knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Archief

Leonard Cohen 1934 – 2016

11 november 2016

“There’s a crack in everything, but that’s how the light gets in…”


schermafbeelding-2016-11-11-om-13-29-37Wij worden geboren in de illusie dat de wereld van ons is. Volwassen worden, is beseffen dat wij van de wereld zijn. Oud worden is begrijpen dat wij niet meer van deze wereld zijn.


schermafbeelding-2016-11-11-om-13-28-49



leonard-cohen-1934-2016

Archief

Hubert Van Herreweghen, Avond

7 november 2016

Avond

‘Licht, laatste korrel licht,
draal nog even,
verlaat me niet
als ’t donker valt,
de gruwelijke nacht
waarin de dieren dolen
uit de oudste holen,
windhol en gracht
en geen oog wat ziet.
Verlaat me niet,
wees zacht.’

HUBERT VAN HERREWEGHEN (1920-2016), De bulleman en de vogels, Leuven, Uitgeverij P, 2015

Archief

Nicola Lagioia, De Wreedheid.

5 november 2016

Nicola Lagioia, De Wreedheid.
Uitg De Bezige Bij 2015

 

‘Er is geen moment, zelfs niet het meest futiele, dat je niet uit de stilte van je oorsprong opwelt, dag en nacht.’

Cesare Pavese, ‘Dialoghi con Leucò’


Knappe verhaalomkering met in tijd, ruimte en personen wisselend perspectief waardoor radelozen tot reddelozen kolken omdat niets is wat het lijkt in een Zuid-Italiaans universum van mechanische sex en spanking, corruptie, bouwfraude, drugs, gifstorten, liefdeloos leed.

67. Hij was gaan joggen voordat hij naar de kliniek vertrok, waar de onderdirecteur van het Mediterraan Oncologisch Instituut elke ochtend stipt om tien voor negen aankwam. Het ritueel van het hardlopen was belangrijk. Altijd drie rondjes meer dan hij eigenlijk aankon. Vermoeidheid ontlaadde de spanning en dat hielp hem bij de confrontatie met patiënten, die hij ingewikkelde woordraadsels opgaf met als uitkomst de datum van hun dood. Door de moeite om die op te lossen raakten ze in de war. Elke ochtend een uur joggen om filosoof te worden.

72. De officier was een vijftiger uit Martina Franca. Zijn vrijetijdskleding een toenaderingspoging tot de mode waar hij te schuchter voor was. Hij bediende zich van een van elk dialect gevrijwaard Italiaans met een vaardigheid die veel overheidsdienaren misten. Een aandachtig oor zou het herkennen als een niet-bestaande taal. (...)
Om de juiste toon te treffen ging hij te rade bij collega’s van de vorige generatie, die de klinkers dermate slecht uitspraken dat ze de eenheid van het land ondermijnden met het instrument dat het juist in het gareel had moeten dwingen.

98. De psychiaters van de SERT hadden het bestaan van mensen zoals hij nodig om te voelen dat zij het heft in handen hadden. Ze onderwierpen hem aan een serie idiote vragen en stuurden hem eropuit om papieren te laten stempelen en urineonderzoeken af te spreken. Telkens als hij het geld tevoorschijn haalde om zijn eigen bijdrage aan de caissière van de ASL te betalen, zag hij een kluwen van gloeiende zwarte draden voor zich. Het effect verdween ogenblikkelijk. Dan ging hij de straat op en nam nog een shot.

Archief

Johan Daisne, Moeder

25 oktober 2016

MOEDER


Ik wil je noemen, overtekenen, houden


in een stel zingende regels, geen gedicht


als de oude, maar ongebonden eenvoudig,


en toch lied – van en voor je – direct lied van


het Licht.



Want Licht was je, groot licht, van in den


beginne, guitig licht, stout en


levenslustig-gezond, licht licht en sterk licht


van groot beminnen, ’t licht van de zomer…



En dat licht en die zomer ben je altoos


gebleven, de hele lijn langs dat ik groeide,


op school ging, verliefd werd en voetje voor


voet in het leven trad, en mee worstelen


moest in de grote kring.



Jij bent het gebleven, boven alles genegen,


altijd daar, altijd goed, steeds bereid en


nooit vermoeid, gebleven met je handen en


op al de wegen van je hart, gebleven en als


het kon nog gegroeid…



Mijn woorden zijn los-eenvoudig, geen ballade


van treurnis, geen naschrift van smart, en toch


een lied, een drinklied, een hooglied, een lied


met licht geladen van jou en die zomer…



Johan Daisne (1912-1978)

Archief

Georges Simenon, Maigret en zijn dode.

21 oktober 2016

Georges Simenon, Maigret en zijn dode.


117. In zijn dromen had hij dat soms ook – en het waren juist die dromen waar hij als kind het bangst voor was. Hij liep dan doorgaans in een ingewikkeld decor en kreeg plotseling het gevoel dat hij er al eens eerder was geweest, dat hij dezelfde gebaren had gemaakt, dezelfde woorden had gesproken. Dan werd hij bevangen door een soort duizeling, met name op het moment dat hij besefte dat hij wat hij nu beleefde al eerder had beleefd.

Archief

Robert Harris, Conclaaf

16 oktober 2016

Robert Harris,  Conclaaf

Cargo 2016

De paus is dood. De deuren van de Sixtijnse Kapel sluiten en volgens de eeuwenoude traditie zullen honderdzeventien kardinalen hun stem moeten uitbrengen in de geheimzinnigste verkiezing ter wereld. De kardinalen zijn allen zeer vrome mannen. Maar ze zijn ook ambitieus en elkaars rivalen. In de volgende tweeënzeventig uur zal een van hen de machtigste spirituele leider op aarde worden. Al snel wordt duidelijk dat een van de gedoodverfde kanshebbers een groot geheim verbergt. Een geheim dat het voortbestaan van het Vaticaan op het spel kan zetten.

In de NRC schrijft Robert Gooijer over Conclaaf: ‘De Here sta ons bij als het zo gaat in Vaticaanstad’.

Hij vergist zich. Schromelijk.

‘Ik hoop dat ze niet al te veel geschokt zijn door het resultaat’, schrijft Robert Harris in het nawoord van Conclaaf. Hij doelt op de ‘prominente katholieken’ die hij ondervroeg voor deze thriller over 118 kardinalen die in de Sixtijnse Kapel de volgende paus kiezen. Harris’ anonieme gesprekspartners zijn vermoedelijk wél geschokt, tenzij ze zelf de bron waren van het inventieve katholieke gekuip en gekonkel dat de schrijver met veel humor serveert. De Here sta ons bij als het er zo aan toe gaat in Vaticaanstad; het machiavellisme en de corruptie van het Collegium Cardinalium in Conclaaf doen eerder denken aan voetbalbond FIFA dan aan een door Gods wil geleid genootschap dat de Plaatsbekleder van Jezus op aarde kiest.

Robert Harris daarentegen is erin geslaagd om de wezenlijke tegenstellingen binnen de hoogste hiërarchie van de Rooms Katholieke Kerk helder te krijgen.

Dat is een fenomenale verdienste, vergelijkbaar met die van Rik Torfs.

En Harris is dan nog zelf geen katholiek. Integendeel.

111. Broeders en zusters, laat ik u vertellen dat ik in de loop van een lang leven in dienst van onze Moederkerk heb geconstateerd dat er één zonde is waar ik meer dan enig andere beducht voor ben geworden, namelijk zekerheid. Zekerheid is de grote vijand van eenheid. Zekerheid is de doodsvijand van verdraagzaamheid. Zelfs Christus was op het einde niet zeker. “Eli, Eli, lema sabachtani?” riep Hij in het negende uur aan het Kruis tijdens Zijn doodsstrijd uit.” Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?” Ons geloof is een levend geheel, juist omdat het hand in hand gaat met twijfel. Als er alleen zekerheid was, en als er geen twijfel was, zou er geen mysterie zijn, en dus ook geen behoefte aan geloof. Laat ons bidden dat de Heer ons een paus zal schenken die twijfelt, en die door zijn twijfels van het katholieke geloof een levend geheel blijft maken dat de hele wereld kan inspireren. Laat Hij ons een paus gunnen die zondigt en vergiffenis vraagt, en dan verdergaat

39. Een overmaat aan eenvoud was uiteindelijk alleen maar een andere vorm van uiterlijk vertoon, en trots op je nederigheid een zonde.

65. Na een leven lang luisteren naar geheimen had hij een instinct voor dergelijke zaken ontwikkeld. Het gewone volk ging er altijd van uit dat het de voorkeur verdiende om te proberen alles te weten; naar zijn ervaring was het vaak beter om zo min mogelijk te weten.

78. Hij draaide zich voorzichtig om, ging rechtop zitten, zette zijn voeten op de grond, wiegde ettelijke keren naar voren en bouwde de vaart op om te gaan staan. Dat was de ouderdom: al die bewegingen die ooit vanzelfsprekend waren, zoals de eenvoudige handeling van het opstaan uit bed, vereisten nu een exacte volgorde van geplande bewegingen. Na de derde poging stond hij op zijn voeten en liep stram de korte afstand naar het bureau.

204. Zonder gezin kun je zo makkelijk geobsedeerd raken door kwesties van status en protocol in een streven jezelf een gevoel van vervulling te bezorgen.

Archief

La Fille Inconnue (2016) Gebroeders Dardenne

5 oktober 2016

La Fille Inconnue (2016) Gebroeders Dardenne


De jonge huisdokter Jenny verzuimt een jong, Afrikaans meisje binnen te laten in haar kabinet, om een dag later van de politie te horen te krijgen dat het meisje dood werd teruggevonden. Wat is er precies met haar gebeurd? Wat was haar naam en waar kwam ze vandaan? Het zijn vragen die de plichtbewuste Jenny dan ook door het hoofd en het hart spoken. Obsessief gaat zij – schuldbewust ook wel – op zoek naar de identiteit van deze vrouw en de omstandigheden van haar dood, het medisch geheim indachtig.


Het resultaat heeft iets van een morele policier, maar ook een persoonlijke boeteprocessie, waarin de Dardennes al hun vroegere thema’s op een doordachte manier tonen, en waarin de jonge actrice Adèle Haenel – de derde keer dat de broers met een bekende Franse actrice samenwerken – haar emoties in haar binnenste begraven houdt als de zelf ook naar verlossing zoekende vrouw. Voor de broers Dardenne op de persconferentie in Cannes gaat de film over een persoon die haar verantwoordelijkheid neemt, die zich niet laat inslapen, en die niet zegt: ik heb niets gezien, ik weet van niets. Jenny grijpt in, ze handelt.  Ze beweegt. Ze toont de foto aan andere mensen. En uiteindelijk krijgt ze ook andere mensen in beweging, brengt ze verandering teweeg. Dat is de grote hoop die van de film uitgaat: Jenny doet mensen veranderen, hopelijk ook de kijker!



“Een goed gemaakte, intens humanistische en intelligente Dardenne-film is en blijft La Fille Inconnue dan ook sowieso, alleen is het niet hun beste.” Dave Mestdach in Knack Focus.


Voor mij is het eerder een slecht gemaakte, intens egocentrische en dwaze Dardenne-film, maar tevens een schitterende illustratie van ‘doe het goede om het eigen goed gevoel’ en val in bijna tien kuilen tegelijk.


