Open Doek Turnhout: Zhang Yimou, The Curse of the Golden Flower
Open Doek Turnhout: Zhang Yimou, The Curse of the Golden Flower – Man cheng jin dai huang jin jia – met Gong Li en Chow Yun-Fat.
'De vloek van de gouden bloem' is de duurste Chinese film aller tijden, van de hand van Zhang Yimou die in twintig jaar een schitterende palmares als regisseur bijeendraaide: Van Red Sorghum (1987) over Raise the Red Lantern (1991) en Hero (2002) tot het fenomenale House of Flying Daggers (2004).
House of Flying Daggers is tot op heden zijn onvergetelijk meesterwerk.
Niet omwille van de fantastische beelden, niet omwille van de schitterende kleuren, het ballet van het leven, de strijd en de dood, niet omwille van de indringende muziek maar vooral om de ongelooflijke politieke betekenis van deze gestileerde film over passie en opstand.
Zhang Yimou in een interview met Steven De Foer in De Standaard van 24/11 2005:
,, Ik wilde nog zo'n wuxia (martiale) film, maar dan anders: voor mij is' House of the flying daggers' in de eerste plaats een tragisch liefdesverhaal. Een Chinees spreekwoord zegt dat liefde, haat, passie en wraak de meest vluchtige emoties zijn. Daarover gaat deze film, veel meer dan over een reeks gevechten.'?
Deze discussie behandelt de vraag hoe het oude door het nieuwe vervangen wordt.
In het westerse denken is daarbij de passie, de emotie essentieel. Volgens de westerse cultuurvisie is het verschil tussen mensen en goden dat deze laatste geen emoties, geen passies kunnen beleven en dat alleen passies, intense emoties veranderingen, metamorfoses kunnen brengen.
Ovidius heeft er een schitterende reeks verzen over geschreven die bij Octavianus in het verkeerde keelgat schoten want zijn oude vriend had zichzelf pas tot goddelijke Augustus benoemd. De publicatie van deze godslasterlijke Metamorfosen kostte Ovidius zijn maatschappelijke kop en hij werd in ballingschap gestuurd naar Tomi aan de Zwarte Zee.
Zhang Yimou is in zijn meesterwerk '?House of Flying Dagger'? veel dubbelzinniger dan het interview met De Standaard laat vermoeden. Dat de Chinese cultuur zo makkelijk het marxisme als staatsgodsdienst aan wist te nemen houdt zeker verband met de marxistische stelling dat het denken bepaald wordt door het maatschappelijk zijn, de plaats in het productieproces. Het staatsbelang, het collectieve belang heerst over de individuen die enkel kunnen bestaan binnen hun sociale- familiale situatie.
In de westerse cultuur zijn die emoties echter essentieel in het onderscheid tussen mensen en goden én als drive van het menselijk handelen.
Krasser nog is de politieke dubbelzinnigheid van Zhangs schitterende film:
'?In het verleden hebben uw films u in aanvaring gebracht met het Chinese regime, maar de jongste jaren ligt u in de bovenste lade. Hoe vrij voelt u zich nu als cineast? – Dat valt mee. Uiteraard heb ik geen totale artistieke vrijheid. Je moet je voortdurend realiseren dat je woont en werkt in een land met een traditie van censuur. Ik heb gemerkt dat bruuskeren niet veel zin heeft, dus doe ik ook wat aan zelfcensuur. Maar het gaat de goede weg op, het regime is losser dan vroeger.'?
Zhang Yimou is intussen van kritisch filmmaker uit de vijfde generatie geëvolueerd tot een magistraal visitekaartje van de Chinese beeldcultuur in Azië en de hele wijde wereld. Hij zal dan ook samen met Steven Spielberg de openingsceremonie voor de Olympische Spelen van Beijing in 2008voor zijn rekening nemen.
Het chrysantenfeest op de negende dag van de negende maand eert de gouden bloem.
De titel van zijn nieuwste film verwijst naar de gele chrysant die zich in de herfst verzet tegen de eerste vorst. Het is de vloek dat wie een steen naar de hemel werpt, deze op zijn eigen hoofd zal krijgen, de vloek dat wie naar de hemel spuwt, in haar eigen aangezicht spuwt.
Bij dit filmisch en financieel exploot van zo’n belangrijk regisseur rijst onvermijdelijk de vraag naar de betekenis van de vloek van de gouden bloem?
Waarom maakt Zhang Yimou nu deze film?
Het verhaal van 'House of Flying Daggers' is potentieel gevaarlijk voor het nieuwe China, waar naar goed keizerlijke traditie historische gebeurtenissen gebruikt worden om actuele maatschappelijke problemen kritisch te benaderen.
Aan het einde van de verlichte Tang dynastie, wanneer het centrale rijk uit elkaar dreigt te vallen omwille van een zichzelf overlevende keizerlijke regentenkliek, proberen verschillende krijgsheren het machtsvacuum in te vullen. Temidden van de politieke en economische chaos eigen aan dergelijke transitieperiodes ontstaan boerenopstanden waarbij Robin Hood verhalen over opstandelingen – in dit geval vrouwen – die van de rijken roven om de armen te steunen groot succes kennen.
