knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

Shamisa Debroey, Verdwaald.

7 oktober 2013

Shamisa Debroey, Verdwaald. uitg. Oog&Blik, De Bezige Bij 2013

 

Wat een wijsheid, kracht en schoonheid gebundeld in één stripverhaal ‘Verdwaald’.

 

‘Omdat ik je ooit met liefde aangesproken heb…’ 

En dan komt de opening.

Ook voor de vaders, de verdwaalde vaders:

 

In een natuurkundig tijdschriften las ik ooit, dat haaien niet achteruit kunnen zwemmen. 

Ze zijn daar niet voor gemaakt. 

Haaien zwemmen alleen vooruit, dus moeten ze een cirkeltje zwemmen om te komen waar ze ooit waren. 

Maar erger, haaien sterven als ze stilstaan, dan stoppen ze met ademen. 

Waren mensen maar meer zoals haaien. 

Dan gingen we meer recht op onze doelen af. 

Gewoon rechtdoor. 

Haaien kunnen zelfs niet omkijken!

Die weten vast niet wat het woord ‘spijt’ betekent.

Nu ik terugkijk moet mijn vader veel van haaien hebben geweten.

Leven zoals een haai…. 

Het lag blijkbaar in zijn natuur. 

Steeds vooruitkijkend, nooit terugblikkend.

 

http://www.cobra.be/cm/cobra/videozone/rubriek/boek-videozone/1.1744491

 

 

Archief

Euthanasie en hulp bij zelfdoding in de USA, ‘the land of the free’.

29 september 2013

Euthanasie en hulp bij zelfdoding in de USA, ‘the land of the free’.


Eindelijk tijd kunnen maken om twee boeiende films in uitgesteld relais te zien over euthanasie en hulp bij zelfdoding.

In ‘You don’t know Jack’ van HBO speelt Al Pacino met brille de rol van de Amerikaans-Armeense arts anatoom patholoog Jack Kevorkian ( 1928 – 2011).

Vanuit zijn morele overtuiging dat mensen bij uitzichtloos lijden recht hadden om zelf over hun levenseinde te beslissen lag hij mee aan de basis van de moeizame euthanasie discussie in de VS. HIj hielp 130 mensen om zelf een einde te maken aan hun ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Hij trotseerde daarbij tal van interventies van het openbaar ministerie maar overspeelde finaal zijn hand door een actieve euthansie uit te voeren en op film vast te leggen. Hiervoor werd hij veroordeeld voor doodslag waarmee hij hoopte een casus voor het Hoogste Gerechtshof van de VS uit te lokken, doch dit lukte hem niet zonder adequate juridische begeleiding. Hij sleet 8,5 jaar in de gevangenis van Michigan.

Hij slaagde erin de discussie herhaaldelijk in de media aan te zwengelen en lokte een zeer actief verzet uit van religieuze fundamentalisten die hem verweten de rol van God op zich te nemen.

Dr. Jack Kervorkians acties met de zelfmoordmachine die de patient zelf kon bedienen lagen aan de basis van een wet in Michigan die hulp bij zelfdoding verbiedt, wat voorheen wel toegelaten was op basis van het zelfbeschikkingsrecht van de individuele persoon.

Intussen zijn in verschillende staten van de VS bewegingen actief die het recht op hulp bij zelfdoding in hun wetgeving hebben vastgelegd: Oregon, Washington en Montana.

De film toont goed het ietwat monomane van het hoofdpersonage die ondanks zijn eigen missie, een hoge graad van wereldvreemdheid en een gebrek aan emotionele intelligentie ivm het gerechtsapparaat toch ook de nodige droge humor kon presteren.

How to die in Oregon.

De documentaire ‘How to die in Oregon’ - ook van HBO - werd voor het eerst vertoond op he Sundance Film Festival van 2011. Een groot deel van de toeschouwers verliet naar verluidt voortijdig de zaal en de rest bleef verslagen achter.

Documentaire maker Peter Richardson verklaarde hierover: «Ik ben zelf geboren en getogen in Oregon, de eerste staat in de VS die medisch begeleide zelfdoding toestond, in 1994. Patiënten die nog minder dan zes maanden te leven hebben, kunnen er legaal een fatale dosis barbituraten (geneesmiddelen die de activiteit van het centrale zenuwstelsel onderdrukken, red.) aanvragen. Dat was niet naar de zin van president Bush jr. diej ervoor ijverde de ‘Death with Dignity Act’ nietig te laten verklaren. Toen het Hooggerechtshof in 2006 oordeelde dat de wet van kracht zou blijven, wist ik meteen: híér wil ik een film over maken. Meer nog: als inwoner van Oregon voelde ik me haast verplicht om dit controversiële thema aan te kaarten. Want de ‘Death with Dignity Act’ kent toch vooral nog veel tegenstanders: afgezien van Oregon zijn Washington en Montana de enige staten waar terminale patiënten ervoor kunnen kiezen zelf hun leven te beëindigen. Wat dus betekent dat men in de andere zevenenveertig staten nog steeds vindt dat een doodziek mens niet zelf mag beslissen over leven of dood. Ik hoop dat ik met ‘How to Die in Oregon’ de kwestie toch wat uit de taboesfeer kan halen.”

‘How to die in Oregon’ is mooi gefilmd, gaat de reële problemen van terminale patiënten, hun familie en omgeving niet uit de weg. De angsten en de twijfels worden biet verzwegen bij mensen die zeker zijn van hun einde binnen afzienbare tijd.

Het meest interessante in beide films is de discussie over hulp bij zelfdoding of actieve euthanasie door een arts.

Ik blijf voorstander van hulp bij zelfdoding bij mensen die in een toestand van ondraaglijk en uitzichtloos lijden verkeren. Wie dit zelf niet meer kan met het innemen van barbituraten, kan dan IV middelen toegediend krijgen.

In de film wordt secobarbital als hét middel gepresenteerd, waar de literatuur in Nederland hier meer twijfels heeft over de efficiëntie.

http://gebu.artsennet.nl/Archief/Tijdschriftartikel/Richtlijn-uitvoering-euthanasie-en-hulp-bij-zelfdoding.htm

 

 

 

Archief

vrt deredactie.be blog : De verzorgingsstaat is stervend

29 september 2013


De verzorgingsstaat is stervend 


 

Inmiddels is het bijna 10 jaar geleden dat ik me als nieuwkomer in Nederland ietwat overdonderd voelde door de gesmeerde collectieve offergang van mijn patiënten bij het jaarlijkse ritueel van de griepvaccinatie. Het had iets van een door de overheid georganiseerde bedevaart naar de mythologische behoeder van influenza en aanverwant of erger leed.




Zegening


Wie in aanmerking kwam voor de gratis griepprik, werd door mijn assistente aangeschreven en in cohorten meldde iedereen zich gehoorzaam op dag en uur voor de preventieve prik.

Het had iets van een zegening: de dokter volbracht de tekenen en de aanrakingen. Op die manier was het makkelijk kennismaken voor de nieuwe huisarts en kon zijn bezwerende kracht gewogen worden.

Die werd duidelijk niet te licht bevonden want een Belgische dokter had in de zwoele onderbuik van de wereldhaven nog een exotisch profiel: ook een allochtoon of een nieuwkomer die nog sprak zoals de ouwe opa.

Enkele maanden later werd de bevolking nog eens extra warm gemaakt voor de griepvaccinatie wegens een mogelijk levensbedreigende variant van het griepvirus. Het bleek achteraf een voorbode van de dure speculaties op de pandemie van de Mexicaanse varkensgriep. De preventieve mantra’s werden geolied en ingereden.




Solidariteit


En toen dreigde in 2005 een pandemie van vogelpest, waartegen een antiviraal medicijn levensreddend ingezet zou kunnen worden. Omdat Volksgezondheid tot het aanschaffen van grote hoeveelheden van deze virusremmer werd verleid, betekende Tamiflu een goudmijn voor de firma die dit op de markt bracht. Bovendien zou het ook nog helpen tegen het griepvirus. Zeker bij wie bejaard, zwak of ziek zou zijn.

Het levensreddende middel was door de grote vraag maar beperkt voorradig. Het zat niet in het verzekeringspakket en het was niet bepaald goedkoop. Later zou blijken dat Tamiflu onvoldoende deed wat toen nog beloofd en door velen geloofd werd. Idem dito voor de griepvaccinatie bij ouderen en mensen met een zwakker immuunsysteem.

In volle mediahype vroegen steeds meer patiënten naar een voorschrift voor dit medicijn. Doorgaans slaagde ik erin – volgens de richtlijnen van de rijksoverheid en huisartsenstandaarden – om mijn patiënten te behoeden voor dure aankopen van het antivirale wondermiddel. De minister van Volksgezondheid probeerde de hype te keren door een beroep te doen op solidariteit bij een beperkte voorraad van het medicijn.
Met als gevolg dat de vraag ernaar verder steeg, al kon ik toch standhouden.




Ieder voor zich


Maar op visite werd ik in een morele houdgreep geklemd door een hoogbejaarde dame die me in de beslotenheid van haar flat indringend toefluisterde dat ik haar een voorschrift van dat levensreddende medicijn diende te bezorgen. Ondanks haar leeftijd en dankzij haar heldere geest en goede gezondheid wou zij koste wat kost nog langer leven te midden van de dreigende pandemie. Ze had alleen verre familie die amper naar haar omkeek, maar ze trotseerde graag de wereld van radio, krant en tv. En vooral wou ze zelf de regie houden over haar eigen leven. Niet afhankelijk zijn van anderen en hen niet tot last zijn.
Mijn mantra werd telkens gepareerd.
Over de prijs: ‘Maakt niet uit, dokter, ik kan mijn geld toch niet meenemen in mijn graf’.
Over de beperkte effectiviteit van het medicijn: ‘Beter iets dan niets, toch?’
Over de solidariteit met mensen die het echt nodig hadden bij een beperkte voorraad:...
De dame keek me lang stilzwijgend aan en zei toen: ‘U begrijpt dat niet, dokter. U bent hier nieuw. Als Belgische dokter weet u niet hoe het er in dit land aan toe kan gaan. Als het water echt aan de lippen staat, is het ieder voor zich. En dan sta je als bejaarde helemaal aan het einde van de rij als je het moet hebben van solidariteit en steun van de overheid. Dat is hier altijd zo geweest, wat voor mooie praatjes onze politici ook vertellen. Dan is het ieder voor zich.’




Participatiesamenleving


Sinds Prinsjesdag vorige week duikt dit gesprek van jaren terug weer op uit mijn herinneringen.
In de oproep uit de troonrede van Zijne Majesteit Willem-Alexander onder het blauw-rode kabinet Rutte-Samsom klinkt de discussie over de transitie van verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving: “Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven”.
Voormalig PvdA-coryfee Wouter Bos reageerde voluit: ‘Als dat niet slechts de mening van de VVD-leider is, maar ook van de coalitie, is er bij de PvdA sprake van een kleine ideologische revolutie. Geen visie meer op de overheid die er ook voor de middenklasse is, een overheid die verbindt omdat iedereen eraan meebetaalt en iedereen ervan meegeniet. In plaats daarvan een overheid louter voor de allerzwaksten. Amerikaans, klassiek liberaal en zichzelf uiteindelijk marginaliserend. Zeg me dat het niet zo is!’




God voor ons allen


Het wordt dus weer ‘ieder voor zich en God voor ons allen’.
Maar onze publieke godheid is al lang dood.
Zij het dat Hij weer springlevend is bij islamisten die hun Ene en Ware met alle geweld aan de publieke ruimte willen opdringen.
In 2010 verklaarde de vandaag zegevierende Duitse bondskanselier Angela Merkel de multiculturele samenleving dood.
En nu verklaart de Nederlandse regering ook nog de verzorgingsstaat dood en inruilbaar voor de participatiesamenleving.
Het terugtreden van de overheid zal mensen dwingen zich zo te gedragen dat andere mensen bereid zijn voor hen te zorgen. Ook in ruil voor geld, goederen of diensten in natura. Familiale, religieuze of andere netwerken zullen nauwer gaan spannen en uitsluiten. Daarbuiten zal handel, ook in zorg, volgens de principes van vraag en aanbod een ontmoetingsplatform creëren op de vrije markt.
De verontwaardiging hierover zal weer het masker van de billijkheid dragen.




Voor wat hoort wat


Door de kapitaalvlucht, het op grote schaal uitstoten van laaggeschoolden uit de arbeidsmarkt en een wereldwijde bankencrisis krimpen de economische fundamenten van die verzorgingsstaat verder terwijl de vraag naar zorg onevenredig stijgt. Bovendien worden reeds meer dan een halve eeuw die zo geroemde marktprincipes van vraag en aanbod ondermijnd door het toelaten van massale immigratie in de verzorgingsstaat.

Of zoals de vroegere Antwerpse burgemeester Patrick Janssens het in zijn boek ‘Voor wat hoort wat, naar een nieuw sociaal contract’ formuleerde: “In de mate echter dat de migratie rechtstreeks of onrechtstreeks leidt tot meer mensen die uitkeringen ontvangen uit het bijstandssysteem of die een beroep doen op sociale dienstverlening (onderwijs, gezondheidszorg) zonder dat belastingen of bijdragen worden betaald, vormt dat een bedreiging van ons systeem. Dat is geen morele maar een puur economische vaststelling. En een relevante: in Antwerpen is vandaag meer dan 60 % van de leefloontrekkers via een of andere vorm van migratie ons land binnengekomen”.



Archief

vrt deredactie.be blog: Over misbruik van empathie en solidariteit

16 september 2013

Over misbruik van empathie en solidariteit

11/09/2013 

“‘t Is weer voorbij die mooie zomer – Die zomer die begon zowat in mei – Ah, je dacht dat er geen einde aan kon komen – Maar voor je ‘t weet is heel die zomer – Al weer lang voorbij.”

Vanmiddag bleef deze evergreen van de Nederlandse cabaretier, zanger, schrijver en Rotterdammer Gerard Cox door mijn hoofd spoken. Na die mooie zomer met de fiets visite rijden in stortbuien is een echte bezoeking. Bij een bejaarde de column kunnen lezen van Gerard Cox in ‘De Oud Rotterdammer, de gratis krant voor de 50-plusser’ stemt dan weer tot vreugde als de regen de grote ramen op de 8ste verdieping van de galerijflat geselt. Kunnen invallen wanneer je patiënt het voorbije-zomerlied aanheft, maakt de empathie weer groot. Bij ons allebei.

School gesloten

Minder groot was mijn empathie wanneer ik zeer weinig beweging zag in en om de oude schoolgebouwen van de beruchte Islamitische Scholen Gemeenschap Ibn Ghaldoun. Het hek stond open en de blauwe gordijnen hingen nog even verfomfaaid als voor de zomer toen de grootste examenfraude ooit aan het licht kwam.

Vandaag deelde de staatssecretaris voor onderwijs mee dat per 1 november de openbare financiering van de school wordt stopgezet. Hij deed dit op basis van een uitgebreid inspectierapport. De problemen beslaan zoveel terreinen en zijn in hun onderlinge samenhang zo groot, dat het binnen een beperkte periode onmogelijk is om tot een voldoende en duurzame kwaliteitsverbetering te komen. Het bestuur heeft de afgelopen jaren wel werk gemaakt van kwaliteitsverbetering, maar de ernstige reputatieschade van de examenfraude heeft de school op een vrijwel niet in te halen achterstand gezet.

De laatste Islamitische Scholen Gemeenschap in Nederland ‘Ibn Ghaldoun’ heeft al jaren te kampen met slepende kwesties, zoals grote financiële problemen, onbevoegde en gebrekkig Nederlands sprekende docenten, een gesloten en slechte bedrijfscultuur, achterblijvende onderwijsprestaties en slechte panden. Er worden taallessen gegeven door docenten die daar niet de juiste diploma’s voor hebben, op de lessen Arabisch na, die worden door eerstegraads bevoegde docenten gegeven.

Empathisch frauderen

In de laatste zomermaand maakte het Openbaar Ministerie bekend dat 42 scholieren vervolgd zullen worden voor het helen en verkopen van gestolen eindexamens. Elf onder hen worden beschuldigd van het daadwerkelijk ontvreemden van 27 eindexamens uit de school.

De grootste examenfraude ooit kwam toevallig aan het licht omdat iemand de vragen van de in Nederland centraal georganiseerde eindexamens van het middelbaar onderwijs via internet te koop aanbood. Een dergelijke grootschalige fraude kon alleen dankzij een dwingende zwijgplicht, grote empathie en solidariteit tussen de leerlingen en leraren van de bewuste school. Wie zich hierbij aansluit, wijst een emanciperende onderwijsvisie af. Diploma’s van leerlingen uit die scholengemeenschap verliezen elke waarde. Onderlinge solidariteit drijft dan als een vorm van zelfmedelijden op verontwaardiging over racisme en discriminatie.

Empathie die steunt op het ‘identificeerbare slachtoffereffect’ kan ons op het verkeerde been zetten. Bij voorkeur wordt hiervoor een beroep gedaan op beelden van kinderen. Hen wordt onschuld en hulpeloosheid toegedicht. Nochtans worden kinderen niet zomaar geboren. Kinderen worden gemaakt en opgevoed door hun ouders. Ze voelen zich vooral solidair met het eigen gezin, de eigen familie met alles erop en eraan.

Slachtoffereffect

Sommige ouders in India brengen hun kinderen blijvende opvallende verwondingen toe om ze daarmee tot effectievere bedelaars te maken. Yale-psycholoog Paul Bloom zei hierover in The New Yorker van 20 mei ll.: ‘Geld geven bij het pijnlijke aanblik van een gemutileerd kinderlijf, de logische empathische reflex, houdt het probleem in stand, terwijl meer analytisch denkwerk nodig is om het probleem bij de wortels aan te pakken.’

Afgewezen vluchtelingen en vermeende asielzoekers zetten graag in op dat identificeerbare slachtoffereffect als een vorm van emotionele chantage.

Empathie en principiële verklaringen over solidariteit blijken echter ongeschikt als moreel kompas in een samenleving.
Het aanzwengelen van onze empathie leidt meestal niet tot oplossingen. Erger zelfs. Onze empathie wordt graag misbruikt.
Niet alleen in 1914 om in Groot-Brittannië massaal te mobiliseren tegen de verkrachting van het kleine België door de Pruisische Hunnen. Maar ook de recente beelden en verhalen van de slachtoffers van vermeende gifgasaanvallen in Syrië drijven op dit soort empathie. Het wordt gebruikt als propagandamateriaal voor een als moreel noodzakelijk verklaard westers ingrijpen in de Syrische burgeroorlog.

Onzinnige veralgemening

Menselijke solidariteit heeft lang niet alleen maar goeds opgeleverd.
Het gedrag van voetbalhooligans en politieke of religieuze extremistische rellen zijn ook gebaseerd op solidariteit tussen de deelnemers onderling. Groepsgewijs georganiseerde uitkeringsfraude steunt evenzeer op onderlinge solidariteit. Beurshandelaars en -makelaars kennen alles van empathie en solidariteit als hun banken dreigen om te vallen.
Vaak wordt onze empathie bevraagd om ons solidair op te stellen.
Maar dat is geen eenvoudige opdracht wanneer werkloze autochtonen merken dat de arbeidsmarkt verstoord wordt door immigranten die uitgestuurd werden om kapitaal voor het thuisfront te vergaren. Vraag en aanbod worden zo van buitenaf verstoord.

Bij solidariteit, empathie, compassie en steun is het veralgemenen van principes bijna altijd onzinnig aangezien er geen gelijkheid bestaat tussen mensen onderling.

‘Empathie is wat ons menselijk maakt, objecten en subjecten van morele zorg. Empathie verraadt ons echter als we het als morele gids proberen te gebruiken.’ - Paul Bloom.

 

Archief

11 09 1973 – 11 09 2013 Santiago de Chile – Over de film ‘Calle Santa Fé’ van Carmen Castillo

11 september 2013

11 09 1973 – 11 09 2013 Santiago de Chile – Over de film ‘Calle Santa Fé’ van Carmen Castillo

11 september 2013 om 16:12

Calle Santa Fé  – Carmen Castillo – Open Doek Turnhout 2008

http://www.youtube.com/watch?v=7p9rleNFNL4

Wanneer na 11 september 1973 in Chili een bloedige militaire staatsgreep werd gepleegd door de ware broeders onder leiding van generaal Augusto Pinochet werd de Volksfrontregering van een andere broeder en arts, Salvador Allende, afgezet door een legerkliek die gestuurd en gefinancierd werd door de CIA. Het verzet tegen de bloedige staatsgreep werd in de kiem gesmoord door brutaal geweld en het systematisch oppakken en liquideren van alle mogelijke leiders van het Volksfront en de partijen die ervan deel uit maakten.
Een van de linkse partijen die Allendes regering kritisch steunde was de M.I.R – Beweging van Revolutionair Links, een samenraapsel van alle mogelijke linkse overtuigingen. Zij boden van 1973 tot 1977 gewapend verzet. MIR-leden die gepakt werden, ondergingen langdurige folteringen, gevangenschap en dood of verbanning.

Al bleek het Unidad Popular bewind van Allende democratisch linkse ideeën te omhelzen, er was een hoop aan de hand in Chili waar de middenklassen zich verzetten tegen een al te dirigistische staatseconomie.

De MIR trad toe tot het Volksfront en steunde de campagnes van illegale landbezetting en de stakingen in de kopermijnen, tegen de gematigde politiek van de regering van Allende. 

Merkwaardig was dan ook de verklaring van enkele oude kopstukken van de MIR dat zij de gewapende lijfwachten leverden voor de veiligheidsdienst van president Allende. Ze gingen er prat op dat de leider van het Volksfront de eigen staatsveiligheid niet vertrouwde en liever beroep zou gedaan hebben op de extreem linkse kameraden.

