knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

Leo Feyaerts, De ondraaglijke zwaarte van het evidente

8 maart 2019

Leo Feyaerts, De ondraaglijke zwaarte van het evidente

 

Drie formidabele en kloeke boekdelen, zet de moeite, zij het bij wijlen wat uitgebreid en zeker in het derde deel – de thesis – behoorlijk moeilijk voor niet ingewijden.

Graag gelezen wegens ook een mooi beeld van deze milieus in die periode voor de mijne aan de KU Leuven.

Deel I: Je ris, je chante et je bois

181. ‘Ze moest haar adreswijziging nog doorgeven aan het secretariaat van het KVHV in de Krakenstraat. Ze was gesteld op hun weekblad Ons Leven. Waarom in godsnaam? De hele tijd flirtte de redactie met het marxisme van de Frankfurter Schule, terwijl ze pretendeerde de avant-garde te zijn van het Vlaamse nationalisme. Rara. Ik las er alleen maar de geestigheden in van Tamboer op de voorlaatste pagina.’

Deel II: Oranjeblond op high heels

II 72 . ‘Maar de gasten die hier rondlopen met een obsessie over hun voortreffelijkheid zijn niet te tellen. Allemaal katholiek in hart en nieren en dus gepredestineerd om te heersen vanaf de hoogste toppen van hun zedelijkheid. En de linksen hier zijn al net zo erg. Alleen hebben die geen god nodig, maar narcisme. Dus zij zijn altijd de goeden en wij altijd de smeerlappen. Dat zijn de gevaarlijksten. Die steken je het mes in de rug… Of de stillen. Die zijn ook zo.’

627. ‘Wat de westerse beschaving werd genoemd is te zeer gedesintegreerd om nog voor westers te kunnen doorgaan. Niemand kan voorspellen waarop deze leegte zal uitlopen. Dat we qua comfort en op natuurwetenschappelijk en technologisch terrein met reuzenschreden vooruitgaan doet niets af aan het sinistere van de situatie. (…)

‘Taal is op elk ogenblik van ons bestaan zowel discriminatie als conformisme en aan de vrucht herkent men de boom.’

651. ‘Ne soiez donc de nostre confrairie, mais priez Dieu que tous nous veuille absouldre.’

‘En tot slot stel ik hun dan de volgende vraag: “Als het voor de kracht van het Westen en de verscheidenheid in het westerse denken een goede zaak is geweest dat men de unificerende macht van het christendom en de christelijke Kerken brak, waarom is het dan nu een goede zaak dat een niet-westerse religie annex politieke doctrine de vrije hand wordt gegeven, terwijl diezelfde religie annex politieke doctrine de vrijheid van het individu ontkent tegenover Allah en zijn umma, de vrijheid ontzegt aan het kritisch denken en allerlei discriminaties wil invoeren door middel van de sharia?’

Deel III: De Januskop

Lees verder »

Archief

Luckas Vander Taelen, Het kostuum van mijn vader.

8 maart 2019

Luckas Vander Taelen, Het kostuum van mijn vader.

uitg. Houtekiet 2018

20. ‘Ik geloofde al heel jong dat het kerkhof de enige plaats is waar mensen na hun dood heengingen. Ik heb er altijd graag gedoold. Ik kan geen begraafplaats voorbijkomen zonder er even binnen te gaan. Kijken naar zowel monumentale als naar gewone graven, opschriften, foto’s op de zerken, dode mensen die me recht aankijken en me eraan herinneren dat ook ik sterven zal. Zoals op portretten uit de renaissance van mensen in de glorie van hun bestaan vaak een schedel werd geschilderd, een zogeheten memento mori, om overmoed te temperen en het onontkoombaar lot niet te vergeten…

Soldaten bewijs ik eer door hun namen hardop te declameren. Ik lees geboorte- en sterfdata, spreek ze uit, denk aan leven en dood. Heeft dat iets te maken met wat mij ontzegd is als kind, toen ik nooit op het kerkhof kwam, hoewel daar de man, aan wie ik het leven te danken heb, eenzaam in zijn graf lag? Mij klonk het altijd vreemd in de oren als iemand zei dat hij niet van begraafplaatsen hield en nooit aan de dood dacht. Er is geen dag in mijn leven dat ik niet aan de menselijke sterfelijkheid denk.’

Archief

Abnousse Shalmani, Khomeini, Sade en ik

8 maart 2019

Abnousse Shalmani, Khomeini, Sade en ik

Uitg. De Geus 2015

https://www.literairnederland.nl/recensie-abnousse-shalmani-khomeini-sade-en-ik/

Een aangrijpend verslag met de ogen van een jong meisje tot volwassen vrouw in het Iran van Khomeini en de ballingschap nadien in een Frankrijk dat steeds meer lijdt onder de fundamentalistische islam. Over hoofddoeken en alle mogelijke vormen van bedekking voor vrouwen.

‘Ik zou willen dat de mens vrij was om alles belachelijk te maken en te bespotten; ik zou willen voorstellen de mensen in de een of andere tempel te verzamelen waar zij, ieder op hun eigen manier, de Almachtige aanroepen en aldus de indruk maken van komedianten in een theater, waar iedereen vrijelijk heen kan gaan om zich te vermaken. Wanneer men de godsdiensten niet in dit licht beziet, zullen zij opnieuw de ernst aannemen waaraan zij hun schijnbare gewichtigheid ontlenen (…).

Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: geen goden meer, Fransen, geen goden meer, tenzij gij wilt dat hun trieste heerschappij u opnieuw in alle verschrikkingen van het despotisme zal storten; alleen gij kunt hen vernietigen door de spot met hen te drijven; alle gevaren die zij met zich meebrengen zullen onmiddellijk hun kop opsteken indien gij een bepaalde waarde aan deze dingen toekent. Sla hun idolen niet in woede neer: verbrijzel ze spelenderwijs, dan zal het vooroordeel vanzelf uitsterven.’

Donatien Alphonse François de Sade, ‘Fransen! Een verdere inspanning is nodig indien gij republikeinen wilt zijn!’ in La philosophie dans le boudoir. Vertaling: C. Veerman, 1965.’


24. ‘Er moest angst heersen om de Revolutie zo diep mogelijk in de zielen te griffen. Het was de tijd van achterdocht. Er hing iets in de lucht waardoor de mensen dicht langs de muren liepen. Letterlijk. De straat behoorde alleen maar toe aan bewakers van de Revolutie, aan actievoerders en aan gekken. Opeens riepen jonge en charismatische baardmannen te midden van enkele voorbijgangers eisen. De leus van de dag – de terugkeer van de sjah om berecht te worden, de vrijlating van een gevangene, de sluiting van bioscopen, de vernietiging van de Verenigde Staten, het ter dood brengen van een beroemde zangeres – verspreidde zich als een lopend vuurtje tot het uitliep op een spontane demonstratie. En als er opeens verzet in je opkwam om met de massa mee te roepen, stond er altijd wel iemand vlakbij om je een boze blik toe te werpen; en als je echt geen woord wist uit te brengen, raakte hij in verwarring door wat hij niet voor elkaar kreeg, stak hij een beschuldigende vinger naar je uit en eiste hij je hoofd. Dan werd jij de leus van de dag.’

55. ‘Het bijzondere van de islam is dat de sluier van zonsopgang tot zonsondergang gedragen moet worden, de hoofddoek is vanaf het begin verbonden met de islam. Het is een van de eerste maatregelen die baardmannen nemen als ze aan de macht komen. Het is de zichtbaarste manier om de islam herkenbaar te maken. Niets is bekender en zo tot vervelens toe getoond dan de indrukwekkende beelden van vrouwen in een zwarte chador en een wapen in de hand van de Iraanse Revolutie, vervolgens de modernere plaatjes van vrouwen in hun kokervormige nikabs onder de taliban. Zoek de sluier. De sluier is de politieke islam. Het is de scheiding privé/openbaar tot haar toppunt gedreven.’

Lees verder »

Archief

Paul Scheffer, De Vorm  van Vrijheid, 

8 maart 2019

Paul Scheffer, De Vorm  van Vrijheid, 

De Bezige Bij, 2018

http://www.liberales.be/teksten/2018/12/21/de-vorm-van-vrijheid-paul-scheffer

40. Hier stuiten we op een eerste tekort van het kosmopolitisme: de onderschatting van conflicten waarmee de komst van zoveel culturen en godsdiensten gepaard gaat. In steden met veel nieuwkomers hebben we gezien hoe het ruimtelijk uiteengroeien van bevolkingsgroepen een tijdlang kan bijdragen tot conflictvermijding. Maar er komt altijd een moment dat die segregatie niet meer werkt en uiteenlopende levenswijzen met elkaar in aanraking komen.

Dan ontstaan conflicten, die alleen getemperd kunnen worden met een beroep op gedeelde normen. Dat vraagt om publieke gezagsdragers, die bijvoorbeeld uitdragen dat het zonder godsdienstvrijheid als norm niet werkt. Want wie het recht om een god te aanbidden voor zichzelf opeist, moet de verantwoordelijkheid aanvaarden om het recht te verdedigen van mensen met een ander geloof of zonder geloof. In plaats daarvan zien we aan alle kanten de verleiding om de godsdienstvrijheid in te perken. De gedeelde normen die nodig zijn in een tijd van grensoverschrijding worden slecht onderhouden.

49. Er bestaan twee beelden van Europa: volgens de een is het een fort dat zich heeft afgegrendeld, volgens de ander is het een continent met nogal poreuze grenzen. Ik denk dat het laatste beeld – namelijk van een onvoldoende grensbewaking – dichter bij de werkelijkheid komt. Dat doet in de ogen van veel burgers afbreuk aan de betekenis van de Europese Unie. Een gemeenschap kan niet zonder grenzen en dus niet zonder bewaking van die grenzen. Hoe we dat doen, hoever we gaan in politionele en militaire inspanningen, is een open vraag, waarover we nog te spreken komen. De voorlopige conclusie is wel duidelijk: wanneer de roep om bescherming niet serieus wordt genomen, verliest de Unie haar rechtvaardiging.

59. Het besluit van de Britten op 23 juni 2016 om de Europese Unie vaarwel te zeggen, heeft tot veel onderzoek geleid en de eerste resultaten zijn nu beschikbaar. Harold Clarke en Matthew Goodwin beschrijven hoe de migratiekwestie het belangrijkste motief vormde om Europa te verlaten (…) ’De slotsom is duidelijk: zonder de migratiekwestie was Groot-Brittannië nog steeds lid van de Europese Unie.’

86. Meer specifiek zal de Arabische wereld snel verder groeien. In 2010 telde de bevolking in deze regio 360 miljoen mensen en in 2050 zal dat zijn opgelopen tot 630 miljoen mensen. De bevolking van Egypte is nu gegroeid tot 91 miljoen; de helft daarvan is onder de vierentwintig jaar. In 2050 zal het land meer dan 150 miljoen inwoners tellen.

