Kurt Schwitters en de avant-garde, Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam
Kurt Schwitters en de avant-garde
Museum Boijmans van Beuningen Rotterdam tot 28 mei 2007
Meer dan dertig jaar hebben we gezocht, geklopt en gevonden wanneer er ergens een geur van 'avant-garde' te bespeuren viel. Let wel, het bleek de avant-garde van het Interbellum, die eeuwig voorhoede zou blijven ook op het einde van de XX ste eeuw. Nooit werd ze immers gevolgd door de massa voor wie ze het allemaal placht te doen, aan het hoofd waarvan ze zich steeds weer bleef stellen. Een perpetuum mobile in streven
We waren op de grote Malevitsj tentoonstelling In Amsterdam, bij El Lissitsky in Eindhoven, Tatlin in Tilburg, enz. In Frankrijk en Duitsland en Engeland gingen we steevast langs. We lazen hun poëzie en literatuur, we hadden met hen te doen want in onze ogen hadden velen op gruwelijke wijze geleden en hun kunstopvattingen met de dood bekocht. We bezochten Bauhaus in Weimar en Dessau en maakten foto's van Russische soldaten die aardappelen schilden en steevast hun laarzen poetsten op gammele stoelen in de achtertuin van Gropius' schoolgebouw waar de zon voor scherpe schaduwen zorgden. We struinden alle vooroorlogse huizen en wijken en restaurants af op zoek naar de sfeer en de vormen '? zelfs in roestig ijzer '? van een adembenemende generatie kunstenaars die een concept in het hoofd, een beeld voor ogen en een nalatenschap achter de hand hadden voor later.
Dat 'later' alweer een catastrofale oorlogsperiode zou betekenen, was hen toen nog vreemd, al hielden velen kop in schouder wanneer ze het lot van hun Russische avant-garde broeders en zusters begrepen hadden.
De geur van dissidentie was ons toen reeds welgevallig en we begrepen het allemaal perfect: van volksbevrijdende abstractie naar sociaal realistische agitprop. Het volk diende opgevoed te worden. En wie zich daar niet in kon vinden, diende zelf opgevoed te worden.
Ontsnapt aan de verschrikkingen van de eerste wereldoorlog was het neutrale Koninkrijk der Nederlanden niet alleen een toevluchtsoord voor de verbannen Duitse Keizer en menig Russische edelman. Ook de Duitse intellectuele en economische elite vond de oude paadjes naar het handige handelsland snel terug.
Zo ook Kurt Schwitters die gestaag zijn netwerk van internationale contacten uitbreidde en bij de verveelde polderelite voldoende hang naar moderniteit en avant-gardistische gevoelens bespeurde.
Van hem presenteert het Museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam met het Sprengel Museum van Hannover een boeiende catalogus en een soms leuke tentoonstelling in gammele golven van bordkartonnen platen, een dada-evenement waardig.
De lijnen tussen Schwitters en de Nederlandse avant-garde zijn duidelijk herkenbaar, die met de Duitsers en de Fransen iets minder.
http://www.boijmans.rotterdam.nl/smartsite.dws?id=2131834
website onder constructie '? met pijn aan de ogen'?
http://www.kurt-schwitters.org/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383534/in/photostream/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383529/
http://www.flickr.com/photos/59276281@N00/414383533/
Het was met z'n allen vast een leuke boel wanneer het Dada circus langskwam in het kader van de veldtocht door polderland. In Nederland sluimert reeds eeuwen een masochisme wegens alles waarlijk en recht op het bordes met een polderakkoord in de kelders om straten en pleinen te vrijwaren van oproer tussen al die verschillende aanhangers van het eigen Ene en Ware Geloof . Dat vraagt om een geregelde provocatie, met de bullepees of de zweep van het woord. Passie wordt tenslotte ook hormonaal gestuurd. Provo op de Dam en het witte fietsenplan waren niet uniek. Dada had 45 jaar vroeger reeds striemend geprovoceerd.
De verontwaardiging van de Nederlandse kunstcritici over een optreden van Kurt Schwitters op 19 januari 1923 in zaal Bellevue te Amsterdam was groot. Die scène wordt in de tentoonstelling mooi geëtaleerd met de Mechanisch dansende figuur van Vilmos Huszá tegen een wand van foto's uit de zaal. Nelly van Doesburg met passend kapsel beroerde de pianotoetsen. Haar man Theo hield vurige toespraken en Schwitters dreef met kreunende en hondse verzen het publiek tot vervoering. Uiteraard creëerde dat publiek waar voor eigen geld, door zich actief te mengen in de strijd op en om het podium.
Minstens één criticus doorzag de truken van de dada-veldtocht als eigen gewin door publiek gespin waar de presentie nadien zou overlopen in representatie. We komen erbij, we zijn erbij, we waren erbij en we zijn erbij geweest en dus getekend als vertegenwoordigers van de moderniteit die eens en voor altijd komaf zal maken met de oude vormen en waarden, met de oude wormen te Naarden. Ons kent ons, zeker bij de voorhoede, al dan niet van het proletariaat'?
En toch, het voelt raar aan.
Na al die jaren, wanneer je voor jezelf kan erkennen dat je die warmte van de avant-garde zelf koesterde als een reusachtig kleinood. Enkel de ingewijden, de zieners konden het herkennen. En daar hoorde je dan zelf uiteraard bij.
Maar het zou decennia duren eer je het absolutisme van dit soort kunst kon erkennen. Er was de kleurencompositie die geen diepte toeliet, die het leven in één vlak, in één dimensie dwong. Er was de architectuur voor arbeidershuizen en de repetitieve sociale woningen waar het leven van de ratten binnen strak getekende kaders en langs voorgestippelde lijnen diende te verlopen. Proleten en procreatie dienden hun lijf en leden te voegen in de mallen van leed en lijden, zij het hygiënisch verantwoord en medisch preventief uitgebalanceerd: de robot in zijn woonmachine.
En geleidelijk aan doemde het besef op van de schrikbarende gelijkenis tussen de reclametekeningen, de grafische ontwerpen, de typografische vernieuwingen, de architectuur en decors van de totalitaire regimes die Dada en Merz tot 'entartete kunst' verklaarden.
Kurt Schwitters mag dan al een hele Merz-constructie hebben opgezet, als fok-rest van het begrip Commerz, en het zal zeker bij tijd en wijle een geweldige grap geweest zijn, de esthetiek en de beeldregie van de totalitaire communicatie loopt verbijsterend parallel aan die van de avant-garde.
Het machtsdenken van bedrijven, scholen, legers en staten blijkt uniform:
'?Ich trage gern und mit groà?er Begeisterung vor.'?
'?Merz ist Kunst und Nichtkunst!'?
'?Merz is consequent. Merz cultiveert de onzin. Merz bouwt uit scherven het nieuwe op. Merz ontwikkelt de voorstudies voor gemeenschappelijke schepping van de wereld. Merz ontgift. Merz is Kurt Schwitters'?.