vrt deredactie.be blog: Het offer aan de lopende band
Dit jaar is het een eeuw geleden dat ingenieurs van Henry Ford in de Highland-Parkfabriek van Detroit de lopende band als productiesysteem op punt stelden. De gevolgen waren enorm, niet alleen voor de industriële ontwikkeling.
Zoals bij iedere paradigmaverschuiving zat de finale er al lang aan te komen. In de vorige eeuwen werden naast de monopolies van ambachten en gilden reeds kleinschalige processen ontwikkeld die gebaseerd waren op een verdeling van de productie in kleinere onderdelen. Eens alle handelingen doorlopen, werden de onderdelen tot afgewerkt product bij elkaar gebracht.
In die periode vertoonde de gruwelijke kunst van grootschalig oorlogvoeren met geregelde en gespecialiseerde troepen een vergelijkbaar succes tegenover de guerrilla van kleinere lokale eenheden.
Karl Marx wist Hegels vervreemding te munten op de florissante kapitalistische productieverhoudingen. Een arbeider werd als anoniem radertje in een ingewikkeld productieproces losgezongen van zijn beroepsfierheid en zelfrespect. De vrucht van zijn creatieve en fysieke inspanningen werd gereduceerd tot een loon in functie van zijn productiviteit.
Bandwerk
In de spuiterij van de Johns Manville asbest-cementfabriek (Mollith) op Mol Donk was tijdens de jaren 70 van de vorige eeuw het lopende bandwerk bij de productie van dakleien erg afstompend. Aan de kop van een zeer lange productiehal werden de asbestvezels met zand, cement en water machinaal gemengd tot een deeg waarvan grote platen werden geperst. Na de droogovens werden gaten voorgeboord waarna de platen door automatische verfspuiten werden gelakt tegen de invloed van weer, wind en mossen. Menselijke robots – zoals ikzelf in die tijd – hoorden acht uur lang met een schaft en twee plas- en drinkpauzes deze platen op vorm te breken en als stapels over de rolband af te voeren voor verpakking en transport. Stof, lawaai en de productiesnelheid die tot alertheid dwong, maakten het bandwerk afstompend.
De machine bepaalde wat ieder van ons gedurende acht werkuren moest volbrengen. Communicatie met mede-robots aan de band was nauwelijks mogelijk. Behalve wanneer gebarsten platen aanrolden want die dienden tegenover ons in afvalcontainers gegooid.
Tegen de wand
Daarbij probeerden we met defecte leien zo scherp mogelijk de tegenoverliggende dubbel gelaagde prefabwand te raken. Week na week, maand na maand rees de hoop dat ooit iemand van ons de buitenste laag zou doorboren om ons een blik te gunnen op de buitenwereld. Wanneer een gescheurde asbetcementplaat uit de ovens over de band kwam aanhobbelen, vonkte een spontane vorm van eensgezindheid op bij de lopende bandwerkers om de stukken in de muur te mikken. Baldadigheid werd ontsnappingsgedrag tijdens ‘Modern Times’ in de spuiterij van Johns Manville.
Wanneer ik nadien als ondergronds mijnwerker in de steenkoolmijn van Beringen aan de slag ging, bleek dit mentaal lichter dan bandwerk bij de Mollith in Mol. In de mijn was iedere kompel verantwoordelijk voor zijn eigen taak en de veiligheid van de buurman. Wie de mijn verliet voor proper en licht werk aan de assemblagelijnen van de Genkse Ford fabrieken, hield het vaak niet vol en keerde terug of zocht zijn heil als bouwvakker. Net als in de koolmijn leek je in de bouw een onderdeel van een productieproces dat ook draaide op jouw persoonlijke inzet en creativiteit als onderdeel van een samenwerkende groep.
Fordisme
Vooral Sovjet Rusland en Nazi Duitsland werden gretige volgelingen van het Fordisme. Elders in Europa hielden industriëlen het nog lang bij meer ambachtelijke productietechnieken.
Wegens groot succes werd de voorbije eeuw deze magisch lijkende truc uitgebreid tot alle mogelijke systemen. Zoals film met een lopende band aan verstilde beelden beweging in tijd en ruimte suggereert, zo woekeren eindeloze opdelingen van complexe processen naar een illusie van efficiëntie in onderwijs, wetenschappelijk onderzoek, gezondheidszorg en bestuurskunde.
Intussen weten de meeste mensen dat beweging op het witte doek of beeldscherm berust op een suggestie en vluchten ze niet langer voor een virtueel aanstormende trein.
Niet zo voor medische toepassingen. Waar vroeger een patiënt – vaak bij gebrek aan beter – door de medische stand benaderd werd als mens met een geschiedenis, een omgeving, angsten en verlangens, wordt hij intussen efficiënt opgedeeld in een of meerdere klachten, organen, afwijkende beeldvorming en labo-resultaten. Vakmanschap wordt graag geofferd aan de illusie van lopende band efficiëntie.
Evidence Based Management
Vandaag is het in Nederland zover dat specialisten zich kunnen beperken tot alleen diabetes, schildklier, hart, long of een ander onderdeeltje van het menselijk levensproces. De parameters worden verzameld door verpleegkundigen als praktijkondersteuner en in het beste geval door de behandelende arts besproken met de patiënt.
Ook huisartsen worden in Nederland krachtig aangemoedigd om vooral (preventieve) productie te draaien met een ruim gamma aan praktijkondersteuners die zij aansturen en managen boven de hoofden van de patiënten heen. Het gaat steeds vaker om de meetwaarden in labo resultaten, het voeren van de juiste medicijnen en het afturven van lijsten inzake preventie.
Door versnippering in de zorg genieten probleemgezinnen en chronisch zieken – al dan niet gewild – van een stoet vermarkte zorgverleners die elkaar vooral ontwijken.
Preventie-campagnes worden vaak genegeerd door de doelgroepen. Tegen hun vervreemding van dat gezonde ideaalleven leven ze zich gretig uit in baldadigheden met alcohol, suiker, snelheid, tabak, seks en drugs.
Wie voelt zich in deze doorgedreven opdeling nog verantwoordelijk voor de patiënt wanneer zorg en geneeskunde herleid worden tot een lopende band van geturfde lijsten?
Ouderwetse artsen, die lak hebben aan de vermeende efficiëntie van evidence based management en nog tijd willen maken voor woorden, tekenen en aanrakingen, worden met hun patiënten geofferd aan de lopende band.
‘Het is belangrijk om de traditie overeind te houden, want de traditie is de beschaving. Wat ik in de roman belangrijk vind, is Stoners gevoel van een vák. Doceren is voor hem een vak – een vak in de goede en eerzame zin van het woord. Zijn vak gaf hem een bepaald soort identiteit en maakte hem tot wat hij was. Waar het om gaat, is de liefde voor de zaak. En als je ergens van houdt, ga je het begrijpen. Het gebrek aan die liefde kenmerkt de slechte docent.’ John Williams over zijn romanfiguur ‘Stoner’