Hier ontwikkelt Paul Scheffer een belangrijk argument tegen de stelling van Hans Rosling dat bij een betere zorg voor kinderen er ook veel minder zullen komen. De demografische cijfers voor West Afrika, Maghreb, Pakistan, Indonesië laten zien dat deze tendens in de islamitische landen anders loopt.

https://www.trouw.nl/samenleving/er-komen-steeds-meer-mensen-op-aarde-denken-we-maar-nu-de-feiten~a5139e66/

 

Lees verder »

Archief

Gedichtendag 2019 – ‘lief slecht ding’ – Frank Keizer

30 januari 2019

Archief

Wensen voor 2019

23 december 2018

Archief

Leo Pleysier, Heel de tijd

9 oktober 2018

Leo Pleysier, Heel de tijd.

Uitg. De Bezige Bij 2018

 

38. Weg die bommen, godverdommen! zo galmde het in het jaar 1983 in de straten van Brussel. En wat een succes, nu al, met zulk een opkomst! zo zegden de honderdduizenden demonstranten tegen elkaar – maar ondertussen feliciteerden ze vooral toch zichzelf toen. Jullie slogans klinken pathetisch, zo repliceerden sommigen dan. Jamaar, zo antwoordden weer anderen daarop, een betoging is altijd pathetisch en het is al goed dat de burger af en toe de straat op komt en vanaf de kasseien van zich laat horen, zowel in Brussel als in Londen als in Berlijn.

Lees verder »

Archief

Alicja Gescinska, Thuis in muziek

4 oktober 2018

Alicja Gescinska, Thuis in muziek 

Uitg. De Bezige Bij 2018

 

Een mooi en melodieus pleidooi voor muziek in het leven, vooral muziek om te beluisteren… want na lezing van ‘Thuis in muziek’ neemt iedere lezer zich voor om muziek niet meer als achtergrond, makkelijke ontspanning of als stemmingsbegeleider te benaderen: 

‘Het is een wonderlijke eigenschap, zowel van de mens als van de muziek, dat wij kunnen thuiskomen in de ruimte die muziek creëert. Zelfs wanneer al het overige verloren is, kan de muziek nog steeds die kracht bezitten om ons een thuis te bezorgen waarnaar we kunnen terugkeren’. (87)

106. Muziek brengt mensen samen: in een concertzaal, in een repetieruimte, in een koor. Samen muziek maken en beluisteren heeft een grote impact op onze identiteitsvorming. Voor even ben je deel van een geheel en dat is een belangrijke ervaring voor mensen om te groeien en naar elkaar toe te groeien.

Naast een scherpe analyse van ressentiment – er zijn zelfs culturen die muziek bannen als zondig  of haram – besteedt Alicja Gescinska een zwak hoofdstuk aan empathie en de noodzaak hiervan zonder dieper in te gaan op de maatschappelijke problemen van het empatisch teveel. 

111.  Ressentiment hangt samen met zelfvervreemding en onvrijheid. Daarop wees ook Scheler. Ressentiment en onmacht brengen steeds verknechting met zich mee. Een mens kan zich pas echt vrij weten wanneer hij goed in zijn vel zit. De mens van het ressentiment vervreemdt van zichzelf en de wereld rondom; en dat is de ideale voedingsbodem van de haat en het kwaad.

Archief

Gaston Durnez, Een mens is maar een wandelaar.

1 oktober 2018

Gaston Durnez, Een mens is maar een wandelaar.

Davidsfonds 2018

RIK TORFS

COLUMN | Gaston Durnez 90 HLN 11 september 2018 

Zondag werd Gaston Durnez, schrijver en oud-journalist, 90. De dag ervoor vond in het Antwerpse Letterenhuis de voorstelling van zijn jongste boek plaats. ‘Een mens is maar een wandelaar’ heet het. De titel komt uit een gedicht van Bert Decorte (1915-2009), in de jaren dertig het wonderkind van de Vlaamse poëzie, vandaag onbekend zoals het een ware dichter betaamt, miskenning en vergetelheid zijn de herfstbladeren die neerdwarrelen op zijn graf. Wat niet wegneemt dat de versregel prachtig is. Want natuurlijk is een mens maar een wandelaar. We mogen ons gelukkig prijzen dat we even op deze aarde mogen vertoeven. Daarna komen er anderen die ons zullen vergeten. Niet kwaad bedoeld. Iedere generatie is vooral met zichzelf bezig. Dat is een les voor onze leiders, politieke en andere. Wanneer er een crisis uitbreekt, is hun eerste gedachte vaak: hoe kunnen we hiervan gebruikmaken om ons eigen imago op te poetsen? Wat moeten we zeggen of doen om goed over te komen? Terwijl de vraag zou moeten luiden: hoe dienen we het algemeen belang? Niet de wandelaar is belangrijk, maar de wereld die hij heel even betreedt en vervolgens achterlaat.

Hoe komt het toch dat het werk van Gaston Durnez, katholiek en tegelijk vriend van Louis Paul Boon, vandaag overeind blijft? Ik zie twee redenen. Vooreerst omdat hij een ongelooflijk goede schrijver is, een meesterlijk stilist, zonder gezochte woorden en overbodige franjes. Van een echte schrijver merk je pas hoe goed hij is als je zijn boeken opzijlegt en andere teksten leest. Weerbarstige. Verontwaardigde. Pretentieuze. Lege.

En dan de tweede reden: Gaston Durnez veroordeelt niemand. Hij kijkt naar mensen en beschrijft hen. Hun woorden en gedachten flakkeren weer op in een boek dat ze zelf nooit zullen lezen. Een ogenblik lang houdt de vergetelheid haar adem in. Even zijn de Vlaamse prominenten van vroeger niet dood. Kijken is een daad van liefde.


137. Schrijven was voor hem (André Demedts) in essentie opheldering van het levenslot zoeken. Dat heeft hij meer dan eens gezegd, als je hem ertoe kon brengen over zichzelf te spreken. Hij boog het hoofd dan wat, keek naar de grond. 

Na de Eerste Wereldoorlog, zo vertelde hij, was hij als dichter gegroeid in de verwachting dat er werkelijk een betere samenleving zou ontstaan. 

Vrij spoedig kwam het contact met de werkelijkheid zoals zij is. Het veroorzaakte een conflict tussen ingebeelde realiteit en mogelijkheden. Dat noemde hij de grondtoon van zijn eerste werk. 

255. ‘Mijn kleine oorlog’. Het waren teksten als granaatscherven Ik weet niet wie dit beeld eerst heeft gebruikt, het is pijnlijk juist. Er zit schijnbaar geen lijn in het boek, de fragmenten vliegen in het rond. Ze geven een treffend beeld van de oorlog zoals ook ik hem, als tiener heb ervaren. 

Bij de lectuur was het alsof ik de vermorzelde kleine mensen in mijn eigen omgeving herkende. Ze waren echt, zoals onze kleine alledaagse oorlog vreselijk echt was. Later dacht ik dat dit boek tot Boons beste werk behoorde. Het eindigde met een kreet die gemeengoed is geworden: ‘Schop de mensen tot zij een geweten krijgen.’ Het boek verscheen in 1947. Vijftien jaar later voegde hij er een ‘Laatste Woord’ aan toe: ‘Wat heeft het alles voor zin?’ 

Hij benadrukte die vraag toen hij mij in 1962 een opdracht schonk. Ik was er zeer door geschokt. 

De protestschrijver, de opstandeling, was een wanhopige man geworden. Hij geloofde in niets meer, in Marx noch in Sinterklaas, ‘alleen in hier en daar een goede mens’, zei hij. En in het gekke woordenspel met vrienden op zaterdag, dacht ik. 

Archief

Romeo Castellucci, De Toverfluit in De Munt 23 september 2018

23 september 2018

Mozarts Toverfluit in een regie van Romeo Castellucci in De Munt presenteert een eerste helft als een te wit gehoogd pallet van technische snufjes die ondanks de vele geautomatiseerde bewegingen zeer statisch en afstandelijk ogen en zelfs klinken. Wellicht mede door de symmetrische ontdubbeling.

Het tweede deel slaagt er niet in om zijn zeer boeiende theoretische beschouwingen tot leven te wekken ondanks de tien echte slachtoffers van het Licht: vijf verblinde vrouwen en vijf verbrande mannen die in een traag ballet van egaal oker elkaar onderzoeken terwijl het verhaal van het Licht in de belendende tempelruimte verdergaat.

Omdat de mooiste stukken hier ook zeer ingehouden gezongen worden krijg ik als toeschouwer onvoldoende voeling met de taferelen in een tempel als concentratiekamp van dwangarbeiders.

Alleszins een originele en moedige benadering van de verblindende mythologie van de Verlichting.

 

De Toverfluit Romeo Castellucci IMG_8931 IMG_8932 IMG_8934

 

“Schaduw is geen duisternis, maar is ofwel een overblijfsel van duisternis in licht, ofwel een overblijfsel van licht in duisternis, of een deelgenoot van licht en duisternis, of eensamenstelling uit licht en duisternis, of een mengeling van licht en duisternis, of is licht noch duisternis en van beide verschillend. En daarom is dit geen echt vol licht, ofwel een vals licht, of een licht dat echt noch vals is, maar een restant van wat echt of vals is enzovoort. Daarom moet het in de plaats daarvan worden beschouwd als een overblijfsel van het licht, als een deelgenoot van het licht, als geen volledig licht.

De natuur verdraagt geen onmiddellijke overgang van het ene uiterste naar het andere, maar wel een overgang door middel van schaduwen, en geleidelijk aan, via een overschaduwd licht. Velen hebben door de plotse overgang van duisternis naar licht hun eigen gezichtsvermogen verloren, zo ver verwijderd waren zij van het zich toe-eigenen van het beoogde object. De schaduw bereidt het zicht immers voor op het licht. De schaduw tempert het licht. Door middel van de schaduw tempert en verspreidt de godheid de soorten die de dingen waarneembaar maken, die zich openbaren aan het verduisterde oog van de hongerige en dorstige ziel. Leer daarom die schaduwen te herkennen die niet verdwijnen, maar die in ons het licht bewaren en bewaken en door dewelke wij worden voortgestuwd en geleid naar het verstand en de herinnering.”

Giordano Bruno, “De Umbris Idearum”, Parijs, 1582 Originele vertaling: Koen van Caekenberghe, Gent, 2018 (Tekst opgenomen in het door Romeo Castellucci samengestelde “MM”, p. 46)

Laat ons dus ziende blind zijn… Laat ons elkaar in de blinde ogen kijken, zodat eenieder zichzelf kan zien, wanneer je de oogleden sluit, een negatief beeld tegen een bloedige achtergrond, van wie voor ons kwam en na ons zal zijn.

Al onze zieners zijn blind. Zij houden hun ogen gesloten voor het verblindende Licht van het hier en nu, opdat hun brein begrijpen kan, wat is geweest en wat komen zal. Wie het Licht werd gegeven, kan hoogstens nog scherp gelijnde schaduwen vermoeden.

