knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Etienne Vermeersch: Hoofddoek als stoorzender

1 juni 2007

Nu binnen sp.a een schitterende vorm van Nabuki theater wordt opgevoerd in de strijd om de kiezer met islamitische achtergronden is het passend en recht verstandige mensen het woord te verlenen die de kern van het debat kunnen en willen schetsen.

Verlost van rivale Mimount Bousakla mag Anissa Temsamani van haar baas een groteske poging opvoeren tot recuperatie van de allochtone stemmen met een islamitische achtergrond. Ongeëvenaard in de socialistische cultuur – Johan is dan ook een ‘atypische socialist’ – mag ze de eigen Antwerpse burgemeester publiek pakken en uitdagen.
Van haar vroegere werkgever en huidige partijchef mag zij eisen dat de Patrick op zijn ‘foute’ college-beslissing terugkomt. Janssens moet het verbod terugdraaien op uitingen van religieuze, politieke of filosofische overtuigingen bij zijn personeel in een openbare functionele relatie met de burgers van de stad.
Een ferme sneer vanuit Oostende aan het kleur- en kopschuwe stemmenkanon van de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen.

Het is me daar wat aan de top van de Antwerpse sp.a lijst.
Bezige Bij Maya – nog altijd ongelukkig om haar derde plaats achter Christine Van Broeckhoven, die nog voor ze als een duif uit de doos kon worden getoverd, reeds versmacht werd.
Temsamani alweer als een vrouwelijke Ikaros op vleugels dank zij de westenwind uit Oostende.

Terwijl de zogenaamde kopstukken onderaan de lijst de luwte afwachten na de storm en de gediplomeerde en aankomende slippendragers lekker beschut in de opvolgerskistjes liggen te wachten op beter weer.

Want averij zal de Antwerpse sp.a oplopen, zoveel is wel zeker.
En niet alleen in de koekenstad.

Opinie pagina De Standaard vrijdag 01 juni 2007

Hoofddoek als stoorzender

VOORKEUR VOOR MOSLIMA’S ZONDER HOOFDDOEK

Etienne Vermeersch is het niet eens met Emine Erturk die respect vraagt voor haar hoofddoek. Dit antwoord is niet bedoeld als negatieve kritiek, zegt Vermeersch, maar als een poging tot dialoog.

Dierbare Emine Erturk,

Sta mij toe in een geest van dialoog een persoonlijk antwoord te schrijven op uw ‘Noodkreet’ (DS 29 mei). Ik ben geboren in een diep gelovig gezin en heb mijn humaniora in een katholieke school doorgebracht. Daarna ben ik vijf jaar kloosterling geweest en heb zo tot mijn 24 jaar een jezuà?etentoga gedragen. Ik had daar volledig vrij voor gekozen. Ik geloof u dus zondermeer als u uw keuze voor de hoofddoek verdedigt en ik respecteer u daarin, zoals ik ook mijn eigen keuze van vroeger niet verloochen. Ik heb toen, zoals u nu, eerlijk gedaan wat ik meende te moeten doen.

Dat respect belet mij niet overtuigd te zijn dat ik het toen verkeerd voor had en te suggereren dat dit nu met u misschien ook het geval is. Hoe vrij onze keuze ook is, ze is beà?nvloed door een conditionering in onze opvoeding. Ik ben daar uiteindelijk na vele jaren aan ontkomen'? Maar meningsverschillen hoeven ons niet uit elkaar te drijven. We kunnen pogen elkaar te begrijpen of eventueel te overreden. Laat het volgende duidelijk zijn: ik ben tegenstander van een verbod van de hoofddoek in het openbaar leven, hoewel ik het beter zou vinden dat mensen niet voortdurend voor hun godsdienst uitkomen.

Ik pleit echter wel voor een hoofddoekverbod bij het uitoefenen van bepaalde functies. Deze voorkeur voor neutraliteit in sommige contexten is niet tegen de islam gericht. In het begin van de jaren zestig streden we voor de afschaffing van de verplichting om bij het afleggen van een eed te moeten vermelden: ‘zo helpe mij God’. Achttien jaar geleden eiste ik in een scherp artikel het verwijderen van kruisbeelden uit de rechtbanken. Openbare instellingen waar macht of invloed wordt uitgeoefend, moeten immers vrij zijn van elke wereldbeschouwelijke symboliek. Niet omdat men anders noodzakelijk partijdig is, maar vanuit de optiek dat we zelfs de kans op een vermoeden van partijdigheid moeten uitsluiten.