Diezelfde kameraden van de MIR vonden Allende een veel te gematigde reformist en opteerden volmondig voor het aanzwengelen van allerlei revolutionaire opstootjes waardoor zijn Volksfront regering steeds meer in moeilijkheden kwam.

Leuven

Wanneer ik enkele weken na de staatsgreep van 11 september 1973 bij het begin van het academiejaar in Leuven een vol Michotte – auditorium van mijn faculteit psychologie opriep tot solidariteit met de Chileense slachtoffers van de staatsgreep – zo ging dat nog in die tijd – stond er een non op van de eerste rij.

Gewijde studenten muntten toen nog uit door het stelselmatig innemen van de eerste rijen in de auditoria van de Alma Mater. In vol ornaat van de eigen congregatie of religieuze orde leek leven en leren in het aanschijn van de prof draaglijker.

Niet dat die eerste rijen in een auditorium anders benomen zouden worden. Niemand van de overige studenten was geneigd zich daar te installeren. Afstand tot de wijsheid in pacht werd toen nog hogelijk geapprecieerd.
De zuster in kwestie beweerde met overslaande stem dat Salvador Allende een dictator was die zijn volk uithongerde.
Kortom, een makkie om te pareren en dan de prof naar huis en het hele auditorium naar buiten voor een luidruchtige betoging over de Tiensestraat.

Edoch, mijn repliek over de arbeidersklasse die samen met de boeren het land verdeelden en dus de maakbaarheid van het land menselijk maakte voor iedereen, werd weg gejouwd.

De non liet niet af en bleek jaren gewerkt te hebben in een población van Santiago de Chile waar volgens haar enkel eten werd bedeeld aan de armen als ze hun kaart van de partij of de vakbond konden tonen. Wie de Roomse kerk een warm hart toedroeg, leed volgens haar honger.

Revolutionair in Leuven.

Priester Camillo Torres was al dood, Felipe Gonzales pas afgestudeerd en nog lang geen eerste minister van Spanje, Leuven liep nog vol met Latijnsamerikaanse studenten die droomden van een revolutionaire carrière in eigen land: Zapatisten, Sandinisten, Tupamaros, aanhangers van de guerrilla in Brazilië, Ecuador, Colombia, Bolivia, Argentina, Uruguay, Nicaragua, El Salvador, Mexico, om van de Afrikaanse revolutionairen nog te zwijgen.

Het kon niet op.
Met hen was het boeiend discussiëren over de revolutie en de klassenstrijd en de oorlog in Vietnam en het marxisme-leninisme. We hoorden hun verhalen over de volksoorlog met rode oortjes.
En dan bleken na een jaar revolutionaire activiteiten elders mijn eigen jaargenoten meer geloof te hechten aan tante nonneke dan aan de drager van de ware solidariteit die al een heel jaar niet meer was op komen dagen wegens klassenstrijd in het hele land belangrijker dan de les en jaargenoten.
Chili hakte er behoorlijk in bij links, ook in Vlaanderen.

Ludo Martens had als voorzitter van AMADA de dag na de staatsgreep een pamflet doorgebeld naar het Rode Boek dat door mij was genotuleerd aan de telefoon en nadien uitgetikt op stencil, om ’s anderendaags bij de duizenden bedeeld te worden aan alle Leuvens studentenrestaurants. Gezagsgetrouw als ik toen nog was had ik zijn revolutionaire titels in de door hem gedicteerde volgorde boven het pamflet gezet. Hij begon uiteraard met een aanval in regel op de reformist Allende die zijn volk de wapens had geweigerd om zich te verdedigen tegen het leger en de Amerikaanse geheime diensten. Alleszins een originele opener voor een pamflet vlak na de staatsgreep van Pinochet waarbij Allende om het leven was gekomen. Naar later bleek door zelfmoord.
Dat werd ons door niemand in dank afgenomen. En nadien was het volgens de Grote Leider niet in die volgorde bedoeld en zou de kritiek op het reformisme enkel als een tussentitel moeten gediend hebben.

De Grote LM kon zich altijd vrijpleiten. Hij was immers onfeilbaar als leider – toen toch nog – en de andere leden blaakten van foute ideeën – verworven, zo niet aangeboren.

De M.I.R. was in de ogen van onze Grote Leider dan wel een bende trotskisten maar ze werden door het toenmalige Amada toch gesteund en besnuffeld wanneer in 1974 vlak voor de ‘1. May’ in Frankfurt een internationaal congres van de Derde Wereldbewegingen plaatshad. De latere Groene Buitenlandminister Joschka Fischer sprak daar de aanwezigen nog als marxist wollig toe. De kameraden van de M.I.R hadden allemaal een ferme snor terwijl wij het nog met een vlassen baardje moesten stellen. Maar ze accepteerden volgaarne onze revolutionaire solidariteit in harde D-Mark.

De leider van die M.I.R. – eveneens arts – Miguel Enriquez , zat in die tijd ondergedoken met zijn zwangere vrouw en twee dochters in het huis aan de Calle Santa Fé 727.
Ze zouden daar omsingeld worden door het leger en in een vuurgevecht werd de secretaris-generaal van de MIR gedood. Zijn vrouw was zwaargewond en werd door een ambulance afgevoerd. Na een internationale solidariteitsactie kon ze naar Frankrijk waar ze na een wereldtournee voor solidariteit haar leven probeerde op de sporen te krijgen.
De dochters groeiden op in Cuba als kinderen van de revolutie.

Carmen Castillo kwam 30 jaar na de staatsgreep terug naar Chili en maakte een film over haar verleden en dat van haar kameraden bij de MIR, vroeger en nu.

Zij voelde bij haar terugkeer nog steeds de walging van ballingen bij zoveel onverschilligheid, bij de anderen, bij hen die zo goed en zo kwaad mogelijk hun leven verder hadden geleefd  ‘met zo weinig mogelijk herinneringen, want zo zien ze alleen nog de leegte’.

De film laat zeer traag en omzichtig het proces zien van het bezoek aan de straat, de buurt en finaal het huis waar het zich allemaal afspeelde in 1974. Ze kon zich troosten bij de gesprekken met haar buren, die haar geholpen hadden, die haar naar het ziekenhuis hadden gevoerd en die nooit geweten hadden wie zij waren. Ze sprak met dokters en verpleegsters die haar in het ziekenhuis hadden beschermd tegen de agenten van de DINA staatsveiligheid.
Pijnlijk was de confrontatie van haar met haar dochters en de huidige bewoner van het huis. Hij wou er vanaf wegens veel te veel pelgrimstochten van de linkse jongeren.
Zij wou het kopen en inrichten als een cultureel centrum voor de linkse jeugd van vandaag.

Maar die linkse jeugd zag dat niet zitten en haar hedendaagse leiders vonden het zo al erg genoeg om iedere jaar een grote herdenking te moeten opzetten voor alle vermoorde kameraden. Er waren er ook zoveel!
De Chileense autoriteiten leden in 2003 nog steeds aan geheugenverlies.

Het werd dan finaal een stel betonnen tegels met tekst voor de deur van Calle Santa Fé 727 waar volgens de buurman Miguel gemakkelijk had kunnen vluchten. Hij keerde echter terug naar zijn gewonde vrouw waardoor hij in de tuin van de buren werd afgemaakt.
De kogelgaten in de muur en het trottoir herinneren er nog aan.

De film is een soms uitputtend verhaal over een moeizame toenadering van Carmen Castillo tot wie de beweging overleefd had, waarvan ze ooit zelf deel uitmaakte. Haar man had zijn leven gelaten voor haar. In de finale van het vuurgevecht had hij ervoor gekozen naar zijn gewonde zwangere vrouw terug te keren ipv te ontsnappen in het belang van de partij, het volk en de revolutie. Haar dochters weigerden elke commentaar. Zij hadden hun jeugd doorgebracht in Cuba, ver van hun moeder.
Andere MIR kinderen in ballingschap werden bij elkaar gebracht in een internaat in Frankrijk wanneer de partijleiding besliste met zoveel mogelijk militanten terug naar Chili te gaan om de gewapende strijd te hervatten.

De confrontatie met de toenmalige militaire leider van de MIR was ontluisterend.
Op haar vraag of het allemaal die doden wel waard was geweest, antwoordde hij alleen dat de MIR fouten had gemaakt wegens nog erg jong (in 1965 opgericht) en hij draaide zijn riedeltje van marxistische prietpraat over de loop van de geschiedenis.
Voor en na waren de confrontaties met de ouders die hun drie zonen als MIR militanten hadden verloren, en met haar eigen ouders die ook een zoon aan de revolutionaire activiteiten van de MIR verloren, schrijnend.
De waardigheid waarmee deze mensen de keuze van hun kinderen droegen, was verpletterend voor het imago van de overlevenden onder de partijleiders.
Maar Carmen Castillo filmt ook haar eigen moeder wanneer deze aan haar een brief schrijft waarin ze vraagt na al die jaren, al die doden te laten rusten. Dat het niet menselijk meer is om al dat leed opnieuw fris op te rakelen, om al de pijn opnieuw te beleven, ook voor haar als weduwe van Miguel Enriquez.
Het thema van de film en sommige stukken eruit zijn zeer de moeite waard, ook nu nog. Niet alleen in Chili. 

Carmen Castillo probeert een waardige afstand te bewaren van haar eigen emoties, haar eigen verleden en de dwaasheden uit haar leven, waarbij ze ook anderen betrokken heeft.
De MIR top en de stichters waren allemaal studenten uit gegoede middens. Miguel Enriquez en verschillende van de partijleiders waren medici. Vanuit hun sociaal engagement om een einde te maken aan zoveel ziekte, honger, pijn en sociale achteruitstelling en hun jeugdige hang naar ‘wetenschappelijke’ theorieën om maatschappelijke problemen op te lossen hadden ze een eigen redenering opgezet: het pseudo – wetenschappelijke karakter van marxistisch -leninistische gesloten denksystemen kan een antwoord bieden op alle vragen. En dus ook maakbaarheidsoplossingen bieden voor alle schrijnende sociale problemen.
De gevolgen waren verschrikkelijk. Alleen de sociale acties in sloppenwijken voor voedsel, scholen en gezondheidszorg leken een positief effect te blijven sorteren.
Voor de partijleden die er nooit in geslaagd waren om een leven op te bouwen buiten de partij, voor wie de MIR hun enige familie was en de revolutionaire theorie de enige zin van hun bestaan, stortte de wereld in als de MIR ontbonden werd.

Een militante overleefde het door de steun van een psychiater – voormalig partijlid.
Een landloze boer die lid geworden was van de MIR had een mooie verklaring voor de voorbije periode: ‘Wij hadden geen land, geen inkomen. Wij trokken naar de steden en werden marxistisch geschoold of raakten aan de drank.’
Revolutie of verslaving!
Was het allemaal zoveel doden waard?

Archief

Louvre Lens, een daad van erbarmen.

15 augustus 2013

Louvre Lens, een daad van erbarmen.

 

Met de fiets door tientallen omliggende cités van soms 150 jaar en ouder, langs bijna evenveel oude mijnen waarvan alleen nog de administratieve gebouwen het hoofd rechthouden, zij het met ingetrokken schouders.

Je waant je nog steeds in Germinal van Emile Zola, tussen verzakte huisjes, opgekalefaterde bouwsels waar alleen treurnis lijkt te leven. Zigeunerkampen of afgelegen campings voor residenten die zelfs geen citéhuisje konden beuren van pépé of mémé of  erger. Ongelooflijke hoeveelheden kapotgeslagen bierflessen, tv schermen, neonbuizen, asbestcementen golfplaten, kunstlederen zetels waarvan de vulling zwartgeblakerd de oude bekleding accentueert: pure baldadigheid, en dat alles op weg naar de gloednieuwe kunsttempel van het Louvre in Lens.

Langs de Rue Paul Bert ( fysioloog en als onderwijsminister behoorlijk gefixeerd op raciale kenmerken) leek alleen de Rue Berthe Morisot een indicatie voor de juiste richting.

Weinig straatnaamborden, een Michelinroute die kant noch wal raakte, en dan plots een glazen pui in een prachtige tuin van grillig gladde betonplaten: Louvre Lens.

Een sjiek restaurant, en een roepende bewaker dat er niet mocht gefietst worden, zelfs niet naar de zeer prominente fietsenstalling. Nochtans was er nergens een waarschuwingsbord te zien. Opzichters lijden vaak aan zelfoverschatting. Deze droeg laarzen en passend zwart.

De moderne fouilleertechnieken tegen terroristen van Al Qaida eer de bezoekers het pand konden betreden.

Lockers en vestiaire onder de grond, alwaar de weinig dynamische jonge dame voortijdige vapeurs kreeg van het idee dat mijn batterij in een stopcontact stroom zou kunnen laden.

Maar na enig gepalaber zag ze er het nut van in – er wachtte ons immers nog een hele klim terug – en kreeg ik een nummer voor haar attentie.

Rubens hadden we vroeger in Parijs reeds gezien, dus werd het de eigen collectie.

In een zeer mooie en originele opstelling loop je in de diepte door zowat de hele geschiedenis van de menselijke kunstuitingen, horizontaal kan je op een tijdsniveau kunst van dezelfde tijdsperiode bij verschillende culturen bekijken.

Met een overigens prima audiogids in het Nederlands, naast alle bijschriften in het Frans, Engels en Nederlands.

Er waren naast enkele prachtige meesterwerken ook grote gaten: zeer weinig Italiaanse, Vlaamse of Nederlandse renaissance werken. Kortom het gaat hier om een magnifieke maar beperkte en vooral zeer didactische tentoonstelling.

Gelukkig wisselen de tijdelijke tentoonstellingen aan een flink tempo.

Louvre Lens is dus een initiatief van barmhartigheid met de zwaar onderkomen regio waar de littekens van het verleden in de ziel van de bewoners gegrift blijven. Maar of dit erbarmen ook een nieuwe stimulus zal vormen voor de regionale depressie, zal nog moeten blijken. En dat hangt niet alleen van grote kunst af, maar vooral van een mentaliteit die stijf staat van apathie.

Bij de vestiaire bleek de jonge dame mijn Bion X batterij achter mijn rug lekker losgekoppeld te hebben en in een kast weggestopt. Ze was dus verder leeggelopen.

Van creativiteit, dienstbaarheid en apathie gesproken.

 

 

 

Archief

Isaak E. Babel, Over de creatieve weg van de schrijver – Interview op 28 november 1937 in het gebouw van de Vereniging van Sowjetschrijvers

10 augustus 2013

Isaak Babel (Odessa, 13 juli 1894 – Moskou, 27 januari 1940)

Over de creatieve weg van de schrijver – Interview op 28 november 1937 in het gebouw van de Vereniging van Sowjetschrijvers. Bijlage en nawoord van vertaler Charles B. Timmer ‘De verhalen gevolgd door dagboekbladen’ – uitg. Meulenhoff 1984

546. Bij mijn debuut hield ik er bij het schrijven van verhalen de volgende ‘techniek’ op na: ik droeg het verhaal heel lang met me mee en als ik dan aan mijn schrijftafel ging zitten, kende ik het bijna uit mijn hoofd. Ik had er zo lang op zitten broeden dat ik het daarna in één ruk op papier kon zetten. Ik kon er drie maanden mee rondlopen en dan binnen de drie, vier uur acht bladzijden volschrijven en dat vrijwel zonder verbeteringen. Daarna voldeed me die methode niet langer. Ik kreeg het gevoel dat alles al vóór het neerschrijven zo was uitgekristalliseerd dat er weinig ruimte meer voor improvisatie overbleef. Wanneer je je pen over het papier laat glijden, kan die handeling je de duivel mag weten waar naar toe leiden en vérIeiden. Je gehoorzaamt niet altijd aan het ritme en zelfs niet aan de uitdrukkingen, zoals die zich voordoen.

Nu werk ik anders. Als ik zin krijg iets te gaan schrijven, een verhaal bijvoorbeeld, dan zet ik op papier wat me op dat moment invalt, dan laat ik het enige maanden liggen, waarna ik het weer eens doorneem en het ga herschrijven. Ik kan een verhaal een oneindig aantal keren herschrijven (op dat punt heb ik een enorm geduld). Ik geloof dat die methode (en dat is aan de hand van de verhalen die nu gaan verschijnen te controleren) het geheel lichter van toets maakt, en leidt tot een vloeiender verteltrant en tot een veel directere benadering. (...)

Sommige kameraden vliegen, als ze dergelijke gevoelens ondergaan, onmiddellijk op het papier af en als zij journalistiek begaafd zijn, of talent voor het schrijven van oden en satiren bezitten, is het resultaat van hun werk dikwijls voortreffelijk. Mijn karakter brengt met zich mee dat ik me altijd voor het ‘hoe’ en ‘waarom’ interesseer. Over die kwestie moet je veel nadenken, je moet veel studeren en je volstrekt eerlijk voor de literatuur openstellen om er in een artistieke vorm op te kunnen reageren. Dit is de verklaring die ik er voor mezelf op gevonden heb.

554. Wanneer je een verhaal hebt geschreven, moet je dat nooit in opgewonden toestand aan iemand gaan voorlezen en nooit het goede nieuws hals over kop gaan verspreiden: ik ben van iets verlost.

En dit valt niet mee. Je hebt er heel wat zelfbeheersing voor nodig om het na te laten, niet naar je buurman te rennen, maar het verhaal te laten liggen en het eerst weer te herlezen, als je er onbevangen tegenover staat. Daar komt bij dat ik, als ik me mijn lezer heb uitgezocht, prompt met de gedachte speel, hoe ik hem het best een rad voor de ogen kan draaien en die intelligente lezer de mond kan snoeren. Ik heb alle achting voor hem. Iets verschrikkelijks is die oude toneelspelerswijsheid van dat ‘het publiek van toeten noch blazen weet’. Nee, je moet je een ernstige criticus uitzoeken en dan proberen die de mond te snoeren. Zoveel eigenliefde moet de mens erop nahouden. En zodra dit gevoel in je doorbreekt, hou je op gezichten te trekken.

In mijn relatie tot het bijvoeglijk naamwoord ligt mijn levensgeschiedenis. Als ik ooit mijn biografie zou schrijven, zou ik die noemen ‘De geschiedenis van een bijvoeglijk naamwoord’.

Toen ik nog jong was, dacht ik dat je gezwollenheid alleen door gezwollenheid kon uitdrukken. Maar het tegendeel bleek waar.

Het bleek dat je heel vaak een beroep op het tegendeel moest doen. Bovendien heb ik mijn leven lang vrijwel altijd wel geweten ‘wat te schrijven’ maar daar ik dat niet in twaalf bladzijden op papier kon krijgen, het aantal, waartoe ik me beperkt had, was ik gedwongen ten eerste de meest betekenisvolle woorden te kiezen, ten tweede de eenvoudigste, ten derde de mooiste …

1937 (Publikatie van Wjatsjeslaw Netjsjajew)

 

http://en.wikipedia.org/wiki/Isaak_Babel

On May 15, 1939, Antonina Pirozhkova was awakened by four NKVD agents pounding upon the door of their Moscow apartment. Although surprised, she agreed to accompany them to Babel’s dacha in Peredelkino. Babel was then placed under arrest. According to Pirozhkova: “In the car, one of the men sat in back with Babel and me while the other one sat in front with the driver. ‘The worst part of this is that my mother won’t be getting my letters’, and then he was silent for a long time. I could not say a single word. Babel asked the secret policeman sitting next to him, ‘So I guess you don’t get too much sleep, do you?’ And he even laughed. As we approached Moscow, I said to Babel, ‘I’ll be waiting for you, it will be as if you’ve gone to Odessa... only there won’t be any letters….’ He answered, ‘I ask you to see that the child not be made miserable.’ “But I don’t know what my destiny will be.” At this point, the man sitting beside Babel said to me, “We have no claims whatsoever against you.” We drove to the Lubyanka Prison and through the gates. The car stopped before the massive, closed door where two sentries stood guard. Babel kissed me hard and said, “Someday we’ll see each other…” And without looking back, he got out of the car and went through that door.[30] According to Peter Constantine,

“From that day on, Babel, one of the foremost writers of his time, became a nonperson in the Soviet Union. His name was blotted out, removed from literary dictionaries and encyclopedias, and taken off school and university syllabi. He became unmentionable in any public venue. When the film director Mark Donskoi’s famous Gorky trilogy premiered the following year, Babel, who had worked on the screenplay, had been removed from the credits.”[31]

Archief

vrt deredactie.be blog: ‘Wolken als doorkijkspiegels’

6 augustus 2013


‘Wolken als doorkijkspiegels’


Denkend aan Holland zie ik op zomerse ochtenden vanuit het zuiden wolken boven de brede rivieren het lage land bezeilen. Denkend aan Vlaanderen zie ik vanuit het noorden de avondzon stapelwolken met goud omranden.




Referentiekader


Nergens zijn Hollandse luchten zo rijk als op de Moerdijk en op schilderijen uit de Gouden Eeuw met een lage horizon.
In tijden van zeilschepen woog een weersvoorspelling minstens zo zwaar als vandaag op een jongerenkamp of muziekfestival.
Hollandse meesters van de lucht spiegelden met hun wolkenwerk het aardse bestaan.

Op je rug in het poldergras rijden wolken op de wind. Ze jagen en aarzelen en zoeken naar elkaar. Zoals water ook water aantrekt, zo zoekt onze verbeelding langs wolkenformaties naar de keerzijde in volle zon.
Zoals bij doorkijkspiegels spieden we en weten we ons het liefst bespied binnen onze eigen referentiekaders.

Dat kan ook bij water, donker en diep. Niet narcistisch gespiegeld maar bij bewegende massa’s. Ad nauseam.