Zonovergoten woestijnen krijten onweerlegbare lijnen die verglijden in een fata morgana van het unieke Grote Gelijk.

Nevelen en schaduwen in de schemering van het woud zijn de basis van twijfel en onzekerheid, de echte kracht en kern van het Europese ongeloof, onze grootste kans op een minimum aan menselijkheid.

Archief

Hans Schoots, Maoïstische Memoires.

10 september 2018

Hans Schoots, Maoïstische Memoires.

uitg. SSP Amsterdam  2018

Hans Schoots heeft een uitgebreid onderzoek gedaan naar het Maoïsme in Nederland. Hij put daartoe grondig uit zijn eigen ervaringen van anderhalf decennium diepe betrokkenheid binnen de verschillende partijen en bewegingen. Uit dat Maoïsme is bij onze noorderburen niet alleen een reeks politici van GroenLinks maar een hele partij, de SP, voortgekomen. 

Zijn analyses voor Nederland zijn goed onderbouwd en hij weet ze met respect, moed en tederheid te formuleren. Zijn belangrijkste conclusies gelden echter voor iedere vergelijkbare sectaire beweging van zuiveren, religieus of politiek, binnen en buiten Europa. 

Primo Levi, Les Naufragés et les Rescapés, la Zone Grise wordt over een vergelijkbare periode en beweging in Frankrijk geciteerd in  La France d’hier

RÉPLIQUES 11/08/2018 ‘Qu’est ce que la France d’hier et est-elle différente du monde d’après 68 ? Jean-Pierre Le Goff répond à Alain Finkielkraut.’

Ce sont surtout les jeunes qui demandent que les choses soient claires, que la séparation soit franche entre les justes et les réprouvés, leurs expériences du monde étant pauvres, la jeunesse n’aime pas l’ambiguité. (...) La jeunesse est angélique et manichéenne.


39. Onbehagen, ook omdat wij, de kritische jeugd, bij al onze eigen welvaart zagen dat het elders in de wereld anders was. De extreme versie hiervan was: wij aanvaardden geen wereld waar iets mis is. Mar het was ook compassie. We geloofden dat wij uit het westen veel onrecht in de wereld hadden veroorzaakt. 

41. Jan Blokker heeft de sfeer ooit ironisch samengevat de titel van een van zijn boeken: Ben ik (eigenlijk) wel links genoeg? Een vraag die velen zich (en anderen) inderdaad constant stelden. 

Lees verder »

Archief

Joseph Roth, Spoken in Moskou.

12 juni 2018

Joseph Roth, Spoken in Moskou.

uitg Bas Lubberhuizen, vert. Els Snick

In 1926 reisde Joseph Roth een paar maanden met de klok mee door de prille Sovjetunie. Zijn teleurstelling over het beloofde arbeidersparadijs was groot, blijkens de zeventien reportages die hij, als anarchosocialist, voor de Frankfurter Zeitung schreef. De meeste zijn nu door Els Snick vertaald als Spoken in Moskou (Bas Lubberhuizen), aangevuld met nog wat artikelen van Roth, brieven en dagboeknotities. De joden waren nu misschien beter af, maar de communistische praktijk was hem te sociaal-darwinistisch, opgelegd en zielloos. Overweldigd door alle (negatieve) indrukken stuurde Roth pas na twee maanden z’n eerste artikel op. Beslist geen krantenverslaggeverij, maar vaak subliem verwoorde observaties. ‘Het licht komt misschien uit het Oosten, maar dag is het alleen in het Westen.’ Maarten van Bracht , 12 juni 2018 – VPRO Boeken

Uit het nawoord van Ilse Josepha Lazaroms: 
‘Maar ondanks de vroege tekenen dat er in Moskou iets lugubers aan de hand was, bleef de Sovjet-Unie tot ver in de jaren dertig haar aantrekkingskracht op joodse intellectuelen uitoefenen – zelfs toen Stalins terreur zo ver ging dat hij zijn eigen vrienden en familieleden liet uitmoorden. Zo sterk en machtig was de illusie die uitging van het socialistische paradijs, en zo hardnekkig was de menselijke drang te willen geloven in een betere, rechtvaardigere wereld.’

‘Spoken in Moskou’ is een fascinerend boek waarin Joseph Roth regelmatig – al dan niet moedwillig – verkeerde voorspellingen maakt in zijn artikelen uit 1926 voor de Frankfurter Zeitung over de toekomst van de toen nog jonge Sovjetunie.  Over de Islam – ‘eerder een traditie dan een overtuiging’. Over de Kaukasus – ‘Het communisme is geslaagd in wat de absolute monarchie niet is gelukt en wat ze wellicht ook niet had gewild: totale nationale veiligheid. In Bakoe worden geen pogroms meer gevoerd tegen Armeniërs, in Wit-Rusland en Oekraïne niet tegen joden. Zo zwak en wankel als de oude regering juist in de Kaukasus is geweest, zo sterk en zeker is daar nu de nieuwe.’  Over de joden – ‘Wordt in Rusland het joodse vraagstuk opgelost, dan is het in alle andere landen meteen ook voor de helft opgelost (er is in Rusland nauwelijks nog sprake van joodse emigratie, veeleer van joodse immigratie). Het geloof van de massa’s neemt in snel tempo af, de eerder sterke barrières van de religie vallen weg, de eerder zwakke nationale barrières vervangen ze niet.’  Over de revolutie – ‘Zelfironie, het kenmerk en de hoogste uiting van het verheven denken, is kleinburgerlijk. De revolutie is een poging geweest van de geschiedenis om het gelaat van de Russische massa met kwistige inzet van middelen een West-Europees uiterlijk te geven. Materieel, politiek en sociaal gezien heeft ze alleen kwantitatief een enorme vooruitgang betekend. (…) De creatieve mens, geen revolutionair uit noodzaak, zoals de proletariër, maar uit vrije wil of uit overtuiging, zal altijd revolutionair blijven – ook na succesvolle revoluties.’

Vaak echter is hij ook messcherp en helder over de toekomst die de geschiedenis is: 

‘De revolutie, zelfs de Russische Revolutie, is te laat gekomen. Nog voordat het marxisme genoeg aanhang had gekregen, was de probleemstelling veranderd. De wereldoorlog is de revoluties wel ten goede gekomen, maar heeft het marxisme schade toegebracht.’ (1926) 

18. ‘Ik raak er steeds meer van overtuigd dat Marx verschillende uiterst belangrijke factoren gewoon is vergeten mee te rekenen. Dat er een tijd kon komen dat alle mensen dankzij de vooruitgang kapitalisten of in ieder geval psychisch kapitalisten, ik bedoel burgers zouden kunnen worden – heeft hij hieraan gedacht? […] Zelfs religies kennen een beperkte houdbaarheid. En dan zou de marxistische theorie eeuwig blijven gelden? […] De wereldoorlog is de revoluties wel ten goede gekomen, maar heeft het marxisme schade toegebracht.’

90. Alles gebeurt dankzij ‘de partij’. Die heeft niet alleen de hoge heren van hun sokkels gehaald, ze heeft ook de telefoon uitgevonden, én het alfabet. Ze heeft de mens geleerd trots te zijn op zijn soort, op zijn eenvoud en zijn armoede. Ze heeft van zijn nederige afkomst een verdienste gemaakt. Tegen een aanval van zoveel mooie dingen is zijn nederige, wantrouwige boerenverstand niet opgewassen. Zijn kritisch bewustzijn is nog lang niet ontwaakt. Daarom springt hij zo fanatiek in de bres voor zijn nieuwe geloof. Het ‘geloof in het collectivisme’, dat de boer niet kent, compenseert hij dubbel en dwars met enthousiasme.’

 

Lees verder »

Archief

Joseph Roth, Vlucht zonder einde

12 juni 2018

Joseph Roth, Vlucht zonder einde

uitg. Atlas Contact

7.’Juist uit deze kleine uitweidingen blijkt Roths meesterschap. Met minimale middelen roept hij een heel leven op. Het sentiment schuwt hij daarbij niet, het sentiment schuwt hij nooit, en dat hij dat kan doen zonder sentimenteel te worden is misschien wel te danken aan zijn ironisch-realistische mensbeeld, dat de mogelijkheid tot verbetering openlaat, maar wel in een volgende wereld.’ (A. Grunberg – inleiding)

71. ‘Ze zeggen zonder uitzondering kameraad tegen je. Jij noemt hen ook zonder uitzondering kameraad. Maar in iedereen vermoed je een observeerder en tegelijk weet je dat iedereen jou aanziet voor een observeerder. Je hebt geen slecht geweten, je bent een revolutionair, je hoeft niet bang te zijn dat je geobserveerd wordt. Dan ben je op z’n minst bang dat ze je aanzien voor een spion. Je bent onschuldig. Maar omdat je je best moet doen om onschuldig te lijken, merken de anderen dat je je best doet. Dan ben je bang dat ze misschien niet meer denken dat je onschuldig bent.

Voor dat leven heb je gezonde zenuwen nodig en een flinke portie revolutionaire overtuiging. Want je moet ervan uitgaan dat de revolutie, omgeven door louter vijanden, haar macht alleen veilig kan stellen door ieder individu op te offeren als dat nodig is. Je moet je dus voorstellen dat je jarenlang op een altaar ligt en niet wordt geslacht.’

187. Op plechtige momenten spraken ze allemaal over een gemeenschappelijke Europese cultuur. Op een keer vroeg Tunda: ‘Denkt u dat u mij precies kunt vertellen waarin die cultuur bestaat die u zegt te verdedigen, hoewel ze helemaal niet van buitenaf wordt aangevallen?’
‘In de religie!’ zei de president, die nooit naar de kerk ging.
‘In de beschaving’, zei de dame, van wie alom bekend was dat ze illegitieme betrekkingen onderhield.
‘In de kunst’, zei de diplomaat, die sinds zijn schooltijd geen schilderij meer had bekeken.

Archief

Joseph Roth, Rebellie.

12 juni 2018

Joseph Roth, Rebellie.

Uitgeverij Atlas 2006

Een chaotische roman over het gekonkel van de wereld en de ondergang van een mens: zoals de werkelijkheid van zijn tijd voor velen, en later nog meer. 

57. ‘Maar zo richt een geniepig lot het in: dat we buiten onze eigen schuld en zonder dat we een samenhang vermoeden te gronde gaan; door de blinde razernij van een onbekende, wiens verleden we niet kennen, aan wiens rampspoed we geen schuld hebben en wiens kijk op de wereld we zelfs delen. Juist hij is nu een instrument in de vernietigende hand van het noodlot.’

60. ’s Mensen gedachten gaan sneller dan bliksemschichten en een verontwaardigd brein kan in een halve minuut een hele revolutie baren.’

61. ‘In de wagon zaten ongelukkigerwijs kleine burgers, mensen die, geïntimideerd en terneergeslagen door de revolutionaire gebeurtenissen, maar daarom niet minder verbitterd, een taaie strijd tegen het heden voerden, met opeengeklemde kaken en vechtend tegen hun tranen terugblikten op het stralende verleden van hun land, en voor wie het woord bolsjewiek niets anders betekende dan roofmoordenaar.’

