijf vrienden. We waren jong en we wisten dat de toekomst aan ons was. We waren onsterfelijk. Al snel zouden we beter weten.”

Zelden een zo goed gemaakte, spannende, aangrijpende serie gezien over de oorlog. En dan nog gemaakt vanuit het standpunt van de Duitsers.

Vijf vrienden – waaronder een Jood en een actrice die carrière hoopt te maken met haar Nazi-minnaar -  lopen elkaar in het verhaal regelmatig tegen het lijf aan het Oostfront. Dat is natuurlijk wat raar maar het stoort niet echt wegens het hoge tempo met wisselende gezichtspunten van de belevenissen van de vijf protagonisten.

De bedoeling van de reeks was naar verluidt dat de kleinkinderen van deze generatie hun grootouders zouden bevragen over wat zij meegemaakt hadden in de oorlog. De grootste bevraging bleek echter de extreem antisemitische coloratuur van het Poolse partizanenleger, niet alleen in Polen waar de reeks ook op tv vertoond werden.

Op het einde van de 4,5 uur durende reeks ontmoeten de drie overlevenden elkaar in het café waar alles begon. Greta, de geliefde van de Joodse Victor was vermoord, net als zijn ouders. Friedhelm heeft zich opgeofferd om de kinderen van de Stormweer te redden. ijn broer Wilhelm die als luitenant naar het oostfront trok en zeker tegen de kerst van 1941 terug zou zijn, is mentaal gebroken en weet net als Charlie – die als verpleegster achter het front werkte – dat zelfs hun liefde nauwelijks nog kan bestaan na zoveel gruweljaren.

Deze drie mensen staan voor de echte grootouders en die zullen er liever het zwijgen toe doen om de kleinkinderen kansen te geven in tijden van vrede.

Dat een dergelijk verhaal wat clichématig en voorspelbaar verloopt lijkt me niet zo’n probleem. Voor de jongeren passeren er hints genoeg om over na te denken.

 

 

Archief

Manfred Spitzer, Digitale Dementie. Hoe wij ons verstand kapot maken

15 oktober 2013

Manfred Spitzer, Digitale Dementie. Hoe wij ons verstand kapot maken. uitg. Atlas Contact vertaald door Marjolein van Velzen 2013

De Duitse neuropsychiater Manfred Spitzer heeft met zijn ‘Digitale Dementie’ een ferme knuppel in het digitale hoenderhok gegooid. De kippen stuiven op, hanen kraaien verontwaardigd en toch worden de eieren gezellig verder gelegd. Tenslotte gaan in het digitale hoenderhok van het onderwijssysteem grote bedragen om. Er spelen grote – ook economische – belangen.

Spitzer trekt vol passie en met goed doorwrochte argumenten ten strijde tegen de digitale verslavingsactiviteiten die kinderen, kleuters zelfs reeds worden opgelegd. Hij doet zich zelf wel eens onrecht aan door te vurig en te bezwerend te keer te gaan.

Maar de kern van zijn betoog is zeker zinvol en het onthouden waard.

Meer nog, Eurocommissaris van de digitale agenda, Neelie Kroes, en de vele onderwijsministers die dromen van laptops, ipads en digitale onderwijsprogramma’s gedragen zich als publieke dealers van digitale wiet en crack. Scholen moeten elkaar overtroeven met digitale media terwijl schrift-training met pen en papier een grotere invloed lijkt te hebben  op uiteindelijke schrijfvaardigheid.

In heel wat Amerikaanse staten werd intussen reeds het aanleren van handschrift in het lager onderwijs opgeheven.

Digitale spelletjes zijn ook op school belangrijker geworden.

Kinderen die als ‘digital native’ worden opgevoed in een digitale wereld  missen de voor het leren noodzakelijke diepte van mentale arbeid. Die is vervangen door digitale oppervlakkigheid. De vorming van de komende generatie wordt zo aan de digitale markt overgelaten.

Spitzer vergelijkt het aanleren van basisvaardigheden voor het denken en analyseren van problemen om tot bruikbare oplossingen te komen met mentaal bodybuilden. Hoe beter hersenen getraind zijn, hoe langer ze werken bij aftakelingsprocessen van ouderdom.