La Fille Inconnue  is een excellente instructiefilm voor stagiaires huisartsen, niet alleen in Luik: hoeveel fouten maakt Dr. Jenny Danvin, de collega stagemeesteres die in de film als beste huisarts-stagiair in dertig jaar geroemd wordt door de professor van dienst.


Als film voor een groot publiek is het zowat de zwakste van de gebroeders Dardennes die steeds vaster versukkelen in de beelden van hun holle hulpeloze slogans.


Jenny wordt als bordkarton gespeeld in een setting waar de enige emotie gesuggereerd wordt door vooral heel dicht op de kop van de acteurs in te zoemen.


Een dwaas sloganesk verhaal en vooral een typevoorbeeld van hoe het zeker niet moet, noch in de huisartsgeneeskunde, noch in het Luikse, Wallonië en de hele landelijke setting van de gezondheidszorg.


Alsof ‘het goede doen om het eigen goed gevoel’ de beste en moreel hoogstaande oplossing kan zijn voor de dilemma’s die ze verzinnen. Uiteraard heb je dan eindeloos veel huisartsen nodig om de gaten te vullen waarin talloos verdwaalde Waalse en Brusselse collega’s in een hels tempo zullen verdwijnen: burn out, verward, fysiek en psychisch in eenzaamheid murw geslagen. 

Archief

Zodra een groep mensen zichzelf als uitverkoren ziet, is de rest in gevaar’ Wole Soyinka

2 oktober 2016

WOLE SOYINKA, DERTIG JAAR NA DIE EERSTE AFRIKAANSE NOBELPRIJS LITERATUUR
‘Zodra een groep mensen zichzelf als uitverkoren ziet, is de rest in gevaar’
dS weekblad, 24 SEPTEMBER 2016 Catherine Vuylsteke
‘Waar het voor mij fundamenteel op neerkomt is dit: zodra een groep mensen zichzelf als “uitverkoren” ziet, is de rest van de maatschappij in gevaar. Of het gaat om seculiere uitverkorenen – totalitaire stalinisten, bijvoorbeeld – dan wel om theocratische extremisten – Al-Qaeda, Boko Haram, Daesh – speelt daarbij geen rol. Het utopisch socialisme en het aardse rijk Gods verschillen niet wezenlijk van elkaar.’
(...)
‘Jammer genoeg heeft de maatschappij de neiging zich schuldig te voelen. Ze krimpt ineen bij het aanschouwen van de gruwel en rationaliseert haar eigen straf. Natuurlijk moet ze onder ogen zien dat achterstelling en ongelijkheid een voedingsbodem vormen voor extremisme, maar die vaststelling volstaat niet. Er moet worden gehandeld, want de psychologie van de underdog is veranderd: het slachtoffer is beul geworden. God geworden ook, hij beslist over leven en dood. Buspassagiers die bij een raid van Boko Haram de eerste verzen van de Koran kunnen opzeggen, hoeven er niet aan. De rest wordt ter plaatse afgemaakt.’
‘En kijk naar Parijs, Brussel, Londen, Nice… Al die aanslagen werden gepleegd vanuit een hermetisch afgesloten denkkader. Ik dood, dus ik word. De morbiditeit wordt gevierd en de ander is schuldig omdat hij leeft zoals hij dat wil. Ik behoor tot diegenen die zich niet schuldig voelen omdat ze bon vivants zijn en niemand het recht heeft om mij, om ons, te onderwerpen aan een collectieve straf.’
‘Dat houdt ook in dat de maatschappij zichzelf moet verdedigen. Zeggen dat moord en ontvoering geen deel uitmaken van de islam, volstaat niet.’
Wat moet er volgens u gebeuren?
‘Aangezien we geconfronteerd worden met blinde terroristen die burgerlevens waardeloos achten, is het enig mogelijke antwoord: totale eliminatie van de daders en de aanstuurders. Door de misdaden die ze begingen, verloren ze het recht om als mens te worden beschouwd.’
‘Uiteraard is daarmee de kous niet af. We moeten ons concentreren op de volgende generatie, op het creëren van kansen en jobs. De deur moet niet dicht maar juist open, zodat kritisch denken zich in alle vrijheid kan ontwikkelen. En ondertussen moet ook werk worden gemaakt van een herverdeling van de welvaart en de strijd tegen corruptie en discriminatie.’

http://www.standaard.be/cnt/dmf20160922_02481269

Archief

We leven niet allemaal in hetzelfde nu

30 september 2016

We leven niet allemaal in hetzelfde nu

26 september 2016

De vorige generaties bestonden niet alleen om bij te dragen aan het comfort van de huidige generatie, die in haar hybris nog niet vermoedt dat ze op het punt staat hetzelfde lot als haar voorgangers te ondergaan. Burkhard Müller heeft die overmoed van de tijdgenoten in zijn essay ‘Der Stachel im Fleisch’ (2006) proberen te temperen met een mooi citaat van Leopold von Ranke uit 1854: ‘Jede Epoche ist unmittelbar zu Gott, und ihr Wert beruht gar nicht auf dem, was aus ihr hervorgeht, sondern in ihrer Existenz selbst, in ihrem Eigenen selbst.’ Ik weet niet of Ernst Bloch dat citaat kende toen hij in zijn ‘Erbschaft dieser Zeit’ (1935) de zin formuleerde: ‘Nicht alle sind im selben Jetzt da.’ Maar tussen die twee citaten vibreert voor mij de pees van de handboog van het leven.

Piet De Moor

Mijn poging tot vertaling:

„Ieder tijdvak spiegelt zich in zijn god. De waarde van een tijdvak is helemaal niet gelegen in wat eruit is voortgekomen, maar in zijn bestaan zelf, in zijn eigen zijn.” Leopold von Ranke (1854)

“Niet iedereen leeft in hetzelfde nu.” Ernst Bloch (1935)

Archief

The Celts: Blood, Iron and Sacrifice

20 september 2016

The Celts: Blood, Iron and Sacrifice

 

In de driedelige docureeks The Celts – een productie van BBC en ZDF i.s.m. Arte – volgen we antropoloog Alice Roberts en archeoloog Neil Oliver op hun speurtocht naar de Kelten, het mysterieuze volk dat ooit onze contreien bevolkte. Vertrekkend van hun oorsprong en religie ontdekken we een gesofisticeerde tribale cultuur. Historische reconstructies tonen de grote leiders van de Kelten in hun voortdurende strijd met dat andere Europese volk dat vanuit het zuiden kwam aanzetten: de Romeinen, die hen uiteindelijk zouden overwinnen. Het is de clash tussen die twee beschavingen, de Keltische en de Romeinse, die de wereld zoals we die vandaag kennen, mede heeft gevormd.

Veel verhaal op Canvas online, echter weinig van waarde, ook niet in de ‘prestigieuze’ reeks.

De driedelige serie met veel duur beeldmateriaal en gespeelde strijdtaferelen op verre locaties werd opgezet om in wezen slechts één boeiend verhaaltje te vertellen. De Kelten zouden in de brons-ijzertijd niet vanuit Midden Europa de rest hebben veroverd maar eerder vanuit de periferie toenmalige toptechnologie van ijzerbewerking en wapensmederij naar het midden van Europa hebben gebracht via handelsbetrekkingen.

De periferie is dan uiteraard Britain …

Een van de acteurs – deskundigen Neil Oliver koestert de hele reeks lang een vettig Schots accent en dito lang haar wanneer hij als een onverveerde afstammeling van Kelten naar een ontmoeting met een of andere historicus of archeoloog schrijdt.

De hele reeks die flink wat duiten moet gekost hebben lijkt naadloos te passen in de Brexit theorieën.

Een ode aan extreem gewelddadige, brutale en halfwilde barbaren die als laatste der volkeren probeerden pal te staan tegen de modernere oorlogs- en staatsmachine van het Romeinse rijk.

Ze hadden in 390 a.C.n. de Romeinse legioenen verslagen bij Allia en konden Rome plunderen.

[...] daarop is in een gesprek tussen Quintus Sulpicius, krijgstribuun, en Brennus, koning van de Galliërs, de zaak overeengekomen, en duizend pond aan goud zou als prijs spoedig van het volk aan de stammen worden overgemaakt. Aan de op zich al schandelijke zaak werd nog een onwaardige toegevoegd: de door de Galliërs gebrachte gewichten zouden ongelijk zijn (d.i. niet in overeenstemming met de geldende waarden). En toen de tribuun bezwaar maakte voegde de trotse Galliër zijn zwaard aan de gewichten toe en men hoorde de voor Rome niet te verdragen uitspraak:, “Wee (aan) de overwonnenen.” Livius, Ab urbe condita V 48

Daarna keerden de rollen en verdreven de Romeinse legioenen de Kelten steeds verder naar de Europese periferie. Caesar palmde Gallië in na de slag bij Alesia in 52 a.C.n. waarvan hij zijn verhalen de wereld en Rome instuurde met het oog op zijn verder politieke carrière. Zes jaar later pas zou Vercingetorix na een triomftocht voor het Romeinse publiek gewurgd worden aan de garrote.

Enkele decennia later blijken steeds meer ‘Gallo Romeinse’ Kelten als huurlingen te strijden in de Romeinse gelederen.

Merkwaardig aan de serie is ook de oppervlakkigheid waarmee een en ander wordt gepresenteerd: de Kelten hebben prehistorische wortels – lijkt me logisch -  met vooral een clanstructuur, een priesterkaste die in de heilige bossen bloedige politieke ritualen bedrijft, bijzonder bloeddorstige gebruiken om tegenstanders en vijanden te imponeren. Maar veel meer dan oorlog voeren en wat handel er bovenop lijken de Keltische krijgsheren niet uit te vreten.

Vrouwen schijnen ook onbestaande – terwijl die zeker in die periode in tegenstelling tot de Griekse en Romeinse dames een sterkere maatschappelijke rol konden opeisen.

De enige vrouw die in de reeks opgevoerd wordt met woeste rosse krullen is Boudicca, met herpes labialis gehuld in een rommelig blauw-bruine mantel van Schotse ruit. Zij wreekt het onrecht dat de Romeinse bondgenoten van haar man na zijn dood haar volk der Iceni en haar dochters aangedaan hadden in Colchester.

Menig Romeinse stad werd verwoest en uitgemoord. Wanneer gouverneur Gaius Suetonius Paulinus het druïdeneiland Mona (Anglesey) belegerde, kwamen de Keltische stammen uit het Zuidoosten in opstand. onder leiding van  Boudicca. Gouverneur Paulinus lokte de Britse overmacht naar een kloof in de Watling Street naar Londen waar een gedisciplineerde Romeinse oorlogsmachine de overweldigende meerderheid van het Keltische leger in de pan hakte.

‘The Celts: Blood, Iron and Sacrifice’ presenteert dus nogal wat pittige parallellen die zeker in de UK geïnterpreteerd worden als de ‘Brrritains’ die al van in de prehistorie bijdroegen aan de ijzerontwikkeling (later de industrialisatie) in Europa, die de prachtigste sieraden, juwelen en cultuur ontwikkelden, die zich altijd al verzet hebben tegen buitenlandse inmenging, zeker als die dan nog eens als onrechtvaardig ervaren werd en wordt.

De ‘Brrritains’ stellen zich ook graag tot de laatste snik te weer tegen andere culturen en religies die hen bedreigen in hun thuislanden.