106. ‘Ach, dokter!’ zei Andreas treurig. ‘Sommige mensen zeggen: laten we het aan God over om voor die mensen te zorgen! En dan zorgt God niet voor ze!’ De dokter glimlachte alweer: ‘Het is niet gezond een filosoof te zijn. Daarvoor zijn uw krachten ontoereikend. Men moet geloven, waarde vriend!’

Archief

Treme HBO, ‘A city of drunks and dreamers!

18 mei 2018

Treme HBO

Tremé, genoemd naar een zwarte muzikale wijk in New Orleans, had ik me na ‘The Wire’ in zijn geheel – 4 seizoenen + cd – aangeschaft wegens helemaal gepakt door The Wire over Baltimore van dezelfde televisiemaker David Simon. Deze keer smeert hij de toestand van New Orleans na de verwoestende orkaan Katrina breed uit tot en met de heropbouw, de fraude, machtsmisbruik van de politie, sex, drugs en de talloos vele locale muzieksoorten. 

Ingenieus opgezet, loopt het na twee seizoenen behoorlijk vast in een zich eindeloos voortslepend stramien van hoofdpersonages die maar wat aanrommelen op de toeren van allerlei wereldberoemde jazz en aanverwante bands en solisten, waarvan ik er slechts enkele ken. Die blijken dan in hun echte habitat nog de grootste karikaturen van de hele reeks. 

Soms helpt de muziek de kijkarbeid te verlichten, soms helpt zelfs dat niet.

In het vierde seizoen probeert David Simon alle verhaaltjes die nu gelukkig wat sneller afwisselen tot een acceptabel einde te voeren. 

Fascinerend vond ik de Mardi Gras Indians en hun muziek, dans- en kostuumcultuur ontstaan uit de vermenging van gevluchte zwarte slaven en moerasindianen. 

Ook de redelijk open inkijk in de verschillende groepen zwarten, creolen, losgeslagen toeristen en Japanse jazz-aanbidders is boeiend.

Ontnuchterend is de werkelijkheid voor een Hollandse straatzanger die door zware arbeid op een Vietnamese vissersboot ontwennen kan en de dochter van de baas mag trouwen. Nog meert ontnuchterend is de lokale muziekindustrie die teert op zelfverzonnen legendes, dwingende traditie en bijgevolg een pijnlijk gebrek aan vernieuwing.

Verfrissend blijft top-keukenchef Janette die tussen New Orleans en New York pendelt maar veel aandacht genereert voor de gastronomie in Louisiana. 

De verhalen van bouwfraude, corruptie en politie-geweld met amper één echt goeie luitenant die dan finaal nog moet ophoepelen zijn niet te tellen.

In werkelijkheid wellicht minstens zo erg. De strijd van een nooit versagende advocate is een rode draad door de hele reeks, maar gloeit bijwijlen evenzeer als een karikatuur. 

Ergens zei iemand van buiten New Orleans: ‘A city of drunks and dreamers!’

en dat lijkt me een betere titel dan Tremé voor de reeks en de stad. 

Archief

Pierre Plum: “Toon Horsten, De pater en de filosoof. Het spannendste boek over filosofie dat ik ooit gelezen heb’!

24 april 2018

Pierre Plum op FB:

“In Leuven wordt nog aan filosofie gedaan. Zo dacht ik toen ik in de jaren zestig het ene aula-boekje na het andere verslond over fenomenologie en antropologie. In Gent daarentegen waar ik studeerde, wilde men zo vlug mogelijk af van elke vorm van speculatie, introspectie en metafysica. Alles diende wetenschappelijk te zijn. Ook indien het dat duidelijk niet was. Een vreemdsoortig mengsel van marxisme en neopositivisme werd onder de naam van ‘moraalwetenschappen’ over een nieuwe lichting aspirant filosofen uitgegoten, en Plato was slechts een kanttekening bij wat Jaap Kruithof allemaal beweerde. Duidelijk was dat men in Gent de wereld niet langer wilde interpreteren maar hem grondig wilde veranderen.
Tegendraads als ik was, zocht ik mijn heil in fenomenologie, existentiefilosofie en psychoanalyse om mijn studies in de psychologie wat diepgang te verlenen, en ik droomde ervan om een paar jaartjes in Leuven te studeren. Ik las in mijn aula-boekjes dat zich aldaar het Husserl-archief bevond, een overweldigende schat van nog onuitgegeven teksten van de grondlegger van de fenomenologie, en dat iedereen die daarin geïnteresseerd was die kon inkijken, mits hij daartoe ernstige redenen kon opgeven. Ernstige redenen had ik niet, tenzij dan dat ik meende dat het mij gelukkig zou maken, om daar wat in de transcripties van de gestenografeerde nota’s van Husserl te zitten grasduinen, in navolging van Merleau-Ponty, Levinas, Derrida en andere grootheden naar wie ik opkeek.
Ik ben er nooit in geslaagd, maar ik ben wel heel blij dat ik gisteren in een dag en een nacht het boek van Toon Horsten over dat Leuvense archief heb verslonden. Eindelijk weet ik wie die mysterieuze pater was, die op gevaar af van zijn leven, de immense intellectuele erfenis van Edmund Husserl van Freiburg naar Leuven wist over te versassen, in die onzalige nazi-tijd. Herman Leo Van Breda, is zijn naam, en zijn avontuurlijk leven rondom dit archief, de mensen die erbij betrokken waren, filosofen, assistenten, familie van Husserl, leest als een thriller. Ik moet toegeven dat la Petite Histoire, de kleine voorvallen in de oorlog van de diverse helden in dat verhaal mij meer bezig houdt dan de manier waarop Husserl tot het wezen van alle bestaande dingen trachtte door te dringen. Sinds dat boek ben ik meer geïnteresseerd in wat Landgrebe, Fink en Edith Stein, assistenten van Husserl ooit, in de oorlogsjaren overkwam dan in hun uiterst waardevolle reflecties over de fenomenologie als zuivere wetenschap.
En nu wil ik ook dat archief betreden; ik vind wel een ernstige reden. En daarna ga ik uitgebreid dineren, zoals pater Van Breda dat ook zo graag deed, met kreeft en de lekkerste wijnen. Hij had zoals ik diabetes maar leefde er niet naar. Telkens hij een aanval van hypoglykemie kreeg, begon hij tegen iedereen die in zijn weg liep te fulmineren. Vooral op Fonske was hij kwaad, Alphonse de Waelhens, de topfilosoof van Leuven die hem verweet een vergader-filosoof te zijn, een mannetje dat wel in alle commissies zat om gelden te verzamelen, maar zelden een verstandig woord op papier zette. Of anders meende hij dat de fietsen van de studenten in de tuin van het Instituut voor Wijsbegeerte niet goed waren gestald, en begon hij eindeloze jeremiades af te steken over de jeugd van tegenwoordig. Of hoe geleidelijk de vraag naar het wezen, naar het Zijn in mij is ontaard in nieuwsgierigheid naar het bonte en veelal irrationele leven van de filosofen.. Ik moet in elk geval dat begenadigd oord met mijn eigen ogen verkennen. Ik kan nu goedmaken wat ik in mijn jonge jaren nooit heb gedurfd. Ik vind wel een ‘ernstige’ reden.

Toon Horsten, De pater en de filosoof,uitgeverij Vrijdag, Antwerpen, 2018.
Het spannendste boek over filosofie dat ik ooit gelezen heb!”


Ik kan me hierbij aansluiten. Ook ik heb ‘De pater en de filosoof’ in één ruk uitgelezen. De auteur heeft de knepen van het spannende vak in de vingers. Pierre Plum drukt in zijn FB stukje met de zijne op de pijnlijk kloppende littekens van de filosofie in Vlaanderen.
226. Jaren later, na de dood van Van Breda, zal Emmanuel Levinas ‘Noms propres’ publiceren. Een bundel waarin hij dertien portretten schetst van mensen die op de een of andere manier belangrijk voor hem zijn geweest. Het gaat om en paar schrijvers met voorop Paul Celan en Marcel Proust, maar toch vooral om filosofen. Onder meer Kierkegaard, Jean Wahl, Jacques Derrida en Martin Buber passeren de revue. Ook Van Breda krijgt een ereplaats in het boek, als iemand die voor Levinaas geldt als een toonbeeld van rechtschapenheid. “Zijn goedheid en zijn universitaire fijnzinnigheid manifesteerden zich altijd in die lach, in de vrolijkheid van de tevreden boer die weet dat hij de duivel een stevige loer heeft gedraaid”, schrijft hij.

227. Steeds vaker manifesteert zich ook hypoglycaemie, waarbij Van Breda in een soort van trance geraakt. Rudolf Boehm is een van de eersten die er, in de vroege jaren vijftig, mee te maken krijgt. “Als de pater te weinig suiker in het bloed had, dan kon zich zo’n hypo voordoen. Dat was een lelijke toestand hoor, een soort van dronkenschap. Vreselijk voor de persoon in kwestie, het moet een bijna psychotisch gevoel zijn. Het heeft vooral lichamelijke gevolgen, maar ook de stemmingswisselingen konden enorm zijn. Dan begon hij zich geweldig op te wonen, werd boos, en zag de wereld ten onder gaan. Alles was dan één grote samenzwering van de paus, Stalin en De Waelhens, zijn drie zwarte beesten. Ik moest altijd een klontje suiker bij me hebben, waar we ook waren. Meestal wilde hij dan niet toegeven dat er iets aan gehand was, dat was het moeilijkste.’

Archief

MOOOV Turnhout 2018 – Les Bienheureux – Marquis de Wavrin – The legend of the Ugly King – Yol – Blue Silence.

23 april 2018

MOOOV Turnhout 2018 

LES BIENHEUREUX

Algiers, 2008, twintig jaar na het begin van de burgeroorlog. Het rijke koppel Amel en Samir gaan uit eten om hun huwelijksverjaardag te vieren. Ze delen niet langer dezelfde ideeën en de avond verzeilt al snel in een moeilijk gesprek. Ze kunnen niet anders dan vaststellen dat hun idealen van weleer een illusie zijn geworden. Amel heeft het over verloren illusies en ziet geen toekomst meer voor haar land; daarom spoort ze hun zoon aan om in Europa verder te studeren. Samir wil dit niet. Intussen zwerft hun zoon met zijn vrienden rond in de straten van de hoofdstad.

Met een oneindige tederheid en empathie voor haar personages en met een sterke sensuele cameravoering is dit debuut een treffend onderzoek naar de wonden uit het verleden van Algerije. Sami Bouajila en Nadia Kaci tonen het oudere koppel op een gevoelige en delicate manier. Maar met Lyna Khoudri als het meisje Feriel heeft de cineaste de ideale belichaming gevonden van de jonge Algerijnse generatie. Deze actrice won op het filmfestival van Venetië terecht de prijs van beste vrouwelijke actrice!