Internetgebruik leidt volgens Spitzer tot een verslechtering van het geheugen en, ondanks vele loftuitingen over de vaardigheden van ‘geboren computergebruikers’, ook tot een afname van het vermogen om naar informatie te zoeken. Door digitale media op kleuter- en basisschool in te zetten wordt kinderen in wezen een verslaving bijgebracht.

Digitale kunstjes leiden tot veel slechter geheugenwerk: ‘De eigen ontevredenheid met een bepaalde oplossing leidt tot betere inprenting van feiten, althans wanneer de ontevredenheid de aanleiding is over dingen te blijven nadenken.’

‘Digitale Dementie’ houdt ook een vurig pleidooi tegen het passief en actief beleven van geweld zoals in computerspelletjes. Veertig jaar geleden werd reeds bewezen dat frequent blootstellen van jonge mensen aan geweldfilms hen ongevoeliger maakt voor geweld in de reële wereld: ‘Ons stelsel van waarden, berustend op vrijheid, gelijkheid en socialen gerechtigheid, gaat uit van het algemene vermogen tot medemenselijkheid; alleen zo kan onze samenleving functioneren. De hier beschreven experimenten en onderzoeken geven het onaangename inzicht dat actieve of passieve consumptie van fictief geweld tot meetbare afstomping jegens écht geweld leidt.’

‘269. Mediapedagoog Martin Geisler vindt de dood in ‘de besloten omgeving van het spel ‘helemaal ok’, vindt het ‘idioot’ om te geloven dat deze games een negatieve invloed kunnen hebben op jonge mensen, en prijst gewelddadige  games de hemel in zoals de Suddeutsche Zeitung zonder commentaar (!) bericht in een artikel met  de titel ‘Computergames zijn cultuurgoed’. Daar kunnen we tegen inbrengen: wanneer ons cultuurgoed werkelijk games bevat waarbij mensen beloond worden om realistisch weergegeven medemensen af te slachten en er meer punten te behalen zijn naarmate ze zich afgrijselijker gedragen, dan is er iets mis met onze  cultuur!’

 

86.

Op school gebruiken de leerkrachten de nieuwe hulpmiddelen amper, en er komt geen werkelijke academische vooruitgang. Dit leidt op zijn beurt keer op keer tot dezelfde veronderstellingen: er is niet genoeg geld aan besteed, de leerkrachten saboteren de boel, of het ligt aan de verlammende bureaucratie op school. De boude beweringen van de voorvechters van de nieuwe techniek worden echter door niemand in twijfel getrokken. Maar, zeggen die voorvechters: omdat de beloofde vooruitgang (om financiële, persoonlijke of bureaucratische redenen) op zich laat wachten, worden uiteindelijk de machines verantwoordelijk gesteld voor het mislukken van het experiment. En even later wordt de volgende generatie technische hulpmiddelen verkocht, en begint de winstgevende cyclus van voor af aan. En zo kwamen radio, televisie, cassettespeler, taallaboratorium, film en video in de klas. In zijn boek Silicon Snake Oil (‘Kwakzalverij uit Silicon Valley’) trok Clifford Stoll al in 1995 de vergelijking tussen computers op school en de films die daar vroeger vertoond werden. In een interview met The New York Times zei hij: ‘Wij waren er dol op, want dan hoefden we een uur lang niet na te denken. De leerkrachten waren er dol op, want dan hoefden ze een uur lang geen les te geven, en de ouders waren er dol op omdat het een teken was dat hun school technisch gezien goed kon meekomen. Maar er iets van opsteken… nee, dat niet». En nu is dan de beurt aan de digitale media. De beloften zijn identiek, de feiten zien er beroerd uit, en de holle kreten, de loze beloften, zijn des te onverdraaglijker. Als we kennelijk van de geschiedenis moeten leren, waarom beginnen politici en pedagogen daar dan niet eens zelf mee?

236.

STRESS IS FALENDE ZELFBEHEERSING. Veel mensen zullen verbaasd opkijken dat er een duidelijk verband is tussen stress en zelfbeheersing. Te pas en te onpas wordt het woord stress gebruikt, zonder dat we erbij nadenken wat stress nu eigenlijk is. Stress is het gevolg van een gebrek aan zelfbeheersing. Stress wordt niet veroorzaakt door objectieve voorvallen, maar door de mate waarin we onze beheersing over de situatie van dat moment subjectief beleven.

251.