Dit soort documentaires van de BBC helpt ongetwijfeld de mythevorming in de UK in de richting van de Keltische ‘roots’ en dus tegen de vreemde infiltranten, hun godsdienst en cultuur: sidder en beef, gij vuige EU burger en zeker alle arrogante islamieten in the UK. De Kelten waren ook bedreven in het koppen snellen. Zij sloegen echter genadiger toe in de halswervelzuil.

Archief

Paul Claes, De haas en de regenboog.

14 september 2016

Paul Claes, De haas en de regenboog.

uitg. De Bezie Bij 2016

Tegen het einde van de negentiende eeuw verbleven de revolutionaire Franse dichters Arthur Rimbaud en Paul Verlaine in Londen. Gevlucht voor het oproer dat ontstond na het neerslaan van de Commune van Parijs in 1871, waren ze op zoek naar een nieuw leven, een nieuwe liefde en een nieuwe poëzie. In Engeland beleven Rimbaud en Verlaine de hoogtepunten van hun stormachtige en noodlottige affaire, maar ze groeien er ook langzaam uit elkaar, verteerd door schuld en ambitie.

In De haas en de regenboog laat Paul Claes een nieuw licht schijnen op deze ophefmakende romance. In een kleurrijke, van speelsheid doordrenkte taal schetst hij een historisch beeld van een mislukte politieke, literaire en persoonlijke revolutie. Deze roman is, naast een waarheidsgetrouw verslag van het seizoen in de hel, een prachtige vertelling over de dieptes van de literatuur en de liefde.


Dit is een vermetel boek over spanning en lust tussen twee heren – Paul Verlaine, 29 jaar, gehuwd, vader en 10 jaar ouder dan Arthur Rimbaud – beiden kinderen van hun moeders.

Het loopt behoorlijk uit de hand met twee schoten waarmee de dichter  Verlaine zijn vriend Arthur neerschiet in Brussel op 10 juli 1873. Het politieverslag van hun ruzie wordt bewaard in het Archief van de Stad Brussel.

Het verhaal eindigt met een indrukwekkend slot.

Een jaar later zou Arthur Rimbaud voor altijd zwijgen en zijn zwerftocht beginnen door Europa tot voorbij de hoorn van Afrika.

 

183. Door het portierraampje kroop de ochtendklaarte naar binnen. Op een onbebouwd veld zag hij opeens een schim. Het was een haas die daar overeind zat: met opgeheven voorpoten aanbad het dier de opgaande zon. De kleuren van de opkomende dag volgden elkaar op als de klinkers in dat sonnet dat evenveel lof als spot had geoogst: zwart, wit, rood, groen, blauw. Ooit zou hij het raadsel onthullen waarvan hij alleen de sleutel bezat: was de dichter niet de zoon van de Zon?

184. Nu wist hij beter: hij was niet gemaakt voor blijvend geluk. Hij moest als een haas door blijven rennen en de zon achtervolgen tot achter de horizon.

187. Opeens begreep hij hoe de metamorfosen van de natuur aan de oorsprong lagen van elke menselijke fantasie. Nergens waren er duizelingwekkender vormen te zien dan in de golven van de zee, nergens waren er ongehoorder beelden te bewonderen dan in de wolken aan de hemel. Elk beeld kon veranderen in gelijk welk ander beeld, iedere vorm was de vorm van een andere vorm. Het inzicht dat alles symbool kon staan voor alles was de toversleutel van de verbeelding.

Sidderend besefte hij dat hij het ultieme geheim van de poëzie had ontdekt. Dichten was niets anders dan anders zien. Ons geestesoog was in staat een andere werkelijkheid te scheppen: een nieuwe wereld die wonderlijker was dan de wereld van altijd. Nu pas verstond hij zijn eigen formule: ‘Wij moeten absoluut modern zijn.’ Een kunstenaar die de wereld afbeeldde, weerspiegelde alleen het vanouds bekende. Een kunstenaar die de wereld verbeeldde, kon kiezen uit een oneindig gamma van mogelijkheden. Hij was een alchemist die iedere droom waar kon maken, zelfs de onmogelijke droom van de osmose van alles in de Liefde.

Archief

Jeroen Olyslaegers, Wil

12 september 2016

Jeroen Olyslaegers, Wil


uitg. De Bezige Bij 2016


Lang geleden dat een roman van een Vlaamse auteur mij zo zorgvuldig en schijnbaar achteloos wist te boeien. Het minutieus opgebouwd verhaal om en bij de Van Den Nestlei te Antwerpen met een verbluffend vertrouwde taal die de lezer leidt en lokt langs ingewikkelde vragen van goed en kwaad, vrije intenties en laffe wil, herinneringen en littekens naar een finale die sommigen teveel wordt door de generaties aanslepende druk. En dan lijkt dan de cirkel rond.


Jeroen Olyslaegers bezingt in ‘Wil’ de wrok en hoe die menselijke drijfveer werkt, in tijden van oorlog en vrede, van druk en lust, willen en kunnen. Niets is immers wat het lijkt,


In ‘De literatuur en de goden’ schrijft Roberto Calasso: “Literatuur is nooit een kwestie van één enkel subject. Er zijn minstens drie acteurs: de hand die schrijft, de stem die spreekt, de god die toeziet en gebiedt.(…) We zouden ze het Ik, het Zelf en het Goddelijke  kunnen noemen. Tussen die drie vindt een ononderbroken triangulatieproces plaats. Elke zin, elke vorm, is een variatie binnen dit krachtenveld. Vandaar die dubbelzinnigheid van de literatuur. Want het gezichtspunt verschuift voortdurend ongemerkt tussen genoemde extremen, zonder ons te waarschuwen, en vaak ook zonder dat de auteur het merkt.” 


‘Wil’ is zo’n ononderbroken triangulatieproces dat kan leiden tot strangulatie…


‘Wil’ lezen heeft iets van kijken in de ‘Venetiaanse spiegel’ in het appartement van Stéphane Mallarmé:


‘Et ta glace de Venise, profonde comme une froide fontaine, en un rivage de guivres dédorées, qui s’y est miré ?’. Frisson d’Hiver,1864



Wat een verhaal! Wat een taal!


22.Zojuist heb ik hem nog beschreven als een held uit Hollywood en daar neem ik niets van terug. Hij maakte indruk, hij was bezeten en omgeven door een kracht die een mens zelden ziet en misschien compleet terecht verbindt met lang vergeten helden of een god in zijn angstwekkende schoonheid. Maar mensen zijn in de eerste plaats deerniswekkend, ze zijn niet consequent en maken zichzelf vooral blazen wijs. Een held is geen van hen een leven lang.


39. Wanneer een stad bezet wordt door andere meesters, andere gewoonten, krijgt ge hetzelfde. Na de schok willen de meesten zo snel mogelijk doen alsof het normaal is, dat het leven verdergaat en dat een mens zich moet aanpassen.


94. En kijk, plots werd het oorlog en het leven weer een spel in plaats van een valstrik. Onder het witte camouflagelaken dat idealisme heet zat verveling verscholen, een levenslange straf waar na de oorlog geen rechter aan te pas kwam.


100. Zonder het te weten spiegelen we allemaal wat ons omgeeft en denkt ieder afzonderlijk dat juist dit ons bijzonder maakt, anders dan de rest.


182.  Voor hetzelfde geld en met permissie gezegd is niks heilig, alles beweeglijk en is niks van wat ook waar. De dood maakt het leven van een artiest overzichtelijk, genesteld in zijn nu ongenaakbaar oeuvre, zijn meteen al legendarische voorkeuren en wat zijn vrienden over hem zeggen. De dood bespaart op schaamte, keuzes waar men spijt van krijgt of niet. De dood is vooral op schoonheid belust wanneer hij een jonge dichter velt. Wie te lang leeft, loopt een ernstige kans om in ieders ogen te eindigen als een prutser of een smeerlap.


249. Maar de liefde moet ze toch hebben gekend of in plaats daarvan een diepe rust. Misschien heeft ze zichzelf overwonnen, misschien heeft ze zichzelf helemaal opnieuw uitgevonden, en ging ze daarbij tegen alles in wat anderen ooit van haar hadden verwacht.


287. Een mens heeft behoefte aan onzin, weliswaar door wil, ambitie en toekomstvisioenen gestut, maar dat maakt het niet minder lachwekkend. Veel van die onzin deelt ge alleen maar met uzelf. Af en toe valt ge daarmee iemand lastig die dicht bij u staat. Het is zelden verheffend.


326. Er is geen andere manier wanneer het om familie gaat. Wie u veracht, trakteert ge.


Lees verder »

Archief

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel, deel 1-2-3-4

12 september 2016

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel.


deel 1: Turnhout – Maassluis – Harwich – Stoke by Carle


old-england-met-de-fiets-1


“Op de fiets wordt een mens optimistisch. Dan ervaar je dat willen, kunnen en uitvoeren, één kunnen zijn in een ronddraaiend fiets-pantheïsme. Dan wil je wel juichen: Es geht, es geht, es geht!’, aldus de Duitse filosoof Peter Sloterdijk.


Dat was op het oude Engelse platteland in een wijde boog om Londen wel een ander paar mouwen, ondanks het betrekkelijk mooie weer – slechts één dag hagelstormen en slechts één hele dag regen van 22 augustus tot 3 september 2016. Die Sloterdijkse ervaring heb ik deze reis in Engeland hooguit drie keer mogen genieten gedurende een uur of wat.


En dat lag in eerste instantie aan het wegennet op het Engelse platteland. (...)


Erger was nog de houding der mensen. (...)


Segregatie is in dit oude land een wezenlijk kenmerk van een angstige, onzekere, door schaamte getekende maatschappij.


And last, the rending pain of re-enactment


Of all that you have done, and been; the shame


Of things ill done and done to others’ harm


Which once you took for exercise of virtue.’


T. S. Eliot’s Little Gidding 1942


deel 2 : Stoke by Clare – Cambridge – Bedford – Oxford – Swindon


england-old-england-de-fietstocht-teveel-deel-2


‘If any question why we died,


Tell them, because our fathers lied.’


‘Vraagt iemand waarom we zijn gestorven,


zeg dan: omdat onze vaders hebben gelogen.’


Rudyard Kipling  ‘Epitaphs of the War’


deel 3: Swindon – Stonehenge – Salisbury – Portsmouth


england-old-england-de-fietstocht-teveel-deel-3


Mambrú se fue a la guerra,


qué dolor, qué dolor, qué pena,


Mambrú se fue a la guerra,


no sé cuándo vendrá.


Do-re-mi, do-re-fa,


no sé cuándo vendrá


deel 4:  Portsmouth – Brighton – Newhaven – Dieppe – Berck sur Mer – Watou.


england-old-england-de-fietstocht-teveel-deel-4


Der heimkehrende Radfahrer ist ein besserer Mensch”. (Peter Sloterdijk)


‘Er bestaat een schilderij van Paul Klee, dat Angelus Novus heet. Er staat een engel op afgebeeld die zo te zien op het punt staat zich te verwijderen van iets waar hij zijn blik strak op gericht houdt. Zijn ogen en zijn mond zijn opengesperd, hij heeft zijn vleugels gespreid. Zo moet de engel van de geschiedenis eruit ziehn. Zijn gelaat is naar het verleden gewend. Daar waar wij een reeks gebeurtenissen waarnemen, ziet hij een enkele catastrofe, en daarin wordt die zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld, die hem voor de voeten geworpen wordt. De engel zou wel willen blijven, de doden tot leven wekken en de brokstukken weer tot een geheel maken. Maar zijn vleugels vangen de wind die uit het paradijs waait, een storm die zo hard is dat hij ze niet kan sluiten. Deze storm stuwt hem onweerstaanbaar voort de toekomst in die hij de rug heeft toegekeerd, terwijl de stapel puin voor hem tot aan de hemel groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen.’