‘Les bienheureux’ geeft eerder op een trage en langdradige manier een  interessante inkijk in het leven van de betere middenklasse in Algiers. Tijdens de loden jaren van 1991 tot 2002 (met vandaag nog steeds oplaaiend geweld van moslimfundamentalisten tegen de politie en het leger in de bergen van Kabylië) zijn een deel van hun intellectuele vrienden naar Frankrijk gevlucht. Sommigen waaronder Amel (arts) en Samir (prof) zijn ondanks de aanslagen en moordpartijen gebleven. Sindsdien is het islamisme steeds verder doorgedrongen, ook in het publieke leven van de grote steden. Alcohol wordt niet meer geschonken op terrassen, vrouwen worden niet meer toegelaten in cafés en bars, het uitgangsleven en de daarbij horende muziek is verboden of fors ingeperkt. Onder hun kinderen heerst een landerige sfeer met opstoten van religieus fundamentalisme om het testosteron overschot te kanaliseren. 

De film is vooral interessant omdat de regisseur Sofia Djama haar toeschouwers confronteert  met de steeds verder opbouwende spanning in het Algiers van na de loden jaren. Dreigend is ook de toenemende kloof tussen de intellectuele burgerij en de gewone burgers in de stad en verder. 

MARQUIS DE WAVRIN, DU MANOIR À LA JUNGLE 

1913. Robert Marquis de Wavrin betrapt twee kinderen die op zijn landgoed noten stelen. Hij schiet zijn geweer op hen leeg; ze overleven het maar net. Om een celstraf te ontlopen, vlucht hij naar Buenos Aires. Zo begint het Zuid-Amerikaanse avontuur van de jonge Belgische edelman. Zijn drie reizen naar Zuid-Amerika, tussen 1913 en 1937, leveren vier films op. Daarnaast schrijft hij boeken en artikelen en verzamelt hij waardevolle objecten die nu nog in musea te zien zijn. Archivaris Grace Winter heeft deze documentaire uit het filmmateriaal van het Koninklijk Belgisch Filmarchief. Ze kreeg hulp van Luc Plantier. De documentaire toont dat de markies zijn tijd ver vooruit was. ‘Mijn echte huis was de jungle. De indianen werden mijn broeders. Ik benaderde ze altijd als een vriend. Eerlijk, ongewapend en kwetsbaar.’ Zijn oprechte interesse voor andere culturen was in die tijd een uitzondering. Veel van zijn tijdgenoten zagen de overzeese gebieden als commerciële wingewesten en hun inwoners als wilden. Robert Marquis de Wavrin leverde een grote bijdrage aan de wetenschap en de Belgische cinema. Hij verdient het om niet vergeten te worden.

Een boeiende en ingenieuze compilatie van het werk van Robert de Wavrin, waarbij het exotisme (koppensnellers en – krimpers, mannelijk en vrouwelijk naakt, borstvoeding voor een apenjong) van zijn reisverslagen recht wordt gedaan. De ontdekkingsreiziger kwam tijdens en door zijn reizen tot inkeer: van een verwende egocentrische persoonlijkheid tot iemand die open stond voor andere culturen in verre landen. 

Er is een dvd van het hele werk te koop bij Cinematek te Brussel

Yilmaz Güney dag te Turnhout


THE LEGEND OF THE UGLY KING
Ze noemden hem the ugly king. Een mythe, een held, een filmlegende. Wie was Yilmaz Güney? Een getalenteerde regisseur? Een revolutionair? Een moordenaar, een genie of gek? In THE LEGEND OF THE UGLY KING de jonge regisseur Hseyin Tabak zoekt antwoorden in een script over de Koerdische filmmaker uit Turkije. Güney werd veroordeeld tot 100 jaar gevangenisstraf, om politieke redenen maar ook voor de moord op een rechter.Hij begon met films vanuit de gevangenis. Zijn beroemdste film YOL won de Gouden Palm op het festival van Cannes in 1982. Tabak bezoekt landen waar familie van Güney woont, zijn acteurs, prestigieuze filmmakers als Michael Haneke en Costa Gavras, voormalige gevangenen en gewone mensen voor wie Güney nog steeds een held is. Hoe dieper Tabak graaft, hoe meer de legendarische ugly king menselijk en kwetsbaar lijkt.Tabak begint zijn film met de triomf in Cannes en keert langzaam terug naar Turkije om de overlevende medewerkers en familie van Güney te interviewen. Het resultaat is een rijk biografisch werkstuk en een oprecht eerbetoon aan een filmmaker wiens integriteit en creativiteit tot op vandaag inspireren.

Tabak heeft een boeiende compilatie gemaakt van getuigenissen, raadsels en verhalen van en over de mythische Koerdische cineast Yilmaz Güney die in 1982 voor de doorbraak van de Turkse film zorgde met YOL .

Verrassend was ook de pijnlijke voorliefde voor botox en fillers van menig oudere schone van het Turkse witte doek.

YOL - THE FULL VERSION

Yol is een Turkse film uit 1982 gemaakt door Yilmaz Güney. Het scenario werd geschreven door Güney en, omdat hij in de gevangenis zat, geregisseerd door zijn assistent Serif Gören, die de instructies van Güney nauw opvolgde. Later, toen Güney uit de gevangenis ontsnapte, nam hij de negatieven van de film mee naar Zwitserland en bewerkte deze in Parijs. De film won uiteindelijk de Gouden Palm op het Filmfestival van Cannes. Yol werd in Turkije verboden vanwege het vermeende negatieve beeld dat er van het land werd geschetst.Turkije werd in die tijd geregeerd door een militaire dictatuur. Nog meer controversieel was het beperkte gebruik van de Koerdische taal, muziek en cultuur, hetgeen destijds verboden was.Güney ontsnapte in 1981 uit een Turkse gevangenis en vluchtte naar Frankrijk. Daar, op het filmfestival van Cannes, won hij de Gouden Palm voor YOL (1982). Zijn laatste film was DUVAR (1983), een verhaal over kinderen in gevangenschap. Deze werd zowel financieel als politiek gesteund door de Franse regering. In 1984, toen Güney vrij was van vervolging, sloeg het noodlot toe: hij kreeg maagkanker en stierf op 47-jarige leeftijd in Parijs.In 2017 werd een nieuwe versie van Yol uitgebracht, YOL: THE FULL VERSION. Dankzij intensief speurwerk werd filmmateriaal gevonden dat verloren werd gewaand. Het werd gedigitaliseerd en bewerkt volgens het oorspronkelijke plan van Yilmaz Güney. Beeld en geluid zijn nauwkeurig hersteld in hun authentieke staat. De film werd uiteindelijk gerestaureerd en voltooid ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van Yilmaz Güney.

Boeiend waren de toelichtingen van Donat Keusch, chef van de Zwitserse Cactus Film AG, die de rechten op de film beweert te hebben, wat tot nogal wat onduidelijkheden en disputen leidde. Hij deed ook een mooie verhaal over de ontsnapping van Yilmaz Güney uit de Turkse gevangenis met asiel in het Frankrijk van Mitterand en Jacques Lang.

Nog boeiender was de verklaring van Keusch dat Güney hem persoonlijk herhaaldelijk had duidelijk gemaakt dat de mannelijke personages van Yol die vrij kregen uit de gevangenis ( oorspronkelijk 12 die werden teruggebracht tot 5 +1) allemaal alter-ego’s van Yilmaz Güney zelf waren.

Het tekent de moed en de kritische zelfkennis van Güney én de tot vandaag en nog vele decennia aanslepende ellende van man-vrouw verhoudingen op het Turkse platteland en bij de Koerdische families en clans, ook in de grootsteden.

YOL is 35 jaar later nog pijnlijker dan in 1983 toen ik hem voor het eerst zag. Vooral omdat het er vaak nog steeds op dezelfde manier aan toe gaat ( ook in de Koerdische en Turkse diaspora) en omdat in al die jaren nog steeds geen fatsoenlijke federale oplossing voor de autonomie-eisen werd gerealiseerd.

BLUE SILENCE

Hakan, een 42 jarige Turkse ex-militair, heeft de laatste jaren doorgebracht in een psychiatrisch ziekenhuis, waar hij behandeld werd met als doel te genezen van oorlogstrauma’s. De gruweldaden die hij in naam van het Turkse leger pleegde, blijven aan hem vreten. Met de hulp van de verpleegster Ayla voelt hij zich langzaamaan beter worden. Vlak voor Kerstmis achten de dokters hem voldoende mentaal gezond om naar huis terug te keren. Zo belandt Hakan weer in zijn appartement in Istanbul. Hij probeert in contact te komen met zijn vrouw en zijn dochter Melis, maar die zijn zeer afhoudend om hem weer te zien. Alleen Ayla houdt vol en probeert hem te helpen, tot ze de waarheid ontdekt over zijn verleden Sinds zijn wereldpremière viel de film al meerder malen in de prijzen en wie hem ziet, zal hierover niet verwonderd zijn. Het is een heerlijk minimalistische en intuïtieve prent met heel veel opvallende stiltes. De regisseur zoekt vooral naar beelden om het verhaal van Hakan te vertellen. Componist Michelino Bisceglia zorgt met strijkers voor de klanken hierbij.

Bülent Öztürk denkt nog dat om poëtische films over gruwelijke feiten te maken het volstaat om lange, ongewone shots en close ups te tonen met stilte of opdringerige geluiden en muziek. Hetzelfde trucje wordt in Blue Silence tot vervelends toe herhaald en dwingt de kijker tot vermoeid versuffen.

Zelfs als ‘minimalistisch en integer’ als schaamlapje moeten dienen en de muziek bij wijlen troost biedt, blijft het een misser van formaat.

Als de brave regisseur nog vol van zijn pas geleerde kunstjes bij de nabespreking ook nog een hilarisch verhaal begint over de verantwoordelijkheid van België binnen de NATO waardoor de Turkse elitetroepen als burger verkleed gruweldaden hebben leren plegen, is het tijd om op te stappen. Er zijn grenzen aan de waanzin – zeker als daar dan het optreden van Belgische paracommando’s in Congo aan gekoppeld worden. Iemand zou dit soort interessant makend gezeur zonder enige kennis van zaken beter voorkomen.

De Druivelaar heeft voor dergelijke zelfverklaarde getuigenis-filmers (die zich dan nog graag bekennen als fans van Yilmaz Güney) een goede raad: ‘Het is beter te zwijgen en dom te lijken dan je mond open te doen en alle twijfels voorgoed weg te nemen.’

 

Archief

Wild Wild Country – Bhagwan Shree Rajneesh (later bekend als Osho) in Oregon – Netflix Documentaireserie

5 april 2018

Wild Wild Country – Bhagwan Shree Rajneesh (later bekend als Osho) in Oregon Netflix Documentaireserie (6 delen) ***** Regie Chapman en Maclain Way.