Het blote van Tiepolo


Die combinatie tussen lage wolken en diep water vind je niet alleen in de lage landen bij de Noordzee, maar ook bij de ‘Serenissima Repubblica’ aan de Adriatische Zee. En bij sommige schilders uit haar laatste grote eeuw.

Er zijn in Venetië tal van kerken, ordes en broederschappen die adembenemende kunstschatten bewaren, maar voor het betere erotische wolkenwerk loont een bezoek aan de Scuola Grande dei Carmini.

Op het gelijkvloers kan de bezoeker bezinnen over vijftig tinten grijs die muren en plafonds bekleden met wit gehoogde devotie ‘en grisaille’. In de kapittelzaal op de verdieping is er geen ontkomen meer aan: een magnifieke werveling van heiligheid en erotiek in wolken en waaierende kleurige stoffen. Giambattista Tiepolo schilderde hier de Heilige Maagd die op de berg Karmel aan de stichter van de Karmelieten, Simon Stock, een scapulier laat overhandigen. De brave man wendt de blik af van zoveel schoonheid in de lichtende wolken boven zijn aardse bestaan.




Zeeën van De Cordier


Voor de leden van de broederschap waren spiegels en kijkers een onmisbaar instrumentarium om de bovenaardse schoonheid van borsten, dijen, kuiten en voetenwerk van onderuit te kunnen aanschouwen.
Wie in zoveel licht omhoog moet kijken, riskeert verblinding en verstijving, niet alleen in de nek. De werkelijkheid – niet minder mooi als kardinale deugden en aardse taferelen – speelt zich af in het gefriemel aan de rand. De rede was voor Tiepolo niet in staat om passie blijvend tot een mythe te verleiden. Veel van zijn fresco’s in Venetië hebben dat effect van een doorkijkspiegel met noodzakelijke randversiering.

Dezer dagen biedt de Dogestad ook ruimte aan de 55ste Biënnale. De adembenemende Marines van Thierry De Cordier hebben een vergelijkbaar effect als van doorkijkspiegels. Ze hebben iets van de golfbewegingen op sommige schilderijen van historische zeeslagen en havens in de Ca’Rezzonico.




Grand Tour


Wanneer haar politieke en economische macht taande, bleef Venetië een feestelijk culturele stek in de Grand Tour van de Noord-Europese adel en betere burgerij.

Ook vandaag blijft die ooit ‘Serenissima Repubblica’ nog een behoorlijk bekoorlijk oud wijf zoals ze zich tracht te vermommen achter pokdalige gevels met al te zware vlaggen, opgeleukte pleinen en toeristenstromen die als moderne Slaven doorheen haar straatjes en kanalen worden gedreven. 20 miljoen toeristen per jaar voor 65.000 inwoners. Er zijn streken – landen zelfs – waar ze van zo’n geldstroom alleen maar kunnen dromen.

Je zou dan ook verwachten dat de Allerdoorluchtigste zich daarnaar probeert te gedragen. Maar dat is ze verleerd. Ze lacht niet meer. Grimassen zie je enkel nog bij gondeliers met het oog op de fooi, sjoemelaars en tafellokkers. La Serenissima is moe, doodmoe.




Dope


De vaporetto’s zijn in geen decennia meer aangepast en slepen toeristen met open monden langs de gevels. Drijvende appartementsgebouwen van allerlei cruises leggen niet meer aan bij de monding van de Canale di San Marco. Ze showen nog wel bij aankomst en vertrek, maar benemen niemand nog de stralen van de zon.

De gondeliers die nu gretig voor Chinese families paraderen zijn in groten getale aan de coke, alcohol of andere dope. Het stadsbestuur overweegt urinecontroles voor en na geleverde arbeid. De vele Russische bezoekers vallen niet op door hun voorkomend gedrag. Nogal wat Venetiaanse restaurants in de binnenstad en zelfs op toplocaties blijken in handen van Pakistaanse, Bengaalse, Libanese of Egyptische eigenaars met muzelmaanse koks en restaurantpersoneel. Soms loopt dit met respect voor de traditionele keuken, soms is ook daar niet veel meer van te merken.




Namaak


Slavische volkeren – ook de Russen onder hen – herkennen de stad en haar cultuur als een onderdeel van hun eigen historisch referentiekader. De stad en haar kunstschatten is ook voor hen een doorkijkspiegel.

De stroom Chinese toeristen neigt vooral tot de veilige beslotenheid van het eigen wereldbeeld. Voor hen is Venetië een moderne kopie van wat ze ooit is geweest. Jarenlang bood de Italiaanse sprezzatura – de lossigheydt of ‘cool’ van heren en dames van stand – nog enige troost bij de neergang van diezelfde heren en dames. Zoals vroeger tijdens het Venetiaanse Settecento. Chinese consumenten staan al lang niet meer te popelen om originele ‘Made in Italy’ te kopen. Ze maken het intussen allemaal zelf na, en veel goedkoper.

Vóór de globalisering van de wereldhandel stond de Italiaanse ambachtelijke industrie voor zowat de helft van ‘s lands productie. Hand in hand met de maffia gaat deze ten onder aan goedkope Chinese namaak, ook in Italië zelf.




Toch ziet Roberto Calasso nog hoop gestapeld, niet alleen in de roze wolken van Tiepolo: “Het is die typisch westerse alertheid, het vermogen om de veelsoortigheid van de uiterlijke verschijning met onbevangen geest te benaderen, aan zichzelf te twijfelen, zichzelf zonodig uit te schakelen alvorens op verkenning te gaan, zonder de keten van rotsvaste overtuigingen, maar zuinig op de gave om de macht van dat wat is te herkennen.” (Het roze van Tiepolo).



Archief

Venezia, la Serenissima Repubblica met een 55ste Biennale…

6 augustus 2013

Venezia, la Serenissima Repubblica met een 55ste Biennale...

Met de Biennale gokt de stad op de betere spenders. Maar organisatorisch blijft het toch een behoorlijke puinhoop.

De Venezia Card is uiterst handig en bij voldoende tempo voordelig – ook voor een hele reeks kerken met inhoud achter slot in sacristie of crypte . Een even lang lopende openbaar vervoerskaart is evenwel onmisbaar.

Maar verder lijkt de oude tante zich vooral over te geven aan georganiseerde groepen die hun vlaggen volgen en gelukkig voorzien zijn van een oortjesgeluidssysteem wat de overlast van roepende gidsen ferm ingeperkt heeft.

Organisatorisch blijft het dus mank lopen voor de individuele bezoeker, die een tot anderhalf uur kan aanschuiven voor toegangstickets en dan nadien maar ontdekt dat er een aparte toegang is voor de grote Manet -tentoonstelling in het Dogepaleis, of met de Veneziacard de Biennale tickets vlot, vriendelijk gekocht kunnen worden aan een aparte snelkassa bij de Giardini.

Het Dogenpaleis met ‘Manets terugkeer naar Venetië’

Het paleis blijft met alle attributen van de macht die hier ooit speelde een schitterend decor uit tijden die lang verloren zijn. De Manet tentoonstelling is behoorlijk imponerend. Zelfs als je ‘De leeuwenjager en Manet’ van Olivier Rolin en ‘De Droom van Baudelaire’ van Roberto Calasso niet gelezen hebt, is de ontmoeting met Berthe Morisot adembenemend. Er wordt flink overdreven met de dwingende inspiratie van Venetiaanse werken bij Manet – naast de vele Spaanse invloeden – maar al bij al een expositie met allures en werken die iets te vertellen hebben en niet zomaar uit je herinnering verdwijnen.

Punto della Dogana & Palazzo Grassi

Daartegenover staat de Franse collectioneur François Pinault die een deel van zijn collectie moderne kunst in de door Tadao Ando behoedzaam gerestaureerde Punta della Dogana heeft gestouwd.  Veel lege ruimte voor enkel boeiende kunstwerken en veel flauwe kul die de tand des tijds wis en zeker niet zal doorstaan. Zelfs niet als een overjaarse karikatuur van wat ooit als boeiend en diepzinnig werd omschreven. Het cafetaria is duur en ongezellig en de kunstig zwart geklede dienster wil alleszins het gevoel geven dat zij jou ei zo na een gunst verleent.

Erger nog werd het Palazzo Grassi door Rudolf Stingel verbouwd tot een reusachtige tapijtensouk. In een strakke cafetaria kan je voor een ferme prijs met uitzicht over de Canale Grand lunchen. Van op de eerste verdieping zie je veilig onder je de talloze altijd en overal mobiel telefonerende gondolieri, motoscaferende taxispuiters en transportboten sturende schippers voorbijglijden zonder de stank of het lawaai. Koud en warm buffetje, lekker gebak, mooi kader, vriendelijke bediening.
Het eigenlijke paleis werd in zijn hele innemendheid verpakt in kunststof tapijten zodat de bezoeker onthechting beoefent wanneer hij zich bescheurt bij de aanblik van die kunst voor zoveel geld.

Ca’Rezzonico is dan weer wel een prachtige tip.

Mooi gerestaureerd met knappe collectie waaronder prachtige zeegezichten. Je verdenkt Thierry De Cordier ervan hier inspiratie opgedaan te hebben voor zijn fenomenale Marines. De balzaal is adembenemend. In de Sala dell’Allegoria Nuziale hangt een formidabel fresco van Giambattista Tiepolo. Na het lezen van Roberto Calasso’s Het Roze van Tiepolo, weet je in Venetie waaraan je jezelf als toeschouwer kan verlustigen. Tiepolo, Tiepolo, het kan niet op. En een toneelkijker is een noodzakelijk attribuut.

Palazzo Fortuny

De collectie wordt fors ondersteund door Axel Vervoordts stukken om en rond ‘Antonio Tapiès, de blik van de kunstenaar’, die hier goed tot hun recht komen en uitgebreid becommentarieerd worden door de meester zelf op video. Fascinerend is ook de geschiedenis van het huis en de eens zo enorme rijkdom van het Venetiaanse luxetextiel.  De lectuur van ‘Velours uit Prato. De geschiedenis van een Italiaanse textielfamilie’ van Eduardo Nesi kan helpen.

Chiesa di Santo Stefano

Boeiende kerk, met in de sacristie een hele reeks topwerken, waaronder een fenomenaal laatste avondmaal van Tintoretto waar Christus aan het smalle hoofdeinde van de tafel zetelt en Judas in de omgeving verdwijnt. De voetwassing en de Hof van Olijven baadt in chiaroscuro.

Gallerie dell’Accademia 

Wat hier hangt is vaak adembenemend – Giorgione – De storm en De Oude Vrouw – Bellini – Veroneses Laatste avondmaal – Titiaans Pieta – Carpaccio en Tintoretto. Schitterend roze en bloot van Tiepolo en de enorme maar beschadigde ‘Castigo dei Serpenti’ (Robert Calasso Het roze van Tiepolo)
De omgeving, de inrichting, de trappen en de audiogids zijn aan een ferme opfrissing toe.
Hier kan je je een halve dag vergapen aan het ongelooflijk vakmanschap van die Venetiaanse schilderscholen en het genie van hun meesters

184.
De slang is het continuüm. Of de herinnering aan het continuum. Het teken van zijn wijsheid – die volgens Genesis 3:1 die van alle andere dieren overtreft – is zijn ongearticuleerdheid. De slang is het enige aardse dier dat niet in segmenten kan worden verdeeld.
En alleen te onderscheiden valt aan zijn oog en zijn beet. Daarom hebben dat oog en die beet zo’n macht. Zijn hele verdere lichaam is het continuüm: dat wat iedereen kwijt is, waar iedereen contact mee zoekt, wat altijd weer

opduikt en wegglipt. Zoals kleine katachtigen de trekken en de uitdrukking van grote katachtigen herhalen, herkennen we in elke slang, ook de allerkleinste, de potentie van de Leviatan en Behemoth, wezens die geen contouren hebben en door geen enkele blik te omvatten zijn, omdat die blik er zelf door wordt omvat.

De verdienste van Mozes toen hij een koperen slang oprichtte en de morrende Hebreeën beval ernaar te kijken – de verdienste van Mozes was de ontdekking dat het kwaad kan worden genezen door het beeld ervan. Dat het kwaad zelfs alleen kan worden genezen door te kijken naar het beeld ervan. Rondom niets dan zand en onder het zand verscholen slangen.

En toch beval Mozes iedereen op te kijken naar een object dat veel weg had van de amuletten waar het in Egypte van wemelde. Maar waar kwam dat vandaan? Er was geen smidse, geen metaal. En toch werkte zijn bevel. Het was een van de voornaamste ontdekkingen die gedaan kunnen worden.

En ditmaal een zonder woorden. Niet in stenen tafelen gegrift, niet toevertrouwd aan een tekst. Het was de ontdekking van het beeld, van zijn heilzame kracht. Dat deze ontdekking te danken was aan degene die zou worden herdacht en geëerd als de vijand van de beelden, hoort tot de meest wonderbaarlijke Hebreeuwse paradoxen.


 

Museo Correr

Het begint natuurlijk ietwat verbijsterend wanneer de bezoeker nederig zijn of haar kaartje moet aanbieden aan een pontificaal zetelende suppoost die de moeite niet doet om bij zijn zegeningen zijn luie reet uit zijn ligstoel te verheffen. In de zalen lijken de suppoosten vooral belast lijken met onderling gekeuvel, gekir en schoudermassage.
Museo Correr bevat een reeks topstukken, maar steevast in een versleten, aftandse presentatie, geflankeerd door ietwat provinciaalse weetjes en aanverwante wetenswaardigheden.
Voor een stad waar om en bij de 20 miljoen toeristen per jaar hun geld laten, kan hiervan meer gemaakt worden.

Scuola Grande Dei Carmini – de mooiste religieuze erotiek!

pastedGraphic.pdf

Ook al zijn de begijnen hier begonnen in 1594, snel werd de nieuwe scuola ook voor mannen opengesteld.in 1675 had deze scuola reeds 75000 leden of zowat de helft van de Venetiaanse bevolking. De monochorme vijftig tinten grijs op het gelijkvloers zijn op zich reeds boeiend en verleidelijk, maar wat Giambattista Tiepolo vqn 1739 tot 1744 op de eerste verdieping aan plafondwerk heeft gepresteerd is verleidelijk, verbluffend en adembenemend. Het gaat om negen taferelen waarvan het centrale deel de verschijning van Maria aan de heilige Simon Stock, de generaal overste van de karmelieten-kluizenaars – voorstelt.

De allegorieën van de deugden zijn echter van die aard dat er geen deugd meer te houden is.

Nergens werden zo’n prachtige meisjesbenen ontbloot, zo’n enkels, knieën, dijen en kuiten geschilderd. Menig bezoekend broeder moet hier een TIA hebben opgelopen door het langdurig achteroverknikken van het hoofd in de hoop deze beelden in het geheugen te kunnen prenten. Bedelers van verrekijkers en spiegels deden hier ongetwijfeld gouden zaken.

Deze religieus geïnspireerde erotiek in kleur en vol met ‘Het roze van Tiepolo’ doet het boek van Roberto Calasso ook recht.

Een ander fenomenaal werk is enkel op vrijdagmiddag te bekijken in het Palazzio Labia, waar de burelen van de RAI gevestigd zijn:  The Meeting of Anthony and Cleopatra en The Banquet of Cleopatra

De 55 ste Biennale van Venezia. 

Giardini.

De omgeving van de Giardini blijft al een eeuw mooi ondanks alle nieuwe ingrepen zoals de Skandinaven die hun magnifieke paviljoenen met grote kundigheid hebben verborgen achter muren van afgrijselijk gelijmd cellenbeton. Moet kunnen toch? Maar levert het wat op behoudens armoe, kommer en kwel?

Het tsaristische paviljoen van Rusland had een interessante interpretatie van Jan Gossaerts Danaë en de gouden regen van Jupiters zaad.

Frankrijk en Duitsland probeerden interessant te zijn door zich inruilbaar voor te doen – wat politiek een boeiend perspectief kan worden.

De VSA was een speeltuin voor neuroten die op die manier tenminste geen  overlast elders veroorzaakten.

In het centrale paviljoen ‘Il Palazzo Enciclopedico’ behoorden de Marines van Thierry De Cordier effectief tot de absolute top van de hele Biënnale.

Het leukst in de Giardini blijven de allures van landenpaviljoenen die intussen goed honderd jaar geleden werden opgezet en allerlei dramatische veranderingen in en van het thuisland hebben doorstaan. Niet alleen Rusland, maar ook de Baltische republieken, Hongarije, Japan, de Arabische Republiek Egypte hebben wonderbaarlijk de tand des tijds doorstaan.

In het historische Belgische paviljoen presenteerde Berlinde De Bruyckere een ferme bos kreupelhout achter de deur. Gewond, verzorgd, geheeld en vol littekens in een commentaar van John Coetzee uit ‘IJzertijd’:

“We kijken niet als de ziel het lichaam verlaat maar versluieren onze ogen achter tranen of bedekken ze met onze handen. We kijken niet naar littekens, wat plekken zijn waar de ziel uit alle macht geprobeerd heeft naar buiten te komen, maar is teruggeduwd, opgesloten, ingenaaid (…)

‘Her sculptures explore life and death – death in life, life in death, life before life, death before death – in the most intimate and most disturbing way. They bring illumination, but the illumination is as dark as it is profound’.

J.M. Coetzee,

Arsenale

Hans Josephson met bronzen en het paviljoen van Zuid Afrika met Botha’s boekenmensen en hier en daar nog een mooie maar zeker niet de massaal aanwezige Chinese kunstcomponent kon beroeren.

En dan wordt een shuttle voorzien vlakbij het cafetariagebeuren Arsenale Nord, maar dan blijkt die al weken in panne en niemand weet wanneer die ooit weer zou gaan varen.

Het blijft geklooi, soms mooi geklooi, soms ellendig, maar vanuit de schaduw de medebezoekers bezig zien is ook als balsem voor de vermoeide ziel.

In het stadscentrum bleef ons Richard Mosse bij met ‘The Enclave’ in het Ierse Paviljoen. 

 

Archief

vrt deredactie.be blog: ‘Een echte ouderwetse huisarts’

22 juli 2013

‘Een echte ouderwetse huisarts’

Wij zouden het anders doen, wij wisten het beter. Wij zouden niet toegeven aan verlangens naar een charismatische genees-, heel- en verloskunde. Wij gingen voor de zelfredzaamheid van onze patiënten. Want wat kon er een grotere verlossing bieden dan zelf je lot, leven, leed en liefde te managen.




Al ben ik van dat laatste woord niet meer geheel zeker. In die tijd had ‘manager’ nog een andere bijklank. Een minder mooie.
Dat is in de voorbije dertig jaar wel even anders geworden. Al keert de appreciatie van het woord tegenwoordig weer snel.
In de hand of in toom houden is doorgaans ook niet meer van toepassing op de managers zelf.




Overmoed


Het werd al snel een pijnlijke confrontatie tussen een jonge dokter en een wat oudere patiënt die in de knoop zat met zijn insulinetherapie. Nog voor de wereldbekende Belgische tennissters geboren waren, hadden wij reeds de insulineschema’s onder de knie voor ingewikkelde wedstrijdschema’s van vrouwelijke tennissterren met suikerziekte. Al dan niet menstruerend en liefst tegen de klok vlogen ze als sportieve diabeten de wereld rond en wij dienden examengewijs hun insulineschema’s aan te passen naar uur en hoeveelheid. Dus was de monitoring van mijn bejaarde patiënt makkelijk.
Hij kreeg uitgebreide instructies, een opschrijfboekje en een glucosemeter en kon ermee aan de slag.
Dat dachten wij althans in onze jeugdige overmoed.




“Gij of ik”


Na enkele weken succesvolle aanpassingen werd ik ‘s nachts voor een dringend huisbezoek opgeroepen want hij kon zich na een bingo avond niet meer in de hand houden. Verward en manisch ging hij te keer. Het duurde eindeloos eer ik met glucagon zijn hypo kon keren.
Een week later gooide hij alle spullen voor zijn diabetes monitoring op mijn bureau met de mededeling: ’Wie is hier nu eigenlijk dokter? Gij of ik?’

Daar ging mijn prille succes in de zelfredzaamheid bij diabetespatiënten.
Een thuisverpleegster zou opnieuw iedere dag liefst twee keer insuline komen spuiten.
En toch waren er ook patiënten die nauwkeurig en met enige fierheid hun eigen ziekteproces in toom konden houden. Zij volgden niet klakkeloos de voorgedrukte schema’s van medicijnen en meetwaarden. Zij waren actief betrokken en dachten na over zichzelf en hun toekomst.




DNR!


Dezer dagen werd ik op visite gesommeerd door een man die vond dat de toestand van zijn schoonvader dermate zorgwekkend was dat er dringend diende opgetreden. Ik was waarnemer voor hun eigenlijke huisarts en kende patiënt en familie van haar noch pluim.
De ernstig zieke bejaarde was net voor de tweede keer ontslagen uit een turbulente ziekenhuisopname. Hij bleek daar te hebben verklaard dat hij niet meer gereanimeerd wou worden.
Hij ging naar huis om te sterven. Hij had zichzelf reeds opgebaard in een smal verpleegbed met het laken strak om hem heen. Hij fluisterde op mijn vragen en had geen pijn. Hij glimlachte alleen maar.

Samen met zijn vrouw, dochter en schoonzoon probeerde ik het begeleidend papierwerk te doorlopen. Zo wist ik ook een beetje waar het hier om ging en kon ik hun reacties peilen.
Do-Not-Reanimate was niemand van hen bekend. Het terminale karakter van zijn hart- en nierfalen evenmin. In het ziekenhuis had men enkel gevraagd of ze de verzorging thuis zouden aankunnen. Dat hadden ze volgaarne bevestigd.
Met een opgeschoonde lijst medicijnen en een summiere ontslagbrief was de patiënt afgevinkt volgens de regels der ontslagkunst.




