knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Liever 300 Leonidas pralines dan een '300' film!

4 april 2007

Liever 300 Leonidas pralines dan een '300' film!

Het lijken barre tijden te worden.
We worden om de oren geslagen met broeikaseffecten, tsunami’s, stijgend water, terroristen en warmer weer.
De Amerikaanse economie kreunt op haar knieën, leeft gruwelijk boven haar stand en bengelt aan het touw van de Chinese geldreserve '? intussen 1000 miljard US$.
Er hoeft niet veel te gebeuren of deze economische kaartenhuisconstructie stort in elkaar, hoe voorzichtig de Siamese tweeling ook manoeuvreren zal.
Maar er zijn andere mogelijkheden: een ferme investering in de oorlogsindustrie kan de overhellende balans in evenwicht krijgen. Een oorlog met Iran zou bijvoorbeeld soelaas kunnen bieden: de olieprijzen schieten omhoog, de Chinese economie dreigt op te drogen en vertraagt en de VS krijgt een militair bevochten adempauze, op kosten van de Volksrepubliek en vlijtige Wang, op bergen lijken langsheen de As van het Kwade.

Nu is oorlog '? liefst een eind buiten de deur – best een populair tijdverdrijf voor presidenten en generaals, een soort geforceerde herschikking van de wereldeconomie en een krachtige zweepslag om het eigen vee tot de orde te manen.
Maar de jonge stieren in de eigen veestapel dienen een beetje gemaand te worden, en uitgedaagd. Baltsgedrag moeten ze leren herkennen als een krijgshaftige pose.
Het helpt trouwens om het epidemisch overgewicht te reduceren.

Daarbij helpen geen pralines, zelfs niet die van Leonidas met echte roomboter.
Daarbij helpt wel een film over de '300 ' Spartaanse bonbons van Leonidas.
Zeker wanneer dit een verfilming is van een jaren '60 strip uit volle Koude Oorlog periode die wat aangepast werd aan de nieuwe vijanden.
Niet langer tegen de Rus maar nu tegen de Pers zoals 2500 jaar geleden.
In 480 aCn probeerden de Griekse stadsstaten de Perzische troepen van Xerxes tegen te houden bij de pas van Thermopylae.
Dat daar een paar duizend Griekse soldaten bij betrokken waren, naast de '300' Spartanen met Leonidas, wordt licht vergeten.
Dat daar nog eens een kleine duizend Thespianen uit Beotië meevochten, en 2000 Heloten '? Spartaanse slaven '? wordt niet vermeld.
Dat zij een achterhoede waren om 7000 andere Griekse soldaten de kans te geven te ontsnappen, wordt eveneens vergeten. Zij zullen nadien met Themistocles aan de houten muren werken waarmee de Perzen definitief verslagen worden in de zeeslag bij Salamis. Ook daarover geen hint bij de ‘300’.

'300' – propaganda mikt vooral op herkenning en het verlangen tot erkenning bij de potentiële troepen die enthousiast ten oorlog moeten trekken tegen de slechte, vermetele, verwijfde en vooral vreemde verraders die het wagen de eigen superioriteit te betwijfelen. Op de recente bijeenkomst van de Blood&Honour troepen te Mechelen werd naar verluidt ‘300’ reeds in avant-première getoond. Populair verdrijf in puberale middens.

In realiteit is de parallel met de Spartaanse staat en haar leiders in deze Amerikaanse oorlogspropaganda nog veel sterker.

De leugens die '300' ons moet oplepelen gaan niet alleen over de noodzakelijke oorlog, de offers die de US administratie zal eisen, maar ook over de heroà?sche kracht van de laconische moraal tegenover het theaterspel op de markt en in de schaduw van de stoa, de basis van onze democratie.  '300' is een ode aan het theater van de dictatuur: 'Viva la Muerte!' Terwijl precies die democratie borg staat voor de vitaliteit, de veiligheid en de wijsheid van een samenleving van mensen.