Zo kon voor het eerst bij de mens worden aangetoond dat slaapgebrek leidt tot een verminderde functie van de alvleesklier, die normaal gesproken na de opname van voedsel insuline afscheidt om de met het voedsel aangevoerde energie naar de lichaamscellen te brengen. Deze afscheiding van insuline na een maaltijd is bij chronisch slaapgebrek verstoord, met een verhoogde bloedsuikerspiegel als gevolg. Slaapgebrek veroorzaakt dus veranderingen in de stofwisseling die op suikerziekte lijken. Bovendien werd een afname van circa 8 procent gemeten in het basaalmetabolisme, dat wil zeggen het energieverbruik in ruststand. Het is gemakkelijk uit te rekenen dat dit leidt tot een gewichtstoename van circa 5 kilo per jaar. En het is allang bekend dat chronisch slaapgebrek gepaard gaat met een verhoogd overlijdens risico.’

260.

Slapeloosheid, depressies en verslaving zijn zeer gevaarlijke bijwerkingen van digitale mediaconsumptie, waarvan de betekenis voor de gezondheidsontwikkeling van de nu nog jonge generatie amper overschat kan worden. ‘Wat maakt het nou uit als we een keertje niet slapen?’ zullen velen denken. Maar onderzoeksgegevens maken duidelijk dat chronisch slaapgebrek niet alleen voor chronische vermoeidheid zorgt, maar ook voor overgewicht en diabetes. Daar komt bij dat overgewicht juist de afgelopen jaren steeds meer in verband wordt gebracht met een neiging tot verslavingen.

270.

Het is een schandaal dat openbare fondsen worden gebruikt om software eervol te onderscheiden die de jonge generatie aanzet tot geweld; het is een schandaal dat politici en pedagogen verworden tot marktkooplui en dat binnen het complete politieke spectrum een volledige immuniteit heerst voor wetenschappelijk bewezen inzichten. Politiek links ziet zichzelf graag als vooruitstrevend en is dus vóór de nieuwe media; de liberalen willen economische vrijheid en zijn dus tegen regels of verboden; en het conservatieve kamp vertegenwoordigt de winstgevende industrie en wil bovendien graag strijden tegen het imago van ‘hoeder van de traditie’ en probeert dus bij de media in het gevlij te komen. De klap op de vuurpijl van de politieke uitzichtloosheid van het in dit boek ingenomen standpunt is de enige nieuwe politieke macht in Duitsland, de Piratenpartei. Die huldigt de digitale media, de anonimiteit en de grenzeloze vrijheid van het individu. En daarmee is één ding helder: van de politiek, van welke partij dan ook, hoeven we niet te verwachten dat er ook maar iets gebeurt.

 

Archief

Carmiggelt, Herfsttinten. (Over hand in hand en idealisme)

13 oktober 2013

 Carmiggelt, Herfsttinten. 

uit ‘Gedundrukt ’ bij Van Oorschot, 228 – Een schitterende uitgave van 100 van de mooiste verhalen van Simon Carmiggelt (1913 – 1987) die ooit in ‘De minor poet’ schreef:”  ’ Hij zag zich al gedundrukt door Van Oorschot en mompelde: ‘Ga ik dan niet teloor, God?’”

Herfsttinten over hand in hand en idealisme is waarlijk een visionair stuk van alle tijden.

Herfsttinten.

Om kwart over vier in de middag zat ik in de tram. Bij een plein was een halte met verkeerslicht, dat net rood werd. Terwijl we wachtten, keek ik naar buiten. Herfst — het schoonste seizoen van het park. De bomen stonden in bewogen kleuren te sterven.

‘Ik zal mooi doodgaan, als een vlammend vuur; schreef Willem Kloos, de vergeten dichter die ons ééns weer te binnen schieten zal.

Op de brede stoep stond een klasje van een Amsterdamse kleuterschool net als wij te wachten op groen licht. Zowat vijfentwintig kinderen, mild doch competent geregeerd door twee juffrouwen. De kleuters waren opgesteld in rijtjes van vijf, hand in hand, en ze vormden een staalkaart van kleuren en rassen.