(Bruno Arpaia, L’angelo della Storia, De engel van de geschiedenis – en roman over de laatste jaren van de Duitse filosoof Walter Benjamin als balling)


“The truth is that the origin of what we call civilization is not due to religion but to skepticism. (…) The fear of God is not the beginning of wisdom. The fear of God is the death of wisdom. Skepticism and doubt lead to study and investigation, and investigation is the beginning of wisdom. The modern world is the child of doubt and inquiry, as the ancient world was the child of fear and faith.” (Why I Am An Agnostic by Clarence Darrow)

Archief

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel. deel 4

10 september 2016

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel.


deel 4 Portsmouth – Brighton – Newhaven – Dieppe – Berck sur Mer – Watou.


“Der heimkehrende Radfahrer ist ein besserer Mensch”. (Peter Sloterdijk)

england-old-england-de-fietstocht-teveel-deel-4

‘Er bestaat een schilderij van Paul Klee, dat Angelus Novus heet. Er staat een engel op afgebeeld die zo te zien op het punt staat zich te verwijderen van iets waar hij zijn blik strak op gericht houdt. Zijn ogen en zijn mond zijn opengesperd, hij heeft zijn vleugels gespreid. Zo moet de engel van de geschiedenis eruit ziehn. Zijn gelaat is naar het verleden gewend. Daar waar wij een reeks gebeurtenissen waarnemen, ziet hij een enkele catastrofe, en daarin wordt die zonder enig respijt puinhoop op puinhoop gestapeld, die hem voor de voeten geworpen wordt. De engel zou wel willen blijven, de doden tot leven wekken en de brokstukken weer tot een geheel maken. Maar zijn vleugels vangen de wind die uit het paradijs waait, een storm die zo hard is dat hij ze niet kan sluiten. Deze storm stuwt hem onweerstaanbaar voort de toekomst in die hij de rug heeft toegekeerd, terwijl de stapel puin voor hem tot aan de hemel groeit. Deze storm is wat wij vooruitgang noemen.’

(Bruno Arpaia, L’angelo della Storia, De engel van de geschiedenis – en roman over de laatste jaren van de Duitse filosoof Walter Benjamin als balling)

“The truth is that the origin of what we call civilization is not due to religion but to skepticism. (…) The fear of God is not the beginning of wisdom. The fear of God is the death of wisdom. Skepticism and doubt lead to study and investigation, and investigation is the beginning of wisdom. The modern world is the child of doubt and inquiry, as the ancient world was the child of fear and faith.” (Why I Am An Agnostic by Clarence Darrow)


Archief

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel. deel 3

9 september 2016

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel.


deel 3 Swindon – Stonehenge – Salisbury – Portsmouth


england-old-england-de-fietstocht-teveel-deel-3


Mambrú se fue a la guerra,


qué dolor, qué dolor, qué pena,


Mambrú se fue a la guerra,


no sé cuándo vendrá.


Do-re-mi, do-re-fa,


no sé cuándo vendrá

Archief

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel. deel 2

8 september 2016

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel.


deel 2 : Stoke by Clare – Cambridge – Bedford – Oxford


‘If any question why we died,


Tell them, because our fathers lied.’


‘Vraagt iemand waarom we zijn gestorven,


zeg dan: omdat onze vaders hebben gelogen.’ 


Rudyard Kipling  ‘Epitaphs of the War’


england-old-england-de-fietstocht-teveel-deel-2

Archief

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel.

7 september 2016

‘England, Old England’ – de fietstocht teveel.


deel 1 – Turnhout Maassluis – Harwich – Stoke by Carle




“Op de fiets wordt een mens optimistisch. Dan ervaar je dat willen, kunnen en uitvoeren, één kunnen zijn in een ronddraaiend fiets-pantheïsme. Dan wil je wel juichen: Es geht, es geht, es geht!’, aldus de Duitse filosoof Peter Sloterdijk.


Dat was op het oude Engelse platteland in een wijde boog om Londen wel een ander paar mouwen, ondanks het betrekkelijk mooie weer – slechts één dag hagelstormen en slechts één hele dag regen van 22 augustus tot 3 september 2016.


Die Sloterdijkse ervaring heb ik deze reis in Engeland hooguit drie keer mogen genieten gedurende een uur of wat.


En dat lag in eerste instantie aan het wegennet op het Engelse platteland. (...)


Erger was nog de houding der mensen. (...)


Segregatie is in dit oude land een wezenlijk kenmerk van de samenleving.



Maandag 22 augustus 2016 Turnhout Maassluis 129 km



‘And last, the rending pain of re-enactment


Of all that you have done, and been; the shame


Of things ill done and done to others’ harm


Which once you took for exercise of virtue.’


T. S. Eliot’s Little Gidding 1942


Dinsdag 23 augustus 2016 Maassluis – Hoek van Holland – Harwich: 30 km


Woensdag 23 augustus 2016 – Harwich – Colchester – Stoke by Clare: 100 km


Old England met de fiets 1 klein

Archief

Hannah Monyer, Martin Gessmann Ons geniale geheugen: de onzichtbare kracht die onze toekomst bepaalt.

6 september 2016

Hannah Monyer, Martin Gessmann Ons geniale geheugen: de onzichtbare kracht die onze toekomst bepaalt.


uitg. De Bezige Bij 2016


Deze interessante benadering van ons geheugen lijkt wel een toepassing van Thomas Kuhns ‘The Structure of Scientific Revolutions’ (1962). Boeiend, zeker voor lezers die van de materie niets of nauwelijks wat kennen.


Iets te algemeen en wat makkelijk afgeleid uit de Heidelberger experimenten van de auteur. Het boek probeert ook de heikele vragen over vrije wil en vrijheid van keuzes te omzeilen door ze als irrelevant op te lossen.


Ons geheugen is de architectuur van ons leven, het fundament waarop we ons bestaan opbouwen.


15.Hannah Monyer heeft een passie ontwikkeld voor onderzoek naar hersenprocessen waardoor we ons in een bepaalde ruimte niet verloren voelen en ons kunnen oriënteren. In haar onderzoek is ze tot het essentiële inzicht gekomen dat we ons ons ruimtelijke geheugen niet simpelweg moeten voorstellen als een archiefkast vol plattegronden, maar dat het functioneert als een uiterst dynamisch navigatiesysteem. Het geheugen is daardoor niet alleen behept met het vermogen om terug te blikken, maar vooral ook om vooruit te kijken: naar de plek waar je heen wilt.


20. We willen beargumenteren dat we het geheugen altijd onderschat hebben en dat er we goed aan doen dit vanuit een heel ander perspectief te benaderen. Het geheugen houdt zich immers niet alleen bezig met het verleden, maar ook met de toekomst. Het dient niet alleen om alle gebeurtenissen in ons leven in schuiflades op te bergen, maar bereidt ook voortdurend nieuwe gebeurtenissen voor en maakt die geschikt voor de toekomst. Het hanteert een denkwijze die in feite op de toekomst is gericht, ook al houdt het zich bezig met belevenissen uit het verleden die we voor ons gevoel allang achter ons hebben gelaten. We moeten ons begrip van het geheugen in één zeer wezenlijk opzicht radicaal omgooien en er een revolutionair andere kijk op ontwikkelen. We moeten ons het inzicht eigen maken dat zijn voornaamste taak ons verdere leven betreft en dat er niet één andere menselijke capaciteit is die voor zulke ingewikkelde en voortdurend wisselende taken wordt gesteld. Het heeft tot opdracht om uit de veelsoortige gebeurtenissen


26. We beweren heel boud dat het geheugen altijd verkeerd is opgevat, in zoverre gedacht wordt dat zijn functie in de eerste plaats het verleden betreft, oftewel dat het vooral verantwoordelijk is voor de opslag van feiten en andere zaken. Daarentegen stellen wij ons op het uitgangs- punt dat het geheugen onze toekomst plant en onze verdere levensloop voorbereidt. De belangrijkste taak ervan is dan ook niet alle opgeslagen feiten beschikbaar te houden voor eventueel hergebruik, maar die ook tegelijkertijd en voortdurend opnieuw te bewerken en te prepareren. Het moet alle inhoud in samenhang met elkaar steeds opnieuw zo rangschikken en modelleren dat we daarvan gebruik kunnen maken voor de opgaven die we tot een goed einde moeten brengen en voor de belangrijkste aspecten van ons verdere leven.


Dat klinkt redelijk simpel, maar wij gaan nog een stap verder. We beweren ook dat het geheugen niet louter een dienstverlenende instantie is die de geschikte herinneringen modelleert naar de plannen die we hebben bedacht. Eerder geldt het omgekeerde: onze geheugeninhoud is op zo’n manier georganiseerd dat het ons juist op het idee brengt om bepaalde dingen na te streven, dingen waarvan we vervolgens aannemen dat die spontaan in ons opgekomen zijn. Met zijn voor- werk legt het geheugen de basis voor onze beslissingen, waarbij het de afzonderlijke argumenten al voor ons klaarlegt. Het geheugen experimenteert met de wegen die we zouden kunnen gaan en met de moeilijkheden of weerstanden waarmee we op grond van onze ervaringen rekening moeten houden. Je zou ook kunnen zeggen dat wij nog slechts de punt op de door het geheugen geschreven i hoeven te zetten.


Lees verder »

Archief

Roger Scruton: over verzoening, beschaving, het kwaad van de wereldverbeteraars en de sereniteit.

6 september 2016


‘And last, the rending pain of re-enactment


Of all that you have done, and been; the shame


Of things ill done and done to others’ harm


Which once you took for exercise of virtue.’


T. S. Eliot’s Little Gidding 1942



Het Canvasprogramma Wanderlust over de ontmoeting van Alicja Gescinska met Roger Scruton biedt een mooi en voldoende intrigerend beeld van de landman-fioosoof om geïnteresseerden uit te nodigen hem te lezen of de legendarische uitzending ‘Van de schoonheid en de troost’ van Wim Kayzer op de VPRO  uit 2000 te bekijken.


‘And these speculations feed into the left’s zero-sum way of thinking, according to which every benefit achieved by one person must be a cost inflicted on another. If the rich are rich, it is because the poor are poor; and believing this, you can nurture all those old resentments against the people who are better off than you are, on the grounds that they have stolen what was rightfully yours’. (Roger Scruton)


Roger Scruton:  45’ beschaving, verlies van kennis, onvoorwaardelijk eenheidsverlangen van Hegel en Marx, verzoening en zoeken naar een serene eenheid in zichzelf, versus het ware kwaad door Lenin en Hitler die de wereld wilden organiseren naar dat eenheidsbeeld.


Vanaf 1:16:00 over sereniteit – liefde – troost


Het wordt met de jaren nog indrukwekkender omdat ook wij met de jaren serener lijken te worden.

Archief

Youssef Kobo in Humo 31 03 2015 uit het raam van het Sint Romboutscollege te Mechelen?

17 augustus 2016

Youssef Kobo in Humo uit het raam in het Sint Romboutscollege

 

 

Archief

Georges Simenon, De trein

9 juli 2016

Georges Simenon, De trein.

uitg. De Bezige Bij 2016

Een indrukwekkend verhaal over liefde, lafheid, schaamte en verantwoordelijkheid. Fenomenaal op- en afgebouwd.