Dit werd fascinerend geanalyseerd door Roberto Calasso in De bruiloft van Cadmus en Harmonia.  Uitg. Wereldbibliotheek  http://www.janvanduppen.be/?p=110

In Sparta voltrok zich o.l.v. Lycurgus in een paar jaar een omwenteling die de politieke ontwikkeling van het heilige koningschap tot in onze dagen omvat. De soevereiniteit ging van een tweetal koningen, een geheimzinnige archaà?sche vorm, over op vijf eforen, een gloednieuwe vorm van absolute macht, onder het mom van de magistratuur die op haar beurt een priesterlijke oorsprong verving. De lange weg van de priester/koning tot het Politbureau vertrok zich in één enkele handeling. En de hoogst moderne onbeschaamdheid van die onderneming was zo adembenemend omdat men de bestaande vorm zogenaamd intact liet. Het was niet nodig de koningen onthoofden. Ze zouden hun ambt behouden, maar ontdaan van alle macht. Als ze een tegenwerping maakten, kon het echter gebeuren dat de eforen besloten hen zonder proces te doden. Of anders konden de eforen besluiten hen te doden in een maanloze sterrenmacht terwijl ze zwijgend naar de hemel keken. Als die werd doorkliefd door een vallende ster wilde zeggen dat een van de twee koningen was tekortgeschoten tegenover de godheid. Van oorsprong wachters die hun ogen gericht hielden op het hemelgewelf, werden de eforen de allerhoogste opzichters en bewakers. Ze werden uit de hoogte wakende ogen. Zo slaagden ze erin ook hun eigen priesterlijke verleden uit te buiten. Het leek op een schitterende mantel waarmee het geheim van hun politiek werd afgeschermd. '? p. 219
De Eforen in Sparta waren het eerste voorbeeld van niets ontziende macht. En ook dat hielden ze verborgen, maar aan de vele erediensten die er al waren voegden ze een nieuwe toe, waaraan ze met hart en ziel waren toegewijd. Vlakbij hun eetzaal richtten ze een tempel op voor de Angst. Ze eerden hem niet als een vreeswekkende demon die te vriend gehouden moest worden maar ze meenden dat de Staat zich vooral dankzij de angst kon handhaven. '? p.220

 

204. Er was nog iets waar de Grieken, alleen de Grieken, waarde aan hechtten: een lege ruimte, zonnig, stoffig, waar handelswaar en woorden kunnen worden uitgewisseld. Een markt, een plein.
Toen Cyrus de Grote, de eerste ideologische vijand van de Grieken, een vijandige Spartaanse gezant ontving, stond hij even op van zijn troon om te vragen wat voor stad dat onbekende Sparta dan wel was, en hoeveel man bij de strijd kon worden ingezet. Een of andere Griekse adviseur bracht hem op de hoogte. Toen antwoordde Cyrus met woorden die voorgoed duidelijk maakten waarom de Aziatische macht het 'Griekse erfgoed' niet kon tolereren: 'Ik heb mij nooit angst laten aanjagen door mensen die midden in hun stad een speciale ontmoetingsplaats hebben waar ze zus en zo zweren en met elkaar twisten’.
Herodotos, Historiae, I,153, 2: ‘En wanneer ik gezond blijf zal niet het ongelukkige lot van de Ioniërs voor hen een onderwerp van discussie zijn, maar eerder dat van henzelf.’ Deze woorden spuwde Cyrus vol minachting uit over de Hellenen in het algemeen, omdat zij voor zichzelf  markten hebben en daar allerlei kopen en verkopen; terwijl de Persen zelf het gebruik van markten niet gewoon zijn en omdat zijzelf helemaal geen marktplaatsen hebben.

206. De Laconische staat onderwerpt alles aan de eigen opvattingen, maakt iedere opvatting ondergeschikt aan het eigen bestaan. Zo luidt dan de antieke én hoogst moderne filosofie die de Spartanen met alle middelen wilden verbergen, door zich uit te geven voor oorlogszuchtige onwetenden. Anders zouden ook hun vijanden worden verleid door het mechanisme dat zoveel macht schenkt, macht die de Ingewijden voor onoverwinnelijk houden. Dat zou een droevig misverstand zijn'? Die filosofie is hun meest effectieve wapen, in de oorlog en de strijd om zelfbehoud. En die is niet ontdekt door de Atheners, welbespraakt als altijd, verstrooid en ijdel. Voor de Spartanen was die filosofie dé ontdekking die iedere andere ontdekking overbodig maken, en met name iedere andere filosofie. ('?)
Alles herhaalt zich, alles komt terug, maar altijd met een kleine wijziging in de betekenis: in onze tijd wordt de groep ingewijden het politiekorps. En ook in onze tijd blijft er nog altijd een minuscuul gebied dat niet door antropologen is bedorven, als een archaà?sch eiland: zo vinden we in de antieke wereld al voorboden van een werkelijkheid die zich meer dan 2000 jaar later zou ontplooien.