Onder deze regel vallen allen die invloed of macht hebben in rechtbanken, overheidsinstellingen en ook scholen en universiteiten. De hoofddoek bij leerlingen vergt een andere discussie. De vraag is dus niet of een persoon met een kruis of een hoofddoek al dan niet het werk goed kan doen. De vraag is of die voldoende respect opbrengt voor zijn medeburgers om hen niet te confronteren met bovengenoemd ‘vermoeden’, zelfs al zou dit maar bij 10 procent van hen het geval zijn.

U vraagt: waarom iets opgeven, enkel omdat het ‘stoort’? Wel, ik heb een hekel aan dassen. Toch draag ik soms een das om mensen niet te ‘storen’. Bij hevige warmte draag ik liever shorts. In sommige moslimlanden zou ik dat niet doen omdat dat daar ‘stoort’. Om dezelfde reden doe ik ook mijn schoenen uit als ik een moskee bezoek en zet ik een keppeltje op in een synagoge. Maar bij officiële contacten met burgers gaat het niet alleen om ‘storen’: men moet het vermoeden van partijdigheid onmogelijk maken.

Tot in de jaren vijftig moesten hier de vrouwen in de kerk het hoofd bedekken; de mannen mochten dat niet. Misschien vond niet iedereen dat prettig, maar ik heb daar nooit horen over klagen. Ik neem aan dat sommige moslima’s liever een hoofddoek dragen (zoals ik liever geen das draag). De vraag is echter waarom ze het zo dramatisch vinden daar soms afstand van te moeten doen. Als, zoals u schrijft, de hoofddoek gewoon een stuk kledij is, ‘zoals een sok of een trui’, waarom dan die intense gehechtheid eraan?

Het antwoord hierop legt een zekere contradictie in uw betoog bloot. U beklemtoont dat het voor u niet gaat om een symbool van uw moslima zijn, maar even verder verwijst u toch naar de koran als handleiding voor het bedekken van het lichaam. En inderdaad, als je aan moslima’s vraagt waarom ze de hoofddoek dragen, dan antwoorden ze meestal: ‘omdat God dit van mij vraagt’. Zolang dit antwoord bij de grote meerderheid subjectief aanwezig is, kan men niet loochenen dat de hoofddoek objectief symbool staat voor een bepaalde houding tegenover de koran.

En daar wordt het moeilijk. U spreekt met sympathie over de erkenning van de holebi’s. Terecht. Maar u weet toch dat volgens de koran homoseksualiteit een verderfelijke zonde is. U weet toch dat de meeste moslima’s die een hoofddoek dragen, ook in dat opzicht de koran volgen. Tik bij Google: islam homosexuality in en bezoek de eerste honderd moslimsites. Behalve één enkele, van moslimhomo’s, leggen ze alle uit dat de islam dit gedrag verafschuwt. Als u ooit als arts homo’s moet behandelen, mogen zij dan, op grond van uw hoofddoek, niet vrezen dat u de islamopvatting over homoseksualiteit deelt, dat ze dus ‘worse than animals’ zijn? Of gaat u telkens uitleggen welke stukken van de koran u aanvaardbaar vindt en welke niet?

Het spijt me, maar van moslima’s die dit boek volgen in verband met kledijvoorschriften, verwacht men toch normaal dat ze het ook in belangrijker materies respecteren: bijvoorbeeld inzake homoseksualiteit, gehoorzaamheid aan de echtgenoot, halve erfenis voor de vrouw, enzovoort. Aan de algemene symboolwaarde, die u loochent, kunt u, ondanks uw heel eigen opvattingen, niet ontkomen. U staat voor een onoverkomelijk dilemma. Ofwel is de hoofddoek een kledingstuk dat u graag draagt, zonder enige symboolwaarde. Maar waarom er dan zo hardnekkig aan vasthouden? Ofwel draagt u die op grond van enkele koranverzen en dan is het symboolaspect evident: trouw aan een traditionele interpretatie van de koran. Maar die verzen worden ook nog anders uitgelegd: volledige bedekking van het gezicht. Moeten we dan ook een lerares met een burka of niqab in de klas toelaten, zoals onlangs in Engeland werd geëist? Moeten we aanvaarden dat moslima’s weigeren een hand te geven? Waar stopt dat eigenlijk?