Vooraan stond een zeer luttele Chinees, ingeklemd tussen een vlasblond ventje en een drie turven hoge Hindoestaan met het gezicht van een engel in opleiding. Daarachter hadden twee oer-Hollandse meisjes zich innig verstrengeld met een creoolse, wier gezichtje voornamelijk bestond uit lach en witte tanden. Een aan de zijkant bungelend jochie leek me Marokkaans van herkomst en keek ver van huis. Hij werd bemoederd door een roodharig meisje met veel sproeten, dat al vroeg dik was.

Uit een oogpunt van onderwijs zal zo’n bonte collectie wel heel wat problemen opleveren. Maar als je er, op een herfstmiddag, naar kijkt, wordt je gevoel te mooi om waar te zijn, omdat ze nog zo idyllisch bij elkaar staan.

‘Dat verandert’, grinnikt de duivel in je.

Ja, dat zal wel. Maar nu is er — om zo te zien — nog niets anders aan de hand dan elkaar. Hoe zou je nu kunnen bevorderen dat het zo blijft?

‘Dat kun je niet bevorderen’, zegt de duivel weer.

Maar mijn betere ik bepeinst het toch. Misschien moet je ze inprenten dat ze zich nooit mogen inlaten met enigerlei edel denkbeeld.

‘Kinderen, wacht je voor iedere vorm van idealisme in groepsverband’.

Want alle mooie gedachten die de mensen kunnen bezielen lopen immers uit op bloed en tranen. Gewone misdadigers zijn eigenlijk de lammeren op deze aarde. Ze moorden wel maar ze doen het — als ze tenminste niet gek zijn — meestal tamelijk efficiënt . Hun weerzinwekkendste wandaden vallen in het niet vergeleken bij de volstrekt onlesbare bloeddorst der idealisten.

Die roeien, zolang de geschiedenis wordt geschreven, mensen op monsterlijk grote schaal uit, want ze hebben een inspirerende droom voor ogen: een betere wereld.

Zelfs Hitler wilde dat.

En de idealisten die tegen hem waren (Bravo!), wreven zich tijdens de oorlog blij in de handen als ze het gebrom hoorden van de bommenwerpers die ’s nachts overvliegen om de Duitse steden te gaan platgooien.

‘Hoor je ze?’ zeiden we dan verlekkerd tegen elkaar.

Ook wij wilden een betere wereld. Maar er moest eerst nog wat bloed vloeien — onvermijdelijk.

Buiten rukte het kleuterklasje op tot de stoeprand. Hand in hand, kameraden. Natuurlijk is het onmogelijk kinderen te leren dat ze zich nooit moeten bemoeien met ideeën. Over een paar jaar krijgen ze op school maatschappijleer van een brave jongen die vermoedt dat hij ze opvoedt tot ‘kritische mensen’ door ze zijn opvattingen bij te brengen. Ongetwijfeld mooie opvattingen. Maar zonder wapens zal het toch helaas niet helemaal gaan, jongens en meisjes. Want de ene groep heeft nu eenmaal meer gelijk dan de andere groep. Dus er zal wél wat moeten worden gevochten. Het doel is uiteindelijk een betere wereld, zie je?

Maar dat komt later pas. Nu steken ze nog eensgezind over, hand in hand, voorzichtig breekbaar. Zwart, bruin, beige, wit.

In de moede herfstkleuren van Willem Kloos, die het indertijd zo treffend schreef:

De bomen dorren in het laat seizoen,

En wachten roerloos den nabijen winter.

Wat is dat alles stil, doodstil… ik vind er

Mijn eigen leven in, dat heen gaat spoên.

Archief

vrt deredactie.be blog: Over de nood aan deskundige stervensbegeleiding.

13 oktober 2013


Over de nood aan deskundige stervensbegeleiding


 Lang was ik de mening toegedaan dat je als arts zo breed mogelijk diende te gaan: van bevallingen tot palliatie en euthanasie en alles daartussen waarmee het leven een mens kan opzadelen. Wat is er immers mooier dan mensen bijstaan en begeleiden in alle fasen van het leven?




 Het houdt je alert en betrokken, het verhindert geestdodende routine en het levert veel ervaring op waarbij zieken én gezonden baat hebben. Beter een beetje van alles dan alles van een beetje. Dat helpt de blik ruim te houden, biedt mogelijkheden tot voldoende afstand voor overzicht en andere benaderingen dan de voorgekauwde en aangeleerde beslissingsbomen.




