Terreur, liefde en afgunst.
Terreur, liefde en afgunst.
Is liefde niet per definitie een privé-zaak en geen politieke emotie? Sterker nog, moeten we ons niet behoeden voor het explosieve mengsel van liefde en politiek? Volgens de Argentijnse guerrillastrijder Che Guevara in zijn boek Het socialisme en de mens op Cuba, uit I965, wordt de ware revolutionair door grote gevoelens van liefde geleid: zonder die grote liefde zou hij namelijk niet in staat zijn om zijn verdomde revolutionaire plicht te doen en tot geweld over te gaan. Liefde is dus potentieel gewelddadig en in de politiek is zij niet zozeer een liberale als wel eer revolutionaire deugd. Zijn het ook niet altijd dictators die van hun onderdanen liefde en gehoorzaamheid verwachten, terwijl in een democratie niet de liefde voor de leider of het volk regeert maar het welbegrepen eigenbelang van de individuele burgers? (Peter Venmans , Amor Mundi,11)
In Vrij Nederland van 3 juni 2016 heeft Carel Peeters het in een stukje over “Twee glorieus nutteloze essays van Amos Oz en Hans Magnus Enzensberg”
‘Voor Enzensberger is de gewelddadige islamitische fundamentalist een verliezer, iets wat je niet meteen zou denken. Hij is een verliezer ten opzichte van het energieke en welvarende Westen. Dat is de bron van zijn frustratie: ‘elke koelkast, elke telefoon, elk stopcontact, elke schroevendraaier, om maar te zwijgen van de producten van hoogontwikkelde technologie, betekent voor elke Arabier die in staat is na te denken een stille vernedering.’ De afgelopen vierhonderd jaar heeft men geen noemenswaardige uitvinding gedaan. De stilstand van de islamitische wereld, de ‘totale economische, technische en intellectuele afhankelijkheid van het Westen’ is voor de Arabier moeilijk te verkroppen. Maar in plaats dat dit tot bescheidenheid leidt, wordt deze vernedering omgezet in wraakzucht, mannelijkheidswaan en religieus superioriteitsgevoel. Men maakt zich tot een offerbereide uitverkorene. Voor Enzensberger is dit verliezersschap de eigenlijke bron van het terrorisme. De Arabische wereld gaat volgens Enzensberger niet vrijuit als voedingsmodem voor terrorisme. Hij denkt daarbij onder meer aan de afwezigheid van het ‘wederzijdsbeginsel’. Beledigen van andersdenkenden is in de Arabische wereld normaal, maar wordt ten opzichte van de islam niet geaccepteerd, zoals we hebben gezien met de cartoonrellen tot en met Charlie Hebdo. De islam moet in het Westen onbeperkt moskeeën kunnen bouwen, maar er mogen geen christelijke kerken gebouwd worden in de Arabische wereld. In Saoedi-Arabië is alleen al het bezit van een Bijbel reden tot vervolging. De haatpredikers eisen te kunnen preken op grond van de vrijheid van meningsuiting. Hun doel is die af te schaffen. Respect voor islamistische zeden wordt luidkeels geëist, maar anderen niet bewezen.’
De radicale verliezer van Hans Magnus Enzensberger is uitgegeven door Cossee
’Voor Amos weigeren de Israëlische en de Palestijnse fanatici te zien dat de Israëli en de Palestijnen allebei gelijk hebben en dat er daarom een compromis gevonden moet worden, een pijnlijk compromis. Het is een conflict tussen twee slachtoffers. ‘Israël is in feite één groot joods vluchtelingenkamp’, schrijft Oz. En de Palestijnen zijn ‘slachtoffers van eeuwenlange onderdrukking, uitbuiting, kolonialisme en vernedering’. De Arabische wereld was de imperialistische speeltuin van het Westen, ‘hetzelfde Europa dat de joden heeft gediscrimineerd, vervolgd, gekweld en uiteindelijk massaal vermoord.’ Maar de joden werden niet als mede-slachtoffers gezien door de Palestijnen, maar als nieuwe kolonisators. Als lid van de Vrede Nu-beweging heeft Oz jarenlang de twee-staten-oplossing bepleit, gebaseerd op de gedachte dat ze allebei gelijk hebben, de Palestijnen dat ze recht hebben op land, de Israëli dat ze een thuisland nodig hebben.’
Hoe genees je een fanaticus van Amos Oz is uitgegeven door De Bezige Bij,
Terroristen en aanhangers van dit soort gewapende ‘bevrijdingsstrijd’ beroepen zich graag op al dan niet vermeend maar steeds gekoesterd onrecht en ressentiment om eigen falen te verklaren.
Vooral onder de landerige, beter gesitueerde en soms zelfs wat gestudeerde jongeren. Gekrenkt poseren ze gretig voor de spiegel van hun rancuneus verlangen.
Een beetje zoals afgunst, jaloezie en verontwaardiging als vliegwiel moet dienen voor het socialistische gelijkheidsideaal.
Maar het kan nog erger.
Terreurzaaiende verlossers doen het meestal uit een diepe liefde voor de medemens, voor hun slachtoffers, voor ons.
Utopia van de Islamitische Staat is niet nieuw.
Gunnar Heinsohn, Zonen grijpen de wereldmacht, terrorisme demografisch verklaard. en Peter Sloterdijk, Woede en Tijd gingen er reeds uitgebreid op in.
Ook in de strijd voor het ware (nationaal-) socialisme in één land/volk of als lichtbaken voor de wereld zag de voorhoede zich graag als Prometheus die zich opofferde om het vuur van geluk en vooruitgang te verspreiden onder de lijdende mensheid.
Voor de bestwil van iedereen: een heilsleer voor de utopische staat van de toekomst.
In de tijden van oplaaiende terrorisme werd dit door de banaal vervloeiende werkelijkheid zachtjesaan opgevreten en weersproken.
Economisch en binnenlands bij de voorbeeldige heilstaten, al sleepte het wel enkele decennia aan.
Maar ook intern en organisatorisch blijkt zo’n utopisch gefundeerde macht – niet in het minst de religieuze variant – verslaafd aan corruptie en selectieve interpretaties van de eigen heilsleer.
Op dat keerpunt krimpt de kudde der gelovige strijders door permanente interne zuiveringen en lijkt het leed van de gewelddadige liefde als revolutionaire deugd weer een tijd geleden.
De cyclus van liefde en eigenbelang is een wentelend wiel van de geschiedenis.
Wat niet belet dat intussen ruim dient ingehakt te worden op deze terreur zaaiende islamitische maffia.
Profiling bij bewaking en preventie, maar ook financieel leeghalen en bestraffen. Indien de leden van de ruime familie of geloofsgemeenschap niet meewerken of bescherming bieden ook alle familiale bezittingen aanslaan waar de aflijvige helden deel aan zouden kunnen hebben zoals bij de succesvolle strijd tegen de maffia in Italië.
Frank Westerman gaat er met zijn nieuwste onderzoeksboek ‘Een woord een woord’ bij De Bezige Bij ruim kritisch en zelfkritisch op in: “Het zwaard kan niet zonder de pen. Andersom kan de pen niet zonder het zwaard.”