Vandaag verkeert China in een nieuwe transitieperiode. De recente roodverlichte dynastie en zijn regenten loopt op zijn laatste benen. De technocratische krijgsheer-managers en durfkapitalisten proberen met de illusie van nakende rijkdom miljoenen arbeiders in lamentabele fabrieken slavenarbeid te laten verrichten, al dan niet in nieuwe economische zones, terwijl ze een prominente rol opeisen op wereldvlak..
The Curse of the Golden Flower speelt een eeuw later, bij het begin van wat later de Periode van Vijf Dynastieën en van Tien Koninkrijken zou gaan heten.
Een van de krijgsheren '? Zhu Wen(?) – heeft de centrale macht gegrepen en meent met Zhang Yimou het land en de wereld een blik te moeten gunnen in de Chinese vorstenspiegel
Dit is dan ook helemaal géén Shakespeareaans drama.
Dit is een op en top Chinese prent die in schitterende beeldpartijen de kern van het verschil tussen het oosten en het westen duidelijk maakt aan westerlingen.
Zoals de Chinese dichter Duoduo het ooit heeft geformuleerd in NRC Handelsblad: “In het oosten eten de vaders hun zonen op om de macht te kunnen behouden, in het westen doden de zonen hun vaders om met hun moeder te slapen.”
Duoduo is het pseudoniem van Li Shizeng (°Beying 1951) die na 4 juni 1989, de Lente van Beijing, op Poetry International in Rotterdam optrad, nadien 'writer in residence' werd te Leiden en columnist voor NRC Handelsblad is geworden in Leiden.
Westerse drama's, film- en theaterstukken tonen steeds weer de aanval van het nieuwe op het oude, de nieuwsgierige zoektocht naar het andere, naar wat buiten de opgelegde conventie is gelegen en spelen zich graag af in het hoofd van de toeschouwer.
The Curse of the Golden Flower is een Chinese zedenles: wie de macht begeert en ze probeert te grijpen zal ten onder gaan. Kronos eet zijn zonen op om de macht over de wereld te behouden. De vloek van de hemel regeert de wereld, althans de Chinese.
En dat regeren verloopt niet door subtiele bewegingen, briljante vondsten, schitterende dialogen, overtuigende disputen.
Dat oosterse regeren laat zich niet schilderen in een palet van menselijke emoties en relaties.
De keizer is onthecht en louter emanatie van de centrale staatsmacht boven alle persoonlijke of menselijke gevoelens. Althans dat speelt hij ten aanschouwen van de natie.
De voorzitter heerst zonder mededogen als een god in het diepste zijner gedachten.
De Bende van Vier onder leiding van zijn eigen echtgenote brouwt hem een gruwelijk chrysantenfeest: een verheerlijking van de bloem die zich in de herfst opricht tegen de eerste vorst. De vorst brouwt zijn echtgenote een gif om haar geest te verzieken.
Het eindigt in een orgie van onmetelijk bloederig geweld waardoor de gouden bloemen rood kleuren, en door tienduizenden dienaren door nieuwe vervangen worden, opdat het chrysantenfeest onverstoord kan verder gaan in de Verboden Stad, waar de muren rood dragen om het wassen van het bloed te vergemakkelijken.
De heerser vecht niet als een virtuoos spel tussen diplomatieke lenigheid en harde kracht. Voor de stad en de wereld heerst hij immanent, onbewogen en zonder passie: bruut naar kracht, naar aantal, bruut als goden over mensen.
The Curse of the Golden Flower lijkt zo een waarschuwing voor de oosterse heersers van vandaag, én voor de oosterse onderdanen die andere denkbeelden zouden durven overwegen na het gluren over de muren naar de buren, na het surfen op de golven van het wereldwijde web.
Er is één opvallend en merkwaardig lichtpunt in deze orgie van macht door het getal, van intrige door dwang, van geweld in de vorstenspiegel: alle vrouwen dragen hun borsten prominent opgehoogd.
Er bestaan beelden en schilderijen uit de Tang dynastie waar deze hoogstandjes voluptueus aan bod komen. Het leek mij een merkwaardige mode voor een cultuur waar millennia lang vrouwen dienden te wedijveren met de erotische uitstraling van ingebonden voetjes, onderdanig trippelen en ingewikkelde haarpartijen.
De opkomst van de borsten als erotisch zoenoffer is niet alleen een goudmijn voor de reeds bloeiende branches van de Chinese plastische chirurgie, het wijst ook op een veranderende positie van de vrouw en die van de zoon.
Misschien drijft het succes van de borstencultuur de jonge mannen tot vadermoord.
Dan wordt de positie van de heerser een heel andere, dan wordt de aloude cultuur van het in zichzelf spiegelen ook nieuwsgierig naar de erotiek – de schatten – van elders.
Zeker met zo’n ernstig mannenoverschot.