knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Marc Schaevers, De orgelman.

10 april 2015

Marc Schaevers, De orgelman.

uitg.De Bezige Bij 2014

‘De Orgelman’ is een boeiend verhaal over een vergeten kunstschilder, tevens een mooi tijdsbeeld van de Duitse en Joodse emigratie in Belgie en Brussel voor en tijdens WOII.
Ook het werk van Felix Nussbaum (Osnabrück, 11 december 1904 – Auschwitz-Birkenau, 9 augustus 1944) wordt goed geduid.

IMG_1146
99. Allicht ziet hij Narcissus, een olieverfschilderij uit 1932, als zo’n guitenstreek. Een knappe jongeman, met androgyne trekken en e?e?n gele narcis in de rechterhand, aanschouwt zichzelf verliefd; anders dan Narcissus spiegelt hij zich niet in de wateren van de Styx, hij kijkt in een spiegel opgehangen aan een kapotte zuil. Een Dorische zuil, net als de eenvoudige tempel die Nussbaum op de achtergrond heeft geschilderd?

155. Keun vertelt liefdevol over een emigrantenstel dat ze in Bredene leren kennen heeft. De man is een arts uit Berlijn, nu werkt hij in een vishandel in Oostende. Hij begrijpt niet wat hem allemaal overkomt, is er doodmoe en verward door, hij loopt over van zelfmoordgedachten. Zijn veel jongere vrouw beschrijft Keun als dapper, energiek, nieuwsgierig zelfs naar wat hen overkomt. Ze wonen in een kleine kamer in Bredene, en geregeld dossen ze zich ’s avonds feestelijk uit en zoeken Keun dan op om hoffelijk converserend bij een glas wijn de sfeer van een Berlijnse avond van weleer te herbeleven. Wanneer ik Keuns beschrijving van het paar lees doemt het musicerende stel van Nussbaums Komisch concert meteen op, en vertelt Keun me wat dit doek uitdrukt: dat emigranten ervan houden het verleden te spelen.

Orgelman-Felix-Nussbaum-een-schilderslevenSelf_Portrait_with_Jewish_Identity_Card_-Felix_Nussbaum_-_1943
157. Een commentaar van Irmgard Keun op Joseph Roth heb ik voor het laatst bewaard, al was het maar omdat ze hem die zomer tot haar geliefde uitverkoos. ‘Toen ik Joseph Roth de eerste keer in Oostende zag, had ik het gevoel een mens te zien die in de komende uren gewoon van verdriet zou sterven. Vertwijfeling nam de blik weg uit zijn ronde blauwe ogen, verdriet begroef zijn stem. Later vervaagde die indruk, want Roth was toen niet alleen treurig, maar ook een van de beste en levendigste haters. Ik ken niemand die beter en consequenter haten kon.’

195. Georg Weichmann en zijn vrouw Betty Glaser. Ze zijn uit Breslau afkomstig, ook voor hen is het niet makkelijk geweest om zich Belgie? binnen te praten. Uit het alweer lijvige dossier bij de Vreemdelingenpolitie begrijp ik dat ze zich als bemiddelde renteniers hebben aangekondigd (jonge renteniers, hij was bij aankomst 45, zij 49). Ze geven hun rekeningen bloot en sommen hun bezittingen op, de Ford Cabriolet inbegrepen. Ze zeggen een half miljoen frank in Belgie? te willen investeren, een fractie van het bedrag dat ze door de naziwetgeving in Duitsland moeten achterlaten. Hun Brusselse advocaat schat het kapitaalverlies ‘in de orde van 85 pro- cent’. Voorts bulkt dit dossier van de gestempelde paperassen: bankuittreksels, rijbewijzen, medische attesten, vaak met bee?digde vertaling. Georg Weichmann, leer ik, ‘heeft geen besmettelijke ziekten, lijdt niet aan een geestelijke ziekte, noch aan lepra.

Exposition-Felix-Nussbaum
380.  Het is vele jaren eerder dat Nussbaum zijn vriend Steinfeld heeft gezegd: ‘Ik ben een crematorium aan het schilderen, dat bevalt me meer dan een kerkhof. Een snel einde – en een proper.’
Steinfeld: ‘Voor de doden is het gelijk.’
Nussbaum: ‘Meen je dat? Dood zijn doet me niks, maar sterven moet vreselijk zijn. Jij als dokter moet dat toch weten?’
Steinfeld: ‘Het is anders dan een toeschouwer zich voorstelt. Het menselijk bewustzijn is genadig: het verlaat iemand als het te erg wordt.’
Nussbaum: ‘Is dat echt zo? Dat is heel geruststellend.’

Reacties graag naar mailadres.