Archief
Tine Quadens, Leven op de top van een vulkaan
Tine Quadens, Leven op de top van een vulkaan
uitg. Schrijverij Mooi Mens 2012
Lang geleden, toen de dieren nog leken te spreken, verklaarde? Prof. Dr. Kanunnik Joseph Remi Nuttin (1909 – 1988) – gemeenzaam den Ouwen Nuttin – psychologie prof aan de Leuvense Alma Mater aan kandidaat geneeskunde studenten die hij onderwees in zijn vakgebied dat hij dat zo graag deed, dat lesgeven aan mensen die niet aan psychologie geinteresseerd waren omwille van hun eigenste problemen, zoals het gebruikelijk was in zijn eigen faculteit.
Den Ouwen Nuttin vergiste zich wel meer. Zeker in onze ogen, in die prille jaren ?70 van de vorige eeuw.
In de geneeskunde studenten aan de KU Leuven waren de getormenteerden? makkelijk te herkennen aan de randen van en binnen extreem links van SVB over MLB, anarchisten, aanhangers van Camilo Torres en Che Guevara of bij diep gelovige katholieken van de nieuwe stempel met een oecumenisch kruisje van Taiz? om de nek. En ook in de spiegel was er veel te erkennen.
Later verscheen dit fenomeen ook weer aan de Antwerpse opleiding geneeskunde, bij docenten en studenten. Leven op de top van een vulkaan was ook daar niet uitzonderlijk. De duurtijd van de studie, de fysieke en psychische belasting leek naast een initiatieritus ook een afvallingskoers. Het was goed die vele jonge jaren samen aan te vatten en bij elkaar steun te vinden en aanmoediging en praktische hulp.
Een van hen was Tine Quadens (Duffel, 1960) die het ondanks nog zeer jong en tegenslagen toch maar mooi bleef volhouden, waarna ze met haar geliefde naar het Nederlandse Geldermalsen trok in de praktijk van zijn vader-huisarts. Inmiddels is ze daar meer dan 25 jaar huisarts en moeder van 2 kinderen.
De Belgische huisarts, die een tikkeltje ?plezant gek? is zoals ze zelf zegt, was een opvallend figuur in dat kleine Geldermalsen. Dat er meer aan de hand was, bleek pas veel later: Tine Quadens leed aan een bipolaire stoornis die niet herkend werd. ?Het heeft me 20 jaar gekost en dat in een milieu van artsen en hulpverleners. Het was een opluchting voor me: ik heb een diagnose!??Mijn type stoornis kent geen psychoses. Ik was altijd bezig, maar ook oververmoeid en angstig. Ik was vaak of te somber of te vrolijk ?? In mijn manische fase schrijf ik schriften en kladblokken vol, ik heb plannen voor 100 jaar en 100 mannen. Ik wil de top bereiken, ik heb voortdurend de drang om wereldberoemd te worden.? Drie keer kreeg ze een burn-out. In therapie heeft ze grenzen leren stellen. Na jaren van veel te hard werken, werkt ze nu parttime. Ze zit op zang- en tekenles, volgde een mindfulness-cursus en heeft eindelijk geleerd: ?Goed genoeg is beter dan perfect?.
Tine Quadens heeft de moed en het lef gehad hierover een boek te schrijven zodat iedereen kan meelezen in haar leven. Vaak po?tisch, mooi, soms tenen krullend, stout, ontluisterend. Het lijkt me een zinvolle getuigenis voor wie professioneel, familiaal, praktisch of bij zichzelf vergelijkbare fenomenen kent.
Leven op de top van een vulkaan is haar debuut. Het boek is opgedragen aan 3 mannen in haar leven: Rik, Erik en Kik. Rik is een onbereikbare jeugdliefde. Aan hem vertelt ze in het boek haar levensverhaal in briefvorm. Met Erik woonde ze 9 maanden samen, ze zouden gaan trouwen, maar hij bleek manisch depressief en pleegde su?cide. De derde man is Kik met wie ze nu al jaren een relatie heeft. ?Kik is een niet softe psychotherapeut? en samen hebben ze een zoon.Leven op de top van een vulkaan, met illustraties van bloemen van de hand van Tines tekendocent Paul Mattijsen, is verkrijgbaar via Schrijverij Mooi Mens. Een deel van de opbrengst gaat naar de Vereniging voor Manisch Depressieven en Betrokkenen.