 

110. Het is waar dat ik me misschien herhaal, dat ik in de war raak, ja, dat ik mezelf tegenspreek, want als ik schrijf, is het vooral uit de behoefte om een bepaalde waarheid te achterhalen.

172. Ik had nauwelijks een paar meter gelopen, toen er zich een silhouet losmaakte van de muur en op mij toekwam, terwijl een stem mijn naam riep: ‘Marcel.’
Ik herkende haar meteen. Ze droeg een donkere mantel en een baret. Haar gezicht leek me bleker dan ooit.
Ze kwam naast me lopen, zoals vroeger als ik zei: ‘Kom mee.’
Ze leek verkleumd van de kou en erg aangedaan, terwijl ik kalm en helder bleef.
‘Ik moet je spreken, marcel. Het is mijn laatste kans. ik ben in Fumay met een engelse piloot die ik naar de vrije zone moet brengen.’
Ik draaide me om en dacht het silhouet van een man te zien die zich verdekt had opgesteld bij de deur van matray.
‘Iemand heeft ons verraden en de gestapo zoekt ons, zit achter ons aan. we moeten ons een paar dagen kunnen schuilhouden op een veilige plaats, zodat ze ons vergeten.’
Ze hijgde onder het lopen, wat haar vroeger nooit was overkomen. Haar ogen waren omwald, haar gezicht had alle frisheid verloren.
Ik bleef met flinke stappen lopen en op het moment dat ik de hoek omsloeg naar de kade, zei ik tegen haar: ‘Weet je…’
‘Ik begrijp het.’
Ze begreep me altijd, voor ik mijn mond opendeed. Ik wilde niettemin zeggen wat ik te zeggen had.
‘De Duitsers houden me in de gaten. Ze zijn al twee keer…’
‘Ik begrijp het, marcel,’ herhaalde ze. ‘Ik neem het je niet kwalijk. Vergeef me.’
Ik kreeg niet de tijd om haar tegen te houden. Ze had rechtsomkeert gemaakt en liep snel terug naar de man die in het donker op haar wachtte.
Ik heb er nooit met iemand over gepraat. Nadat ik de radio van de dokter had gerepareerd, ben ik weer naar huis gegaan, waar jeanne in de keuken de tafel dekte, terwijl jean-François in zijn kinderstoel al zat te eten.
‘Je hebt toch geen kou gevat?’ vroeg ze, terwijl ze me aankeek.
Alles stond op zijn plaats, de meubels, alle spullen, zoals we ze hadden achtergelaten bij ons vertrek uit Fumay, en er was een kind bij gekomen in huis.
Een maand later zag ik een nog vers aanplakbiljet aan de muur van het gemeentehuis. Er stonden vijf namen op, waaronder één engelse en die van anna Kupfer. Alle vijf waren ze twee dagen eerder als spionnen gefusilleerd op de binnenplaats van de gevangenis van Mézières.
Ik ben nooit terug geweest in La Rochelle. Ik zal er ook nooit meer heen gaan.
Ik heb een vrouw, drie kinderen en een zaak in de rue du Château.

Archief

Philippe Claudel, De boom in het land van de Toraja.

15 juni 2016

Philippe Claudel, De boom in het land van de Toraja.

Uitg. De Bezige Bij 2016

Een merkwaardige zoektocht tussen leven en dood, woord en beeld, liegen, veinzen en het koesteren van illusies:

141. Hoe zou de wereld eruitzien als iedereen elkaar de waarheid zou vertellen?

Claudel analyseert hier kundig flarden van een rouwproces op de melodie van falend verlangen tussen jong en oud. Met soms indrukwekkende uitschieters.

21. Je kunt nooit echt weten wat je voor een ander betekent, en aan dergelijke desillusies heb ik een paar van mijn smartelijkste teleurstellingen overgehouden.

50. Niet voor niets geef ik de voorkeur aan beelden, die het voordeel hebben dat ze onzeker en dromerig zijn, en zowel de schepper als de toeschouwer de mogelijkheid geven om ze naar eigen inzicht in te vullen.

Lees verder »

Archief

Sándor Márai, Er is in Rome iets gebeurd.

12 juni 2016

Sándor Márai, Er is in Rome iets gebeurd. 

Wereldbibliotheek 2016 – vert. Rogier van der Wal

Niet zijn beste, maar toch nog steeds een boeiende theaterroman over de macht en de manier waarop mensen ermee omgaan: gulzig, voorzichtig, angstig…

En het slot werpt een nieuw licht op de als tragisch ervaren zelfmoord van Márai zelf.

 

217. Hij overleed op hoge leeftijd. In een van de Symposia overweegt hij’ ‘Staat het een oud mens vrij om deel te nemen aan het openbare leven?’ Hij hield het voor wijzer op tijd zijn functie neer te leggen omdat het kan gebeuren dat iemand zegt: Je hebt veel Pythia’s tot het einde gediend, je hebt deelgenomen aan de offers, de processies en de dansen. Het is tijd, Plutarchus, om de krans weg te gooien en terug te treden van het orakel, omdat je een bejaard man bent.’ Zo heeft hij gehandeld. Er is overgeleverd dat hij ‘opgewekt is gestorven’. Grote dank, Meester‘. Vanwege uw Werk -  en de raad dat een oud mens bijtijds moet zwijgen.

 

66. ‘Hij gelooft dat de macht zoiets is als wanneer iemand van niets iets maakt. .. Beeldhouwen of schrijven…Je kunt het niet leren. De macht van een tiran hangt er niet van af hoe ontzettend beestachtig hij met zijn gewapende macht omgaat, hoe alert de geheime politie is, hoe corrupt het leger en hoe verrot de senaat is… Zolang de persoonlijke eigenschap, de macht van iemand  uitstraalt, zijn diens tegenstanders machteloos…’

Lees verder »

Archief

Bij de watermolen van Tielen

12 juni 2016

Die ochtend zwemmen ze bij de eerste schemering in het koele water van de Aa aan de watermolen.


 

Schermafbeelding 2016-06-12 om 15.40.52 Schermafbeelding 2016-06-12 om 15.41.06

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij de watermolen op de Aa bij Tielen 

In de vroege zomer van 1944 lopen voor dag en dauw een vijftal Amerikaanse vliegeniers en parachutisten met twee leden van het lokale verzet van het Gierlese Middelveld naar de Watermolen van Tielen om te zwemmen.


Gevallen piloten en parachutisten werden immers van heinde en verre naar ‘den Amerikaan’ gebracht om via vluchtlijnen te ontsnappen aan Duitse krijgsgevangenschap of erger.


Iedereen die ervan wist, zweeg om erger te voorkomen.


Wachten op verder transport via de vluchtlijnen deden ze in het oververhitte kippenhok achter de wasserij van Antoine Neefs, de enige in de wijde omtrek die Engels sprak wegens geboren en getogen in Chicago. Zijn vrouw bracht de piloten – soms ook zwarte soldaten – op of naast de fiets via binnenwegen langs bos en wei achter het Duitse afweergeschut aan de kappel van de Kosterstraat in veiligheid.


Die ochtend zwemmen ze bij de eerste schemering in het koele water van de Aa aan de watermolen. Bij aanzwellend gebrom van een zware vrachtwagenmotor gooien alle zwemmers zich in het belendende korenveld want geen boer of molenaar had nog een vrachtwagen.


Een afdeling van de Feldgendarmerie springt opgewekt kwetterend uit de vrachtwagen in de bruisende Aa onder het scheprad van de watermolen.


Hun joelende waterspel wordt met gespitste oren gevolgd van achter korenbloemen, -halmen en klaprozen.


Na ruim een uur vertrekken de opgefriste Kettenhunde weer in Feldgrau met blikkerende ringkragen.


Het blijft nog lang heel stil in het fleurige korenveld naast de watermolen van Tielen uit de veertiende eeuw.


Nu ook te koop langs het eeuwig kolkende water onder het molenrad.

Le lendemain, 21 juillet 1944, ils traversent champs et bois et vers 17h00 rencontrent un fermier à vélo auquel ils déclarent être des aviateurs américains. Le fermier leur procure des vêtements civils qu’ils endossent par-dessus leur combinaison de vol, il leur donne à manger et ils passent la nuit dans une meule de foin sur son champ. Le 22, ils marchent jusqu’à Turnhout, qu’ils traversent et, aux abords de Lille, un fermier leur propose de l’aide et les fait rencontrer un homme parlant anglais. A partir de ce moment, l’évasion des deux hommes est organisée.

Nous supposons que ce doit être Antoon NEELS, le beau-frère de Karel PIEDFORT qui loge Cargile et Griffis chez lui au 7 Veenzijde à Gierle du 7 au 13 août, avant de les remettre à des résistants de la Witte Brigade-Fidelio.

Griffis est également déclaré logé du 7 au 12 août Chez Yvonne LOMMENS, veuve SCHOLLER, au 30 Sint-Amandslaan à Courtrai / Kortrijk. [ Ce déplacement de Gierle vers Courtrai, à 180km de là, nous paraît peu probable, d’autant plus que la liste des Helpers belges mentionne Yvonne SCHOLLER au “10 Het Smeel” à Gierle.] Griffis est renseigné comme amené en tandem par Mme VAN STEENBERGEN de Gierle et Peter NEEFS (*) le reprend avec REYNAERTS du Groupe LEEMANS de Fidelio.

Griffis part alors à Turnhout et selon des renseignements recueillis par Kamiel Mertens, l’adresse où il y est logé (du 12 au 14 août 1944 tout comme Cargile) est le n° 80 (actuellement n° 84) de la Kwakkelstraat, chez Zozine Emilienne LAFFILI, 41 ans, épouse de François VERSTRAETEN (prisonnier en Allemagne depuis mai 1940). [(*) La liste des Helpers belges reprend A. NEEFS-VAN STEENBERGEN, de même que Louis NEEFS, tous deux à la même adresse, 10 Middelveld à Gierle. Antoine NEEFS, de Gierle, s’est vu décerner la US Medal Of Freedom en 1947.

http://www.evasioncomete.org/fgriffihc.html



Wij moeten spreken over het zwijgen om erger te voorkomen.


Zijn vrienden en kameraden hebben samen met mijn vader als jonge mensen door hun zwijgen dit dorp vele ellende bespaard tijdens en na de tweede wereldoorlog.


Er is hier toen veel gebeurd, er is hier al die jaren veel verzwegen.


Maar er is hier ook veel vergeven en dat heeft aan deze dorpsgemeenschap de mogelijkheid van nieuw leven gegeven. Onderwijzers en pastoors die bij hun gemeenschap blijven, zijn onmisbaar in hun rol als geweten, geheugen en biechtstoel voor wat mensen elkaar blijven aandoen. Het vereist veel moed en liefde om desondanks te midden van de kudde te blijven leven.


Respect voor de grijze zone, voor kleine verschuivingen, voor de indirecte taal, de schuine blik en het tedere spel van geven en nemen, van veinzen en liegen kan een bevrijdende onbevangenheid toelaten.

Archief

Terreur, liefde en afgunst.

5 juni 2016

Terreur, liefde en afgunst.