Hiaten in de kennis


Zoals wel vaker met de last der jaren moet ik mijn mening enigszins herzien. Praktijkonderzoek in Nederland heeft aangetoond dat er grote hiaten zitten in de huidige stervensbegeleiding. Bij euthanasie én bij het in een zo pijnloos mogelijke slaap brengen van stervende patiënten. Aldus een Nederlands onderzoek naar oncologische en palliatieve zorg. Jaarlijks worden in Nederland ruim 3.700 meldingen gedaan van euthanasie, waarvan bijna 200 hulp bij zelfdoding door artsen. Bij ruim twaalf procent van de overige 17.000 sterfgevallen wordt zo’n palliatieve sedatie toegepast. Bij minstens tien procent loopt er een en ander mis.

Dat kan weinig lijken maar de emotionele impact ervan is vaak heel groot op de arts, verpleging en omgeving van de patiënt. Van de 9.000 huisartsen hebben er 90 een speciale opleiding voor palliatieve sedatie gevolgd. Van de 1500 specialisten ouderengeneeskunde hebben er ook 90 deze opleiding gevolgd.

Er bestaan bij onze noorderburen specialistische teams voor palliatie die op verzoek van de arts aan huis pompjes aanleggen voor intraveneuze toediening van medicijnen. Zij kunnen helpen bij het bepalen van de dosering. Niet iedereen kan of wil daarop beroep doen. En met die hulp kunnen er nog onvoorziene problemen ontstaan. Ook in de ziekenhuizen loopt het soms moeizaam omdat het begeleiden van het levenseinde vaak overgelaten wordt aan de jongste assistent met de minste ervaring. Deze staat er dan vooral ‘s nachts alleen voor en is nerveus omdat een palliatieve sedatie geen actieve euthanasie kan zijn.
Spanning aan het sterfbed




Zo krijg je van die verschrikkelijke situaties wanneer de pijn en alle bijkomende ellende ondraaglijk geworden is. Patiënt en omgeving smeken om een waardig einde. Wegens geen uitdrukkelijke euthanasiewens rest als enige mogelijkheid palliatieve sedatie. Na afscheid te hebben genomen van de geliefde nabestaanden wordt de patiënt in slaap gedaan en de pijn wordt bestreden. Maar dan komt de stervende plots weer tot bewustzijn en wil hij opnieuw drinken en eten zelfs. Soms blijkt het stervensproces veel langer aan te slepen dan arts en omgeving verwacht hadden. Nochtans wil iedereen wrevel en spanning aan het sterfbed vooral vermijden.

Uiteraard roepen bij deze cijfers allerlei instellingen dat een opleiding palliatieve sedatie verplicht moet gesteld worden voor artsen en verpleegkundigen. Ondanks mijn voorkeur voor een zo breed mogelijke toepassing van ons medisch handelen heeft de last der jaren mij duidelijk gemaakt waarom veel artsen bij voorkeur een stervensproces aan zich laten voorbijgaan.
Er is de factor tijd en er is de factor stress. Stervensbegeleiding is een slepende en slopende activiteit wanneer het bovenop het drukke dagelijkse huisartsenwerk komt.




Mobiele teams voor palliatie en euthanasie


Dezer dagen zoeken jonge huisartsen – voor hun eigen gezondheid en geluk – naar een levensritme buiten de aloude 24/7 confrontatie met ziekte, lijden en dood. De vervrouwelijking van het beroep is daaraan niet vreemd. Het macho-opbod van langer, harder, sterker en meer sterft uit met de oude generatie van de plethora, het overaanbod aan zorgverstrekkers.

Het actuele pleidooi voor praktijkassistenten, administratieve hulp, samenwerkingsverbanden en een forse verhoging van de verloning kan hierbij ruimte bieden. Ook voor zware en langdurige stervensprocessen kan soms verwezen worden naar een hospice voor terminale begeleiding. Gesteld dat er plaats is, gesteld dat de stervende en zijn of haar omgeving daartoe bereid zijn. Velen kiezen in hun laatste levensdagen liever voor een vertrouwde omgeving dan een onbekende hospice. Ziekenhuizen zijn in Nederlands alvast omwille van de statistieken steeds minder geneigd terminale patiënten op te nemen.