106.
Wat de dosis Zyprexa betreft ben ik gisteravond gestopt en heb ik niet gemerkt dat ik drukker ben, het gaat de goeie kant op of de depressieve kant, maar vandaar nog dat snufje Anafranil. Ik was wel wat ongerust dat ik niets meer van jou gehoord had na zaterdag en dat brengt me in parano?de waandenken. Ik ben dus psychiatrisch pati?nt en arts en wend mijn ervaring aan bij het helpen van psychische pati?nten. Een vrouw met diepe depressies vroeg me een keer: “Maar dokter, hoe heeft u dat dan gedaan tijdens die depressies?” “Wel, ik had een hulp en oppas, ik ging slapen en trok de deur dicht tot ik weer het woordje pap kon zeggen.” Het is ondertussen wel algemeen bekend dat ik dip maar daardoor ook goed ben in het helpen bij psychische klachten, en ik vind het ook fijn om zelf te weten wat die mensen doormaken. Voor hen is het geruststellend een dokter te hebben die hen kan begrijpen, het geeft een gelijke verhouding.
164.
Jaren geleden was ik vaak ochtendmisselijk en voelde de spanning van het onverwachte wat zich dagelijks voordoet in mijn werk, voeg daarbij mijn hoog streefniveau en een draaiend plateau van angst en onzekerheid is geschapen. Zal ik dit keer door de mand vallen en terechtgesteld worden door een peloton rechtsprekende pati?nten? Ondertussen met lithium ben ik echt ontspannen. Ik voel me een goede arts (good enough) en ben in staat de meeste problemen op te lossen. Laat ze maar komen. Tussen de middag neem ik tegenwoordig altijd een pauze van minimaal twintig minuten, de hond kan dan zijn pootjes strekken en ik weid me aan mijn noodzakelijke ademhalingsoefening. Dan weer gerust aan de bulot. Tot zes uur. Op het werk rook ik niet, uit principe en uit zorg dat ik dan steeds meer zou gaan roken. Ondanks dit alles probeer ik mensen te ondersteunen met stoppen met roken, ik begrijp ze niet, ik heb ze door! Ik help ze om bij hun autonomie te komen. Zij zijn de kapitein, we motiveren volgens Socrates anders kan je er beter niet aan beginnen. In mijn hulpkit beschik ik over twee soorten pillen om het verslavingsgevoel te temperen. Roken zou gepaard gaan met extra ziektegedrag maar roken geeft ook een lagere levensverwachting van tien jaar. Ik word 94 en dat vind ik wel genoeg. Hoe ze de berekeningen maken dat stoppen met roken goedkoper is weet ik niet. De duurste tijd van je leven is je laatste half jaar, het terminale stadium kost bakken vol geld.
Ik behoor nu tot de paria’s, de uitgestotenen staan buiten in weer en wind bij kroeg of restaurant enige medemenselijkheid te voelen van een glinsterende asbak met zijn verfomfaaide peuken, als indianen om hun stoofpot je. Een van mijn leukste verjaardagsfeesten was antirook. Samen met de rokers zetelden we ons op de houten trap van mijn boerderij woning en hadden veel plezier.
Kik kon stoppen, vier jaar geleden, dankzij onze overbuurvrouw Margo die met mij de afwas deed en hem de ruimte gaf te joggen langs het strand of in het bos. Hij bemoeit zich niet met mijn rookbeleid en dat vind ik heel knap. Roken geeft structuur aan je dag, het schept de mogelijkheid om de dag op een licht dwangmatige manier in te delen. Voor het eten, na het eten, voor het boodschappen doen of erna, nog ??n sigaret voor het slapen gaan. Hoeveel heb ik er nog, moet ik nog de deur uit vanavond voor een pakje?