Is liefde niet per definitie een privé-zaak en geen politieke emotie?  Sterker nog, moeten we ons niet behoeden voor het explosieve mengsel van liefde en politiek? Volgens de Argentijnse guerrillastrijder Che Guevara in zijn boek Het socialisme en de mens op Cuba, uit I965, wordt de ware revolutionair door grote gevoelens van liefde geleid: zonder die grote liefde zou hij namelijk niet in staat zijn om zijn verdomde revolutionaire plicht te doen en tot geweld over te gaan. Liefde is dus potentieel gewelddadig en in de politiek is zij niet zozeer een liberale als wel eer revolutionaire deugd. Zijn het ook niet altijd dictators die van hun onderdanen liefde en gehoorzaamheid verwachten, terwijl in een democratie niet de liefde voor de leider of het volk regeert maar het welbegrepen eigenbelang van de individuele burgers? (Peter Venmans , Amor Mundi,11)

In Vrij Nederland van 3 juni 2016 heeft Carel Peeters het in een stukje over “Twee glorieus nutteloze essays van Amos Oz en Hans Magnus Enzensberg”

‘Voor Enzensberger is de gewelddadige islamitische fundamentalist een verliezer, iets wat je niet meteen zou denken. Hij is een verliezer ten opzichte van het energieke en welvarende Westen. Dat is de bron van zijn frustratie: ‘elke koelkast, elke telefoon, elk stopcontact, elke schroevendraaier, om maar te zwijgen van de producten van hoogontwikkelde technologie, betekent voor elke Arabier die in staat is na te denken een stille vernedering.’ De afgelopen vierhonderd jaar heeft men geen noemenswaardige uitvinding gedaan. De stilstand van de islamitische wereld, de ‘totale economische, technische en intellectuele afhankelijkheid van het Westen’ is voor de Arabier moeilijk te verkroppen. Maar in plaats dat dit tot bescheidenheid leidt, wordt deze vernedering omgezet in wraakzucht, mannelijkheidswaan en religieus superioriteitsgevoel. Men maakt zich tot een offerbereide uitverkorene. Voor Enzensberger is dit verliezersschap de eigenlijke bron van het terrorisme. De Arabische wereld gaat volgens Enzensberger niet vrijuit als voedingsmodem voor terrorisme. Hij denkt daarbij onder meer aan de afwezigheid van het ‘wederzijdsbeginsel’. Beledigen van andersdenkenden is in de Arabische wereld normaal, maar wordt ten opzichte van de islam niet geaccepteerd, zoals we hebben gezien met de cartoonrellen tot en met Charlie Hebdo. De islam moet in het Westen onbeperkt moskeeën kunnen bouwen, maar er mogen geen christelijke kerken gebouwd worden in de Arabische wereld. In Saoedi-Arabië is alleen al het bezit van een Bijbel reden tot vervolging. De haatpredikers eisen te kunnen preken op grond van de vrijheid van meningsuiting. Hun doel is die af te schaffen. Respect voor islamistische zeden wordt luidkeels geëist, maar anderen niet bewezen.’

De radicale verliezer van Hans Magnus Enzensberger is uitgegeven door Cossee
 ’Voor Amos weigeren de Israëlische en de Palestijnse fanatici te zien dat de Israëli en de Palestijnen allebei gelijk hebben en dat er daarom een compromis gevonden moet worden, een pijnlijk compromis. Het is een conflict tussen twee slachtoffers. ‘Israël is in feite één groot joods vluchtelingenkamp’, schrijft Oz. En de Palestijnen zijn ‘slachtoffers van eeuwenlange onderdrukking, uitbuiting, kolonialisme en vernedering’. De Arabische wereld was de imperialistische speeltuin van het Westen, ‘hetzelfde Europa dat de joden heeft gediscrimineerd, vervolgd, gekweld en uiteindelijk massaal vermoord.’ Maar de joden werden niet als mede-slachtoffers gezien door de Palestijnen, maar als nieuwe kolonisators. Als lid van de Vrede Nu-beweging heeft Oz jarenlang de twee-staten-oplossing bepleit, gebaseerd op de gedachte dat ze allebei gelijk hebben, de Palestijnen dat ze recht hebben op land, de Israëli dat ze een thuisland nodig hebben.’

Hoe genees je een fanaticus van Amos Oz is uitgegeven door De Bezige Bij,

Terroristen en aanhangers van dit soort gewapende ‘bevrijdingsstrijd’ beroepen zich graag op al dan niet vermeend maar steeds gekoesterd onrecht en ressentiment om eigen falen te verklaren.

Vooral onder de landerige, beter gesitueerde en soms zelfs wat gestudeerde jongeren. Gekrenkt poseren ze gretig voor de spiegel van hun rancuneus verlangen.

Een beetje zoals afgunst, jaloezie en verontwaardiging als vliegwiel moet dienen voor het socialistische gelijkheidsideaal.

Maar het kan nog erger.

Terreurzaaiende verlossers doen het meestal uit een diepe liefde voor de medemens, voor hun slachtoffers, voor ons.

Utopia van de Islamitische Staat is niet nieuw.

Gunnar Heinsohn, Zonen grijpen de wereldmacht, terrorisme demografisch verklaard. en Peter Sloterdijk, Woede en Tijd gingen er reeds uitgebreid op in.

Ook in de strijd voor het ware (nationaal-) socialisme in één land/volk of als lichtbaken voor de wereld zag de voorhoede zich graag als Prometheus die zich opofferde om het vuur van geluk en vooruitgang te verspreiden onder de lijdende mensheid.

Voor de bestwil van iedereen: een heilsleer voor de utopische staat van de toekomst.

In de tijden van oplaaiende terrorisme werd dit door de banaal vervloeiende werkelijkheid zachtjesaan opgevreten en weersproken.

Economisch en binnenlands bij de voorbeeldige heilstaten, al sleepte het wel enkele decennia aan.

Maar ook intern en organisatorisch blijkt zo’n utopisch gefundeerde macht – niet in het minst de religieuze variant – verslaafd aan corruptie en selectieve interpretaties van de eigen heilsleer.

Op dat keerpunt krimpt de kudde der gelovige strijders door permanente interne zuiveringen en lijkt het leed van de gewelddadige liefde als revolutionaire deugd weer een tijd geleden.

De cyclus van liefde en eigenbelang is een wentelend wiel van de geschiedenis.

Wat niet belet dat intussen ruim dient ingehakt te worden op deze terreur zaaiende islamitische maffia.

Profiling bij bewaking en preventie, maar ook financieel leeghalen en bestraffen. Indien de leden van de ruime familie of geloofsgemeenschap niet meewerken of bescherming bieden ook alle familiale bezittingen aanslaan waar de aflijvige helden deel aan zouden kunnen hebben zoals bij de succesvolle strijd tegen de maffia in Italië.

Frank Westerman gaat er met zijn nieuwste onderzoeksboek ‘Een woord een woord’ bij De Bezige Bij ruim kritisch en zelfkritisch op in: “Het zwaard kan niet zonder de pen. Andersom kan de pen niet zonder het zwaard.”

 

 

Archief

Julian Barnes – Het tumult van de tijd

31 mei 2016

Julian Barnes – Het tumult van de tijd – Atlas Contact 2016

 

Knap geschreven portret van de componist, de Macht en hoe eronderuit komen om te kunnen leven en schrijven.

Met beklijvende bedenkingen, ook voor de hedendaagse  volgelingen van de Macht.

108. In een ideale wereld hoort een jongeman geen ironicus te zijn. Op die leeftijd belemmert ironie de groei, hindert ze de verbeelding. Het is het beste om het leven met een opgewekt en open gemoed te beginnen, te geloven in anderen, optimistisch te zijn, vrijmoedig tegenover alles en iedereen te staan. En daarna, als men de de mensen beter gaat begrijpen, een gevoel voor ironie te ontwikkelen. De natuurlijke voortgang van het mensenleven is van optimisme naar pessimisme, en een gevoel voor ironie helpt om het pessimisme te temperen, helpt om evenwicht, harmonie te scheppen.

Maar dit was geen ideale wereld, en dus groeide de ironie op onverhoedse en vreemde manieren. Zomaar ineens als een paddenstoel; rampspoedig, als een kankergezwel.

Sarcasme was gevaarlijk voor de gebruiker, herkenbaar als de taal van de sloper en de saboteur. Maar ironie zou je – misschien, af en toe, naar hij hoopte – in staat kunnen stellen om dat waar je aan hechtte te behouden, zelfs als het tumult van de tijd luid genoeg werd om ruiten te laten springen.

 

Lees verder »

Archief

Bert Keizer, Vroeger waren we onsterfelijk.

30 mei 2016

Bert Keizer, Vroeger waren we onsterfelijk. 

De troost van filosofie, literatuur en geneeskunde.

Lemniscaat 2016

Wat ik zo bewonder aan Bert Keizer is zijn luchtige maar indringende manier waarmee hij de medische nemesis te lijf gaat.

En al lijkt het soms ironisch en badinerend, zijn stukken zijn steeds goed onderbouwd.

Niet alleen door praktijkervaring maar ook door gedegen wetenschappelijke analyse.

24. Wat ik zo bewonder in Beckett, is de eigengereidheid waarmee hij de woestijn inslentert zonder zich iets aan te trekken van de vraag of iemand hem daar zal volgen. Het interesseert hem niet of hij wel of niet gelezen gaat worden. Hoewel als dat hem echt niet zou interesseren, dan zou hij niet schrijven, dus ook hij bestaat niet helemaal uit graniet.

261. Maar wie iets wil begrijpen van de dagelijkse medische praktijk waarin men soms jaren rondzwerft op weg naar het station, om tenslotte bij de gemeentelijke begraafplaats aan te komen, zal zich moeten verdiepen in het weten, twijfelen, geloven en hopen dat ons van de dieren onderscheidt.

291. Uiteindelijk kregen de kinderen het wel voor elkaar, maar nu zitten ze met vader in nieuwe ellende.

‘Ze geven hem veel te weinig pijnstilling’, klaagt mijn  vriend.

‘Hoeveel krijgt hij dan?’

‘Morfine 6 keer 5 mg, maar die stakker blijft maar onrustig, hij kreunt en hij stamelt en hij plukt, het is niet om aan te zien.’

‘O jee, dat is een protestantse dosering.’

‘Wat lul je nou?’

Ik leg het uit. Als iemand morfine zo laag doseert, dan heb je te maken met een protestante dosering of een jonge arts.

De protestant vindt dat je lijdensverlichting niet moet overdrijven,

dus ook voor stervenden is het van belang dat ze een beetje blijven lijden, we zijn immers niet voor de lol op aarde.

De jonge arts is bijna net zo erg, maar vanuit een heel andere hoek. Zij is bang dat de patient door haar medicatie acht minuten eerder dood gaat. Vandaar.

72. lk vergeet nooit dat ik hierover een keer ruzie kreeg met een assistent lnterne. Ik vroeg hem tijdens een zondagdienst waarom nog doorging met het in mijn ogen zinloze behandeling van een bejaarde man. ‘Wat wou jij dan?’ was zijn vraag. Dat vond ik niet zo ingewikkeld ‘Laat die man toch gewoon doodgaan!’ Zijn nijdig antwoord was: ‘Wat doe jij hier eigenlijk in een ziekenhuis?’

