Paul Delvaux, Het bezoek. Afbeelding wikiart.com

Treinen die ook zonder staken stilstaan in verlaten stations en naakte vrouwen in een antiek leeg decor leken niet alleen voor mij de oormerken van Paul Delvaux (1897-1994). Van deze eminente kenner van vrouwen en spoorwegen wordt in het Museum van Elsene een en ander onthuld: de vrouw, het geheim, de droom, de ontsnapping, de eenzaamheid en het theatrale. Nog tot 18 januari een ommetje meer dan waard.

Dank zij het echtpaar Pierre en Nicole Ghêne die een belangrijk deel van hun leven en centen aan het werk van Paul Delvaux hebben gewijd, is ‘Paul Delvaux onthuld’ een sterke tentoonstelling geworden. Ze gaat veel verder dan de gekende sporen in zijn werk: zijn vroegste impressionistische tot expressionistische werken presenteren een heel andere kijk op natuur, spoorwegen en industrialisering.

‘Het laatste avondmaal’ uit 1924 is even indrukwekkend als zijn beroemde ‘Crucifixion’ uit 1952. De verzamelaars Ghêne werden in 1962 getroffen door het schandaal rond ‘Het bezoek’ (1939) waar een ontklede jongen de deur opent naar een op haar beurt blote ontvangende vrouw.

Ongenaakbaar


Zijn naakte figuren – ongenaakbaar tussen klassieke ruïnes – zijn niet in staat tot relationele interactie, ook niet met de toeschouwer. De surrealistische spanning houdt naar verluidt verband met de onmogelijkheid tot ontmoeten die de jonge Delvaux ervoer bij zijn eigen moeder. Hij zou zijn hele leven die traumatische relatie proberen te verwerken. In het bourgeois milieu waarin hij opgroeide was tederheid en seksualiteit onbespreekbaar. Als schilder zonder vaste inkomsten lag hij slecht bij de familie van zijn eerste geliefde, maar ook zijn moeder aanvaardde ‘Tam’ nooit. Hij moest haar zelfs beloven deze vrouw nooit meer te zien.

Pas in 1947 zou hij haar bij toeval opnieuw tegenkomen in Sint Idesbald. Zijn moeilijk huwelijk werd ontbonden en in 1952 trouwde hij uiteindelijk met zijn jeugdliefde.

IJzingwekkend


Als schilder was Paul Delvaux danig onder de indruk van het rariteitenkabinet in het “Musée Spitzner” en professionele diensters die hun handelingen ook voor hem zonder emoties verrichtten. De Minotaurus-tentoonstelling in 1934 waar hij het werk van surrealisten zoals De Chirico leerde kennen, dreef hem naar een poëtische interpretatie va zijn thema’s. Alleen tussen vrouwen onderling onthult hij in zijn tekeningen een tedere interactie.

Mannen dwalen als castraten door de leegte of nemen deel aan gruwelijke handelingen: ‘De verkrachting’ (1934)

Voor het eerst is in Elsene het ijzingwekkende tweeluik ‘De Brand’ (1935) verenigd te zien. Naar verluidt was het omwille van de herinneringen aan zijn erg autoritaire moeder dat hij zelf dit werk in tweeën zaagde. De twee dames naast elkaar voor toeschouwer en brand zouden voor har onverenigbaar geweest zijn. Nu dus weer samen, zij aan zij: frontaal naakt en gekleed gekeerd.

‘De Brand’ (1935)


‘Delvaux onthuld’ is zeer de moeite, niet alleen voor kenners en liefhebbers. De audiogids is erg goed en het begeleidend filmpje een boeiend extraatje.