Op dit moment wil ik het niet laten, het geeft me een denkbeeldig houvast die me sturing geeft aan mijn onstandvastigheid. Veel mensen met psychiatrische stoornissen roken, de zalen zien er blauw van.
Ik help mensen met COPD, totaal uitgerekte longen die zo benauwd zijn dat ze voorovergebukt gaan onder hun kortademigheid. Ze doen een moord om lucht te krijgen. Het is pappen en nat houden, er helpt niets meer aan, de dokter is placebo geworden. Longkanker rukt op en vooral bij de vrouw. Elke actie om op ieder pakje een waarschuwing aan te brengen werkt averechts, het heeft nog meer aantrekkingskracht.
176.
Het uitblijven van het voor mijn ogen normale inlevingsvermogen dreef me in de hulpeloosheid van een kleuter: wie wil er mij nu nog? Het zorgde voor een foute diagnose alhoewel ik ook wel borderlinetrekken heb, zie mijn impulsiviteit en spaarzame woede-uitbarstingen. Het luisteren naar pati?nten breekt me op in mijn hypomane fase, ik wil graag gehoord en gezien worden, ik word te loslippig en vertel meer over mezelf wat de relatie niet bevordert. Ik heb het ook teruggevonden in eerdere schrijfsels waarin ik mezelf, mijn familie, onze naam over de daken wil schreeuwen.
Lachende Rik, hoe het is als ik depressief ben kan ik je nu niet vertellen, want ik ben het niet en daarom schrijf ik door tot ik de hele cyclus gehad heb. Ik ben blij met je voorzichtige kritiek en kan deze wel plaatsen, binnen wat ik tot nu gefabriceerd heb. Ik had je niet gevraagd of je het goed vond, wel watje ervan vond (ik val weer door de mand dat ik alles letterlijk neem, dus geen kleine lettertjes als je ze er niet bij zegt, beetje PDD-NOS). Het van de hak op de tak springen is een niet bewuste stijlfiguur die volledig past binnen mijn spraakzaamheid en snelle denkvermogen waarbij het associ?ren op taalklanken een vanzelfsprekendheid is.
Ik ben zoals de vulkaan, ze stoot haar lava in vele grote en kleine erupties naar buiten. Dat hoort zo. De aanwezigheid van getallen heeft te maken met dwangmatigheid en controle en ik denk dat de lezer het nodig heeft om de verhalen in de tijd te plaatsen, maar ik ga er wel naar kijken.
Het feit dat ik mezelf tentoonstel is de inhoud van de manie, ik wil mezelf aan iedereen laten zien zoals ik ben en dat is goed genoeg. Ik meen te merken dat je exhibitionistische trekken minder waardeert dan introverte en dat je hunkert naar meer metafysische beschouwingen.
Volgens Kik ga ik de breedte in en hij de diepte, een essentieel verschil als verklaringsmodel voor onze karaktertrekken. Zelfonderzoek, mezelf doorgronden doe ik inderdaad tegen betaling zodat mijn therapeut er auto van kan rijden en ik mijn zelfhaat en onvolkomenheden minder verwerp en bij contactproblemen mijn excuses kan aanbieden.
Daarbij is mijn autoriteitsconflict verminderd en heb ik haast geen aanvaringen meer met pati?nten omdat ik mijn empathisch vermogen heb ontwikkeld. En dat is het me waard. Je zult nog wat geduld moeten hebben voor het zien van mijn kleine kant maar ik ben bang dat dat een afgezaagd station is. En gedichtjes zoals jij ze schrijft moet ik nog uitproberen, dat komt waarschijnlijk als mijn vader dood gaat. Ondertussen krijg ik schrijfsels van mijn vader, die ook aan zo’n levensverhaal begonnen is. Ik vind de mijne beter maar ik kon er wel om lachen.