Fascinerende serie over de oranje-rode secte die in de jaren 70-80 van de vorige eeuw Amerika én Europa besmette met een originele toepassing van het communistische ideaal van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid in de praktijk: gemeenschap van alles en iedereen ten dienste van het hogere doel, de gids en de leiding.

Uiteraard was dat alles maar schijn en ging het er in werkelijkheid en meer nog achter de schermen heel anders aan toe. De langstgelovige advocaat van de Bhagwan(-beweging) Philip Toelkes (a.k.a. Swami Prem Niren) weet finaal zelfs te verklaren dat ‘Osho’, de Meester, erin geslaagd was zijn hoogste doel te bereiken met zijn volgelingen: hij was een verheven versie van de zeer succesvolle Grieks-Armeense farceur George Gurdjieff die zijn leerlingen wist te overtuigen dat de menselijke geest moet opgewekt en bevrijd worden via de vierde weg, die van de sluwe mens.

Het dorpje Antelope in Oregon dat het Bhagwan experiment ongevraagd opgedrongen kreeg en mocht genieten van de financiële en gewapende ‘verdraagzaamheid’ van de sannyasins en hun handlangers, overleefde ternauwernood en houdt zich nu recht met een vlag aan de mast en een citaat van Edmund Burke:

The only thing necessary for the triumph of evil is for good men to do nothing.”

Diverse hoofdrolspelers zijn toch nog goed terecht gekomen.

Wat eens begon als een miljoeneninvestering in de utopie van de eeuwige belofte van vrijheid, zeker ook in de liefde, wordt nu beheerd door een club van fundamentalistische christelijke jeugdkampen waar de voorhuwelijkse onthouding beoefend en bezongen wordt.

En dan lees je in De Morgen en de Volkskrant van Mark Moorman : “Netflix-documentaire Wild Wild Country is een epos over een mislukte utopie – Documentaire over Indiase goeroe die maximale vrijheid bepleitte.”

‘Uiteindelijk is Wild Wild Country een epos over intolerantie, over een utopie die implodeert als mensen hun eigen belangen boven die van de groep gaan stellen, en ook een onderzoek naar de vrijheden die de Amerikaanse grondwet garandeert: stel dat die lijnrecht tegenover elkaar komen te staan.’

Een dergelijke opmerking houd je in 2018 toch niet meer voor mogelijk… edoch, blijkbaar is dit soort geleuter weer aan de orde dankzij New Age en Nieuw Groen en Links…

Mij lijkt Wild Wild Country eerder een fascinerend onderzoeksverslag naar het grote ideaal van ‘love and peace and equality and liberty’, de psychopathologie van gevaarlijke maakbaarheidsideologen die vele honderdduizenden over de hele wereld erin geluisd hebben.

En onder hen niet de minsten: Peter Sloterdijk en Jan Foudraine -Wie is van hout? 

„Van alle ideeën die onoverzienbare en een of meer desastreuze effecten op de 20e eeuw hebben gehad, is dat van de goede gemeenschap waarin onderlinge banden en solidariteit heel sterk zijn en alles is gebaseerd op een gemeenschappelijk gevoel, het meest opzienbarende.  Er zijn nog steeds talloze mensen die een gemeenschap beschouwen als de omgeving waar ze zouden willen leven, wat die gemeenschap ook inhoudt, al was het een zuiver misdadig genootschap, als het maar een vorm betreft waarmee men veel gemeenschappelijk heeft, waar onderlinge banden iets betekenen. Dat verlangen is zo intens dat de bestaansgronden en de aard van die banden er nauwelijks nog toe lijken te doen: zolang ze maar sterk en hecht zijn.” (Roberto Calasso, De literatuur en de goden.)

“Van alle politieke ideeën is de gevaarlijkste wellicht het verlangen om mensen volmaakt en gelukkig te maken. Elke poging om de hemel op aarde te brengen heeft naar een hel geleid” (Karl Popper)

Archief

Vrt.nu De Ronde : Doe het goede om het (eigen )goede (gevoel)!

27 maart 2018

Doe het goede om het (eigen )goede (gevoel)!


De Ronde, Finale.



Vanaf 25’ In den Havana


https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/de-ronde/1/de-ronde-s1a3-broers/


Vanaf 40’ na de koers over den Havana en het eigen goede doel


https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/de-ronde/1/de-ronde-s1a7-het-peleton/



Marc Six bekent Dieter De Leuze dat hij in hetzelfde bordeel Havana in barre omstandigheden gefilmd werd en nu gechanteerd wordt om maandelijks 100 € af te dragen voor een goed doel naar keuze door de nostalgische oud-marxist John Van Roey. Niet zot maar nu pooier voor zes goede doelen: ‘Het is niet eerlijk verdeeld in de wereld en daar doen wij iets aan.’

 

– Ik ben echt heel bang wat hij met die beelden gaat doen, meneer De Leuze. – Maar dat moet toch niet Marc. Zorg er gewoon voor dat je het geld stort. Heb je al een goed doel gekozen? – Neen. – Maar, doet dat rustig Marc. Neem er je tijd voor en kies iets waar je je hart kunt insteken. – Wat heeft dat nu voor belang. – Natuurlijk heeft dat belang. Het zal u helpen om het te verwerken. – Zever niet. – Toch is dat zo. Als ik weet hoeveel waterputten er in Burundi gegraven zijn door wat ik heb meegemaakt dan geeft dat troost. En dan weet je dat die vernedering niet voor niks geweest is en dat er mensen beter worden door wat jij doorstaan hebt.

Archief

Zineb El Rhazoui, Vernietig het islamitisch fascisme.

26 maart 2018

Zineb El Rhazoui, Vernietig het islamitisch fascisme.

Prometheus 2018

Scherp geformuleerd pamflet door een vrouw die de islamitische aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo overleefde.

Miel Swillens schreef een jaar de aanslagen door islamitische terroristen te Brussel een opmerkelijke tekst op Doorbraak met eenzelfde reeks vaststellingen.

17. ‘Niet één islamitische theocratie staat de burgers vrijheid van geweten en van godsdienst toe. Maar in een Europese context, waar de mensenrechten heilig zijn, zegt de islamist tot een minderheid te behoren en verdedigt hij het recht op anders-zijn dat hij op eigen terrein niet duldt. Zeker, hij wil de vrijheid graag verdedigen, maar alleen de vrijheid nog religieuzer te zijn. De islamist streeft ernaar zijn gemeenschap te isoleren, een muur tussen moslims en anderen op te richten via kleding, cultuur, taal, geografie en recht, om intussen iedereen van haat te beschuldigen. De islamist hekelt haat, niet omdat hij geen haat voelt, maar omdat hij meent er het alleenrecht op te hebben. Erger nog, de islamist denkt de behoeder te zijn van de ‘legitieme haat’, die volgens hem Gods wil zou zijn. Betwist je hem dit alleenrecht, dan ben je islamofoob.

De islamist leent de democratische dialectiek, zegt dat hij een groot aantal mensen vertegenwoordigt om beter minderheden te kunnen onderdrukken. En zolang de islam geen staatsgodsdienst is, beweert de politieke Islam religieuze diversiteit te respecteren, om de onschendbaarheid van het eigen domein beter in de hand te kunnen houden. Het salafistische vocabulaire, niet van dat van Islamitische ‘Staat en de islamitische theocratieën te onderscheiden, wordt door de islamisten verdedigd als een uitdrukking die bij de islamitische identiteit hoort. Afwijzing ervan ziet men als discriminatie van alle moslims. Terecht denk je dat mensen verdelen in homogene groepen die onder verschillende wetten vallen racistisch is, maar de islamist beweert ook het alleenrecht op racisme te hebben. Hij verbiedt dat mensen met zijn geloof trouwen met joden, christenen of atheïsten, maar deze discriminatie is voor hem de wil van God waarover hij op aarde waakt. Als je over hem zegt dat hij een racist is, dan ben je islamofoob.’

30. De islam is absoluut géén religie van vrede en liefde, maar een ideologie die je haat jegens de ander bijbrengt, en de minderwaardigheid onderstreept van vrouwen en van niet-moslims.

Lees verder »

Archief

Ali Rizvi, De atheïstische Moslim. Een weg van geloof naar rede.

26 maart 2018

 

Ali Rizvi, De atheïstische Moslim. Een weg van geloof naar rede. 

Nieuw Amsterdam 2018

Een fascinerend verslag van een insider die nauwgezet probeert zijn eigen geloofsafvalligheid te reconstrueren en de gevolgen ervan te onderzoeken, bij hemzelf, familie, vrienden, andere moslims.

Een moedig en noodzakelijk boek voor de verstandigen en de weifelaars.

En voor wie er van buitenaf met grote ogen en oren op zit te kijken en te luisteren.

Er lijkt nog een beetje hoop te kunnen gloren.

 

16. ‘In een leerboek voor de vijfde klas (elfjarigen) stonden lessen over vriendschap en loyaliteit: ‘Het is een moslim verboden om een loyale vriend te zijn van iemand die niet in Allah en Zijn Profeet gelooft, of iemand die tegen de religie van de islam vecht.’ En: ‘Een moslim, ook al woont hij ver weg, is je broeder in de religie. Iemand die zich tegen Allah verzet, ook al is hij je broer door bloedbanden, is je vijand in de religie.’

In de achtste klas (veertienjarigen) leerden de studenten over de omgang met joden en christenen. ‘De apen zijn de joden, het volk van de sabbat; de zwijnen zijn de christenen, de ongelovigen van de gemeenschap van Jezus.’

In de twaalfde klas zijn de leerlingen klaar om eindexamen te doen en daarna de maatschappij in te gaan. ‘Jihad op het pad van Allah – bestaande uit het bestrijden van ongeloof, onderdrukking, onrecht en hen die dit begaan – is de bekroning van islam. Deze religie kwam voort uit jihad en verhief zijn vaandel door middel van jihad. Het is een van de edelste daden, die de gelovige dichter bij Allah brengt, en een van de meest verheven daden van gehoorzaamheid aan Allah.’

‘Nogmaals: dit waren de aangepaste leerboeken, die een aantal jaren ná 11 september 2001 werden gepubliceerd.’

35. ‘De ambassadeur antwoordde dat het gebaseerd was op de Wetten van de Profeet; dat het geschreven stond in hun Koran; dat alle volkeren die hun gezag niet erkenden zondaren waren; dat het hun recht en plicht was om oorlog tegen hen te voeren waar ze hen aantroffen; en om slaven te maken van iedereen die ze gevangen konden nemen; en dat elke muzelman [moslim] die in de strijd omkwam zeker naar het Paradijs ging.

Deze woorden lijken wellicht te verwijzen naar een verklaring van Islamitische Staat (ISIS) of naar een samenvatting van een recent manifest van Al-Qaida. Ze klinken misschien zelfs als frases uit een fatwa van een Iraanse geestelijke.

Geen van beide.

Het zijn de woorden van Thomas Jefferson, uit de tijd dat hij als ambassadeur van de Verenigde Staten in Frankrijk verbleef. De passage is afkomstig uit een brief aan de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken John Jay, waarin Jefferson verslag doet van de ontmoeting die hij en John Adams hadden met Sidi Haji Abdul Rahman Adja, de Londense gezant van Tripoli. Dat was in 1786, meer dan twee en een kwart eeuw geleden.’