211. De laconieke moraal wordt niet geschraagd door de zwaarwichtige spelregels die hun kennis samenvatten maar door hun keuze om het woord te beschouwen als vijand, als voornaamste aanleiding tot overdaad. Sparta is de kunst om iedere uitwisseling zo volledig mogelijk te blokkeren en de macht zo onwrikbaar mogelijk te vestigen. Dat verklaart de aantrekkingskracht die Sparta altijd is blijven uitoefenen op Plato, tot zijn latere Wetten, die orde beloofde de aanwas van denkbeelden een halt toe te roepen.
212. De Spartiaten viel de eer te beurt dat zij als eersten ontdekten in welke mate de sociale ordening is gebaseerd op haat – en alleen op grond van die haat kan voortbestaan. Daar trokken ze de consequenties uit: onderling gelijkwaardig en inwisselbaar vormden ze een ondoordringbare muur naar de buitenwereld
En in die buitenwereld leefde de massa, die ze niet – zoals de Atheners – meenden te kunnen verleiden en manipuleren. De meeste weldenkende Spartanen geloven dat het politiek gezien niet erg verstandig zou zijn samen te wonen met diegenen die men 'de meest gruwelijke kwellingen heeft aangedaan'. Hun optreden is heel anders: onderling hebben ze die mate van gelijkwaardigheid en democratie een plaats gegeven die noodzakelijk is voor wie gezamenlijke belangen blijvend wil veiligstellen. Maar de bevolking hebben ze in de omgeving gehuisvest, hun geest gedwongen tot een slavernij die niet onderdoet voor die van hun eigen slaven.
De Spartiaten zagen glashelder de gruwelen die ze anderen aandeden. Ze geloofden geen moment dat hun slachtoffers dat zouden kunnen vergeten. Het was dus nodig die angst te handhaven als de gewone gang van zaken – en dit was hun belangrijkste uitvinding: zorgen dat de doodsangst als iets normaals wordt gezien.
'?
Athene evenaarde Sparta nooit in het uitoefenen van terreur, maar stond er ook nooit zo heel ver van af. Ze had nog maar net de smaak van de vrijheid te pakken – die smaak waarvan niemand in Perzië of Egypte een vermoeden had – of ze dacht meteen nieuwe onderdrukkingsmethoden uit, nog subtieler dan door de Grote Koningen en farao's in praktijk werd gebracht. Een hele zwerm verklikkers overspoelde het plein en de markt, niet langer als geheime politie maar als vrijwillig collectief van burgers die zich voor het algemeen welzijn wilden inzetten. En ook,  Athene ontdekte tegelijkertijd de waarde van het individu – en het diepgewortelde wantrouwen ertegen. Geen van de groten uit de vijfde eeuw kon in Athene leven zonder de voortdurende angst voor de mogelijkheid uit de stad verbannen of ter dood veroordeeld te worden. Ostracisme en sycophanten hielden de samenleving stevig in de tang. In de polis overheerste jakobijnse bekrompenheid, door Jacob Burckhardt als eerste herkend. Het algemeen welzijn kon zijn slachtoffers eisen met dezelfde hooghartige ongenaakbaarheid waarmee de god gewoonlijk eiste. En terwijl de god zich bediende van waarzeggers van de Pythia, die spraken  in hexameters en duistere beelden, nam de stad genoegen met een minder plechtstatig apparaat. Zij nam genoegen met de opinie, de stem van het publiek die iedere dag veranderlijk en moordzuchtig voer de Agora gonsde.
In Athene's erfgoed treffen we niet allen de Propylaen aan,  maar ook de op straat discussiërende mensen. De ons door Plutachus overgeleverde anekdote exemplarisch voor de stad:'Er kwam een analfabeet die hij nog nooit had gezien, naar Aristides toe. Hij smeekte hem de naam Aristides op een scherf te schrijven. Op hem wilde hij bij het schervengericht zijn stem uitbrengen. Aristides vroeg hem: wat heeft Aristides je voor kwaad gedaan? De analfabeet antwoordde: niets en ik ken die man niet eens, maar  het stoort me dat ik hem overal de Rechtvaardige hoor noemen'. Aristides schreef zijn eigen naam op de scherf, zonder er een woord aan toe te voegen.
De geschiedenis maakt een wrang grapje door het beeld van de ware heldenmoed in zijn onbuigzaamste en afschrikwekkendste vorm te blijven associëren met Sparta. Alsof de Gelijken de meedogenloosheid van hun wet boven alles stelden en zich daardoor gedwongen zagen hun harde, grimmige maar roemrijke imago te handhaven.
Maar de Spartiaten hadden iets anders ontdekt, veel doeltreffender: naar buiten het beeld verspreiden van hun moed en hun wetgeving om op doeltreffende wijze de schijn op te houden, terwijl het henzelf volkomen koud liet. De welsprekendheid lieten ze gnuivend aan de Atheners over, omdat ze wel wisten dat begaafde sprekers de eersten zouden zijn die vol spijt zouden denken aan de sobere moed van de Spartanen die de Spartiaten echter alleen gebruiken als een nuttig middel om de vijand in verwarring te brengen en te verzwakken.


