MOOOV Turnhout – openingsfilm ‘The Attack’ van Ziad Doueiri.
Met ‘The Attack’ en premier Elio Di Rupo opende het nieuwe MOOOV filmfestival als geheel Vlaamse opvolger van Open Doek te Turnhout. De Libanese schrijver en regisseur Ziad Doueiri, liet via een videoboodschap weten dat hij niet kon komen wegens nodig in Libanon waar zijn film verboden werd. Hijzelf ook, zoals zou blijken uit het interview met hem in MO* waar hij onder de titel ‘Ik kies partij voor wie de waarheid zoekt’ een en ander probeert te verduidelijken.
En dat was ten zeerste nodig, wegens geen simpele en ook geen mooie film. Maar wel een die tot verrassende inzichten leiden kan, tenminste voor wie verder wil zien dan de gebruikelijke spiegeling van solidaire platitudes. ‘The Attack’ naar het boek van Yasmina Khadra (pseudoniem van de Algerijnse schrijver Mohammed Moulessehoul) werd meegefinancierd door The Belgian Federal Government Tax Shelter wat de premier en alle andere hoogwaardigheidsbekleders in hun toespraken spijtig genoeg vergaten te vermelden, maar wat wel herhaaldelijk op de aftiteling stond te blinken.
In een interview achteraf voor Gazet van Turnhout wist de eerste minister nog te melden: “Het was een hele goede openingsfilm. Hij neemt je gedurende anderhalf uur bij de keel en is ook een heel mooi voorbeeld voor de samenleving, met respect voor andere culturen.”
Wat zijn ‘heel mooi voorbeeld’ wel mag zijn en aan welk ‘respect voor andere culturen’ hij denkt is niet helemaal duidelijk, zeker niet voor wie de film heeft gezien.
Want ‘The Attack’ gaat in wezen over verraad, over gruwelijk en langdurig verraad, over misbruik van vertrouwen, over leugen, jaloezie, bedrog, machtswellust, onmacht en een zinsverbijsterend verlangen naar een atavistische betekenisvolle vruchtbaarheid.
De Arabisch-Israëlische arts Amin Jaafari wordt in Tel Aviv gelauwerd om zijn medisch wetenschappelijk werk. De dag na de huldiging wordt zijn ziekenhuis overspoeld met de slachtoffers van een bomaanslag tijdens een kinderfeest in een restaurant: 17 doden en 11 zwaar gewonde kinderen. Ook zijn vrouw, Shiham, een christelijke Palestijnse is bij de slachtoffers.
Erger nog, zij wordt al snel beschouwd als de zelfmoordterroriste die de aanslag heeft gepleegd met een bommengordel, als was ze zwanger. Hij kan dit niet geloven, wordt aangehouden en ondervraagd, weer vrijgelaten en gaat dan zelf op zoek naar de waarheid, naar een verklaring voor de gruweldaad van zijn geliefde, waarmee hij 15 jaar gehuwd was.
Het leidt hem naar zijn eigen familie in Nabloes waar zijn schoonbroer, zuster en neef haar jarenlang stap voor stap hebben voorbereid om van haar onvruchtbaar en leeg luxeleven als echtgenote van een topchirurg iets geheel nieuws en vruchtbaar verlossend te kunnen maken. Haar zelfbeeld werd geleidelijk geprepareerd want na al die huwelijksjaren had ze hen niet eens een dochter gebaard.
De sjeik van Nabloes, die graag profeet speelt, de orthodoxe priester van haar christelijke geloof en hun heldhaftige entourage hebben de hele stad volgeplakt met haar portret als martelaar voor de rechtvaardige eisen van de Palestijnse kinderen die door Israel zozeer worden onteerd. Als heldin wordt zij, die hem jarenlang verraden heeft, inmiddels geëerd. Volgens de zoon van haar schoonzus die tevens haar contactpersoon was met de Palestijnse ronselaars voor zelfmoordaanslagen kwam de mentale omslag er na de confrontatie met de ruïnes van Jenin waarop ‘Ground Zero’ gekalkt.
In maart 2002 pleegde Hamas een zware zelfmoordaanslag tijdens het Joodse Sederfeest in een hotel te Netanya waarbij vooral bejaarden waaronder holocaustoverlevers de uittocht uit Egypte herdachten. Als vergelding viel het Israëlische leger begin april 2002 het vluchtelingenkamp in Jenin binnen en richtte er een enorme ravage aan.