Lees verder »

Archief

Waarom Roger Vangheluwe ondanks de harde feiten niet wordt vervolgd: het mirakel van justitie

3 mei 2016

De volledige top van de kerk blijft buiten schot in Operatie Kelk, zélfs Roger Vangheluwe, de voormalige bisschop van Brugge die met zijn bekentenis als pedofiel de zaak aan het rollen bracht. Nauwgezette lectuur van de eindvordering van het federale parket vergroot alleen maar het ongeloof: er is een berg porno bij hem aangetroffen, ‘mogelijk met minderjarigen’, een derde persoon heeft een klacht tegen hem ingediend en uit het dossier zelf blijkt dat hij nog een ander neefje langdurig heeft misbruikt. Het moet een mirakel zijn.

Naar aanleiding van dit Humo artikel van maandag 2 mei 2016 mijn opiniestuk op vrt-deredactie.be van zes jaar geleden:


LITANIE VAN DE HUBRIS, DE GROOTSTE ZONDE
02 / 05 / 2010
‘Hij leed aan de hubris en dat is zijn ondergang geworden’, verklaarde vorige zondag een wijze ouderling voor de Salvatorskathedraal van de titulaire bisschop van Brugge.
‘Toen ik hem als chauffeur ophaalde, en Roger nog eens feliciteerde met zijn benoeming, antwoordde hij: Van nu af aan is het monseigneur, nietwaar’, aldus de woordvoerder van de vorige bisschop, latere hoofdredacteur van het parochieblad, Kerk & Leven.
Hubris is de grootste zonde en de gevaarlijkste.
Het is de zonde van de godgelijkheid, van hoogmoed en overmoed.
Hubris verdrijft de menselijkheid en leidt tot verblindende eenzaamheid.
Het is de zonde van het zieke gemoed.

Metamorfose
In het fenomenale Marmorbad bij de Landgraf Karls Orangerie in het Barokke Park aan de Karlsaue te Kassel, Duitsland, beeldhouwde Pierre Etienne Monnot van 1722 tot 1728 acht taferelen uit de ‘Metamorfosen’ van Ovidius in opaal marmer. De Romeinse dichter Publius Ovidius Naso stelt hier de
flexibililteit van de menselijke geest door passie en intense emotie tegenover de statische onmacht van de goden.
Wat hem op een terminale ballingschap in Tomis – vandaag Constanta aan de Roemeense Zwarte Zeekust – te staan kwam, wegens zijn oude drinkebroer Octavianus niet bepaald gelukkig. Hij had zichzelf immers net tot Goddelijke Augustus uitgeroepen. Zo’n blasfemie kon daarom niet ongestraft blijven.
In schitterende half verheven beeldhouwwerken lichten naargelang de stand van de zon op de ramen van het Marmorbad de aangezichten van de metamorfoserende hoofdfiguren op. Tegenover en naast deze intieme en intense oden aan de wervelende menselijke geest plaatste Monnot een reeks beelden van goden, die met geloken ogen onbewogen neerkijken op het leed van de stervelingen in dit ondermaanse.
Deze goden had hij reeds in Rome gebeiteld en kon hij in één moeite succesvol slijten aan de Hessische Landgraaf.

Goden zonder mededogen
Hubris is de grootste zonde van heersers, hoogwaardigheidsbekleders, leidinggevenden en politici die zich verliezen in hun godgelijke zelfbeeld met geloken ogen zonder mededogen. Uiteindelijk verstijven ze in het harnas tegen de pijn van het zijn. Een glimp van passie herkennen ze enkel nog in noodseks, drank, drugs en hun ‘deuxième bureau’ al dan niet in de residentie of hoofdstad.
Naargelang het tijdsgewricht en de appreciatie van hun woorden en werken eindigen ze opgeknoopt, onthoofd, gefusilleerd, plegen ze zelfmoord, verdwijnen ze in een klooster of eindigen ze reeds bij het leven gemummificeerd.
Dat hangt af van de cultuur van hun respectievelijke onderdanen, kiezers dan wel gelovigen.
Autoritaire boerenculturen met een grote kloof tussen arm en rijk maken vaak op gruwelijke wijze komaf met falende goden. Rusland was daarvan een stichtend voorbeeld onder de tsaren en de sovjets.
In China daarentegen werden gevallen (rode) mandarijnen doorgaans verbannen naar afgelegen oorden waar ze zich aan de rand van vijvers met goudwindes kalligrafisch konden bezinnen over het wentelende wiel van de geschiedenis, de natuur en het kronkelende pad van hun eigen leven. Ze hielden zich ver van de officiële residenties maar konden bij een wissel van het regime weer uit de luwte oprijzen.

Prelaten en priesters
Hubris is de grootste zonde van prelaten en priesters die zich zien als gezalfden. Door het afleggen van de geloften van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid bekennen ze zich tot een superieure kaste en kunnen bijgevolg niet verplicht worden om schadevergoedingen te betalen aan mensen die lijden onder hun misbruik (sic).
Al geeft de Roomse bisschop van Rotterdam, de Salesiaan Ad Van Luyn, nu toch pastoors die kinderen misbruikt hebben aan bij het gerecht.
Zijn navolging zij geprezen.
Hubris is de grootste zonde van prelaten en kerkvorsten, van priesters en paters, van broeders en zusters en iedereen die gegeven of verworven macht misbruikt, zeker in een autoritaire hiërarchie als die van de Rooms Katholieke Kerk.
De golf aan getuigenissen over seksueel misbruik is niet exclusief eigen aan een hedendaagse kerk in een veranderende maatschappij waar vrouwen en kinderen mondiger werden en het geestelijke gezag in vraag werd gesteld.
De triomfalistische katholieke kerk van vóór de jaren zestig kende nog meer en schrijnender voorbeelden van (seksueel) machtsmisbruik. Niet alleen in Ierland, maar overal waar een hiërarchie van elders de controle van en door een gemeenschap van leden, gelovigen, bewoners overrulede.
Ook bij protestantse geloofsgemeenschappen, in boeddhistische kloosters, Thora en Talmoed scholen en Islamitische madrassas heerst vaak terreur van machtsmisbruik, ook seksueel. Maar dan onder het toeziende oog van de eigen gemeenschap. Pottenkijkers krijgen geen toegang en zolang het wereldbeeld beperkt kan blijven tot de muren van geloofs- of gemeenschapsgenoten, heerst de omerta.
Hierover heeft Philippe Claudel een beklijvende roman geschreven: ‘Het verslag van Brodeck’.

Compensatie en sublimatie
Hubris is de grootste zonde voor wie vrijwillig belooft af te zien van (seksueel) genot voor het hogere doel.
Wie hunkert naar compensatie en sublimatie dreigt vaak te verzeilen in gretigheid om de andere in zielenood te helpen. Wanneer eigen aardse talenten en verlangens werden geofferd voor neurotische herhaling van lust, verwordt ‘geestelijke’ hulpverlening tot machtsverslaving aan begeleidende pijn.
Hubris is de grootste zonde voor psychotherapeuten en hulpverleners die zich verlustigen in de spiegelende pupil van hun cliënt.
Hubris is de leraar of ouder die respect eist van een kind dat hij tot eerlijkheid dwingt bij ontbreken van gezag gebouwd op vertrouwen.
Hubris is de zonde van maakbaarheidsideologen die wreedheid cultiveren wegens de hen meegedeelde Wil van de Ene en de Ware.
Hubris is de aartsbisschop die de put van de vergeten gruwelen opent voor zijn voorganger en er zelf overheen valt.
Hubris is de prelaat of de imam die menselijke wetten overtreedt om dienstbaar te zijn aan de wil van hun grotere God.
Hubris is de grootste zonde van broeders en zusters die de kinderen van een mindere god publiek met de mond tuchtigen en in beslotenheid bevingeren.
Hubris is de rechter die de wetten interpreteert naar haar eigen schimmige belangen.
Hubris is in publieke belangen het persoonlijke prefereren boven de gemeenschap, maar ook collectieve druk laten primeren boven individueel falen.
Hubris is de zonde voor wie zich vastklampt aan mechanische wijsheden van bouwvakkersmythologieën uit angst voor het dynamische onzekerheidsprincipe van de werkelijkheid.
Hubris is steevast kiezen voor het licht boven de duisternis, voor verblindende zekerheid boven verwarrende twijfel, vooral aan jezelf.
Hubris verblindt de columnist tussen collectieve woede en individueel leed, oordeelt zonder mededogen over wie veroordeelt onder pijn.

‘En wie betaalt het gelag? De priester, die als een spons wordt gedwongen het leed op te zuigen dat door iedereen wordt afgescheiden, het verdriet, de wanhoop, het onbegrip en het gehuil; en hij moet ermee verder leven, iedere avond, nacht na nacht…Af en toe, als ik aan het eind van de middag na een lange dag naar huis ga, voel ik me loodzwaar. De mensen hebben me tot m’n oren volgegoten met leed en verdriet. Zij zijn geledigd, opgeruimd vertrekken ze en ik trek mijn habijt aan – daar ben ik voor!’ Philippe Claudel, Alles waar ik spijt van heb. (131)

Het zwijgen der tragedie
Hubris is de grootste zonde voor wie populisme koestert als een verstikkende mantel voor de eigen ijdele onmacht: ‘In de Wetstraat staan wij enkel voor de wensen van de mensen uit de Dorpstraat!’

Infantiliseren van de kiezer is het ’sarcasme’ vanwege partijleiders – het vlees wordt vernietigend, afstandelijk en arrogant losgescheurd van de beenderen. Cynische burgers ontberen de logica van het geweld en ontwijken de val van de waanzin. Zij laten zich niet opjutten door nationalisme en verfijnde wij-zij-logica. Zij kiezen voor het minste leed, voor menselijkheid bij het samenleven in de stad en de wereld. Niets is immers wat het lijkt, zwart en wit herkennen zij als grijswaarden!
Of zoals Stefan Hertmans in ‘Het zwijgen van de tragedie’ omschreef: ‘Tragedies zijn onmogelijk geworden omdat wij niet sacraal, maar ironisch redeneren: we kunnen relativeren, we beschouwen een tragisch voorval als een ontwikkeling waaraan mensen zelf schuldig zijn, niet als een hogere fataliteit. We redeneren horizontaal en causalistisch, niet verticaal en sacraal. We geloven heilig in de relativering van waarheid. Dat is onze anti-sacrale sacraliteit.’ (277)
Hubris is de grootste zonde van Amnesty International dat een verbod op boerka of nikab in de publiek ruimte een aanslag vindt op godsdienstvrijheid.
Hubris is grenzeloos politiek correct denken als zelfverklaarde herders van andermans geweten en de publieke moraal.
Hubris is de minister of president die zijn geloof hoger acht dan de beloftes van vrede waarop hij verkozen werd.
Hubris is een koningin die zich laat fêteren door wie ze minacht, een kroonprins die zich boven constitutionele regels verheven acht, een koning die zijn kinderen niet erkent, een vader die zijn zonen ment, een moeder die haar dochters vent.
Hubris is een god die geen andere goden laat vereren.