192.
Ik kan gaan leren leven, vanuit mezelf, niet vanuit wat de ander van mij verwacht. Ik ga nu tweemaal per week naar therapie. Van Kik leer ik het bestaan van de intermediaire ruimte tussen twee mensen, ook al heb je een verschil van mening, er is een onderhandelingsgebied tussen beiden om hierover te praten. Mijn afstand tot mijn therapeut is genaderd tot op drie meter, het werkelijke verschil.
De hectiek van het vak bevalt me steeds minder. Ik verdiep me in een studie psychologie of het omscholen tot psychiater. Dit gaat me echter zoveel inspanning kosten dat ik er niet aan begin, en ik voel me steeds meer een goeie huisarts. Ik droom over een buitenlandse vrouw die ik omarm om te troosten, die vrouw ben ik ook zelf. Ik kan mezelf troosten, ik kan op mezelf zijn en heb minder compassie nodig van een ander.
Mijn status is nog steeds die van vreemdeling. Ik krijg meer ruimte om te onderzoeken. Mijn therapeut wordt mijn gesprekspartner, hij is geen vijand meer. Ik wil niet meer meegesleurd worden in de mallemolen van het werk, ik wil mezelf kunnen blijven, ook met tijdsdruk. Ik droom vaak over trouwen met mijn lief (dat zijn er verschillende) en ik heb geen trouwkleed en trek dus iets moois aan dat nog in de kast hangt.
Dit wil zeggen dat ik het kan doen met wat ik heb. Ik heb genoeg in huis.
Het huis is af, nu jezelf nog laten zien, zegt mijn therapeut. Ik wil gaan werken vanuit wat ik graag wil, waar ligt mijn grens, hoe kan ik het makkelijk aan? Ik droom dat ik op een analysebank lig bij een warme vrouw, ze omarmt me, kort daarvoor was ik nog een klein jongetje, met een piemel, dat zelf kan plassen: bij mijn moeder was het veiliger om een jongen te zijn.
Als ik ergens geen zin in heb, komt dat omdat ik niet bij mezelf weg wil gaan, ik vertrouw meer op mezelf.
Het feit dat ik ga roken is een overwinning op mijn ouders, het is vieren dat ik iets zelf beslis, ook al is het niet goed voor mij. Ik heb het onderzoeksrapport opgevraagd van het NPI en overweeg een second opinion in Halsteren.
Ik schrik me dood van de beoordeling Borderline en zie dat als een motivatie voor een nieuw testonderzoek. Ik praat hier vaak over met mijn therapeut, ook over de mogelijkheid om drie dagen op de bank te gaan liggen.
Mijn therapeut wil dat niet. Ik ben razend, ik wil hem pijn doen, hij zal me moeten missen, zijn ‘dochter’.
Hij: “Je voelt je in de steek gelaten omdat ik jou niet vertrouw.” Ik ben woest: “Verdraag het maar, ik stop ermee, afgelopen!”
Een week later zijn er gevoelens van verliefdheid, het tot elkaar veroordeeld zijn op een eiland. Vriendschap voor een man bestaat niet of ik loop ervoor weg. Zie jeugd: als ik verliefd was op een jongen toonde ik dat niet.
Nog een week later ga ik het zelf weer doen. Ik heb opgeruimd, schoon schip gemaakt. Het vertrouwen in de helende kracht van therapie wankelt, mijn gevoelens van minderwaardigheid zitten diepgeworteld en dat heeft veel tijd nodig.
In november 2007 barst ik opnieuw uit naar aanleiding van een conflict met Robert. Ik ben zeer boos en druk en laat niemand meer uitpraten. Het lijkt erop alsof de manie de uitweg is in de sleur. Ik begin met Lithium. Ik heb bipolaire twee. Sinds december 2008 mag ik toch ??n maal per week gaan liggen, ik word hypomaan, ditmaal zonder boosheid naar anderen.
Er is recht geschied. Ik begin aan dit boek