Echt ouderwets


Daar zat ik dan met zijn geliefden te zwijgen en de aanhankelijke hond van mijn broek te strelen tot zijn vrouw plots zei: ‘Nou dokter, daar hebben we nu al die tijd op gewacht. Zo’n echt ouderwetse dokter die nog eens goed uitlegt waar het allemaal op staat. Mijn man gaat dood en hij wil niet meer naar het ziekenhuis.’

Een echt ouderwetse dokter, dat ik dat na dertig jaar medische en politieke illusies nog moet meemaken.
Ik geef toe, het hakte er behoorlijk in. Van alle nieuwerwetse en intussen ook al verouderde concepten blijft er nauwelijks nog wat overeind. Van alle recente gebazel over beslissingsbomen, stroomdiagrammen, Elektronische Patiënten Dossiers met SOEP registraties zonder vrije tekst en ga maar door, rest in fine een echte ouderwetse dokter.

En toch had deze oude dame gelijk. Onze generatie – die het allemaal anders zou maken met patiëntendossiers en zelfs computers, laptops en datawolken – verdwijnt en wordt in Nederland vlotjes opgevolgd door grote huisartsenpraktijken.




Afvink-moraliteit


Investeerders kopen massaal huisartsenpraktijken op. Handige huisartsen proberen hetzelfde en zien zich graag manager van grote conglomeraten waarin niet weinig geld omgaat en dus beleid moet gemaakt en geleid worden.
Graag zetten ze deeltijdse huisartsen in loondienst met een paramedische omkadering in de frontlijn en streven naar een marktconforme rentabiliteit.

Zo woekert ook in de gezondheidszorg de echte huiszwam. Zorgverleners dreigen ieder inzicht in ziekte en gezondheid, in een patiënt en zijn of haar omgeving te verliezen wanneer ze volgens de regels schema’s moeten afvinken. Dat is niet alleen zo in de gezondheidszorg, maar ook in onderwijs en bedrijfsleven.




Honderdvijftig jaar geleden schafte Nederland de slavernij af in haar koloniën. Dat had een morele maar ook een economische reden. Voor ingewikkelde technieken en dure machines van nieuwe industrieën volstond geen passieve, ongeïnteresseerde of afgedwongen naleving van regels. Ze eisten actieve betrokkenheid, zeker van wie met die dingen moest werken.

Honderdvijftig jaar later merken we de gevolgen van een nieuwe ‘passive compliance’. In echte probleemsituaties dreigt emotionele en rationele betrokkenheid het af te leggen tegen apathie of hysterische opmaat.

Joris Luyendijk ziet het ook in de financiële wereld en bij de banken: ‘Het probleem bij banken is ‘passive compliance’, oftewel een afvink-moraliteit; mensen gehoorzamen de letter der wet zonder enige betrokkenheid met de geest van waaruit die letters ooit werden geschreven. Meer regels helpen hier niet tegen, maar wat dan wel? Ik wil niet terug naar een tijd waar religieuze figuren voorschrijven wat ik wel en niet mag. Maar het zou me niet verbazen indien de volgende, nog grotere en daarmee economisch fatale crisis wordt gevolgd door een religieuze revival.’



Archief

Museum Dr. Guislain Gent – ‘In alle staten – Fondation Francès’ & ‘Gideon Kiefer – tekeningen: Wetenschap verbergt waanzin’

20 juli 2013

Er is iets mis met de programmatie van tentoonstellingen in het museum Dr. Guislain te Gent.

In alle staten’ - De mens in de hedendaagse kunstcollectie van de Fondation Francès

is technisch alweer een prachtige tentoonstelling: mooi gepresenteerd, goed uitgelicht, enkele adembenemende werken en begeleidende teksten die de bezoeker in hart en ziel willen raken.

Maar zoals wel vaker krijg ik er hier een gevoel van overvoering bij.

Een indigestie van leed dat uit alle hoeken en kanten wordt verzameld om de toeschouwer in de strot te rammen of alleszins met een gevoel van overladen treurnis en schuldgevoelens weer eens de wijde wereld in te drijven.

Er is te weinig aandacht voor de grappige, boeiende, leuke kanten van het leven, ook in de psychiatrie. Het opbod aan verschrikkingen leidt tot manifeste oververzadiging.

Dan kan je als museum met een zeer beperkte missie alleen maar hopen op nieuwe argeloze bezoekers die nog gretig smachten naar de stigmata van onrechtvaardigheid, tortuur en pijn van het zijn.

De vaste bezoekers hebben het dan wel zachtjesaan allemaal meer dan eens gehad.
De tekeningen van ‘Gideon Kiefer’ Wetenschap verbergt waanzin’
De tekeningetjes van Kiefer ogen best leuk en interessant als artistiek object en  onthullen vooral de zieke geest van de kunstenaar.

Maar dat wordt ook weer al te makkelijk ingekleed als een getuigenis van een insider over de gruwelijke wereld van behandelaars en verzorgers die patiënten volgens Kiefer en velen met hem te vaak – zo niet altijd – als een proefkonijn bekijken en behandelen.

De wereld van Gideon Kiefer is bevolkt met dokters, verpleegsters, wetenschappers, allen druk in de weer met bizarre en absurde experimenten. Heren in uniformen of strakke pakken, vrouwen met deftige kapsels, allen spelen ze hun rol in Kiefers getekende droom. Grote mensen onderzoeken minimensjes, die onderworpen worden aan een spel van kijken en bekeken worden, een massa komt samen in donkere desolate gebouwen: wat doen zij daar?

Gideon Kiefer – tekeningen brengt kleine werkjes, vaak op afgescheurde boekomslagen, samen met recent werk op groot formaat. Telkens is de kijker getuige van geheime bijeenkomsten, mysterieuze operaties en vreemde testen, altijd in een onbehaaglijke sfeer van beheerste waanzin. De mens als onuitputtelijk onderzoeksobject.


 

De vaste collectie is wijd en wijd bekend omwille van haar kwaliteit en historische betekenis. Maar ook die kan de aandacht na een tiental bezoeken niet langer gaande houden.

‘t Is maar een tip…

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Over de grootste examenfraude ooit.

8 juli 2013




Al snel bleek het gelekte origineel afkomstig te zijn van de Islamitische Scholen Gemeenschap Ibn Ghaldoun uit Rotterdam. Enkele dagen later werd duidelijk dat uit dezelfde kluis in de bezemkast van de school via het dakvenster nog eens tien, later dertien en nog later alle examens gestolen waren voor alle eindproeven van het hele middelbaar onderwijs: 14 vwo, 10 havo en 3 vmbo.




De fameuze Cito-toets


Nederland zweert reeds decennia bij een centraal toetsingssysteem voor het eindexamen. Intussen is dit een onderdeel geworden van het mythisch mantra van gelijke kansen.
Zo heb je de fameuze Cito-toets aan het einde van het basisonderwijs.
Het tijdschrift ‘natuurwetenschap & techniek – nwt’ onthulde in februari 2010 enkele statistische hoogstandjes waardoor iedereen minstens 501 punten haalde op een maximum score van 550. Als je dit cijfer omrekent, krijgt iedereen ten minste een 9 op 10. Gratis Cito-balsem op de tere kinderziel. ?De meeste scholen kunnen door dit gegoochel met cijfers prat gaan op minstens één leerling met het maximum der punten.

Zo heb je ook de centrale eindexamens voor het middelbaar onderwijs met deze keer de grootste examenfraude ooit in Nederland: uitstel van examens, inkeerregelingen voor spijtoptanten (slechts een paar tiental leerlingen maakten hiervan gebruik), kamervragen en de dreigende sluiting van de islamitische school die haar examenlicentie kan verliezen.




Verzegeld is geen garantie


Precies om dit soort lekken te voorkomen zijn er strenge regels en protocollen van het ministerie van Onderwijs, het College voor Examens en de Onderwijsinspectie. De eindexamens worden in plastic zakjes verzegeld en aangetekend afgeleverd bij de examenmedewerkers van de scholen. Zij bergen deze veilig op in een kluis tot de dag van het examen wanneer de ‘gesealde’ mapjes eerst ongeopend aan alle leerlingen en leraars moeten getoond worden. Zo kan iedereen zich ervan vergewissen dat er geen fraude is gepleegd. Iedereen gelijke kansen, toch?

Bij de Islamitische Scholengemeenschap Ibn Ghaldoun te Rotterdam werden de gestolen eindexamens na opening gefotografeerd en opnieuw dichtgelijmd. Deze school was in het verleden wel al vaker op minder fraaie wijze in de belangstelling.




Een probleemschool


In 2000 waren er opstartproblemen met onduidelijkheid over niet gekwalificeerde leraars die ook het Nederlands niet machtig waren, met lesmateriaal dat niet voldeed aan de wettelijke bepalingen. In 2006 bleek uit inspectierapporten dat ondanks intensief toezicht er geen vooruitgang was in het onderwijs. Leerlingen scoren gemiddeld lage cijfers en blijven vaak zitten.
In 2007 kwam aan het licht dat reeds vier jaar lang overheidsgelden werden besteed aan reizen van de directiestaf naar Mekka en Medina, aan imams die op de loonlijst stonden doch geen les gaven. De school moet inmiddels 1,2 miljoen Euro van deze onterecht uitgegeven bedragen terugstorten aan het ministerie van onderwijs.

De Rotterdamse wethouder onderwijs, Leonard Geluk, stuurde in 2008 een brief naar alle ouders van de leerlingen van Ibn Ghaldoun om hen erop te wijzen dat de kwaliteit van het onderwijs ondermaats was en ze beter een andere school zouden zoeken. Hij draaide de stedelijke subsidiekraan dicht maar kreeg nadien ongelijk van de rechter. Toch kwam er in 2010 een landelijke wet die ingrijpen bij slecht functionerende schoolbesturen mogelijk maakte.




Zonder kritiek


In 2010 werd bekend dat twee docenten multiple choice examens opgeleukt hadden tijdens de correctie. Ze werden ontslagen maar interne kritiek was niet gewenst.
Dan lijkt het iets positiever te gaan met de eindexamens op Ibn Ghaldoun.
Achteraf vermoeden sommigen een verband met de in die periode verloren geraakte sleutel van de eindexamenkluis.
In 2012 wordt de school met een nieuwe rector meteen onder de hoogste vorm van financieel toezicht geplaatst.

In 2013 borrelt de grootste examenfraude ooit op vanuit deze school.
De 18 jarige zoon van een vroegere directeur – huidig leraar natuurkunde -werd door de politie opgepakt, samen met een tiental andere betrokkenen.
Nederland is bovenal verbijsterd door de omertà in de Ibn Ghaldounschool. Steeds meer leerlingen en leraars blijken minstens weet gehad te hebben van de examenfraude. Het verhaal lekte pas uit wanneer handlangers en derden op extraatjes aasden door de examenvragen via internetsites ook elders te koop aan te bieden: 50 tot 250 Euro per stuk. Naar verluidt zou door een conflict tussen de Marokkaanse en Turkse leden van het schoolbestuur een en ander naar buiten zijn gekomen. Blijkbaar bekennen Marokkaanse docenten en bestuursleden zich eerder tot de Malikietische islam onder de hoede van de Marokkaanse koning. De Turkse docenten volgen het Directoraat van Godsdienstzaken onder supervisie van de Turkse regering.




Een plaats in de Nederlandse samenleving


De Nederlandse onderwijsinspectie heeft intussen besloten om de eindexamenresultaten van de voorbije drie jaar nog eens door te lichten.
Blijft de vraag waarom de vorige twee jaar bij schooldirectie én onderwijsinspectie verrassend goeie examenresultaten van leerlingen van deze school niet waren opgevallen.
Blijft de vraag of gezien de intense contacten via internetsites en vriendengroepen van de Rotterdamse leerlingen de voorbije jaren elders te lande vergelijkbaar verrassende examenresultaten werden geboekt.

De islamitische Scholen Gemeenschap Ibn Ghaldoun te Rotterdam – de enige nog in Nederland die na het failliet van een Amsterdamse pendant nog alle middelbare onderwijsrichtingen aanbiedt – omschrijft zijn identiteit in de eerste plaats als een islamitische school: ‘De islam is de basis van ons handelen. In opvoeding en onderwijs en in de praktijk van elke dag worden wij geïnspireerd en geleid door de woorden van onze profeet. (...) Kennis en inzicht worden bijgebracht door het geven van goed onderwijs met dien verstande dat bij de vakken de visie van de Islam betreffende de inhoud van de methodes in acht wordt genomen.’

Mijn enthousiasme voor het Franse baccalaureaat dat als symbool van de bevrijdende en emanciperende kracht van onderwijs, iedereen gelijke examenkansen geeft, wankelt.
Een nationaal examen kan alleen succesvol zijn wanneer alle betrokkenen – leerlingen, leraars, schooldirecties en onderwijsinspecties – zich bekennen tot een en dezelfde visie op de betekenis van dit examen en het onderwijs.




Fraude en zwijgplicht


Wie een uitgebreide fraude organiseert en kan genieten van een collectieve zwijgplicht, stelt zich buiten die emanciperende onderwijsvisie. Zij maken diploma’s van leerlingen uit hun scholengemeenschap waardeloos en sluiten ze op in kreten en gefluister over ‘wij-zij’, rancune, racisme en discriminatie.

Maatschappelijke loyauteit verkeert in conflict met dit soort gesloten identiteit. Geestelijke, politieke en culturele leiders van een gemeenschap kunnen in deze geen dubbele loyauteit pretenderen. Wie het leven van gelovigen of aanhangers ondergeschikt maakt aan een vermeende religieuze zuiverheid in plaats van integratie in een samenleving, beoogt enkel zelf meer macht als leider. Imams, leraren en schooldirecties die loyauteit eisen aan leiders in het land van herkomst, hypothekeren de toekomst van generaties migranten. Niemand van hen heeft baat bij een nieuwe investituurstrijd die ze hoe dan ook zullen verliezen.

In een seculiere samenleving kan religieuze volmaaktheid alleen maar in afzondering worden beleefd. En zelfs dan zijn er grenzen, want in een rechtsstaat waar de islamitische wet geen enkele rol speelt zal een zekere krenking moeten worden aanvaard. (...)Waar gewetensvrijheid heerst, heeft het geloof als juridische discipline geen plaats.”

Paul Scheffer, Het land van aankomst.



Archief

vrt deredactie.be Over het verlies van privacy door preventie op internet

21 juni 2013

Over het verlies van privacy door preventie op internet


Door de secularisering van de westerse samenleving bleken steeds minder mensen bereid nog langer hun oor te lenen aan duivel en demonen, god en alle heiligen. Garanties op hemel en hel in een leven na de dood verdampten snel. Cultuurhistorisch had deze ontwikkeling nogal wat gevolgen want los van religieuze en sociale druk smaakt vrijheid van voelen, verlangen, woorden en gedachten vaak naar meer. Alles kan, zo klinkt het dan. Maar niets blijkt te zijn wat het leek te worden.



Mest van vage gronden


In een middeleeuwse standenmaatschappij waren gemene vage gronden of de publieke ruimte onmisbaar voor de samenhang: in de Kempen werden eeuwenlang potstallen gevuld met mest van schapen die gehoed werden op gemene heidegrond. Mest was onmisbaar voor intensieve tuinbouw in de dorpen.

Wanneer die vage gronden onder keizerin Maria Theresia werden ingepikt voor aanplantingen van dennen voor mijnbouw en industrie leidde dit tot forse conflicten. Vage gronden werden tot privé-bezit verklaard van wie investeerde voor industriële belangen. Mest diende ingevoerd als guano uit Zuid Amerika.




Humus van internet


Aanvankelijk leek internet vergelijkbare beloftes van vage gronden te koesteren waarop een formidabele hoeveelheid potgrond, sociale humus werd gehoed.

Net zoals op het einde van de 18de eeuw lijkt ook dit nu snel te keren. Het iconische spektakel van hellevuur op nine-eleven 2001 startte een slepend gevecht tegen internationaal terrorisme. Kinderporno hielp schaamte te overwinnen in de digitale jacht op de georganiseerde misdaad. Verzamelen en analyseren van persoonsgebonden gegevens brengen in een vroeg stadium mogelijke verdachten of verdachte activiteiten in het vizier.
Intelligente computerprogramma’s kunnen immers eindeloos zelfstandige data-mining volhouden. En zo heeft Big Brother vandaag vrije toegang tot onze geheimste gedachten.




Datamining


Vanaf 2001 bleken de Amerikaanse geheime diensten via SWIFT servers reeds alle bankverrichtingen in Europa te screenen en op te slaan. Latere akkoorden met de EU zouden dit enigszins beperken in duur en aard. Al is van enige wederkerigheid geen sprake.

Nadien hoorden alle internetproviders gedurende maanden – zo niet jaren – alle gegevens die op hun servers passeren te bewaren voor datamining door de VS, inclusief alle telefoongesprekken.

Intussen blijken Google, Facebook, Apple en Yahoo niet alleen het complete zoek- en surfgedrag, bank-, telefoon-, mail-, twitter- en sms-verkeer ter beschikking te stellen van geïnteresseerde reclameboeren, maar ook op eenvoudig verzoek te laten doorlichten door dataminers van het Amerikaanse PRISM.

De Britse regering liet voor de G8 de lege winkeletalages in het Noord-Ierse Enniskillen afplakken met vrolijk gefotoshopte koopwaar. In 2009 bleek de regering van de socialist Gordon Brown delegaties van bevriende staatshoofden en regeringsleiders van de G20 tot in hun intiemste gedachten te hebben gevolgd. Fake internetcafés nodigden de G20 entourage met een vermoeden van veilige communicatiemogelijkheden. Niets doet vandaag vermoeden dat David Cameron anders handelt, hoogstens wat subtieler.




Preventie versus privacy


In 2007 argumenteerde Bart Schermer te Leiden in zijn proefschrift over recht in de informatiemaatschappij dat het recht op privacy in de toekomst niet langer handhaafbaar zal blijken, en dat het huidige strafvorderlijke kader niet toegerust is om met de effecten om te gaan die software technieken op de opsporing gaan hebben. Intussen hoeft niemand hier nog aan te twijfelen.

De zogenaamde linkervleugel van het politieke spectrum, inclusief de Amerikaanse Obama-administratie, blijkt historisch het voortvarendst bij het aan banden leggen van de privacy van de burger. Onder het mom van preventie en gelijke kansen voor zwakkeren en zieken namen zij het voortouw in de ruil van privacy en het recht op veinzen voor een veiligheidsillusie van kopschuwe burgers.

George Orwell was ruim vijfentwintig jaar te vroeg met zijn inschattingen voor ‘1984’. Hij vergiste zich in het mechanisme van bewust georkestreerde inspanningen van Big Brother om het volk, de natie, de partij in de juiste banen van het eeuwigdurende maakbaarheidsgeluk te leiden. Hij zat er naast met de virtuele locatie in een land waar burgers als uniforme slachtoffers gedresseerd werden.




Naakte angst


Immers in de geleide vrije markteconomieën blijken regeringen zeer ver te gaan om burgerlijke vrijheden te beperken. In de wolk van digitale gegevens wordt privacy een illusie.
Op die manier wordt het meest wezenlijke van menselijk gedrag bedreigd: het recht op veinzen, op doen alsof, op het creëren van illusies, op liegen, op verschillende interpretaties van eigen waarheden.

Mensen kunnen niet samenleven wanneer ze mekaar uitsluitend naakt moeten benaderen, direct en zonder ritualen omdat iedereen alles van iedereen kan weten. Heersende herders en hun honden gebruiken nu ook onze geheimste gedachten zoals eens de duivels en demonen, god en alle heiligen.

Ofwel gaan mensen nieuwe verbanden aan met nieuwe afspraken en rituelen waarin voorrang aan het indirecte boven het directe, aan behoedzaamheid boven een rechtlijnige aanpak, ofwel exalteren mensen zich in een gesloten bij voorkeur transcendent en religieus referentiekader waarin ze zich onkwetsbaar wanen voor wat buiten hun geloof opdoemt.

‘De auteurs die mij de afgelopen dertig jaren hebben aangevallen, waren vrijwel altijd van zulke theoretiserende sociaal werkers. Deze mensen leven in het systeem van de sociologische totale smoes. Ze geven zichzelf een goed geweten, door andere mensen de toegang te weigeren tot ethische problemen. De sociologie is een gruwelijke demoraliseringsmachine. Zij maakt altijd begrijpelijk waarom mensen dit of dat doen, en niet datgene wat ze zouden moeten doen. Het is één reusachtig systeem van uitvluchten. Wie met iets zinvols wil beginnen, moet dat denken de rug toekeren.’ Peter Sloterdijk, ‘Heerlijke nieuwe wereld’ in De Groene Amsterdammer.



Archief

Over helder taalgebruik bij Vlaamse schrijvers, vroeger en later

16 juni 2013

Over helder taalgebruik bij Vlaamse schrijvers, vroeger en later

 

Vader en dochter versus De Liereman

Adelheid Ceulemans in Magazine Universiteit Antwerpen 08.2013 : 

“Theodoor Van Rijswijck schreef bovenal voor collega-Literatoren en niét voor het arme volk, zoals nu wordt beweerd. “

 

Een geheim genootschap, dat geleid werd door Van Rijswijck, was de Sint-Luybrecht- gilde. Tijdens je onderzoek herontdekte je van dat genootschap een album met daarin een vijftigtal ‘obscene, scatologische, en pornografische gedichten’. Hoe heb je dat manuscript gevonden? 