216.
Van Sparta heeft Plato geleerd hoe een groep ingewijden zonder opschudding de politieke macht in handen kan nemen. Ephoroi en phylakes liggen al heel dicht bij elkaar in het woord 'wachters', die uit de hoogte toezicht houden. 'Op een kudde', zegt Plato, 'Op een stuk grond' zegt Sophokles, 'Op kinderen', zegt Plato weer, 'Op het afsnijden van de keel' zegt Euripides. Maar wat moeten ze doen om wachters te worden? De marteling van de inwijding ondergaan. De aspirant moet 'gelouterd' worden als goud in het vuur. Maar 'basanizein' betekent, als het niet over edele en levenloze metalen gaat, 'martelen'.
Om onkreukbare wachters te worden moeten de filosofen ingewijden worden, dus onderworpen aan die buitensporige hartstochten die diezelfde Plato zo vaak had veroordeeld.
Maar wie is een ingewijde? Diegene die is aangeraakt door een weten dat van buitenaf onzichtbaar is, niet overdraagbaar buiten het inwijdingsproces om. Dat , licht Plato toe, zullen er noodzakelijkerwijze 'weinig' zijn.
De pasgeborenen wasten ze in Sparta in wijn om hun weerstand te verhogen. Wie een zwak gestel had wierpen ze in de zogeheten Stortplaats, een nauwe kloof op een helling van de Taygetus. Ze gebruiken geen windsels, negeerden het huilen van de jongetjes in het donker. De jongetjes waren gemeengoed van de stad, daarom moesten ze in de eerste plaats de stad dienen.
De vreugde van de Ingewijden ligt niet zozeer in de pleonexia, de erfzonde van de machtshonger. Zij, en zij alleen kennen het subtiele en duurzame genot dat de politiestaat schenkt, voelen hoe het leven van anderen afhangt van hun willekeur, terwijl ze zelf anoniem blijven. Deel uitmaken van een lichaam, van een roedel wolven. Over Lycurgus weten we niets met zekerheid behalve de betekenis van zijn naam: 'die de werken volvoert (die orgieën viert) van de wolf.216. . 'Op een kudde', zegt Plato, 'Op een stuk grond' zegt Sophokles, 'Op kinderen', zegt Plato weer, 'Op het afsnijden van de keel' zegt Euripides. Maar wat moeten ze doen om wachters te worden? De marteling van de inwijding ondergaan. De aspirant moet 'gelouterd' worden als goud in het vuur. Maar 'basanizein' betekent, als het niet over edele en levenloze metalen gaat, 'martelen'.De pasgeborenen wasten ze in Sparta in wijn om hun weerstand te verhogen. Wie een zwak gestel had wierpen ze in de zogeheten Stortplaats, een nauwe kloof op een helling van de Taygetus. Ze gebruiken geen windsels, negeerden het huilen van de jongetjes in het donker. De jongetjes waren gemeengoed van de stad, daarom moesten ze in de eerste plaats de stad dienen.. Over Lycurgus weten we niets met zekerheid behalve de betekenis van zijn naam: 'die de werken volvoert (die orgieën viert) van de wolf. 
219.  Nu begrijpen we pas waarom de Spartanen zich van alle andere Grieken hebben losgemaakt, een ongenaakbare eiland vormden. Ze onderkenden het gevaar van het geluk evengoed als het gevaar van de uitwisseling. Als ze niet goed wisten wat ze met iets aan moesten, ruimden ze het probleem liever uit de weg. Beter onschadelijk maken dan eronder lijden. Zo bereikten ze het moment dat Aristoteles in zeer scherpe bewoordingen veroordeelden:`'?zij hebben hun levensvreugde verloren'.