 

Lees verder »

Archief

House of Cards (1-5) … het bezingen van de wrok, nu ook Washington D.C.

26 februari 2018

????? ?????, ???, ????????? ???????
‘De wrok, godin, van Peleus’ zoon Achilles / moet u bezingen.’
Het eerste woord uit de Europese literatuur is afschuwelijk.
Homeros, ‘Ilias. Wrok in Troje’, vert. Patrick Lateur
“We used to make each other stronger, or at least I thought so. But that was a lie. We were making you stronger. And now I’m just weak and small, and I can’t stand that feeling any longer.” Claire Underwood
House of Cards, wrok in Washington D.C.

http://www.independent.co.uk/arts-entertainment/tv/news/house-of-cards-kevin-spacey-diane-lane-greg-kinnear-replacements-final-season-a8188121.html
“Money is the Mc-mansion in Sarasota that starts falling apart after 10 years. Power is the old stone building that stands for centuries. I cannot respect someone who doesn’t see the difference.”
“Friends make the worst enemies.”
“Power is a lot like real estate. It’s all about location, location, location. The closer you are to the source, the higher your property value.”
“There are two kinds of pain. The sort of pain that makes you strong, or useless pain. The sort of pain that’s only suffering. I have no patience for useless things.”
“There’s no better way to overpower a trickle of doubt than with a flood of naked truth.”
“Democracy is so overrated.”
“Proximity to power deludes some into thinking they wield it.”
“For those of us climbing to the top of the food chain, there can be no mercy. There is but one rule: hunt or be hunted.”
“The road to power is paved with hypocrisy, and casualties.”
“The nature of promises, Linda, is that they remain immune to changing circumstances.”
“A great man once said, everything is about sex. Except sex. Sex is about power.”
“From this moment on you are a rock. You absorb nothing, you say nothing, and nothing breaks you.”
“I’ve always loathed the necessity of sleep. Like death, it puts even the most powerful men on their backs.”
“The best thing about human beings is that they stack so neatly.”

https://en.m.wikiquote.org/wiki/House_of_Cards_(U.S._TV_series)

Archief

Luckas Vander Taelen, De grote verwarring. Hoe moeten we reageren op het islamitische fundamentalisme?

26 februari 2018

Luckas Vander Taelen, De grote verwarring. Hoe moeten we reageren op het islamitische fundamentalisme? Uitg. Houtekiet 2016


 

106. ‘We hebben een luxeprobleem: we zijn verwend door jaren van vrede, zelfs de koude oorlog is in het beste geval nog een verre herinnering. We zijn vergeten dat er altijd gewelddadige conflicten zullen zijn en dat niet alles op te lossen is met een goed gesprek. Onze verblinding is zo groot dat we het Kwade niet herkennen, zelfs als het door Parijs, Beiroet of Bamako dwaalt en de lijken van onze vrienden in de straten liggen. We weten niet meer hoe we op geweld moeten reageren, we willen geen oorlog, we geven ons nog liever over. De ontreddering is totaal: theaterregisseur Luc Perceval vroeg zich meteen na de aanslagen op Radio 1 af of we niet beter met IS zouden gaan onderhandelen. Waarover, vraag ik me dan af? Over onze totale onderwerping aan een krankzinnige, moorddadige ideologie? Daarover ging Soumission, de helaas visionaire roman die Michel Houllebecq net na de aanslagen op Charlie Hebdo uitbracht.
Op planetaire schaal is de islam aan een spectaculaire uitbreiding bezig die heel vaak met geweld tegen andersdenkenden gepaard gaat. Dat radicalisme spreekt ook bij ons jongeren aan die in een marginale situatie terecht zijn gekomen. Bewegingen zoals Sharia4Belgium maakten daar op een ‘perverse manier misbruik van, door hen te rekruteren voor een heilige oorlog. In die context hoeft het niet te verbazen dat de modale Belg enige bedenkingen heeft bij de opkomst van een godsdienst die hier een halve eeuw geleden nauwelijks bekend was.
13 november was een mokerslag voor vele ideologische zekerheden. De verpletterende stilte van links nu, is tekenend voor de ontreddering van het zelf opgelegde correcte denken, dat de tekens van het groeiende fundamentalisme niet wou zien, uit angst beschuldigd te worden van islamofobie. En er een haast principieel schuldgevoel op nahield dat alle onheil in de wereld aan westerse interventies, kolonialisme en imperialisme toeschreef.
‘De vertrouwde en geruststellende antwoorden op complexe vragen waren even leeg als voorspelbaar. De islamitische allochtonen waren voor links het nieuwe proletariaat; de sluipende, nefaste impact van een fanatieke religie werd genegeerd of in het beste geval geminimaliseerd. Voor elke Syriëstrijder zocht men een excuus van sociale achterstelling, dat ook het alibi werd voor het baldadig geweld van straatbendes. De schrijnende verdrukking van islamitische vrouwen werd goedgepraat vanuit een principieel cultuurrelativisme, dat de universele waarden van de verlichting reserveerde voor de autochtone bevolking en ontzegde aan allochtonen.
Nooit zou men mogen vergeten dat de geschiedenis een opeenvolging is van conflictsituaties over normen en de waarden. Die staan niet in steen gebeiteld en wettelijke kaders kunnen de maatschappelijke druk tot verandering niet tegenhouden. Het is bijzonder belangrijk dit te beseffen: waarden waarvoor soms decennia lang gestreden is en die wij als evidenties beschouwen, kunnen door nieuwe groepen in vraag gesteld worden. Scheiding tussen Kerk en staat, religieuze vrijheid en de vrijheid om zich publiekelijk af te zetten tegen godsdienst, gelijkheid tussen man en vrouw, respect voor holebi’s, enzovoort: het zijn verworvenheden van een lange emancipatorische strijd. Het is geen uiting van racisme of xenofobie om daaraan te herinneren en ‘van nieuwkomers te verwachten dat ze zich aan die ‘normen en waarden’ aanpassen. Pas als men dat niet doet en stelt dat migranten er hun eigen waardenpatroon op na kunnen houden, geeft men blijk van een racistische instelling: alsof de waarden die wij belangrijk vinden voor onszelf, niet zouden gelden voor mensen die van elders komen.

Lees verder »

Archief

Luckas Vander Taelen, Mijn gedacht, Opinies over Brussel en andere belangrijke zaken.

26 februari 2018

Luckas Vander Taelen, Mijn gedacht, Opinies over Brussel en andere belangrijke zaken, Houtekiet, 2017.

Een boeiende reeks verhalen en analyses, onthullingen en moedige standpunten over Brussel vroeger en nu, en vooral morgen. Met een reeks aanbevelingen die Groen en Ecolo (om van de overige politieke partijen nog maar te zwijgen) beter zelf ter harte zouden nemen om niet ten onder te gaan aan de dhimmitude.

174. ‘Het lijkt wel of we enkel preventief kunnen denken: meer legerpatrouilles op onze pleinen en grotere betonblokken in onze winkelstraten. De verdediging is de slechtste aanval.
We zijn even verwend als we naïef zijn. Verlamde lemmingen die niet weten hoe om te gaan met fanatici die hun leven veil hebben voor hun geloof en overtuiging. Salafisten zijn als religieuze nazi’s. Maar als iemand dan zegt dat dit oorlog is, stuiven we verschrikt weg. Churchill blijft zich maar omdraaien in zijn graf. Hoeveel meer blood, sweat and tears kunnen we nog verdragen?
Laat ons toch eens ophouden met ons in te houden. Laten we hardop zeggen wat zelfs Obama nooit over zijn politiek correcte lippen kreeg, om toch maar niemand te stigmatiseren: dat al dat onheil van een op hol geslagen godsdienst komt. Waarom knijpen we altijd onze billen dicht om toch maar geen religieuze gevoeligheden te bruuskeren? Vrijzinnigheid, atheïsme en Verlichting zijn stilaan scheldwoorden geworden. We noemen onszelf liever agnost dan dat we durven zeggen dat God niet meer is dan een menselijk verzinsel. Journalisten verzwijgen bewust het adjectief ‘islamitisch’ bij het substantief ‘terrorist’. Een opiniemaker zegt dat terroristen niet meer dan depressieve zelfmoordenaars zijn. Of amateurs, psychopaten, eenzame wolven… zeg maar wat. Alles om toch maar niet het I-woord te moeten gebruiken. Ik vraag me af wat die voorname denkers zullen verzinnen nu blijkt dat het in Spanje over een goed georganiseerde bende islamitische fundamentalisten ging.
We willen ons vooral niet superieur voordoen, zelfs niet tegenover barbaren. Vanuit een onbepaald schuldgevoel kastijden wij liever onszelf. De islamitische moordenaars van de Ramblas verachten ons om zoveel dwaze en blinde zwakheid. Door onze dubbelzinnigheid geven we hun vrij spel om nog meer verwarde jeugdige geesten te kapen.

Lees verder »

Archief

Irvin D. Yalom, Dicht bij het einde, terug naar het begin. Memoires van een psychiater

3 februari 2018

Irvin D. Yalom, Dicht bij het einde, terug naar het begin. Memoires van een psychiater

uitg. Balans

Een pracht van een afscheid, les en lering van Irvin Yalom, van wie ik veel heb geleerd als huisarts voor mijn patiënten, ook voor mijzelf en mijn dierbaren.

Een aanrader bij de film Yalom’s Cure en voor iedere (aankomende) arts en therapeut over hoe het ook kon en nog steeds kan.

Zijn wij niet de bewaarders van de verhalen van hen die niet meer zoeken naar een stem?

 

http://www.janvanduppen.be/?p=100

 

http://www.janvanduppen.be/?p=108

http://www.janvanduppen.be/?p=407

http://www.janvanduppen.be/?p=1715

 

26. Charles Dickens ‘In Londen en Parijs: ‘Want nu ik langzaam het einde nader en de cirkel bijna rond is, kom ik weer steeds dichter bij het begin. Het schijnt mij toe dat dit de manier is waarop de weg wordt geëffend en voorbereid. Mijn gemoed loopt over bij allerlei herinneringen die al lang geleden waren weggedommeld…’

Deze passage ontroert me hevig, want inderdaad: nu ik langzaam het einde nader, kom ik steeds vaker uit bij het begin. De herinneringen van mijn cliënten roepen steeds vaker herinneringen uit mijn eigen leven op, mijn werk aan hun toekomst roept mijn verleden op en woelt het om, en ik merk dat ik mijn eigen verhaal herzie. Mijn herinneringen aan mijn vroege jeugd zijn altijd fragmentarisch geweest en ik dacht dat dat kwam door de ongelukkige, armoedige omstandigheden waarin we leefden. Maar nu ik in de tachtig ben, dringen zich steeds vaker beelden uit mijn kinderjaren bij me op.