Adelheid Ceulemans: Heel toevallig. Ik was in de leeszaal van het Letterenhuis om docu- mentatie over Van Rijswijck door te nemen en plots schoof de archivaris, nadat hij gehoord had over mijn onderzoek, dat album onder mijn neus. Het had een ander referentienummer dan de map- pen die ik had opgevraagd, dus ik weet niet of ik er zonder hem op was gestoten. Later leerde ik dat er ongeveer vijf andere auteurs naar dat album verwijzen, maar in het puriteinse Vlaanderen van de late negentiende eeuw en later, gingen ze daar nooit in detail op in. De Luybrechtactiviteiten en gedichten van Van Rijswijck werden zoveel mogelijk weggemoffeld, want die zouden zijn reputatie als volks dichter natuurlijk schaden.

Iedereen heeft de parel laten liggen? 

Adelheid: Zoiets, ja. (lacht) Jan Lampo, een historicus die in het Letterenhuis werkt, heeft er onlangs wel een kort journalistiek stukje over geschreven. De primeur was dus voor hem. Nu eerlijk? ik ben een kind van mijn tijd, maar Van Rijswijck ging toen écht wel ver. (Adelheld bladert in het vuistdikke boek dat voor haar ligt, en citeert luttele seconden later:

Wy leuren en steuren

Met klooten en prut,

En byten en schyten

Op Bisschop en But.

 

Wy tikken en pikken

Op hoer en makrel,

En kakken en hakken

Op luiskul Legrel.

 

Wy zwieren en tieren

En wenschen Legrel,

Met pooten en ktooten

Int’ diepste der Hel.

Het album bewijst dat Van Rijswijck er naast zijn leven als deftige klerk en echtgenoot met kinderen, ook een ander op nahield met tabak, hoeren en jenever als hoofdingrediënten. Heeft het ook een bredere betekenis? 

Adelheid: Het is, dat erken ik graag, natuurlijk een sappig succesnummer bij de Lezingen die ik geef. Het schetst ook een beeld van Antwerpen in die tijd, als neerslag van het Liederlijke Leven en de nachtelijke slemppartijen van literatoren in cafés als De Faem en Het Zwart Peerd. Maar de dichtbundel is meer dan pure porno. Hij zit vol dubbele bodems, humor en ironie, en bevat bovenal scherpe maatschappijkritiek. Luiskul Legrel in het gedicht dat ik citeerde, is bijvoorbeeld een referentie naar Gérard Le Grelle, de toenmalige burgemeester van Antwerpen. Breder bekeken werpt het document een ander licht op de vroeg negentiende- eeuwse Vlaamse Literatuur. De courante opvatting daarover is dat die, net als onze cultuur, sterk achterop hinkte in Europa. Ik stel dat beeld bij. Het klopt dat de romantische poëtica later is doorgedrongen in de Vlaamse en Nederlandse literatuur dan in de Duitse, Franse en Engelse. Maar anders dan algemeen wordt aangenomen, toont de bundel aan dat het antiburgerlijke bohemianisme, met zijn losse moraal, zich ook in Vlaanderen al in de eerste helft van de negentiende eeuw ontrolt. Die liederlijke levensstijl wordt meestal gekoppeld aan fin-de-siècle-ontwikkelingen en de vroege twintigste eeuw, een figuur als Paul Van Ostaeyen bijvoorbeeld. Mijn stelling is dat het bohemianisme zich in Vlaanderen al veel vroeger voordeed. Met name in Antwerpen, gelijktijdig met Parijs.

(...) We vinden het allemaal belangrijk dat men de vroegere omwalling van Antwerpen probeert bloot te leggen. Wel, het ongekende werk van een vergeten dichter vanonder het stof halen en de betekenis ervan door- gronden, dat vind ik even belangrijk. Het leert ons iets over de maatschappij van vandaag, de politiek en onze cultuur. ik ben blij dat ik het allemaal gelezen heb, want ik heb er veel van geleerd. Hendrik Conscience bijvoorbeeld, staat te boek als de man die z’n volk leerde lezen. Maar hij had veel bewondering voor Van Rijswijck! Hij heeft een tekst over hem geschreven en hem na diens dood alle lof toegezwaaid.

Als Van Rijswijck niet zo losbandig was geweest, dan had hij langer geleefd en was hij misschien ook een literator van het formaat van Conscience geworden. Die werd tweeënzeventig, bijna dubbel zo oud als Van Rijswijck.

De dichter zelf nam het luchtig op:

“En ik heb slechts een verdriet!

Dat is dat jooksel aen mynen piet”.

 

(...) Op het schild van de geheime Sint-Luybrechtgilde waarvan Van Rijswijck voorzitter was, luidt de leus:

“Kort is het leven, zoet is de vreugd”

 

 

Peter Theunynck, Karel Van de Woestijne Biografie, Meulenhoff/Manteau 2010 (77-78)

 

Hoe is Van de Woestijnes angst voor en afkeer van seks te verklaren? 

Is hij eenvoudig een kind van de victoriaanse tijd en het product van een preutse, katholieke opvoeding die alles wat met lichamelijkheid te maken had, als vies en zondig bestempelde? Die verklaring klopt grotendeels, al valt het op dat generatiegenoten van Van de Woestijne uit een vergelijkbaar milieu daar minder verkrampt mee omgingen. Denk maar aan het advies dat August Vermeylen aan Emmanuel de Bom gaf, toen de Antwerpenaar niet meer aan schrijven toekwàm doordat hij gekweld werd door een allesverzengende passie voor Clara Gaesch, een cafézangeres uit The Music Hall aan het Falconplein. Vermeylen suggereerde zijn vriend om geregeld seks te hebben, maar passie te vermijden. Praktisch gezien zag hij twee oplossingen:

1° – met een maîtresse leven, alsof men getrouwd was (ja!), maar een vrouw kiezen die zorgen kan voor al de stoffelijke, kleingeestige zaken van ‘t leven, die u helpt, u volkomen vrij laat, en u niet komt storen in uw kunstenaarswerk, en daarbij: een vrouw die geen kunstenaarsziel heeft, opdat ze op uwen geest niet ontverve. Ik geloof dat het leven dan heel regelmatig zich moet ontrollen, en dat men ‘op zijn philistersch’ veel moet kunnen werken.

Of beter nog: poep uw dienstmeid. Dat is misschien nog het zekerste, en ik ben zeer gelukkig die oplossing gevonden te hebben.

2° – Hebt ge geen dienstmeid, of kunt ge er geen schoone vinden, ga alle maanden – of alle twee maanden, ...volgens het karakter – naar ‘t bordeel. Dat zult ge cyniek vinden, maar ik ben overtuigd dat ik hier de waarheid ‘vastgegrepen’ heb.

In ieder geval, maak van het poepen een natuurlijke werking, iets zeer gewoons, als het eten en het schijten. Gewichtig. 

 

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Het offer aan de lopende band

9 juni 2013


Dit jaar is het een eeuw geleden dat ingenieurs van Henry Ford in de Highland-Parkfabriek van Detroit de lopende band als productiesysteem op punt stelden. De gevolgen waren enorm, niet alleen voor de industriële ontwikkeling.




Zoals bij iedere paradigmaverschuiving zat de finale er al lang aan te komen. In de vorige eeuwen werden naast de monopolies van ambachten en gilden reeds kleinschalige processen ontwikkeld die gebaseerd waren op een verdeling van de productie in kleinere onderdelen. Eens alle handelingen doorlopen, werden de onderdelen tot afgewerkt product bij elkaar gebracht.
In die periode vertoonde de gruwelijke kunst van grootschalig oorlogvoeren met geregelde en gespecialiseerde troepen een vergelijkbaar succes tegenover de guerrilla van kleinere lokale eenheden.
Karl Marx wist Hegels vervreemding te munten op de florissante kapitalistische productieverhoudingen. Een arbeider werd als anoniem radertje in een ingewikkeld productieproces losgezongen van zijn beroepsfierheid en zelfrespect. De vrucht van zijn creatieve en fysieke inspanningen werd gereduceerd tot een loon in functie van zijn productiviteit.




Bandwerk


In de spuiterij van de Johns Manville asbest-cementfabriek (Mollith) op Mol Donk was tijdens de jaren 70 van de vorige eeuw het lopende bandwerk bij de productie van dakleien erg afstompend. Aan de kop van een zeer lange productiehal werden de asbestvezels met zand, cement en water machinaal gemengd tot een deeg waarvan grote platen werden geperst. Na de droogovens werden gaten voorgeboord waarna de platen door automatische verfspuiten werden gelakt tegen de invloed van weer, wind en mossen. Menselijke robots – zoals ikzelf in die tijd – hoorden acht uur lang met een schaft en twee plas- en drinkpauzes deze platen op vorm te breken en als stapels over de rolband af te voeren voor verpakking en transport. Stof, lawaai en de productiesnelheid die tot alertheid dwong, maakten het bandwerk afstompend.

De machine bepaalde wat ieder van ons gedurende acht werkuren moest volbrengen. Communicatie met mede-robots aan de band was nauwelijks mogelijk. Behalve wanneer gebarsten platen aanrolden want die dienden tegenover ons in afvalcontainers gegooid.




Tegen de wand


Daarbij probeerden we met defecte leien zo scherp mogelijk de tegenoverliggende dubbel gelaagde prefabwand te raken. Week na week, maand na maand rees de hoop dat ooit iemand van ons de buitenste laag zou doorboren om ons een blik te gunnen op de buitenwereld. Wanneer een gescheurde asbetcementplaat uit de ovens over de band kwam aanhobbelen, vonkte een spontane vorm van eensgezindheid op bij de lopende bandwerkers om de stukken in de muur te mikken. Baldadigheid werd ontsnappingsgedrag tijdens ‘Modern Times’ in de spuiterij van Johns Manville.

Wanneer ik nadien als ondergronds mijnwerker in de steenkoolmijn van Beringen aan de slag ging, bleek dit mentaal lichter dan bandwerk bij de Mollith in Mol. In de mijn was iedere kompel verantwoordelijk voor zijn eigen taak en de veiligheid van de buurman. Wie de mijn verliet voor proper en licht werk aan de assemblagelijnen van de Genkse Ford fabrieken, hield het vaak niet vol en keerde terug of zocht zijn heil als bouwvakker. Net als in de koolmijn leek je in de bouw een onderdeel van een productieproces dat ook draaide op jouw persoonlijke inzet en creativiteit als onderdeel van een samenwerkende groep.




Fordisme


Vooral Sovjet Rusland en Nazi Duitsland werden gretige volgelingen van het Fordisme. Elders in Europa hielden industriëlen het nog lang bij meer ambachtelijke productietechnieken.
Wegens groot succes werd de voorbije eeuw deze magisch lijkende truc uitgebreid tot alle mogelijke systemen. Zoals film met een lopende band aan verstilde beelden beweging in tijd en ruimte suggereert, zo woekeren eindeloze opdelingen van complexe processen naar een illusie van efficiëntie in onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, gezondheidszorg en bestuurskunde.
Intussen weten de meeste mensen dat beweging op het witte doek of beeldscherm berust op een suggestie en vluchten ze niet langer voor een virtueel aanstormende trein.
Niet zo voor medische toepassingen. Waar vroeger een patiënt – vaak bij gebrek aan beter – door de medische stand benaderd werd als mens met een geschiedenis, een omgeving, angsten en verlangens, wordt hij intussen efficiënt opgedeeld in een of meerdere klachten, organen, afwijkende beeldvorming en labo-resultaten. Vakmanschap wordt graag geofferd aan de illusie van lopende band efficiëntie.




Evidence Based Management


Vandaag is het in Nederland zover dat specialisten zich kunnen beperken tot alleen diabetes, schildklier, hart, long of een ander onderdeeltje van het menselijk levensproces. De parameters worden verzameld door verpleegkundigen als praktijkondersteuner en in het beste geval door de behandelende arts besproken met de patiënt.
Ook huisartsen worden in Nederland krachtig aangemoedigd om vooral (preventieve) productie te draaien met een ruim gamma aan praktijkondersteuners die zij aansturen en managen boven de hoofden van de patiënten heen. Het gaat steeds vaker om de meetwaarden in labo resultaten, het voeren van de juiste medicijnen en het afturven van lijsten inzake preventie.
Door versnippering in de zorg genieten probleemgezinnen en chronisch zieken – al dan niet gewild – van een stoet vermarkte zorgverleners die elkaar vooral ontwijken.
Preventie-campagnes worden vaak genegeerd door de doelgroepen. Tegen hun vervreemding van dat gezonde ideaalleven leven ze zich gretig uit in baldadigheden met alcohol, suiker, snelheid, tabak, seks en drugs.
Wie voelt zich in deze doorgedreven opdeling nog verantwoordelijk voor de patiënt wanneer zorg en geneeskunde herleid worden tot een lopende band van geturfde lijsten?
Ouderwetse artsen, die lak hebben aan de vermeende efficiëntie van evidence based management en nog tijd willen maken voor woorden, tekenen en aanrakingen, worden met hun patiënten geofferd aan de lopende band.

‘Het is belangrijk om de traditie overeind te houden, want de traditie is de beschaving. Wat ik in de roman belangrijk vind, is Stoners gevoel van een vák. Doceren is voor hem een vak – een vak in de goede en eerzame zin van het woord. Zijn vak gaf hem een bepaald soort identiteit en maakte hem tot wat hij was. Waar het om gaat, is de liefde voor de zaak. En als je ergens van houdt, ga je het begrijpen. Het gebrek aan die liefde kenmerkt de slechte docent.’ John Williams over zijn romanfiguur ‘Stoner’



Archief

De Munt – ‘Così fan tutte’ Wolfgang Amadeus Mozart

3 juni 2013

De Munt – ‘Così fan tutte’ Wolfgang Amadeus Mozart

Tijdens de opvoering van Mozarts ‘Così fan tutte’ vraag je je wel eens af of ‘Femen’ uit de coulissen het podium zal opstormen met protest op het naakte bovenlijf gekalkt.

Zelfs in een regie van Michael Haneke wordt het Libretto van Lorenzo da Ponte er immers niet minder vrouwonvriendelijk op.

Nr.30 Andante

Don Alfonso:

 

Iedereen beschuldigt de vrouwen,

maar ik verontschuldig hen,

als ze duizend maal per dag van liefde veranderen;

de één noemt het een ondeugd, de ander

een gewoonte, en mij lijkt het een noodzaak van het hart.

Laat de minnaar die bedrogen uitkomt, zijn eigen fout

veroordelen, niet die van een anders; want of ze jong zijn of

oud, mooi of lelijk, herhaal mijn woorden:

Zo doen ze het allemaal!

 

Fernando, Guglielmo en Don Alfonse:

‘Così fan tutte’

 


Slotsamenzang:

 

‘Gelukkig is de man

die alles van de goede kant bekijkt,

en zich in alle lotgevallen

door de rede laat leiden.

Wat anderen zo vaak doet huilen,

is voor hem reden tot gelach;

en in ‘s werelds wervelstormen

vindt hij steeds zijn kalmte weer. ‘


 

Maar tegen die tijd ben je als toeschouwer dermate verleid door de muziek en de waarlijk fenomenale duetten – niet in het minst van Annett Fritsch en Paola Gardina – dat het lijkt of zij met hun acteertalent ‘Femen’-oprispingen tot zure boertjes hebben herleid.

De enscenering is verbluffend in eenvoud, belichting en beweging. Sommige scènes worden iconisch uitgepuurd op het netvlies gebrand: het vertrek ten oorlog van de geliefden aan wie zo hartverscheurend trouw was gezworen, de verbijstering van Guglielmo achter het glasraam gekleefd wanneer hij beseft dat zijn Firodiligi zich voor het haardvuur overgeeft aan Ferrando, de finale synchrone schaamte van de vier protagonisten.

Het verhaal wordt mede door de anachronismen amusant tot bij wijlen hilarisch als onderdeel van een luchtig spel met mobiele telefoon, koelkast, de cliniclown dokter met een Mesmeriserende iPad en de Chaplin notaris.

Nr.28 Aria Dorabella:

De liefde is een diefje,

een slangetje is de liefde.

Hij neemt en geeft de harten

naar willekeur hun rust.

Nauwelijks heeft hij zich door de ogen

een weg gebaand naar het gemoed,

of hij slaat de geest in ketens, ontneemt hem zijn vrijheid.

(...)


 

Alle voorstellingen van de productie Così fan tutte, in een regie van Michael Haneke en met Ludovic Morlot aan het hoofd van ons symfonieorkest, zijn uitverkocht.

Er komt een integrale uitzending op Klara Scala en een streaming op de website van De Munt.

Start streaming Così fan tutte

De Munt laat u al haar operaproducties gratis ontdekken op het internet. In de dagen na iedere laatste voorstelling kan u op deze manier onze opera’s drie weken lang zien en horen op deze website.


Così fan tutte is te zien van 26 juni (vanaf 20u) tot en met 16 juli 2013.



 

 

 

 

 

Archief

DVD reeks Borgen 3

12 mei 2013

Borgen 3

De derde reeks is niet slecht, het spel is gespeeld, de acteurs gekend, sommigen gloeien nog eens op in de mist der politieke tijden.

Sidse Babett Knudsen speelt weer met flair haar ‘Brigitte Nyborg’ rol en werd  intussen ook op de Vlaamse nieuwszenders door Vlaamse journalisten aangegaapt als een incarnatie van de Deense eerste minister . Er is nog een laatste opleving van het politieke verhaal wanneer ze met haar Nieuwe Democraten de verslonzing van haar oude Middenpartij met succes bestrijdt. Maar ze heeft de wijsheid en de moed om zich niet te laten vangen door de eer en het geluk als nieuwe minister-president. Ze presenteert zich als sleutelfiguur in de coalitievorming voor Denemarkens landsbelang, nlk. voor alles een stabiele regering.

Er zit een hele mooie journalistenplot in waar de nieuwshoofdredacteur de nieuwe kijkcijfergoeroe van de directie moeizaam maar finaal met zelfrespect succesvol het hoofd weet te bieden.

Ook de boeren en de hoeren komen ruim aan bod.

Seks is weer erg variabel gesuggereerd en preutsheid voert de toon.

Borstknobbel puncties worden staand uitgevoerd met kleren en bh aan. De oncologie in Denemarken laat zich hier lijmen voor commerciële successen op officiële zenders in derde landen: een al te preuts publiek eist een ferme scheve schaats.

Familiale problemen lijken op te lossen, liefdesleven vernieuwt en zelfs de politiek wordt wat gezelliger en braver.

Toch weet Borgen 3 de kijker snel en snedig naar het vervolg te leiden. En dan wordt er toch nog in schoonheid afscheid genomen.

De thematische quotes bij iedere aflevering zijn navenant:

“With Law Shall Nation Be Built” (Codex Holmiensi)

“I like the dreams of the future better than the history of the past.” – Thomas Jefferson

“You can fool some of the people all of the time, and all of the people some of the time, but you can not fool all of the people all of the time.” – Abraham Lincoln

“To dare is to lose one’s footing momentarily. Not to dare is to lose oneself.” – Søren Kierkegaard

“Nearly all men can stand adversity, but if you want to test a man’s character, give him power.” – Abraham Lincoln

 

Archief

vrt deredactie.be blog: ‘Na priesters verschijnen specialisten’

10 mei 2013

Na priesters verschijnen specialisten

Ondraaglijk steeg de voorbije week een spanning die nauwelijks te harden leek want harteloze politici zouden beslissen over het verdere leven van Viktor. Het jongetje lijdt aan een uitzonderlijke ziekte waarvoor een levensreddende maar extreem dure behandeling bestond wat geen normaal gezin ooit zou kunnen betalen.

Een loopje met de waarheid

Bijna dagelijks werd de spanning opgedreven met berichten over de stand van terugbetaling verlucht met beelden van de vrolijke jongen omringd door het wel erg fragiele geluk van zijn ouders. De Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen bracht een negatief advies uit, de minister zou volgen, de ouders zouden niet kunnen betalen en Viktor zou een gewisse dood sterven.
Het dilemma van Viktors onbetaalbare behandeling was tot de treinramp te Wetteren een hartenbreker die een eindeloze reeks bedenkingen, bespiegelingen, discussies over ethiek tot zelfs politiek vuurwerk opleverde.
Terecht, al bleek snel dat hier en daar een loopje met de waarheid werd genomen.

Nuchter blijven

Alexion blijkt als spin off van de Amerikaanse Yale universiteit dank zij academisch wetenschappelijk onderzoek intussen honderden miljoenen dollars aan winst te genereren, voornamelijk op hun commercialisering van Soliris als een meer selectieve blokker van het afweersysteem.
Vorige week durfde alleen Katelijne De Nys, hoofd van de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen met verstand, empathie en redelijkheid enig licht te laten schijnen in de coulissen van Big Pharma : ‘Bij elk terugbetalingsdossier denk ik aan de patiënten erachter. Ik probeer zo integer mogelijk te handelen, als dokter, als moeder, als collega. In onze commissie willen we met iedereen rekening houden. Iemand moet nuchter blijven als iedereen zich laat meeslepen door emoties. Anders geef je gewoon toe aan de farma-industrie, en dat is onhoudbaar.”

Dwanglicenties

Federaal minister van Volksgezondheid Onkelinx bereikte na een te sterk opgedreven chantage-tactiek van Alexion een beperkte prijsdaling van Soliris in ruil voor tegemoetkoming door de ziekteverzekering. Ondanks de vrije markttheorie blijft de overeenkomst geheim want niemand mag weten van de prijsvoering elders. Dat zou als referentie kunnen leiden tot concurrerende prijsdalingen in verschillende landen.
Toch kan de overheid ook dwanglicenties gebruiken om patenten te verbreken in geval van ernstige ontwrichting van de gezondheidszorg door exorbitante prijzen. Dit was bijvoorbeeld het geval met het patent van Bayer op ciprofloxacin wat door de Amerikaanse overheid werd verbroken uit angst voor een antrax epidemie na 9/11. Deze week werd dan duidelijk hoever Alexion durfde te gaan in haar strategie voor misbruik van patenten en buitensporig winstbejag.