Ik herhaal het; ik respecteer u en ook uw mening, hoewel ik die verkeerd vind. Maar mag mijn voorkeur uitgaan naar moslima’s die geen hoofddoek dragen, mede omdat ik in hun benadering meer hoop zie op een open interpretatie van de koran en dus op een moderne islam?

Salaam Aleikoem.

Etienne Vermeersch

Herlees de bijdrage van Emine Erturk op www.standaard.be/meningen

De Standard 28 mei 2007 Noodkreet van een moslima.

EMINE ERTURK voelt zich goed bij het dragen van haar hoofddoek. Ze verwacht niet dat iedereen dat begrijpt, wel dat ze haar keuze respecteren. Zoals ze ook wil dat de keuze wordt gerespecteerd van wie geen hoofddoek wil dragen.

Help, help, help!

Dit is een noodkreet van een moslima die onderdrukt wordt, gestigmatiseerd wordt, benadeeld wordt, genegeerd wordt,'? niet door haar geloof, niet door haar vader of broer. Wel door diegenen die haar willen onderdrukken uit ‘bezorgdheid’ dat ze wordt onderdrukt en dit allemaal omdat ze een hoofddoek draagt.

Waarom kunnen mensen niet verder kijken dan die hoofddoek? We hebben geleerd om verder te kijken dan de huidskleur, wordt het dan ook geen tijd om verder te leren kijken dan de kleren? Naar de persoon. Er wordt van alles gezegd en gedaan voor ‘mijn bestwil’ de laatste tijd, maar is het niet beter dat ik spreek in mijn eigen naam en zelf beslis wat het beste is voor mij?

Ik ben meer dan die ‘gehoofddoekte’, laat u niet blinddoeken, durf verder te kijken dan de kleren. En ja, zo zie ik ook mijn hoofddoek, als een deel van mijn kleding: niet als symbool dat mijn moslim-zijn in de verf moet zetten of als teken van fundamentalisme. Een sok, een trui, een hoofddoek, het zijn allemaal kledingstukken voor mij. Het is één manier om de hoofddoek te beleven. De ene draagt het omdat het een emancipatorisch effect heeft, de andere uit religieuze identiteitsbeleving, nog een andere uit traditie of gewoon omdat ze het mooi vindt. Daarom ben ik van mening dat het noch aan de staat noch aan de politici noch aan mij is om aan het dragen van een hoofddoek een universele betekenis toe te kennen want die bestaat niet.

Het argument dat de hoofddoek en neutraal denken niet kunnen samengaan, overtreden politici zelf, door hun eigen interpretatie van de hoofddoek te promoten als dé definitie, zogezegd hét teken van onderdrukking. Ik vraag u om voorbij de huidskleur, het ras, het geloof, de kleding en de geaardheid van een mens te kijken. Is het dan niet contradictorisch om te zeggen dat ik, net door het dragen van mijn hoofddoek, niet neutraal zou kunnen handelen? Neutraliteit is een manier van denken, die geen kleur of vorm heeft, die niet aansluit bij een of ander gedachtegoed en die zeker niet kan geuit worden door middel van kleding.

Ik voel me goed bij het dragen van mijn hoofddoek. Ik weet dat dit niet voor iedereen even begrijpbaar is, maar dat verwacht ik ook niet, het enige wat ik wel verwacht is respect. Ik kan mij soms ook moeilijk inleven in andermans situaties, maar dat geeft mij niet het recht om te zeggen dat wat ik doe ‘het juiste’ is. En zoals ik respect vraag voor het dragen van een hoofddoek, vraag ik evenzeer respect voor diegenen die hem niet dragen. Ze hebben er evenveel recht op!

Ik probeer gewoon mijn geloof te beleven op mijn manier. Mijn geloof is de leidraad van mijn leven, beperkt zich niet tot mijn huiskamer maar is de drijfveer van alles wat tastbaar en ontastbaar is: de zon, de maan, zuurstof , water, vuur, aarde, wetenschap, muziek, de mens'? mijn goed gevoel.

Als moslim heb ik de handleiding voor mijn leven, de Koran. En zo meen ik dat het bedekken van mijn lichaam, inclusief het dragen van een hoofddoek, een aandachtspunt is in die handleiding dat ik wil volgen en dat mij de kans biedt om verder te kijken dan het uiterlijk bij de mensen. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat, als ik mijn hoofddoek afdoe, ik minder moslim of minder mens zou zijn. Maar waarom zou ik iets opgeven waar ik mij bij goed voel? Omdat het andere mensen stoort of omdat het niet past in het straatbeeld, in de samenleving? Ben ik dan het probleem of zijn zij het die ‘het andere’ niet kunnen verdragen?