De Palestijns-Israelische chirurg Amin Jaafari keert in verwarring terug naar Tel Aviv en probeert in een mentale zoektocht doorheen zijn huwelijksjaren aanwijzingen te vinden: het verraad van zijn zo geliefde echtgenote, aan hem, aan haar familie, aan hun vrienden, aan haar en zijn toekomst. Hij wordt verscheurd tussen loyauteit aan zijn levensdoel als topchirurg en zijn familie die hem jarenlang als een bastaard behandelden: ‘De bastaard is niet wie zijn vader niet kent, de bastaard is wie zijn wortels niet kent’, werd hem ingepeperd.
Zelf kiest hij finaal voor verraad aan zijn collega’s, zijn vrienden en zijn levensideaal. Decennialang heeft hij gestudeerd, gewerkt, gevochten voor zijn kennis en kunde. Hij heeft met veel succes alle kansen benut die hij als Palestijn in Israel kon krijgen. Hij kiest finaal voor de familieclan die hem met het verhaal over zijn vermeende wortels probeert te lijmen. Hij weigert zijn informatie door te spelen aan de Israëlische politie. Ondanks alle emotionele en reële gruwelen is hij er niet in geslaagd afstand te nemen van de leugens en het bedrog.
In zijn boek ‘Gilles Deleuze en het materialisme’ formuleert de filosoof Peter De Graeve inspirerende kritieken op de vragen die ‘The Attack‘ open laat en die onze eerste minister Elio Di Rupo ontkende: “ De film neemt je gedurende anderhalf uur bij de keel en is ook een heel mooi voorbeeld voor de samenleving, met respect voor andere culturen.”
210. Het ‘verraad aan het verraad’ is dus een verzet tegen slaafsheid en bekrompenheid. De politieke of religieuze organisatie van leenidentiteiten is tirannie. Krachtige individuatie is het verzet tegen die tirannie. Vrijheid volgens Spinoza bestaat in het behoud van de actieve openheid. Ze is het verzet tegen het opsluiten van de mens, door de mens, in de engheid van religieuze of nationale eenheden
211. Het verraad van grote individuen aan hun gemeenschap is in feite verraad aan de idee van gemeenschappelijke slaafsheid en bekrompenheid. De gemeenschap wordt niet verraden opdat de individuen zelf vrij zouden zijn (bevrijd van gemeenschapsbanden), maar met de bedoeling het grotere geheel, de gemeenschap, te bevrijden uit z’n verslaving aan de bekrompen vereniging. Zolang de idee van de gemeenschappelijkheid passief blijft, louter gericht op de bestaande eenheid en op de individualisatie van daaruit, zolang ze met andere woorden niet actief wordt in het ideaal van een gemeenschappelijke vrijheid, kan er slechts sprake zijn van slaafsheid. De grote vraag van het spinozisme (en van Deleuze) is dan ook: waarom toch vechten mensen altijd voor hun onvrijheid alsof hun heil ervan afhing? Het antwoord op die vraag ligt in de interpretatie van het materialisme verborgen. Mensen zijn geneigd om alleen naar het hier en nu te kijken, naar de materiële en actuele realiteit. Ze laten zich leiden door hun geaffecteerd-worden door de wereld. Maar dat is een passieve houding, die uiteindelijk uitmondt in droefheid. Al wat droevig is, is slecht, en maakt ons slaafs. Wat ons binnen het bereik van de droefheid houdt, drukt iets tirannieks uit. Door zich niet enkel op het materiële en actuele te richten, maar te leven volgens de rede, of de idee (in de taal van Deleuze: door de gerichtheid op het virtuele), kan de mens erin slagen een actief leven, een vreugdevol bestaan, op te bouwen.
212. De morele versie van de zijnsformule luidt dan ook: verraad het verraad = bevrijd de vrijheid = volhard in het bestaan. Word blijmoedig.
279. Fanatisme en activisme zijn verwant in hun houding tegenover het nihilisme. De activist is een ‘laatste mens’ (Nietzsche), die zo hard hij kan weg wil rennen van de hedendaagse waardeloosheid, maar die in zijn tijgersprong naar de toekomst zijn nihilistische heden met zich mee sleurt. De religieuze fanaticus holt dan weer het niet-zijn van een idyllisch verleden achterna met een dolheid die het hier en nu verscheurt, maar laat in zijn kamikazeduik naar het verloren paradijs het gebeuren van het nihilistische heden ongemoeid. Uiteindelijk is ook de zelfmoordterrorist maar een consument, eropuit zichzelf te adverteren en zich tijdens het adverteren te consumeren. (Inderdaad, 11 september was niet het kunstwerk dat Stockhausen erin wilde zien. Het was een reclamestunt.) Hoe kordaat ze zich ook voordoen, de fanaticus en de activist zitten allebei vast in de werelddag van de onbeslistheid.’