Belangenverstrengeling

De 43 jarige Nederlandse Maryze Schoneveld-Van der Linden – die zelf lijdt aan de zeldzame spierziekte van Pompe – bleek via een Nederlandse patiënte met dezelfde ziekte als Viktor zijn ouders benaderd te hebben met de dringende oproep om publiek te gaan in de pers om via verontwaardiging bij de bevolking de terugbetaling van Soliris af te dwingen. Ook in de Franstalige media die meer invloed hebben op de achterban van de bevoegde minister.
Zelf haalde Schoneveld in juli vorig jaar ruim de Nederlandse pers omdat de vergoeding ter discussie werd gesteld van Myozyme van het farmaceutische bedrijf Genzyme. Zij verklaarde maar al te graag dat haar levenskwaliteit met de spierziekte van Pompe erg verbeterd was door dit medicijn wat jaarlijks 400 tot 700 duizend euro kost.

Patiëntenreclame voor farmaceuten

Mevrouw Schoneveld baat namelijk zelf een PR bureau uit voor farmaceutische bedrijven. Via G+Europe werd zij door Alexion gevraagd een patiëntenvereniging op te zetten om de tegemoetkoming in de kosten voor het peperdure Soliris af te dwingen.
Nogal wat patiëntenverenigingen blijken (mee-)gefinancierd te worden door farmaceutische bedrijven. Wanneer slechts één enkel bedrijf het patent heeft op een ‘weesgeneesmiddel’ dreigt belangenverstrengeling tussen producent en patiënt. De Nederlandse Stichting Code Geneesmiddelenreclame stelt dat ervaringsverhalen van patiënten over specifieke (recept)geneesmiddelen als reclame moeten beschouwd worden, wat niet toegestaan is voor geneesmiddelen.

Omerta onder specialisten

Bij mijn weten maakte slechts één medisch specialist de voorbije week een kritische opmerking in de pers. Het medicijn ‘Soliris-eculizumab’ van de firma Alexion zou in vijftig procent van deze uitzonderlijke ziekteprocessen effectief zijn. Over spontane genezing, nevenwerkingen zoals infectierisico’s werd met geen woord gerept. Zou er sprake kunnen zijn van een omerta binnen (academische) medische kringen?
Wondermedicijnen leveren geen mirakels zonder nevenwerkingen, ook niet voor heel veel geld. Wonderen bij bezwerende geestelijke voorgangers en hun biddende gelovigen is vooral een geloofskwestie, eerder dan een medisch fenomeen.
Het succes van priesters, exorcisten, imams en andere religieuze leiders inzake ziekte en gezondheid is voor de meeste mensen gekeerd ten voordele van wetenschappelijke specialisten.
Maar ook deze hooggeleerde specialisten lijden wel eens onder waarheden die liever geen kritiek of nuancering verdragen in het belang van het hogere medische doel, de patiënt en de financiering van wetenschappelijk onderzoek. Zeker nu zelfs universitaire leerstoelen mee gefinancierd worden door farmaceutische firma’s.
Dan maken ze liever plaats voor patiënten(-verenigingen), filosofen, ethici tot zelfs politici.

Geen monniken in een klooster

Net voor het Nederlandse kroningsfeestje verscheen in de New York Times een uitgebreid achtergrondartikel over Diederik Stapel, weggestuurd als hoogleraar sociale psychologie aan de universiteit van Groningen en Tilburg. Professor-oplichter Stapel werd in de zomer van 2011 ontmaskerd als grossier in zelfverzonnen wetenschappelijk bewijs voor verbanden zoals die tussen rommel en racisme, tussen vlees eten en wangedrag. In het interview verklaarde Stapel ondermeer: ‘Mensen zien wetenschappers graag als monniken die in het klooster op zoek zijn naar de waarheid. In de kerk hebben ze geen vertrouwen meer, in de wetenschap nog wel.’
Blijft de vraag waarom ook zijn collega’s professoren, onderzoekers en Hollands sterjournalisten jarenlang zijn populaire borreltafelonderzoeken gretig wisten te appreciëren.
Het finale rapport over zijn oplichterspraktijken onthulde hoe de arrogante professor Stapel zijn omgeving intimideerde en zijn medewerkers manipuleerde. Maar ook hoe het bestuur van de universiteit het toch zo goed met de briljante wetenschapper kon vinden, want die bracht zoveel naam en faam en centen voor allerlei mooie onderzoekjes aan. Ook politici konden bij hem terecht voor een wetenschappelijk onderbouwd verhaaltje bij gebrek aan eigen programmapunten.

Niet alleen in Nederland

Diederik Stapel heeft met zijn jarenlange oplichterspraktijken midden het zwijgen of wegkijken van zijn collega’s en bestuurders enorme schade toegebracht aan wetenschappelijke waarheidsclaims.
Uit een anonieme enquête van Eos-magazine eind vorig jaar bleek dat acht procent van de medische onderzoekers in Vlaanderen toegeeft data te verzinnen of te ‘masseren’ om een hypothese te doen kloppen. Bijna de helft ziet zulke frauduleuze praktijken om zich heen gebeuren. Als een van de oorzaken wijzen de onderzoekers naar de grote publicatiedruk, de hogere belangen. In maart viel aan de VUB een jonge en beloftevolle professor in de farmacologie door de mand omdat hij de onderzoeksresultaten naar medicijnen voor epilepsie vervalst had. Een negatief resultaat zou de financiering van zijn onderzoek onderuit halen en wellicht ook zijn wetenschappelijke carrière kraken.

‘Reclame betekent vooral dat bepaalde objecten beginnen te spreken en beelden te produceren. Een proces dat aanvankelijk lachwekkend en onbeholpen is, maar onvoorspelbare ontwikkelingen belooft. Ontstaan als bijverschijnsel van de productie, zal de reclame op zekere dag kans zien de verhoudingen om te draaien: objecten worden geproduceerd om bepaalde beelden, bepaalde namen, een bestaansgrond te geven.’ Roberto Calasso, De droom van Baudelaire.

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Over Echte Mensen en anderen

27 april 2013

Over Echte Mensen en anderen – Jan Van Duppen

Met de tv-serie ‘Äkta människor – Real Humans – Echte Mensen’ had de Zweedse televisiezender SVT1 (vergelijkbaar met één in Vlaanderen) in 2012 een spraakmakend verhaal. Dit najaar wordt de serie wegens groot succes vervolgd.

Met ‘Real Humans’ lijkt een nieuwe inspiratiebron voor verslavende Scandinavische reeksen aangeboord, na de krimi en de politiek nu ook over relaties tussen echte mensen en anderen.

‘Echte Mensen’ spiegelt een maatschappij van vandaag met SF allures. Menselijke robots – hubots waarvan voortdurend meer op mensen gelijkende generaties op de markt komen – blijken zeer bruikbaar voor moeilijke, vervelende, vuile en andere taken die echte mensen liever niet uitvoeren.

Gelijkheid

De reeks ontwikkelt spannend en realistisch met verschillende verhaallijnen rond een gefrustreerd arbeidersgezin en een betere middenklasse familie. Het wordt zeer herkenbaar door de realistische angsten van arbeiders die op het werk plaats moeten maken voor de hubots, voor echte mensen die hun partners inruilen voor jonge en gewillige hubots. Relationele spanningen, een puberende zoon en opa, problemen op het advokatenkantoor van de moeder leiden de kijker naar controversiële reflecties over denkpatronen. De moeder is bereid om als advocaat op te treden in een zaak van gelijke rechten voor hubots.

En daar omheen draait de hele tv-reeks: hoe behandel je wezens die gelijkend en toch anders zijn, die in de nieuwste versies eigen wensen en verlangens hebben, die zich niet meer tevreden stellen met een dienende functie. Wat is het onderscheid tussen wij en zij? Wie bepaalt dat en hoe ga je ermee om?

Vrijheid

Doorheen het verhaal dwaalt een groep ‘vrije’ hubots – die geen eigenaar meer hebben en die beschikken over een klooncode. Ze zeggen te zoeken naar vrijheid, gelijkheid en broederlijke erkenning. Zij kruisen geregeld het pad van de echte mensen en zijn nauwelijks nog te onderscheiden. Zeker zij die eigenschappen van hubots en echte mensen in zich verenigen: een bijzonder spannend gegeven voor de Zweedse staatsveiligheid die ook door hen geïnfiltreerd werd.

Maar de boeiendste uitdaging van ‘Real Humans’ is de voortdurende vraag hoe je om kan gaan met wie anders is dan de leden van je eigen gemeenschap. Laat je die ‘andere’ toe, stel je die gelijk of bewaar je onderscheid en afstand om ‘echte mensen’ af te schermen. Of beoordeel je iedere situatie, persoon, hubot anders naar gelang behoefte en aanbod? ‘Real Humans’ stelt de kijker vragen over hoe mensen omgingen met slaven, krijgsgevangenen, menselijke oorlogsbuit. Hoe gaan echte mensen vandaag om met migranten uit andere culturen, met een ander geloof, huidskleur, gewoonte, met allochtonen, illegalen, asielzoekers.

Broederlijkheid

Bestaande morele en sociale concepten blijken niet goed te werken en vooral moeilijk op iedereen toepasbaar ondanks het beleden religieuze en filosofische gelijkheidsprincipe. Het uitgangspunt van gelijkheid en broederlijkheid kan niet zonder meer veralgemeend worden. De kerkgemeenschap van een lesbische dominee wijst haar gastvrijheid af voor de vrije hubots als ‘mensengelijken’. De belevingswereld van de vrije hubots en hun referentiekader blijft verschillend van die van echte mensen. Ook zij blijken steevast vanuit hun eigen ideaalbeeld de anderen te benaderen.

De appreciatie van de ander wordt aangeleverd door en voor degene die waarneemt, en niet vanuit het object van de waarneming.

In het eerste seizoen bereidt ‘Real Humans’ de kijker voor op de stelling dat wie beroep wil doen op gelijke rechten en gelijke behandeling dit moet verdienen. Voor wat hoort wat. Alleszins een interessante denkpiste en materiaal zat voor nieuwe afleveringen.

Cultuurrelativisme

Artikel 1 van de Nederlandse grondwet behandelt het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie : “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”

De kernvraag van artikel 1 zit ‘in gelijke gevallen’ want die worden bepaald door wat vooraf ging. Het steunpunt van de vergelijkende weegschaal wordt afgesproken door de groep, de clan, de gemeenschap, de samenleving, de cultuur waarbinnen de weging gebeurt.

Maar wanneer die gemeenschap of samenleving vanuit een zichzelf tuchtigend cultuurrelativisme haar eigen verhaal ondermijnt, zullen de nieuwkomers besluiten tot: “Ik begrijp ze niet. Er zijn geen waarden meer. Mensen hebben zichzelf niet meer onder controle,” zoals Tamerlan Tsarnajev, de 26 jarige Tsjetsjeen die van de Bostonbommen wordt verdacht, aan zijn familie liet weten.

Verscheidenheid

Prima geïntegreerd in hun Amerikaanse droom bleken Tsjetsjeense broers uit Boston verloren in een materialistische vrijheid waar ze als individu geen zingeving durven te vinden. Vrijheid is verzet tegen het opsluiten van de mens in religieuze of nationale eenheden. Wie nog jong in die vrijheid niet leven kan, neigt makkelijk tot het vullen van die leegte met een religieuze illusie, met fanatisme en activistisch strijdgewoel. Met hun vernietigende heldendaad hopen ze de identiteit van een martelaar te verwerven in de ogen van wie er voor hen nog wel toe doet.

‘Niet verscheidenheid is de basis van een menswaardig samenleven, maar net andersom: menswaardigheid is de basis van de verscheidenheid. De import van allochrone waarden via de islam dreigt, samen met de endemische onbeslistheid van de actuele westerse wereld, de idee zelf van een menselijke cultuur te zullen vernietigen.’ (Peter De Graeve, Gilles Deleuze en het materialisme).

 

Archief

MOOOV Turnhout – El muerto y ser feliz van Javier Rebollo

21 april 2013

El muerto y ser feliz, Javier Rebollo

‘Voor alles is een medicijn, behalve voor de dood’

De dode man en gelukkig zijn’ is een Argentijnse ‘roadmovie’ over wegen, honden en pistolen. De hoofdrolspeler is een oude Spaanse huurmoordenaar die zijn leven met een terminale pancreaskanker zelf wil afronden. Hij laat zich een koffer morfine bezorgen door de verpleegster die hem in het ziekenhuis ook genitaal verzorgde en vertrekt met zijn oude stationwagen door de Argentijnse landschappen. Onderweg treft hij een jonge vrouw die hem gezelschap houdt en geleidt naar waar zij ooit haar jeugd beleefde eer ze er kon wegvluchten uit liefde voor de nutteloze en onnodige honden die haar vader fokte.

De vrijheid die ze allebei zoeken is beperkt in de tijd die hem rest en wordt gekort door hun verleden. Maar hun vrijheid biedt ook de rust om te sterven ondanks het mantra van de namen van zijn slachtoffers.

De film is boeiend en humoristisch, mede door de afstandelijke commentaar die off screen wordt gegeven over het denken en doen van de protagonisten en de Argentijnse samenleving.

Weten dat je dood nadert, kan ook rustgevend zijn.

 

Archief

MOOOV Turnhout – openingsfilm ‘The Attack’ van Ziad Doueiri.

21 april 2013

Met ‘The Attack’ en premier Elio Di Rupo opende het nieuwe MOOOV filmfestival als geheel Vlaamse opvolger van Open Doek te Turnhout. De Libanese schrijver en regisseur Ziad Doueiri, liet via een videoboodschap weten dat hij niet kon komen wegens nodig in Libanon waar zijn film verboden werd. Hijzelf ook, zoals zou blijken uit het interview met hem in MO* waar hij onder de titel ‘Ik kies partij voor wie de waarheid zoekt’ een en ander probeert te verduidelijken.

En dat was ten zeerste nodig, wegens geen simpele en ook geen mooie film. Maar wel een die tot verrassende inzichten leiden kan, tenminste voor wie verder wil zien dan de gebruikelijke spiegeling van solidaire platitudes. ‘The Attack’ naar het boek van Yasmina Khadra (pseudoniem van de Algerijnse schrijver Mohammed Moulessehoul) werd meegefinancierd door The Belgian Federal Government Tax Shelter  wat de premier en alle andere hoogwaardigheidsbekleders in hun toespraken spijtig genoeg vergaten te vermelden, maar wat wel herhaaldelijk op de aftiteling stond te blinken.

In een interview achteraf voor Gazet van Turnhout wist de eerste minister nog te melden: “Het was een hele goede openingsfilm. Hij neemt je gedurende anderhalf uur bij de keel en is ook een heel mooi voorbeeld voor de samenleving, met respect voor andere culturen.”

Wat zijn ‘heel mooi voorbeeld’ wel mag zijn en aan welk ‘respect voor andere culturen’ hij denkt is niet helemaal duidelijk, zeker niet voor wie de film heeft gezien.

Want ‘The Attack’ gaat in wezen over verraad, over gruwelijk en langdurig verraad, over misbruik van vertrouwen, over leugen, jaloezie, bedrog, machtswellust, onmacht en een zinsverbijsterend verlangen naar een atavistische betekenisvolle vruchtbaarheid.

De Arabisch-Israëlische arts Amin Jaafari wordt in Tel Aviv gelauwerd om zijn medisch wetenschappelijk werk. De dag na de huldiging wordt zijn ziekenhuis overspoeld met de slachtoffers van een bomaanslag tijdens een kinderfeest in een restaurant: 17 doden en 11 zwaar gewonde kinderen. Ook zijn vrouw, Shiham, een christelijke Palestijnse is bij de slachtoffers.

Erger nog, zij wordt al snel beschouwd als de zelfmoordterroriste die de aanslag heeft gepleegd met een bommengordel, als was ze zwanger. Hij kan dit niet geloven, wordt aangehouden en ondervraagd, weer vrijgelaten en gaat dan zelf op zoek naar de waarheid, naar een verklaring voor de gruweldaad van zijn geliefde, waarmee hij 15 jaar gehuwd was.

Het leidt hem naar zijn eigen familie in Nabloes waar zijn schoonbroer, zuster en neef haar jarenlang stap voor stap hebben voorbereid om van haar onvruchtbaar en leeg luxeleven als echtgenote van een topchirurg iets geheel nieuws en vruchtbaar verlossend te kunnen maken. Haar zelfbeeld werd geleidelijk geprepareerd want na al die huwelijksjaren had ze hen niet eens een dochter gebaard.

De sjeik van Nabloes, die graag profeet speelt, de orthodoxe priester van haar christelijke geloof en hun heldhaftige entourage hebben de hele stad volgeplakt met haar portret als martelaar voor de rechtvaardige eisen van de Palestijnse kinderen die door Israel zozeer worden onteerd. Als heldin wordt zij, die hem jarenlang verraden heeft, inmiddels geëerd. Volgens de zoon van haar schoonzus die tevens haar contactpersoon was met de Palestijnse ronselaars voor zelfmoordaanslagen kwam de mentale omslag er na de confrontatie met de ruïnes van Jenin waarop ‘Ground Zero’ gekalkt.

In maart 2002 pleegde Hamas een zware zelfmoordaanslag tijdens het Joodse Sederfeest in een hotel te Netanya waarbij vooral bejaarden waaronder holocaustoverlevers de uittocht uit Egypte herdachten. Als vergelding viel het Israëlische leger begin april 2002 het vluchtelingenkamp in Jenin binnen en richtte er een enorme ravage aan.

De Palestijns-Israelische chirurg Amin Jaafari keert in verwarring terug naar Tel Aviv en probeert in een mentale zoektocht doorheen zijn huwelijksjaren aanwijzingen te vinden: het verraad van zijn zo geliefde echtgenote, aan hem, aan haar familie, aan hun vrienden, aan haar en zijn toekomst. Hij wordt verscheurd tussen loyauteit aan zijn levensdoel als topchirurg en zijn familie die hem jarenlang als een bastaard behandelden: ‘De bastaard is niet wie zijn vader niet kent, de bastaard is wie zijn wortels niet kent’, werd hem ingepeperd.

Zelf kiest hij finaal voor verraad aan zijn collega’s, zijn vrienden en zijn levensideaal. Decennialang heeft hij gestudeerd, gewerkt, gevochten voor zijn kennis en kunde. Hij heeft met veel succes alle kansen benut die hij als Palestijn in Israel kon krijgen. Hij kiest finaal voor de familieclan die hem met het verhaal over zijn vermeende wortels probeert te lijmen. Hij weigert zijn informatie door te spelen aan de Israëlische politie. Ondanks alle emotionele en reële gruwelen is hij er niet in geslaagd afstand te nemen van de leugens en het bedrog.

In zijn boek ‘Gilles Deleuze en het materialisme’ formuleert de filosoof Peter De Graeve inspirerende kritieken op de vragen die ‘The Attack‘ open laat en die onze eerste minister Elio Di Rupo ontkende: “ De film neemt je gedurende anderhalf uur bij de keel en is ook een heel mooi voorbeeld voor de samenleving, met respect voor andere culturen.”

210. Het ‘verraad aan het verraad’ is dus een verzet tegen slaafsheid en bekrompenheid. De politieke of religieuze organisatie van leenidentiteiten is tirannie. Krachtige individuatie is het verzet tegen die tirannie. Vrijheid volgens Spinoza bestaat in het behoud van de actieve openheid. Ze is het verzet tegen het opsluiten van de mens, door de mens, in de engheid van religieuze of nationale eenheden

211. Het verraad van grote individuen aan hun gemeenschap is in feite verraad aan de idee van gemeenschappelijke slaafsheid en bekrompenheid. De gemeenschap wordt niet verraden opdat de individuen zelf vrij zouden zijn (bevrijd van gemeenschapsbanden), maar met de bedoeling het grotere geheel, de gemeenschap, te bevrijden uit z’n verslaving aan de bekrompen vereniging. Zolang de idee van de gemeenschappelijkheid passief blijft, louter gericht op de bestaande eenheid en op de individualisatie van daaruit, zolang ze met andere woorden niet actief wordt in het ideaal van een gemeenschappelijke vrijheid, kan er slechts sprake zijn van slaafsheid. De grote vraag van het spinozisme (en van Deleuze) is dan ook: waarom toch vechten mensen altijd voor hun onvrijheid alsof hun heil ervan afhing? Het antwoord op die vraag ligt in de interpretatie van het materialisme verborgen. Mensen zijn geneigd om alleen naar het hier en nu te kijken, naar de materiële en actuele realiteit. Ze laten zich leiden door hun geaffecteerd-worden door de wereld. Maar dat is een passieve houding, die uiteindelijk uitmondt in droefheid. Al wat droevig is, is slecht, en maakt ons slaafs. Wat ons binnen het bereik van de droefheid houdt, drukt iets tirannieks uit. Door zich niet enkel op het materiële en actuele te richten, maar te leven volgens de rede, of de idee (in de taal van Deleuze: door de gerichtheid op het virtuele), kan de mens erin slagen een actief leven, een vreugdevol bestaan, op te bouwen.

212. De morele versie van de zijnsformule luidt dan ook: verraad het verraad = bevrijd de vrijheid = volhard in het bestaan. Word blijmoedig.

279. Fanatisme en activisme zijn verwant in hun houding tegenover het nihilisme. De activist is een ‘laatste mens’ (Nietzsche), die zo hard hij kan weg wil rennen van de hedendaagse waardeloosheid, maar die in zijn tijgersprong naar de toekomst zijn nihilistische heden met zich mee sleurt. De religieuze fanaticus holt dan weer het niet-zijn van een idyllisch verleden achterna met een dolheid die het hier en nu verscheurt, maar laat in zijn kamikazeduik naar het verloren paradijs het gebeuren van het nihilistische heden ongemoeid. Uiteindelijk is ook de zelfmoordterrorist maar een consument, eropuit zichzelf te adverteren en zich tijdens het adverteren te consumeren. (Inderdaad, 11 september was niet het kunstwerk dat Stockhausen erin wilde zien. Het was een reclamestunt.) Hoe kordaat ze zich ook voordoen, de fanaticus en de activist zitten allebei vast in de werelddag van de onbeslistheid.’