FIETSEN

34. Ik heb fietsen altijd heel bevrijdend en contemplatief gevonden en de laatste tijd komt het verleden heel gemakkelijk bij me boven als ik op de fiets zit, dat gevoel van soepele snelheid ervaar en de wind in mijn gezicht voel.

JODENDISCRIMINATIE

75. In die tijd had ik het gevoel dat mijn hele leven, mijn hele toekomst, op het spel stond. Ik wist sinds mijn ontmoeting met dokter Manchester, op mijn veertiende, al dat ik medicijnen wilde studeren, maar het was algemeen bekend dat geneeskundeopleidingen een streng quotum van vijf procent hanteerden voor joodse studenten – de geneeskundefaculteit van GW nam per jaar honderd studenten aan, onder wie maar vijf joden. De joodse scholierenvereniging waarvan ik lid was (Upsilon Lamb­da Phi) had veel meer dan vijf intelligente eindexamenkandidaten die na een voorbereidende bacheloropleiding geneeskunde wilden gaan doen, en er waren wel meer van dat soort verenigingen in Washington. De concurrentie leek moordend, dus besloot ik vanaf dag één van mijn studie de volgende strategie te volgen: ik zou me nergens anders mee bezighouden, ik zou harder werken dan alle anderen en ik zou zulke goede cijfers halen dat ze me bij geneeskunde hoe dan ook moesten toelaten.

Lees verder »

Archief

Ivan Wolffers, Broer van God.

14 december 2017

Ivan Wolffers, Broer van God.

Uitg. De Arbeiderspers 2017

Ik beken graag dat ik van Ivan Wolffers veel heb geleerd. Net alleen van zijn legendarische kritische jaarboeken over Medicijnen, lang voor dit genre in België te vinden was, maar ook van zijn artikels over medische antropologie.

Na al die jaren is het dan ook niet echt verrassend om in ‘Broer van God’ de ontwikkelingen van de rol van de dokter-arts intens geanalyseerd te zien. Wolffers nieuwste roman is een geraffineerd geconstrueerd verhaal met zeer veel aandacht voor de verhoudingen tussen artsen als collega’s, partners en geliefden die elkaar in spanning houden terwijl het professionele en relationele leven voorbijraast.

Ook al worden de protagonisten bij wijle wat clichématig neergezet, dit boek kan je ook lezen als een handboek voor jonge artsen en paramedici. Over hoe artsen werden opgeleid om als een broer van god te leren werken en er dan ook naar neigen om zich als dusdanig te gedragen: hubris, de grootste zonde voor psychotherapeuten en hulpverleners die zich verlustigen in de spiegelende pupil van hun cliënt, voor de arts die gedijt bij het helen van de angst die hij verspreidt.

‘Broer van God’ is met veel tederheid geschreven en heeft aandacht voor vele types van artsen, sterke vrouwen en vallende mannen.

336. ‘Dat hij geneeskunde had moeten studeren, zich had moeten specialiseren en jaren had moeten praktiseren, was om uiteindelijk dat te leren: gezondheid begint met trots zijn op jezelf, dat je niet opgesloten zit in de kooi van het beeld dat mannen voor je gebouwd hebben, waar andere vrouwen je graag willen houden omdat ze er niet alleen willen zitten, waar de dokter komt met zijn bloeddrukmeter, stethoscoop en een lijstje vragen die hij moet stellen, waardoor er geen tijd overblijft om te luisteren en vervolgens vaststelt dat je ziek bent, ongeneeslijk vrouw.’

Lees verder »

Archief

Robert Seethaler, De Weense sigarenboer.

5 december 2017

Robert Seethaler, De Weense sigarenboer.
Uitg. De Bezige Bij 2017

https://www.tzum.info/2017/11/recensie-robert-seethaler-weense-sigarenboer/

Na ‘Een heel leven’  http://www.janvanduppen.be/?p=3229 een vroeger verhaal waar het meesterschap reeds gloeit in de kegel van een Hoyo de Monterrey.

 

142. De juiste vrouw vinden is een van de moeilijkste opgaven van onze beschaving. En ieder van ons moet die volkomen alleen tot een goed einde brengen. We komen alleen op de wereld, en we sterven alleen. Maar vergeleken bij de eenzaamheid die we ervaren als we voor het eerst tegenover een mooie vrouw staan, lijken geboorte en dood welhaast maatschappelijke evenementen. In de beslissende dingen zijn we van meet af aan op onszelf aangewezen. We moeten onszelf steeds weer vragen wat we graag willen en welke kant we op willen. Met andere woorden, je moet je eigen hoofd inschakelen. En als dat je geen antwoorden geeft, moet je het je hart vragen!’

143. Zou het misschien zo kunnen zijn dat uw divanmethode niets anders doet dan de mensen van hun platgetreden maar aangename wegen af te duwen om ze een volkomen onbekend rotsig veld op te sturen, waar ze heel moeizaam hun weg moeten zoeken, terwijl ze geen flauw vermoeden hebben van hoe hij eruitziet, hoe ver hij gaat en of hij eigenlijk wel naar een doel leidt?’

205. Wie niets weet, heeft geen zorgen, dacht Franz, en terwijl het al lastig genoeg is om je moeizaam kennis eigen te maken, is het nog veel lastiger, als het niet praktisch onmogelijk is, om wat je eenmaal weet, weer te vergeten.

245. Koekeloeren doen de mensen zuiver en alleen uit kwaadaardigheid. Maar omdat kwaadaardigheid niet alleen nieuwsgierig maar ook blind maakt, zien ze alleen wat ze willen zien!

Archief

Junichiro Tanizaki, De brug der dromen

3 december 2017

Junichiro Tanizaki, De brug der dromen en andere verhalen.  

gekozen, vertaald en toegelicht door Jos Vos. De Bezige Bij 2017

Omtrent mijneer Van de Groenheuvel 1926

202. Konden een man die van schaduwen hield, en een man die van de werkelijkheid hield, elkaar niet een hand geven? Schaduw en werkelijkheid gaan toch ook vriendschappelijk met elkaar om?

De fijnproeversclub 1919 – een verrassend verhaal met een onvergetelijke finale over de Chinese kool met ham en de speekselmassage.

Chinese kool met Chinese ham en de speekselmassage

243. ‘Naar de oever van de Natsumi kwam een vrouw zonder doel of richting’.

‘Zo zwaar weegt op mij de last der zonden,’

Lees verder »

Archief

Junichiro Tanizaki, Lofzang op de schaduw

7 november 2017

Junichiro Tanizaki, Lofzang op de schaduw

opgenomen in ‘De brug der dromen’. Verzameld werk.

Uitgeverij De Bezige Bij 2017

439. Wanneer westerlingen het over ‘het geheimzinnige Oosten’ hebben, bedoelen ze waarschijnlijk de beklemmende stilte op dit soort donkere plekjes. Ook wij stonden als kind al onuitsprekelijke angst uit en er gingen koude rillingen door ons heen als we met onze blik de diepte probeerden te peilen van de tokonoma in een zit- of studeerkamer, waar nooit een straaltje zon in viel. Hoe valt heel dit mysterie toch te verklaren? Dat zal ik u verklappen: het ligt aan de magie der schaduwen, want als je die uit de hoeken verjaagt, is zo’n tokonoma in één oogwenk een doodgewone lege ruimte. En hierin school het genie van onze voorouders, want aan het rijk der schaduwen, dat vanzelf ontstaat wanneer je zo’n ruimte bewust afschermt, kenden zij een geheimnisvolle diepgang toe die elke muurschildering of versiering overtreft. Het lijkt een simpele kunstgreep maar dat is het beslist niet; u kunt zich wel voorstellen hoeveel onopvallende aandacht er is besteed aan het aanbrengen van het raam in de zijnis, aan de diepte van de dwarsbalk en de hoogte van de drempel; en wanneer ik voor mezelf mag spreken, ik hoef maar even halt te houden bij het vaalwitte licht van de sh?ji in een studeerkamer, en ik vergeet de tijd.

427. Alle papier is wit, maar westers papier heeft een andere witheid dan h?sho of Chinees papier. Westers papier stoot lichtstralen af, terwijl h?sho en wit Chinees papier het licht volkomen absorberen, net als een laagje zachte, vers gevallen sneeuw; onder je vingers voelen deze papiersoorten buigzaam aan, en als je ze vouwt maken ze geen gerucht. Ze zijn onhoorbaar en vochtig, net als boomblaadjes. Meer over het algemeen mag je wel stellen dat blinkende dingen ons onrustig maken.

Lees verder »

Archief

Louis Van Dievel, De laatste ronde

1 november 2017

Louis Van Dievel, De laatste ronde
uitgeverij Vrijdag 2017

Louis Van Dievel schrijft gestaag verder aan zijn oeuvre als ‘de bewaarder van hen die niet meer zoeken naar een stem’. Hij doet dat met haarscherpe dialogen op het ritme van een taal uit een niet eens zo ver verleden, als hanteerde hij ooit een bandopnemer bij de gesprekken die hij opving.

Zijn motto bij een eerder boek ‘Het gewemel’ blijkt steeds actueler in zijn werk:

‘Het leven is van ijzer, als een stoomwals komt het zwaar en langzaam dreigend op ons toe. Daar helpt geen weglopen aan, daar komt het al, daar is het al vlakbij.(...) Daar nadert het en niemand kan eraan ontkomen. Hoort die machine bonzen en stampen. Als het straks weer licht wordt, zullen we zien wat er overgebleven is.’
Alfred Döblin, Berlijn Alexanderplatz.

‘De laatste ronde’ is weer zo’n pageturner waar een dansende taal het ritme van waaierende brieven en pakjes met toenemnde tederheid strak naar de ontknoping voert.

95. Wat weet ge van uw ouders als ge vijftien, zestien zijt? Misschien gaat dat nu anders maar toen ik een puber was – dat woord bestond toen geeneens – woonden uw ouders in een totaal andere wereld als gij. In hetzelfde huis maar in een andere wereld. Een wereld die ge niet kende en die ge niet wilde kennen. Ze waren er, punt. Ze gaven u eten en ze kochten u kleren en ze gaven u veel te weinig vrijheid en zakgeld en ze zaagden u de oren van de kop over de school. Maar of ze mekaar graag zagen of enkel maar konden verdragen of mekaar niet konden uitstaan, boh.  Of ze zorgen hadden en wat voor zorgen, geldzorgen en zogen over hun gezondheid , dat wist ge niet  en dat interesseerde u ook niet. Zolang ze maar geen kletterende ruzie maakten als ge erbij waart, oef integendeel, dagenlang aan stomme ambacht deden, of degoutante geluiden produceerden achter de slaapkamerdeur, was het u allemaal gelijk. Van uw vader wist ge nog minder dan van uw moeder, want hij ging uit werken en uw moeder was huisvrouw. Ge keek neer op uw ouders. Niet met mij, dacht ge. Ge besefte niet dat ge later juist dezelfde rol zoudt spelen.

« Volgende berichten Vorige berichten »