Vlamingen zijn nu ‘gewoon’, maar dit is niet altijd zo geweest. We moeten niet ver in de geschiedenis gaan kijken om te beseffen dat ook de Vlamingen ooit ‘anders’ werden bekeken en behandeld. Hoe kunnen we die tijden vergeten, de strijd die is gevoerd om verder te blijven bestaan zonder de Vlaamse eigenheid te verliezen? Is het dan zo onbegrijpelijk dat ik ook wil meetellen? Niemand krijgt de keuze om te bepalen waar hij geboren wordt of wie zijn ouders zullen zijn, maar hoe we ons leven voortzetten is wel een keuze. Net zoals mijn keuze voor het dragen van een hoofddoek, waardoor ik – blijkbaar – automatisch behoor tot een minderheidsgroep. Maar dat neemt niet weg dat ik het recht heb om erkend te worden in mijn eigenheid. Een heel mooi voorbeeld hiervan zijn de holebi’s. De houding van 20 jaar geleden tegenover hen is niet meer de houding van nu. Maar dat is het resultaat geweest van intense sensibilisering en campagnevoering, waar de staat aan heeft meegeholpen.

Waarom nu geen campagnes voeren om de ‘hoofddoek’ aanvaardbaar te maken? De tv-zender Eén toont zijn verdraagzaamheid met reclamespotjes waarin we bejaarden samen zien zwemmen, mensen samen een Afrikaanse dans zien doen, een holebi-huwelijk. Daar kon evengoed een vrouw met hoofddoek bij, niet? Hoe betreurenswaardig is het dan niet dat we juist het tegenovergestelde constateren. De hoofddoek wordt verbannen: op school, aan het loket, in overheidsdiensten en ook in de privé-sector mag hij liefst niet te veel zichtbaar zijn. Vergeten we dan niet dat er onder die hoofddoek een persoon zit? Wil dat zeggen dat we een bepaalde groep mensen gaan verbannen?

Even betreurenswaardig vind ik het dat er nog altijd meisjes en vrouwen zijn die tegen hun wil een hoofddoek moeten dragen. Het is niet omdat ik mijn hoofddoek uit vrije wil draag dat iedereen dat doet, daar ben ik mij absoluut van bewust. Maar zij vormen eerder de uitzondering dan de regel, zeker in België, staar u daar niet blind op. De situatie in moslimlanden is absoluut niet te vergelijken met België. Onderdrukten, ze zijn er ook en daar moet iets aan gedaan worden. Maar is een verbod op de hoofddoek de oplossing?

Laten we stellen dat we de hoofddoek verbieden en zo die vrouwen en meisjes verlossen van één deel van de druk waaronder ze staan, is het dan opgelost? We moeten veel dieper gaan. Het probleem zit niet bij de vrouw die de hoofddoek draagt maar bij diegenen die haar onderdrukken.

Die personen mogen hun geloof niet als schild gebruiken voor hun eigen doeleinden, dit moet hen duidelijk worden gemaakt. Het argument dat de meesten aanhalen dat het dragen van een hoofddoek in de Koran vermeld staat, is geen excuus om anderen te onderdrukken. Er staat ook duidelijk in de Koran dat er geen dwang is in de islam! Wat is de waarde van een hoofddoek die je draagt onder druk, is dit Allahs wil? We moeten met hen de confrontatie aangaan en hen aantonen dat geen enkele manier van onderdrukking kan gerechtvaardigd worden in naam van de islam.

Het dragen van mijn hoofddoek heeft mij niet tegengehouden om mij ‘te integreren’. Ik wil ook maar gewoon mijn studie afmaken, mijn steentje bijdragen aan de maatschappij als arts en een gezin stichten. Wist u dat ‘integreren’ twee betekenissen heeft? Van Dale zegt: ‘in een eenheid opgaan’ en ‘in een geheel doen opgaan’. Opgaan en doen opgaan in een geheel, het moet dus van twee kanten komen. Ik heb het grote geluk gehad dat ik de mogelijkheid heb gekregen om in al mijn eigenheid op te gaan in het geheel. Het kan.

Emine Erturk is een 24-jarige studente geneeskunde.

Reacties graag naar mailadres.