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Over de kunst van stervensbegeleiding

13 april 2013

Over de kunst van stervensbegeleiding.

 

Tijdens de herfstvakantie van 1999 spoedden we ons naar de uitgang van de Londense National Gallery, wanneer ik mijn kinderen even uit het oog verloor bij het zien van een groot schilderij tegen een zijwand. In de hoek van mijn blikveld was me een knielende jonge vrouw in het wit opgevallen die ondersteunend omarmd werd door een oude man in een zwarte jas met vossenbont. Dichterbij zag ik de scène waarvan ik al die jaren titel noch schilder zou kennen wegens de haast waarmee het beeld zich in mijn geheugen nestelde. Omwille van de herkenning leek het mij te gaan om een dokter die een jonge vrouw begeleidde naar haar dood.

Langer verwijlen kon niet want mijn nog jonge kroost had me gevonden. Voor hen was het een erg triest schilderij, helemaal niet mooi en het museum ging sluiten. Jaren later heb ik patiënten die naar Londen verhuisden om titel en foto van het werk gevraagd. Het is er nooit van gekomen.

Oradour sur Glane

Intussen waren mijn ervaringen als huisarts steeds verder gedestilleerd tot een bitterzoet elixir bij stervensbegeleiding en euthanasie. Je probeert als dokter je patiënt niet in de steek te laten in het uur van de dood. Hoe pijnlijk hun angst en jouw onmacht ook voor jezelf kan zijn. Je doet afstand van je eigen leed om wie zich aan jou toevertrouwt te behoeden voor erger. Dit beeld bleef al die jaren een behoorlijk reflectiepunt. Hoe ouder ik werd hoe beter ik mijzelf hierin kon vinden.

In de woning van goede vrienden hing naast de toegangsdeur tegenover de vestiaire een grote foto die zij gemaakt hadden van de uitgebrande Peugeot 202 van Dr. Descourteaux , huisarts van Oradour sur Glane (nabij Limoges) . Op 10 juni 1944 parkeerde hij net terug van zijn huisbezoeken zijn blitse wagen voor de apotheek op het plein. Duitse en Elzasser grenadiers van de Panzerdivision Das Reich sommeerden hem zich bij de overige mannelijke dorpsbewoners te voegen. De nazi-troepen zouden onder het voorwendsel van verborgen wapendepots het dorp doorzoeken en misschien wel gijzelaars nemen als weerwraak voor verzetsacties in de wijde regio. Kort nadien vermoordden ze 624 mannen, vrouwen en kinderen. Het was de grootste massamoord door de nazi’s in Frankrijk.

Oradour sur Glane (Limoges) 10 juni 1944 Peugeot 202 Dr. Descourteaux

Stervensbegeleiding

In mijn nog jeugdige verontwaardiging en woede leek mij het dilemma dat zo’n huisarts minstens probeerde te ontsnappen. Of met de hele groep mannen een simultane vluchtpoging in alle mogelijke richtingen organiseren met vermoedelijk veel meer overlevenden.

Ook een lerares van de school had haar leerlingen zo rustig mogelijk begeleid naar de dorpskerk waar ze met 350 vrouwen en kinderen werden opgesloten. Prille twintigers van de Waffen SS lieten er een kist met granaten exploderen en schoten hun mitrailleurs leeg op de vrouwen en kinderen.

Een mij dierbare lerares – intussen gepensioneerd – beantwoordde ooit mijn dilemma met ‘Natuurlijk ga je in zo’n omstandigheden mee met je leerlingen. Je kan niet anders dan bij hen blijven en hen steunen. Denk je eens in als je zelf zou kunnen vluchten en zij allemaal vermoord worden. Hoe kan je daarmee ooit nog verder leven?’

Sweet Lady Jane

Dank zij Facebook verrees met Pasen na al die jaren ‘The Execution of Lady Jane Grey (Febr. 12, 1554)’ van Paul Delaroche uit 1833 voor mijn ogen.

The Execution of Lady Jane Grey (Febr. 12, 1554) – Paul Delaroche 1833 – National Gallery London

Iemand had het detail van dit schilderij op Facebook geplaatst dat ik iconisch in mijn herinneringen had opgeslagen. Het was nu wel niet een verrijzenis en de oudere man was ook geen dokter, maar de houding, het onzeker zoeken met de handen van de geblinddoekte zeventienjarige ‘Koningin van Negen Dagen’, de beschermende omarming van John Bruges waren al die jaren accuraat in mijn geheugen geborgen.

Bij lijden en dood kan je als dokter belangrijk zijn voor je patiënten, meer nog dan bij helen en genezen. Iedereen sterft zijn eigen dood, maar voor iedereen is het de eerste keer. Als arts kan je daarin ervaring opdoen. Je leerde hoe pijnstilling werkt, hoe woorden en aanrakingen rust kunnen brengen. Je weet hoe respect voor de wensen van wie sterven zal, hun angst verzacht.

http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/8619268468

Medisch monopolie.

Naar aanleiding van hulp bij zelfdoding door een medewerker van de Stichting Vrijwillig Leven oordeelde een Nederlandse rechter onlangs dat dit voor niet-artsen strafbaar is. De Nederlandse wetgever heeft met de euthanasiewet een ‘medisch monopolie’ gewild en ingesteld.

Stichting Vrijwillig Leven ijvert voor het afschaffen van dat medisch monopolie bij de wens om waardig te sterven. Vaak krijgen mensen die euthanasie wensen geen gehoor bij de medici. Burgers worden steeds mondiger, ook in het aanschijn van de dood. Bij sterven en een zelfgewenst levenseinde lijkt het mij moeilijk en ook niet wenselijk het medisch monopolie gesloten te houden. De Nederlandse psychiater Boudewijn Chabot promoveerde met een groot bevolkingsonderzoek waaruit bleek dat veel mensen nu al in eigen regie hun leven beëindigen in gesprek met naasten en dat dit even vaak voorkomt als regulier euthanasie door artsen. In zijn boek ‘Uitweg’ wijst hij hulpwegen en middelen aan voor zo’n ‘zelfeuthanasie’.

Toch lijkt mij de optie van een deskundige begeleiding voor de meeste mensen de minst beangstigende en ook de veiligste.

‘Iedereen gaat dood op een manier die op hem lijkt. Sommigen in stilte, op hun tenen, anderen lopen achteruit, terwijl ze om vergiffenis of toestemming vragen. Sommigen gaan heftig discussiërend of om uitleg vragend, en sommigen banen zich vechtend en vloekend een weg erheen. Anderen omarmen hem. Sommigen sluiten hun ogen, weer anderen huilen.’ Eduardo Galeano

 

Archief

Kandinsky & Russia in Brussel KMSK

4 april 2013

Kandinsky & Russia in de KMSK

Voor een eerder didactische tentoonstelling straalt de lopende ‘Kandinsky & Russia’ in de KMSK te Brussel in de duurdere categorie: 17,5 Euro toegang tijdens het weekend. In de commerciële traditie van het lokken van bezoekers met een forse reclamecampagne wordt het museumpubliek steeds vaker gemolken.

Voorzeker, er zijn enkele mooie werken te zien, voorzeker er wordt heel veel aandacht besteed aan visuele reconstructies van mogelijke invloeden van de Russische volkscultuur op Wassily Kandinsky (1866-1944), voorzeker hij was een van de eerste van zijn generatie die naar een bepaalde vorm van abstracte kunst evolueerde.

Hij deconstrueerde beelden maar was zeker niet de eerste, erger nog hij was zeker niet bij de beste.

De weergave van textielpartijen bij de Vlaamse primitieven en landschappen met of zonder wolken van Turner en Constable – een eeuw voor Kandinsky – waren hem uitgebreid voorgegaan.

Er was in 1913 al een eerdere Kandinksy tentoonstelling te Brussel die niet bepaald enthousiast werd onthaald. De criticus van toen – aan het woord  in de overigens interessante audiogids – merkte op dat zijn blauwe Munrau-landschappen uit de periode te Munchen  tot het beste van zijn werk behoren.

Dat vind ik honderd jaar later nog steeds.

Naar verluidt zou deze collectie van 150 werken voor het eerst in België getoond worden. De didactiek van de tentoonstelling vereist vier deeltentoonstellingen:  “Schilderkunst beleven”, “Schilderkunst beluisteren”, “Temidden de natuur” en “Kandinsky en de mythologie”.

In de voorlaatste zaal wordt een werk van Kandinsky geplaatst tegenover Kasimir Malevitsj en de Christusicoon. Dit is wellicht didactisch het boeiendste item, waarna  nog een slotpresentatie over zijn invloeden later op Cobra, Alechinsky en zo.

Kandinsky lijkt in het KMSKB zowat uit het niets te verschijnen. De stellingen zijn allemaal ongetwijfeld heel belangrijk, maar hoe vaak hebben we dit ale niet gehoord en gezien. Net als Mondriaan vanuit bomen, molens en tulpen tot zijn lijn-kleur abstractie kwam, zo vertrok Kandinsky vanuit Russische volkskunst en iconen tot een vorm van abstracte schilderkunst die in wezen niet veel nieuwer noch anders is dan wat de iconoblasten en traditionele patronen reeds te vertellen hadden. Dan nog liever Kasimir Malevitsj als iconoclast en iconoblast, als vernietiger en maker van beelden.

 

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Over de kunst van het fietsen

30 maart 2013

Over de kunst van het fietsen 

Een eindeloze stroom winterse onthullingen over medische toppreparatie van wielrenners – nu ook weer cortisonen op recept – kunnen liefhebbers van blikkerende wielen niet ontnuchteren. Zij blijven staren naar bewegende beelden van kleurig opgetuigde sandwichmen in bevroren voorjaarsklassiekers. Het gaat supporters noch kijkers om de werkelijkheid. Het is hen eerder te doen om de illusie waarmee ze hun identificatie onderbouwen.

Dat renners daarvoor hun lichamelijke en geestelijke gezondheid – tot soms zelfs hun nageslacht – offeren als slaven van het asfalt, doet blijkbaar niets ter zake. Ministers en parlementairen loven en bieden op topsport als drive voor een Vlaanderen in beweging. Even later pleiten ze met een pokerface voor preventie van druggebruik.

Narren

Het heeft iets van voetbalsupporters die zich op zoek naar een identiteit graag bekennen tot een favoriete ploeg, ook al weten ze dat hun spelers overbetaalde huurlingen zijn met dito kapsones. Ook al weten ze dat voetbalwedstrijden gemanipuleerd worden ten behoeve van wereldwijd gokkapitaal.
Voor een flatterend zelfbeeld bij hun potentiële kiezers tooien zelfs nationale politici zich met de zotskap van de rode duivels en smeken ze als hyperactieve narren: ‘Aanbid mij want ook ik ben zoals gij’.

Maar er bestaat ook een andere vorm van bewegen, een ander soort fietsen.

“Op de fiets wordt een mens optimistisch. Dan ervaar je dat willen, kunnen en uitvoeren, één kunnen zijn in een ronddraaiend fiets-pantheïsme. Dan wil je wel juichen: Es geht, es geht, es geht!’, aldus de Duitse filosoof Peter Sloterdijk.

Overgangsritueel

Doorheen ons eigen bestaan bleken lange fietstochten onderdeel van een initiatieritus. In tegenstelling tot het gewone voetenwerk vermenigvuldigt een fiets louter eigen kracht tot een grotere dimensie in tijd en ruimte. En dit voor weinig geld.
Amper twaalf jaar oud rondden mijn broer, een vriend en ik met drie versnellingen een ronde van het landelijke Nederland. Dat kon op die leeftijd nog – midden de jaren zestig – en we hielden er een heuse Kröller-Müller beleving aan over.
Een zomer later leden we onder het betere klim- en daalwerk van Luxemburg, Moezel en Rijn. Jeugdherbergen waren nog goedkoop Spartaans en we leerden zelf technische problemen oplossen en lijfelijk lijden draaglijk te maken.
Uitputting en pijn bleken weliswaar broederlijkheid te kunnen splijten. Een eenzame fietser kromgebogen over het stuur kon een sterker mediterend gevecht met zichzelf leveren.
Vijftien jaar later ging het via de Bourgogne en de Route Napoléon naar Nice. Het jaar nadien nog een tocht naar het naturisme aan de Cèze en de Ardèche als schuchtere aanloop voor het grote werk: Athene – Antwerpen. De twijfel van de prille dertiger werd gewogen onder het lezen van het toen pas verschenen boek van Ronald Commers “De overbodigheid en de noodzakelijkheid van de moraal” .
Dat lag handig op mijn stuurtas en vergde om de paar bladzijden een eigen reflectie. Het verlichtte de wentelende eenzaamheid op wielen gedurende de paar duizend kilometer van het zuidoosten naar het noordwesten.

Ballingschap

Dik twintig jaar later werd mijn politieke carrière in de knop gebroken.
Omdat de fietsverhalen van vroeger bij onze zoon interesse had gewekt naar het geheim van de altijd wentelende wielen, leek een pelgrimstocht naar Marseille haalbaar. Zeker als ontwenningsritueel met het oog op een langdurige ballingschap als huisarts in Rotterdam.

Met zijn vriend maalden we langs oude spoorwegbermen, vergeten Romeinse heerbanen, Franse kanalen en rivieren, departementale routes bijna anderhalf duizend kilometer af tot Marseille.
Omdat zij als vijftienjarige veulens konden wedijveren, groeide hun begrip voor mijn ongeoefend lijden. Tijd zat om naast elkaar peddelend alle vragen van het komende leven en de reeds genoten literatuur te stellen.

De jonge goden streden op wielen over Boons Voorstad groeit, over Marquez’ 100 jaar eenzaamheid, over Multatuli’s Max Havelaar die ze het allerbeste boek ooit vonden. Het Verdriet van België deed voor hen nog onder voor De Metsiers.

De laatste Wereld

In talloze fiets- en tafelgesprekken werden moeilijke thema’s aangesneden. De Laatste Wereld van Christoph Ransmayr hielp de verhouding Octavianus – Ovidius te wegen bij diens verbanning naar Tomi. Het was niet wegens gescharrel met Augustus’ nymfomane dochter, Julia, zoals wel eens wordt beweerd, en ook niet wegens zijn Ars Amatoria – een liefdesleerboek dat al acht jaar een bestseller was, waarover Augustus boos zou geweest zijn wegens een inbreuk op zijn Ethisch Reveil. In onze wielergesprekken werd Ovidius verbannen omwille van de Metamorphosen. Juist wanneer Octavianus zich laat vergoddelijken als Augustus Divus en een altaar opricht voor zijn Gens Julia, presenteert zijn oude drinkebroer Ovidius met de Metamorphosen een kaakslag voor potentaten en partijbonzen.
Zoals ijzige halfgoden kunnen ook toppolitici enkel aanblijven door emoties los te koppelen van hun denken en doen. Nochtans leiden precies emotie en passie tot verandering. Niet dus bij autistische goden zonder mededogen.

Jaagpad

Aan de hand van Olivier Rolin ‘Papieren Tijger’ deden we het een jaar later nog eens dunnetjes over op de jaagpaden van Le Canal du Midi. Het weer was ijzig, wind en hagel evenzeer.

Wat is er dan mooier om dezer dagen opnieuw de bijtende waterkou te trotseren in de Morvan op het jaagpad van le Canal du Nivernais.
Al heb ik nu elektrische BionX assistentie om van mijn rustig peddelende zoon te kunnen horen hoe hij die wereld ontmantelend leest tot in de virtuele leegte waarop ieder van ons een eigen leven construeert.

‘Revolutie maken betekende niet zozeer de machtsovername voorbereiden, het was veeleer leren doodgaan. Dat lijkt nuttig als je erg jong bent. Vervolgens kwam de tijd dat jullie niet langer naar de bioscoop gingen, revolutie mocht met zulke beuzelarijen geen tijd verliezen, maar jullie leefden als het ware in een film, een low budget detective.’ Olivier Rolin, Papieren tijger.

 

Archief

Louis Van Dievel, Het Gewemel – stationsroman.

18 maart 2013

Louis Van Dievel, Het Gewemel – stationsroman. Uitgeverij Vrijdag Antwerpen 2013. 

Louis Van Dievel heeft als auteur iets van Leo Pleysier, naar beeld en klank met een fijngevoelig oor voor woorden en intonaties bij menselijke interactie.

Bij Van Dievel is de ruis op de achtergrond van het leven in zijn negende roman ‘Het Gewemel’ die van een spoorwegstation, meer bepaald dat van Mechelen. Tussen Brussel en Heide.

Op de voorgrond proef je zijn liefde voor het woord van de gewone man en vrouw en hoe ze met elkaar, hun werk, hun leven, hun wereld proberen klaar te komen.

Hij bouwt daartoe met de traagheid van rangerende treinen een plot op die onafwendbaar uit het gewemel opdoemt nu eens razend versnellend met een bulderende lach, dan weer besmuikt en luchtig voorbij denderend. Hij leert de lezer ervan te genieten hoe je medereizigers de biecht afneemt of laat afnemen en hoe ze zonder absolutie verder moeten: de biechtvader van de kleine luiden, de Franciscus van Neckerspoel en Heide.

Je ziet het glinsteren van de natte sporen in de lage zon op het enorme rangeerstation van het leven. En je weet als reiziger nauwelijks welke trein op welk spoor zal verschijnen. Een dagelijkse bron van spanning en twijfel voor veel pendelaars, niet alleen in de eerste maanden van 2013.

De auteur van ‘Het Gewemel’ houdt de cadans van al zijn personages op het ritme van den ijzerenweg dat onweerstaanbaar en overweldigend het leven van de pendelaars bepaalt. Allemaal hebben ze met elkaar te maken en allemaal kruisen ze mekaar op de wissels van de sporen.

‘Het Gewemel’ is bij mijn weten een van de eerste Nederlandstalige stationsromans die zich afspeelt op, onder, boven en naast de sporen.

Als motto draagt Het Gewemel een citaat van de Duitse arts, psychiater en schrijver Alfred Döblin uit Berlijn Alexanderplatz: ‘Het leven is van ijzer, als een stoomwals komt het zwaar en langzaam dreigend op ons toe. Daar helpt geen weglopen aan, daar komt het al, daar is het al vlakbij.(...) Daar nadert het en niemand kan eraan ontkomen. Hoort die machine bonzen en stampen. Als het straks weer licht wordt, zullen we zien wat er overgebleven is.’

Siegfried Bracke had het in zijn feestelijke voorstelling over de titel: ‘ Deze roman heeft als titel Het Gewemel. Dat woord ‘gewemel’ is een van onze mooiste Nederlandse woorden. Men weet naar verluidt niet waar dat woord precies vandaan komt, maar interessant is dat het een zogeheten frequentatief is van wemen, wat kwetsen betekent. Ik kom hier nog op terug. Gewemel, dames en heren, is wat God ziet als hij naar de mensen kijkt. En omdat elke schrijver per definitie God is in zijn eigen roman, én omdat wij allemaal God zijn in het diepste van onze gedachten, weten wij wat het is, Gewemel. Het is hoe wij de anderen zien. Mensen op, door, in, over, naast, met elkaar. Bij Louis Van Dievel is dat het station. Een van de personages zegt het letterlijk: ‘Dat is zo met een station, daar is altijd gewemel.’ Het stationsgewemel als metafoor van het algemeen Gewemel. Daarover gaat Het Gewemel.”

Het spreekt voor zich dat Het Gewemel voor de NMBS zeer zinvol kan dienen als genoegdoening aan haar klanten en personeel voor de zoveelste afgelasting of vertraging van treinen: ‘Ik had Isolde opgegeven, daar kwam het op neer. Alles slijt, ook het verdriet, ook de liefde.’  

Archief

vrt deredactie.be blog: Hoe Dionysos verscheen in Haren… en elders.

18 maart 2013

Hoe Dionysos verscheen in Haren… en elders.

Vorig jaar ging een via Facebook publiek gemaakte ‘sweet sixteen party’ in de Nederlandse gemeente Haren ‘viraal’. Op 21 september raasden zowat 5000 jongeren als in de ‘Project X’ – film uitzinnig door de deftige landelijke gemeente onder de rook van Groningen. Naar goede Nederlandse gewoonte werd na afloop een commissie opgericht onder leiding van de vroegere PvdA coryfee Job Cohen die recent een rapport presenteerde onder de titel: ‘Twee werelden. You Only Live Once’.
Kortom het YOLO gevoel was in Haren aan de orde geweest.
Volgens deze overigens boeiende analyse botsten te Haren twee werelden. Het was Dionysos, de Griekse god met het wijnglas in de hand, versus Apollo, de god van de orde. Tegelijkertijd was het ook een botsing van de volwassenen- en de jongerenwereld. Twee werelden met dusdanig verschillende perspectieven dat de groepen elkaar niet goed begrepen en de ingezette interventies van de autoriteiten niet het gewenste effect sorteerden bij de jongeren.

Friedrich Nietzsche…
Zoals Geert Mak in 1996 onderzocht ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’ om te begrijpen wat er in de 50 jaar na de oorlog in de luwte van het Friese boerenleven veranderd was, rijst vandaag voor politici en politie de vraag of die god van de uitzinnigheid, Dionysos, ook elders zal verschijnen.
De commissie besluit dat volgende omstandigheden daarvoor bepalend kunnen zijn: jongeren zien onvoldoende risico’s en worden lang niet altijd voldoende afgeremd in hun zoektocht naar uitdaging; de gegroeide feestcultuur in Nederland; onvoldoende bescherming van de openbare orde doordat de autoriteiten onvoldoende voorbereid waren; verkoop en gebruik van alcohol.
Ik geef toe, ik stond enigszins paf van de moed van de commissieleden en vooral van de voormalige burgervader van Amsterdam en gesjeesde PvdA leider, Job Cohen, om in deze oud en schrijnend zeer van Friedrich Nietzsche over Dionysos op te poetsen.