In Sparta voltrok zich o.l.v. Lycurgus in een paar jaar een omwenteling die de politieke ontwikkeling van het heilige koningschap tot in onze dagen omvat. De soevereiniteit ging van een tweetal koningen, een geheimzinnige archaà?sche vorm, over op vijf eforen, een gloednieuwe vorm van absolute macht, onder het mom van de magistratuur die op haar beurt een priesterlijke oorsprong verving. De lange weg van de priester/koning tot het Politbureau vertrok zich in één enkele handeling. En de hoogst moderne onbeschaamdheid van die onderneming was zo adembenemend omdat men de bestaande vorm zogenaamd intact liet. Het was niet nodig de koningen onthoofden. Ze zouden hun ambt behouden, maar ontdaan van alle macht. Als het tegenwerping maakten, kon het echter gebeuren dat de eforen besloten hen zonder proces te doden. Of anders konden de eforen besluiten hen te doden in een maanloze sterrenmacht terwijl ze zwijgend naar de hemel keken. Als die werd doorkliefd door een vallende ster wilde zeggen dat een van de twee koningen was tekortgeschoten tegenover de godheid. Van oorsprong wachters die hun ogen gericht hielden op het hemelgewelf, werden de eforen de allerhoogste opzichters en bewakers. Ze werden uit de hoogte wakende ogen. Zo slaagden ze erin ook hun eigen priesterlijke verleden uit te buiten. Het leek op een schitterende mantel waarmee het geheim van hun politiek werd afgeschermd.
220. Aan de ene kant een goddelijke koning wiens lichaam de attributen van de kosmische heerschappij draagt. Aan de andere kant vrijwel naamloze wezens zonder gezicht, alomtegenwoordige inquisiteurs: tussen deze twee uitersten verloopt de hele politieke geschiedenis. Het is de geschiedenis van het omzetten van liturgische macht in onzichtbaar macht. Die overgang, die zich nog eeuwenlang tot nu toe, zou voltrekken had zich in Sparta in een minimum van tijd en met een minimum aan inspanningen voltrokken. Het ging er alleen om te vermijden dat dat allemaal naar buiten bekend werd. Iedereen moest blijven geloven aan de onschadelijk anekdotes over de Spartaanse discipline, hun moed, hun soberheid. Maar voor een aantal ogen kon wat er gebeurd was niet verborgen blijven. Niet voor die van Thucydides, maar vooral niet voor die van Plato.
Heel Plato's politieke gedachtegoed wordt overheerst door één figuur: de wachters. Of dat filosofen zijn zoals de Staat wilde, of mannen die zich om het Goede bekommerden, waarmee de Wetten genoegen plachten te nemen: de hoogste macht balt zich samen in de wachters.
Het waren evenwel de grote sophisten naar wie Socrates verwees in zijn Protagoras, degenen die de sofistiek nog niet gebruikten om hun eigen roem te vergroten maar om die te verbergen. Het waren de eforen, het eerste voorbeeld van niets ontziende macht. En ook dat hielden ze verborgen, maar aan de vele erediensten die er al waren voegden ze een nieuwe toe, waaraan ze met hart en ziel waren toegewijd. Vlakbij hun eetzaal richtten ze een tempel op voor de Angst. Ze eerden hem niet als een vreeswekkende demon die te vriend gehouden moest worden maar ze meenden dat de Staat zich vooral dankzij de angst kon handhaven.


221. Bij Thycidides lijkt het of de betovering van Sparta volledig is verbroken. Hij doorgrondt en weegt hun handelingen van binnenuit, alsof hij voor zijn ogen het hele mechanisme zag dat werd bewogen door twee machtige hefbomen: de leugen en de kracht. Voordat ze door de Atheners tot de laatste strijdbare man werd uitgegroeid hoopten de inwoners van Melus op hulp van de Spartanen. De Atheense gezanten probeerde hem vergeefs duidelijk te maken hoe desastreus de hoop was die zij vestigden op hen 'die onverbloemder dan ieder ander die wij kennen mooi vinden wat bij hen past, en rechtvaardig wat hen goed uitkomt'.
  

Reacties graag naar mailadres.