Parels van spijt en pijn
‘Als schelpdieren zich onder water verwonden, dan maken ze prachtige parels om de wond heen, om die te helen en de pijn te verzachten, vlammende parels, ware schatten die een herinnering in zich dragen, de herinnering aan een wond… Als wij mensen ons pijn doen, of iemand anders pijn doen, dan zijn onze parels de dingen waar we spijt van hebben, wij fabriceren schitterende spijt, en in de loop van je leven worden alle dingen waar je spijt van hebt, of je nu prins, schoenmaker of senator bent, opgeschreven in een groot boek, een geweldig mooi boek met heel veel goud en verluchtingen. Het boek der schulden heet het, ze worden erin opgeschreven en opgeteld, en iedere keer als er iets bij wordt geschreven waar je spijt van hebt, dan ga je huilen en voel je zelf medelijden, maar het geeft je ook de kracht om door te gaan tot een volgende keer, en zo verloopt het leven. (….) Je gaat dood omdat je nergens meer spijt van kunt hebben…’ (173) Philippe Claudel, ‘Alles waar ik spijt van heb’.
Hubris is de grootste zonde van het Afrikaanse staatshoofd dat zich gedraagt als een stamhoofd.
Hubris is de grootste zonde van de partijleider die zijn kiezers publiek verleidt en privé misprijst om hun bigotterie.
Hubris is de grootste zonde van de politicus die beweert met schone handen de macht te mennen met gortdroge cijfers en argumenten over goed werk voor de mensen.
Hubris is de zuivere van hart en geest die als godgelijke politiek bedrijft zonder het passionele spel van liegen en bedriegen, van emoties en veinzen terwijl hij de ware macht bedient in de coulissen.
Hubris is de leider die het halfrond definitief verlaat om thuis te zijn voor vrouw en kinderen.
Hubris is de leider die sarcastisch zijn vader gehoorzaamt om nu eindelijk eens een eerbiedwaardig beroep uit te oefenen met werkzekerheid, zoals dat van gouverneur in de provincie.
Hubris is de leidinggevende die gelooft dat zijn machtsdeelname geen spel maar bittere werkelijkheid is en daarom ook thuis en privé zijn publieke rol blijft verder spelen.
Hubris is de illusie van eenheid tussen de publieke figuur en de inhoud van zijn boodschap als leider.
Hubris is de arts die gedijt bij het helen van de angst die hij verspreidt.
Hubris is meedogenloos in plaats van menselijk mededogen.
Hubris is zekerheid in plaats van twijfel.

Archief

Stefan Zweig – Ongeduld.

3 april 2016

Stefan Zweig – Ongeduld. 

Vertaald door Janneke van der Meulen. Atlas Contact 1939 – 2010

Medelijden – mooi! Maar er zijn twee soorten medelijden. De ene, de zwakke en sentimentele soort, is eigenlijk niets anders dan het ongeduld van het hart om zich zo snel mogelijk te bevrijden van het pijnlijke gevoel dat je bekruipt bij de aanblik van de ellende van een ander, die vorm van medelijden die helemaal geen mede-lijden is, maar louter instinctieve afweer van de eigen ziel tegen het lijden van een ander. En de andere soort, de enige die ertoe doet, is het onsentimentele maar vruchtbare medelijden, dat welbewust is en vastbesloten geduldig en mee-duldend alles tot het uiterste en zelfs nog verder te doorstaan. (5)

Een fenomenale psychologische roman van Stefan Zweig waarin hij empathie en intuïtief menselijk gedrag analyseert als mogelijke oorzaken van de grootste ellende.

Widerstand der Wirklichkeit – Reis naar het verleden was zijn andere roman.

De wereld van gisteren – Herinneringen van een Europeaan’   uit 1942 was een indrukwekkend autobiografisch overzicht van de voorbije halve eeuw.

‘Ungeduld des Herzens – Ongeduld’ verheldert in een prachtig vertaald verhaal nogal wat aspecten van de relatie arts-patiënt, jongeren en ouderen, ziek en gezond, individu en massa, oorlog en vrede.

Voor het eerst begon ik te begrijpen dat het ergste op deze wereld niet door slechtheid en wreedheid, maar vrijwel altijd door zwakheid wordt veroorzaakt.

Alleen op jonge mensen oefent het tragische en gevaarlijke zo’n sterke aantrekkingskracht uit.

Onze besluiten zijn in veel grotere mate afhankelijk van de aanpassing aan onze stand en omgeving dan wij geneigd zijn toe te geven.

Als je eenmaal een eerste inzicht in de menselijke natuur hebt verworven, worden daar op geheimzinnige wijze steeds weer nieuwe inzichten aan toegevoegd, en wie zich eenmaal het vermogen eigen heeft gemaakt één enkele vorm van aards lijden waarachtig mee te voelen, die is door deze magische les in staat voor alle vormen van lijden begrijp te hebben, ook voor de vreemdste en schijnbar meest ongerijmde.

Kleine zielen zullen eerder een vorst de grootste rijkdom vergeven dan dat ze iemand die hetzelfde juk draagt als zijzelf de geringste vrijheid gunnen.

Degene die zich het lot van een ander aantrekt, raakt daarmee iets van zijn eigen vrijheid kwijt.

Net als morfine is medelijden alleen in het begin een weldaad voor de zieke, een redemiddel, een soelaas, maar als je het niet weet te doseren en er niet tijdig mee stopt, dan wordt het moorddadig gif. (…) Net zoals de zenuwen steeds meer morfine nodig hebben, zo heeft het gevoel steeds meer medelijden nodig, en uiteindelijk meer dan men geven kan. Ooit komt er onvermijdelijk een moment dat je “nee” moet zeggen en je er niet om moet bekommeren of de ander je om deze laatste weigering nog meer haat dan als je hem nooit had geholpen


7. ’Wie heeft, aan hem zal worden gegeven’ – deze woorden uit het Boek der Wijsheid mag elke schrijver gerust als volgt bevestigen: ‘Wie veel heeft verteld, aan hem zal veel worden verteld. Niets is minder waar dan de al te gangbare gedachte dat in een schrijver ononderbroken de fantasie aan het werk is, dat hij over een onuitputtelijke voorraad wederwaardigheden en voorvallen beschikt die hij voortdurend tot nieuwe verhalen omsmeedt. In feite hoeft hij alleen maar, in plaats van een beroep te doen op zijn eigen vindingrijkheid, zich door personages en belevenissen te laten vinden die, zolang hij het verscherpte vermogen om te zien en te luisteren weet te behouden, steeds naar hem op zoek zijn om te worden doorverteld. Wie zich dikwijls de moeite heeft getroost de lotgevallen van de mens te duiden, aan hem vertrouwen velen hun lotgevallen toe.

Lees verder »

Archief

Cees Nooteboom, Een duister voorgevoel. Reizen naar Jheronimus Bosch.

28 maart 2016

Cees Nooteboom, Een duister voorgevoel. Reizen naar Jheronimus Bosch.
De Bezige Bij 2016

“Hier waren de raadsels (…) inderdaad vergroot zonder dat er een oplossing in zicht was, tenzij de oplossing nu juist het raadsel zelf was, met als enige remedie de overgave.”


Tastend en zoekend, zelfs ’s nachts terugkerend naar het Prado, omspeelt hij de raadselen, om in het vijfde postscriptum Bosch ineens naar onze tijd te halen. Weet hij het toch grandioos te benoemen. Het was alle woede waard.
Eerst het essay van Cees Nooteboom lezen, adviseert Arjan Peters, en dan voorbereid naar Bosch in Den Bosch.
Volkskrant, 12 maart 2016

http://www.debezigebij.nl/boeken/duister-voorgevoel-2/
http://www.volkskrant.nl/boeken/cees-nooteboom-kan-bosch-grandioos-benoemen~a4261374/


6. Kon de tweee?ntachtigjarige zien wat de eenentwintigjarige ooit in dat ondenkbare verleden gezien had? Volgens Plutarchus heeft Heraclitus gezegd dat het onmogelijk is tweemaal in dezelfde rivier af te dalen. Het water waar je die eerste keer in gestapt was, is om je heen gevloeid en doorgestroomd. Als je die tweede keer in de rivier stapt is het ander water. Maar ik heb de spreuk altijd anders gelezen: niet alleen het water, maar ook ik ben intussen veranderd. Degene die in 2015 naar de Hooiwagen kijkt heeft nog steeds dezelfde naam en in het normale spraakgebruik ook nog steeds hetzelfde lichaam, hij zegt er in ieder geval nog steeds mijn lichaam tegen. Ook het schilderij heeft nog dezelfde naam.

12. (…) hier waren de raadsels volgens het recept van Mulisch inderdaad vergroot zonder dat er een oplossing in zicht was, tenzij de oplossing nu juist het raadsel zelf was, met als enige remedie de overgave.

43. (…) procul recedant somnia et noctium phantasmata – mogen ze ver van ons blijven, de dromen en de drogbeelden van de nacht. Het zou me niet verbazen als al die wonderwezens met hun kwaadaardige handelingen en hun gevaarlijke en geperverteerde verschijning in het holst van de nacht de slaap van onschuldigen zijn binnengetrokken met hun donkere suggesties van zonde en de daaropvolgende straf en vergelding, en het angstige vermoeden van domeinen waarin niets is zoals het lijkt.

55. De Kruisdraging MSK - Gent : Het doek met de tronies.

Decadentie, waanzin, tandeloze kwaadaardigheid, gespuis, een naar boven gekropen onderwereld omringt het hoofd van het offer waar het om gaat, wie dit geschilderd heeft had geen hoge dunk van de wereld.
Het kruishout, ergens links bovenaan door twee kleine handen vastgehouden, snijdt diagonaal door de voorstelling naar het bijna uit hompen bestaande gezicht van de slechte moordenaar die bespot wordt door twee koppen vol geile haat, ik zie maar drie lichtpunten, het serene, in droefenis naar binnen gekeerde gezicht van Christus zelf in het midden, op weg naar zijn dood, de herhaling van dat gezicht in de zweetdoek van Veronica, en het in meditatie verzonken gezicht van Veronica zelf met haar naar beneden gerichte, gesloten ogen, en dan de andere diagonale lijn die loopt naar het gezicht van de goede moordenaar rechtsboven. Hier is het monsterlijke niet verbeeld door gedrochten en bedachte wezens, het staat geschreven in de gezichten van de mensen, als er een geluid bij zou passen zou het gekrijs zijn dat door merg en been gaat, ook dat in contrast met de stilte van de man in het midden, die onmiskenbaar met liefde geschilderd is.

61. In het prachtige boekje van Eduardo Arroyo, Al pie del can?o?n, een eigenzinnige gids van het Prado, citeert de schrijver Gregorio Maran?o?n, die zegt:
‘Jheronimus Bosch was geen Spanjaard, maar net als El Greco is Bosch onmisbaar als je het Spanje van die tijd wilt begrijpen. Hoe kan het dat de critici er niet op gekomen zijn dat Filips II, dezelfde die een afschuw had van de academische heterodoxie van El Greco’s Martelaarschap van de heilige Mauritius, zo met een niet te stelpen liefde hield van de schilderijen van Bosch? De uitleg was duidelijk. Filips was, zoals alle puriteinen, vergiftigd door de formules van het politieke denken die altijd een monsterlijk en kunstmatig gedrocht teweegbrengen dat ten slotte dodelijk is voor de ziel. De meest schadelijke vorm daarvan is de zogenaamde raison d’e?tat, de dictator van de dictatoren. Als tegengif had misschien de mystiek kunnen dienen, maar het uitoefenen van de absolute macht die hij gee?rfd had maakte dat voor hem onmogelijk, en dus zocht hij het gebruikelijke alternatief van de puritein, een verlangen naar gebrek aan eerbied en naar onfatsoen (...). Want dat is wat de schilderijen van Bosch zijn: onbeschaamdheden verkleed als kunst, ter verstrooiing voor hoge heren.’

« Volgende berichten Vorige berichten »