... en de vervoering.
Roberto Calasso waarschuwde in ‘De bruiloft van Cadmus en Harmonia’: ‘Apollo en Dionysus zijn schijnvrienden en ook  schijnvijanden. Onder het oppervlak van hun twisten, hun ontmoetingen en verwisselingen, ligt iets dat hen voor altijd verbindt en van alle andere goddelijke metgezellen onderscheidt: de vervoering. Zowel Apollo als Dionysus weten dat vervoering de hoogste vorm van kennis en de hoogste vorm van macht is. Dat is de kennis, dat is de macht die ze verlangen.’
Menselijk gedrag wordt immers niet geleid door wijsheid tegen passie, ratio versus emotie. Het gaat niet over schoonheid tegenover enthousiasme (het zichzelf als goddelijk dromen). Menselijk gewemel is op zoek naar vervoering tussen Apollo (muziek en schone kunsten) en Dionysos (theater en dans).

Theater van de morele verontwaardiging.
Een ander voorbeeld van vervoering krijgen we bijna dagelijks opgevoerd in het theater van het goede om het goede, dat van de morele verontwaardiging. Onmisbaar om angst te laten renderen.
Met de beelden van de vloedgolf door de zeebeving op 11 maart 2011 voor de Japanse stad Sendai met nadien de meltdown van de kerncentrale ven Fukushima werd het woord ‘tsunami’ nog eens ferm gemunt. Sindsdien geldt ‘tsunami’ voor al wat ons verschrikkelijk en onverwacht zal overkomen wanneer we morele plichten zoals preventie blijven negeren.
Populair is tegenwoordig de tsunami van de vergrijzing met bij voorkeur dementerende bejaarden. Daartoe moet gespaard en bespaard worden en ook geïnvesteerd in Alzheimeronderzoek.
Morele verontwaardiging spat van het beeldscherm wanneer Duitse bejaarden opgevangen worden in Hongaarse verpleegtehuizen. Pensioenen zullen niet langer volstaan en kinderen moeten (dementerende) familieleden  laten aanleunen in hun woning.

Het genot van een jeremiade.
Dat er dit en de volgende jaren onvoldoende onderwijzend personeel en schoollokalen voorzien werden voor een nieuwe generatie schoolplichtige kinderen, is wel degelijk verontrustend. Een dergelijke demografische evolutie doemt reeds enkele jaren op en was perfect te voorspellen. Kinderen sterven immers niet massaal in vredestijd. Bijgevolg hebben de beleidsmakers onmiskenbaar gefaald.
Maar een jeremiade over de tsunami van vergrijzing is een vorm van vervoering die de profeten en hun entourage tot orgastische zelfbevrediging voeren.
Vooreerst leiden mensen een eindig leven, ze sterven gewoon. De een al wat vroeger dan de andere. Demografische schattingen zijn in deze nooit zo accuraat als het aantal te verwachten schoolplichtige kinderen.

De fabels voorbij.
Bovendien veranderen de verwachtingen van mensen met de jaren. Al droomt iedere beleidsmaker van electoraal succes door het belijden van ‘vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid’ – de meeste bejaarden zijn lang niet zo dom.
Hoe ouder iemand wordt, hoe makkelijker deze door het theaterspel tot in de coulissen kan kijken. Levenservaring helpt om het verhaal achter de fabels te vatten. Dat heeft te maken met hun houding tegenover het leven, doorgaans zonder veel angst en nog minder geloof en met veel relativerende herinneringen aan bedrieglijke fabels uit hun jeugd.
De last der jaren vormt niet alleen bezwaren maar leert ook beperkingen aanvaarden. Recht op vrijheid en gelijkheid en broederlijkheid leidt vooral tot vervoering van jongere mensen. Gelukkig kan je ouderen dat soort fabels amper nog slijten.

‘We dachten dat we in een verlichte en ontnuchterde wereld leefden, aantoonbaar en verifieerbaar. In plaats daarvan verkeren we in een wereld waar alles een ‘fabel‘ blijkt. Hoe moeten we ons oriënteren? Op welke fabel moeten ons verlaten, terwijl we weten dat die misschien door een andere fabel aan het oog wordt onttrokken? Dat is de verlamming, de kenmerkende onzekerheid van de moderne tijd, een verlamming die we sindsdien allemaal gewaarworden.’  Roberto Calasso De literatuur en de goden.

Archief

Johann Wolfgang von Goethe – Wandrers Nachtlied II (1780)

15 maart 2013

Wandrers Nachtlied II (1780)

 

Über allen Gipfeln

Ist Ruh,

In allen Wipfeln

Spürest du

Kaum einen Hauch;

Die Vögelein schweigen im Walde.

Warte nur, balde

Ruhest du auch.

 

Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)

 

Wandelaars Nachtlied II

 

Boven alle toppen

heerst rust,

nergens in het lover

merk je een zucht;

de vogels houden

zich stil in het woud.

Wacht nu maar,

die rust komt gauw

ook voor jou.

 

 

Archief

vrt deredactie.be blog: Het belang van familiefoto’s

28 februari 2013


vrt deredactie.be blog: Het belang van familiefoto’s


Archiveren is een verantwoordelijkheid die correleert met de last der jaren. Je kan je hele hebben en houden in woord en daad, papier en beeld overlaten aan stof, mijt en houtworm. Je kan het overleveren aan de herinnering van wie na je komen en aan hun fantasie. Of niet.




Niets licht nog zo spannend op in mijn herinnering als het verbranden van zolderarchieven na de dood van mijn grootmoeder. Ruim een halve eeuw geleden mocht ik als oudste zoon mijn vader helpen de resten van zijn vrijgezellenleven aan de vlammen toe te vertrouwen. Nadien zouden ze niemand nog tot last zijn. Ook hem niet. Ik was een jaar of acht en merkte zijn opluchting.




Het zingen van de tijd


Helpen bij een open vuur in de oude tuin was voor mij nieuw zoals de geur van vernietiging. De vlammen dienden gevoed met vergeeld papier, verbleekte foto?s, oude tijdschriften, kranten en verkruimelde boeken. Hij maande me tot haastige spoed terwijl ik telkens weer weten wou wie toch al die mensen waren geweest in zijn – en dus ook mijn – leven. Oude schoolrapporten, schriften, brieven aan zijn ouders, waardeloze aandelen uit verre landen en papiergeld vol nullen werden tot as herleid.

Mijn nieuwsgierigheid was de vertragende factor bij zijn offervuur.
Mijn enthousiasme zijn excuus om de laatste vlammen nog voor het donker te doven.




In zak en as


Bleek hij dan pas zijn polshorloge te missen. Bleek dat hij die op een handkar terzijde had gelegd. Bleek dat ik om zijn ritme te volgen de stapels kranten van op die kar meteen in het vuur had gemikt.
Uit de as peuterde hij ?s anderendaags in de ochtendzon de geblakerde resten van zijn gouden uurwerk.
Het bleef tussen ons een pijnlijke herinnering die ik hem graag had willen vergeven.

Op de zolder van zijn huis schuilen nu archieven van zijn kinderen.
Wegens zijn kleinkinderen veel ouder dan ik toen, kan dit hen niet meer boeien. Open vuren stoken mag niet meer. En dus zullen ze zonder boosheid of pijnlijke herinneringen in de shredder verdwijnen.
Al schrijven wij liefst ieder onze eigen herinneringen, zwijgen is soms wijzer.




Lichtdrukmaal


De familiefoto?s werden reeds vroeger van de zolder gered.
Bijna een jaar lang heb ik deze tijdens mijn wekelijkse bezoeken op de achterkant voorzien van mijn moeders herinneringen.
Eindelijk ben ik begonnen met het digitaliseren van het familiale beeldarchief van vroeger en later. Ook om te vermijden wat Guido Gezelle dichtte: ? ?t En is van u hiernederwaard geschilderd of geschreven mij, moederken, geen beeltenis, geen beeld van u gebleven. Geen teekening, geen lichtdrukmaal, geen beitelwerk van steene, ?t en zij dat beeld in mij, dat gij gelaten hebt, alleene.’




Tijd kromt de ruimte


Het tijdrovende scannen wordt allengs een teletijdscapsule. Vaak prettig, soms ongemakkelijk. Vandaag blijken de foto?s van toen kleiner dan in mijn geheugen. Zoals tijd en ruimte langer en groter herinnerd worden, wegens vroeger zelf veel ongeduriger en veel kleiner.

Toch staat een foto-herinnering los van de eigen groei. Het is eerder een gevolg van de beeldenvloed op schermformaat en mijn veranderde manier van kijken.
Foto?s die ik jarenlang heb gekoesterd, blijken na veertig jaar minder indringend. De afstand tot mijn toenmalige zelf groeide. De intensiteit van vroeger is milder geworden. De perimeter van mijn gezichtsveld ruimer.
Voortschrijdend inzicht wordt met pijn en tijd verworven.




Barmhartigheid


Onthutsend zijn dan weer familie- en groepsfoto?s. Decennia na het poseren meet je makkelijk de afstand tussen personages onderling en hoe die zal evolueren. Soms zie je bij vrienden van vroeger of toenmalige leden van de familie de blik al afgewend of in de schaduw van hoed, pet, sjaal of hand.

Zoals een gezinsfoto therapeuten kan helpen een pati?nt te begrijpen in zijn of haar verleden, zo herken je soms in foto?s van je eigen verleden wat nog zou komen.

Digitaliseren van een familiaal fotoarchief is een werk van barmhartigheid. Je oefent mildheid zonder vergeten. Je ontfermt je over wie na je komen omdat ook zij de kans krijgen te zijner tijd erbarmen te voelen bij de aanblik van die digitale lichtdrukmalen.




?(...)Herinneren is vermoeiend, dat wordt ons niet geleerd, herinneren is een uitputtende bezigheid, het vreet energie en is een aanslag op je spieren. En zo zag ik Maya dus op haar zij in slaap vallen, haar gezicht naar het mijne gedraaid, en toen ze eenmaal sliep, zag ik haar hand onder het kussen schuiven, alsof ze het omhelsde of zich eraan vastklampte, en weer gebeurde het: ik zag hoe ze als kind was, ik twijfelde er absoluut niet aan dat in dat gebaar het meisje schuilde dat ze geweest was, en ik hield op een bizarre, vage manier van haar. En daarna viel ik zelf ook in slaap.? (Juan Gabriel V?squez, Het geluid van vallende dingen).







 

Archief

vrt deredactie.be blog: Vraatzucht in de gezondheidszorg

18 februari 2013


Vraatzucht in de gezondheidszorg.


Tijdens het tv programma ?Buitenhof? van de Nederlandse televisie op zondagochtend deed minister voor volksgezondheid, Edith Schippers, een oproep aan alle betrokkenen in en om de sector tot bezuinigingsvoorstellen. Er moet en zal anderhalf miljard euro per jaar bespaard worden op de basiszorg.




Van de 75 miljard euro die in Nederland jaarlijks aan gezondheidszorg besteed wordt, gaat 60 procent naar de medische zorg en 40 procent naar verpleegzorg.
Aan het huidige tempo zal een gemiddeld huishouden dat vandaag een vijfde besteedt aan zorgkosten in 2040 de helft van het inkomen moeten offeren.
Deze vraatzucht in de zorg kan zo niet verder en dus deed de minister alvast via het tv-programma een warme oproep voor idee?n: de basiszorg kost nu 33 miljard en moet op jaarbasis met anderhalf miljard krimpen. De overige zorg blijft individueel te verzekeren.
Telkens een bezuinigingsvoorstel uitlekt vanwege het ministerie of het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) start een mediaprocessie van geweeklaag en geknars der tanden vanuit de betrokken sector en worden de lobbyisten in stelling gebracht.




Psychiatrie


Toen de plannen van CVZ uitlekten om de vergoeding in het basispakket voor psychiatrische aandoeningen te schrappen, reageerde de geestelijke gezondheidszorg laconiek. Het conceptadvies was duidelijk geschreven door mensen achter een CVZ-bureau die geen idee hebben van psychiatrie.
Vorig jaar werd overwogen om dure medicatie voor zeer zeldzame aandoeningen te schrappen (tot 800.000 euro per jaar voor individuele medicatie met onduidelijke effecten bij de ziekte van Pompe en Fabry) . De lobbygroep kreeg ruim gehoor in de landelijke pers en het plan verdween schielijk.




Doe-het-zelf


Twee jaar geleden opteerde ministers Schippers nog voor kostenbesparing door meer marktwerking in de zorg en scherpe concurrentie tussen huisartsen en specialisten. Intussen is ze de wanhoop voorbij en kwam de liberale minister – die als een der weinigen in het huidige kabinet een tweede termijn doet – met een nieuw lumineus idee: de zorgsector krijgt een half jaar om effici?nte bezuinigingsvoorstellen uit te werken. Indien na die termijn de oogst te schraal is, zet de regering zelf de bijl in de zorg.

Een eerste tip kreeg de minister vorig jaar reeds. Maar daar had de liberale excellentie geen oren naar.
Driekwart van de Nederlandse artsen en medische studenten zien de afschaffing van de marktwerking in de zorg als een belangrijk middel tot betere zorg aan lagere kost, aldus 86% van de huisartsen en 69% van de specialisten.




Kassa!


Daarnaast kunnen de onverzadigbare preventie campagnes afgeblazen worden. Zij genereren – doorgaans overbodige – forse kosten aan geld en leed.
Armlastige ziekenhuizen die door slecht maar duur management in de problemen komen, verzinnen gerichte preventieve onderzoeken. Zo puren ze uit hun pati?ntenbestand eenieder boven de 50 jaar die ooit een botbreuk heeft gehad. Deze mensen krijgen dan rechtstreeks een uitnodiging voor een dexascan – botdichtheidsmeting: ?Indien de arts het, naar aanleiding van de uitslag van de dexascan, nodig vindt, wordt er aansluitend bloedonderzoek verricht en aanvullende foto?s van de wervelkolom gemaakt. Mocht er inderdaad sprake zijn van osteoporose, dan bestaan er tegenwoordig medicijnen welke de kans op een nieuwe fractuur in de toekomst aanzienlijk verkleinen. Wij verzoeken u een afspraak te maken en contact op te nemen…?
Wie al dan niet in overleg met de huisarts daarop niet wenst in te gaan, krijgt een nieuw schrijven waarbij het verzoek nog eens ?met klem? herhaald wordt: kassa!




Iedereen gelukkig, toch?


Tien jaar geleden werden met eenzelfde osteoporosescan menig burgemeester en schepen in Vlaamse gemeenten gelukkig gemaakt. Een farmaceutische firma die dure medicijnen tegen botontkalking in de markt probeerde te zetten, stuurde geheel gratis uitnodigingen rond met de gemeentelijke hoofding en ondertekend door de burgemeester en bevoegde schepen aan alle vrouwen boven de 50 jaar. In de lokale sportzaal werden de metingen verricht. Bij vermoeden van broze botten werden de huisartsen verblijd met een consult voor verder onderzoek…

Waarlijk een briljante vondst: vrouwen in de middenleeftijd en lokale politici voelden zich eindelijk nog eens gewaardeerd, ook wederzijds. De commercie van medici, paramedici en farmaceuten kreeg een boost. Iedereen gelukkig toch?

Ivan Illich wist in 1976 duidelijk te maken dat naast een aanvankelijke verbetering van leefomstandigheden bij een medisch-technische evolutie grotere afhankelijkheid van artsen ontstaat die dure kunsten bedrijven. De gezondheidsindustrie verdient miljoenen klanten door hen vooral van de onmisbaarheid van producten en diensten te overtuigen.
Gewiekste politici surfen graag mee in het zog van die zorg.




Ik beken…


Graag beken ik dat het bij mij als huisarts en politicus ook lang geduurd heeft eer ik de precieze mechanismen van preventie als angstgenerator begon te snappen. En nog langer duurde het eer ik mijn eigen woord en daad als huisarts en politicus daaraan durfde te spiegelen.

Je moet al zeer wijs of hardvochtig zijn om niet ieder mens alle zorg te gunnen. Vaak is ?alle mogelijke en allerbeste zorg? het begin van een eindeloze lijdensweg. Beter is peilen naar de wensen van redelijke mensen dan naar uitputtende diagnostische en therapeutische mogelijkheden.

Je moet al zeer wijs of doortrapt zijn om het gelijkheidsbeginsel onderuit te halen en mensen te behoeden voor de medische mallemolen: ?Ik heb toch ook recht op alle zorg, dokter. Ik ben ervoor verzekerd!? Op dit mechanisme teert de angstregie van mediareclame voor medische, chirurgische en farmaceutische wonderen.
Je moet al zeer wijs of ervaren zijn om beter te genezen dan te voorkomen.
Behandel zieken en laat gezonden met rust.




Behoeden en bescherming beloven was en blijft een strategische topper voor religieuze, politieke, economische en medische belangengroepen.
Wie angst kan zaaien, weet zijn oogst immers vruchtbaar.
Intensieve veeteelt (ook van en bij mensen) is een goeie bodem voor snel uitbreidende epidemische ziektes. Bij dicht op elkaar levende dieren staan hygi?ne met schoon drinkwater, afvalverwerking, gevarieerde voeding, veilige werkomgeving en stressbeperking voor zinvolle preventie. Soms kunnen vaccinaties helpen tegen levensbedreigende virale en bacteri?le aandoeningen.

Maar door het beroep op het gelijkheidsbeginsel kan dit escaleren tot een pijnlijk dure en hilarische heisa zoals tijdens de ?pandemie? van de Mexicaanse griep waarvoor Nederland 32 miljoen vaccins heeft besteld, betaald en nadien voor tweederde vernietigd.
Het actief veralgemenen van elke preventieve strategie helpt de potenti?le pati?nt ?n de gemeenschapskas van de regen in de drop.
Wie het gelijkheidsbeginsel wil veralgemenen ongeacht de individuele situatie, verklaart graag het Mattheus-effect te willen bestrijden. Preventie campagnes richten zich zo op wie niet tot de ruime middenklasse behoort. Wie de weg in de gezondheidszorg reeds kent, consumeert namelijk al meer en beter.
Net zoals ieder mens een potenti?le pati?nt is, vormt iedere bejaarde – ook zonder klachten – een ferme bron van zorgkost. Zelfs wanneer ze hun leven als afgerond beschouwen.
In Vlaanderen wenst 90 procent een waardig levenseinde om pijnlijke en mensonwaardige behandelingen te vermijden. Bij Nederlanders zijn deze cijfers vergelijkbaar. Het massaal propageren van cholesterolverlagers en osteoporosepillen is ongezond en zinloos. Intussen draaien de eindeloze margarinecampagnes met linolzuur uit op een pijnlijke commerci?le grap. Ook al worden die door sommige ziekenfondsen mee gefinancierd, als klanten wervende preventie.


?We have to transform the art of medicine into the science of care? – Ted Kaptchuk
.




 

Archief

Gustave Caillebotte, impressionist en de fotografie – Gemeentemuseum Den Haag

14 februari 2013

Gustave Caillebotte, impressionist en de fotografie – Gemeentemuseum Den Haag

nog tot 20 mei 2013

In het zoals steeds prachtige Haagse Gemeentemuseum hangt de Parketschrapers (1875) van Gustave Caillebotte (1848-1894) uit het Mus?e d?Orsay prominent. Het werd destijds geweigerd op het Salon te Parijs wegens vulgair en shockerend als uiting van het dagelijkse zwoegen van proleten om de burgerlijke schoonheid van Parijse appartementen mogelijk te maken.? Van dit adembenemende werk bestaat een tweede meer gesofisticeerde versie uit 1876 waar de toon lieflijker, de krullen beschaafder en het zweet genoeglijker lijkt.

Caillebotte bekeek zijn wereld ook vanuit andere, ongebruikelijkere perspectieven, naar vorm en inhoud.

Gustave Caillebotte kon leven van zijn erfenis en speelde mecenas van o.m. Renoir en Monet. Hij bekeek de wereld door het oog van een fotograaf, de nieuwste kunst. En dat merk je aan zijn schilderijen.

Er hangen 50 van zijn werken in Den Haag. Een handvol ervan is zeer de moeite: op Pont de l?Europe (1876) flaneren de burgers langs de staalconstructies van de brug over de spoorlijnen. Ook de Vluchtheuvel op de Boulevard Haussmann (1880) en menige balkonsc?ne met of zonder hoge hoed zijn origineel. ?Kalfskop en ossetong? en ?De Yerres bij regen? behoren tot zijn beter werk.? Van ?Rue de Paris, temps de pluie? wordt een boeiende foto op grootte van Thomas Struth gepresenteerd die genomen werd in het Metropolitan New York. Van Monet hangt er een prachtige Blauwe Regen. In het Gemeentemuseum wordt het schilderwerk gelardeerd met 150 historische foto?s waaronder heel wat uit de 19de eeuw.

De fotoreeks Vespasiennes is veruit de beste. Haarscherpe urinoirs waar heren water en zaad konden maken.

Maar aan schilderijen ontbreekt het niet in het Gemeentemuseum: door de grootse renovatiewerken aan het Mauritshuis worden 100 topstukken uit dit museum naast Caillebotte tentoongesteld.

En daar hangen Gezicht op Delft van Johannes Vermeer, De Stier van Paulus Potter en De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp van Rembrandt van Rijn en ook Portret van een man van Michiel Sittow.

Naast de eigen collectie is ook het Wonder van Delftsblauw een ommetje waard.

 

 

 

« Volgende berichten Vorige berichten »