Daarom lijkt het mij zinvoller om het aantal gespecialiseerde teams voor palliatieve sedatie uit te breiden zodat huisartsen, verpleeg- en verzorgingstehuizen en ook ziekenhuizen er gemakkelijker beroep op kunnen doen. Naast levenseindeklinieken kunnen vergelijkbare teams opgericht worden voor ondersteuning bij of uitvoering van euthanasie-procedures.

Ondanks de grote verwachtingen van de publieke opinie lijden in België en Nederland stervende mensen en hun omgeving vaak aan angst en onzekerheid over hun levenseinde. Deskundige begeleiding die voldoende tijd en ruimte krijgt, kan daar bij helpen. Op voorwaarde dat ze fatsoenlijk gefinancierd wordt, zeker bij een groeiende krapte op de markt van welzijn en geluk.




‘Iedereen gaat dood op een manier die op hem lijkt. Sommigen in stilte, op hun tenen, anderen lopen achteruit, terwijl ze om vergiffenis of toestemming vragen. Sommigen gaan heftig discussiërend of om uitleg vragend, en sommigen banen zich vechtend en vloekend een weg erheen. Anderen omarmen hem. Sommigen sluiten hun ogen, weer anderen huilen’. (Eduardo Galeano)



Archief

Europalia India Bozar: ‘India Belichaamd’

10 oktober 2013

Europalia India Bozar: ‘India Belichaamd’

 

‘Yoga, ayurveda, kama sutra… : geen enkele beschaving die het lichaam op zo’n fascinerende manier benadert als India. India belichaamd brengt je van de dood naar de (weder)geboorte, verhaalt over lotsbestemmende en menselijke krachten, over zowel verlangen en verleiding als ascese. Laat je vervoeren door de – vaak nooit eerder getoonde – meesterwerken uit het prestigieuze National Museum van India, maar ook uit oude tempels, kleine afgelegen musea en koninklijke collecties.’

In werkelijkheid dekt de titel de inhoud van deze Europalia-tentoonstelling helemaal niet. Die zou eerder moeten luiden: ‘India Vergeestelijkt’.

Het publiek wordt subtiel gelokt met geafficheerde beloftes van fameuze erotiek uit de Indische kunst, maar die beelden zijn zeer beperkt in aantal en omvang.

Andere heikele punten van de Indische kunst en cultuur worden evenmin ontsluierd. Wel veel verhalen op de audiogids ( een amateuristisch apparaatje waarbij het drukken op de knoppen met veel moeite cijfers op het scherm tovert) over de ingewikkelde goden wereld, maar met veel te weinig systematiek over de verschillende grote Hindoe stromingen, Jainisme, Boeddhisme. Bovenal vind je er nauwelijks een woord over de islam, terwijl de aandachtige bezoeker de invloed van deze religie en cultuur vanuit Perzië van alle uitgestalde tekeningen en schilderwerken van de heersende klasse ziet spatten. Een van de oorzaken van de splitsing van het grote rijk na het einde van de Britse kolonisatie had precies te maken met het Hindu nationalisme dat eindelijk na dik duizend jaar zijn kans schoon zag om onder de invloed van de islamitische heersers uit te komen. Miljoenen mensenlevens werden geofferd bij de religieuze zuivering van Pakistan ( toen nog West en Oost) en India.

De enorme godenwereld lijkt wel een Indische monadenleer die kost wat kost de ondraaglijke lichtheid van het gepropageerde wereldbeeld moet ondersteunen om erger te voorkomen.

Er is ook nergens een overzichtskaart waar de herkomst van de soms mooie, soms verrassende maar vaak ook erg kitscherige kunstwerken geografisch gesitueerd wordt. India is een ‘subcontinent’ en groter dan Europa, niet alleen naar bevolking, maar ook naar talen en culturen. Van al die verschillen vind je erg weinig terug in de tentoonstelling die een ode moet zijn aan de unificerende Hindu ideologie.

De laatste zaal over de muziek en erotiek heeft het mooiste te bieden. De filmpjes over dansscholen voor kinderen en allerlei gebruiken uit de Indira Gandhi  National Centre for the Arts http://ignca.nic.in/ leveren eerder toeristische lemma’s dan verhelderende beelden.

De evenzeer cultureel en religieus gewortelde kastensystemen worden in ‘India Belichaamd’ even vrolijk vergeten.

Al bij al een matige ‘top’-tentoonstelling voor Europalia 2013.

« Volgende berichten Vorige berichten »