Knack duo interview: ‘Wij moesten de wereld proletariseren’
‘Wij moesten de wereld proletariseren’
DOOR JOëL DE CEULAER / FOTO’S FILIP NAUDTS
KNACK 17102007
Ze werden samen communist, maar groeiden gaandeweg uiteen. Ze zijn al jaren niet meer on speaking terms. Voor Knack wilden ze nog eens grondig en heftig van mening verschillen. De gebroeders Jan en Dirk Van Duppen over verleden, heden en toekomst van links.DIRK VAN DUPPEN (51)
Nam als jongeman, onder invloed van Marx en van zijn broer Jan, de beslissing om als arbeider te gaan werken. Ging later, in navolging van Kris Merckx, alsnog geneeskunde studeren. Maakt nog altijd deel uit van de communistische Partij van de Arbeid. Werd vorig jaar verkozen in het Antwerpse district Deurne. Trad op de voorgrond doordat hij de strijd aanbond met de farmaceutische industrie. Publiceerde daarover De cholesteroloorlog. Werkt nog altijd in een groepspraktijk van Geneeskunde voor het volk.JAN VAN DUPPEN (54)
Zette als jongeman, onder invloed van Marx, zijn studies stop om te gaan werken als arbeider. Ging later, onder invloed van Amada-boegbeeld Kris Merckx, geneeskunde studeren. Rekende af met het communisme en vond aansluiting bij de SP.A. Was lid van het Vlaams Parlement (1999-2004) en van de Senaat (2003-2004). Stapte, onder meer uit ongenoegen met het autoritaire beleid van toenmalig voorzitter Steve Stevaert, in 2004 uit de partij. Werkt vandaag als huisarts in een groepspraktijk in een multiculturele achterstandswijk, Rotterdam-Zuid.Een verzoeningsgesprek? Nee, zo zouden ze het niet willen noemen. Daarvoor zijn de meningsverschillen te groot, is de afstand te onoverbrugbaar. Maar een gesprek over hun politieke verleden en de toekomst van links? Daartoe zijn Jan en Dirk Van Duppen wel bereid. De twee felle en gedreven Kempenzonen zijn allebei arts, een vak dat ze kozen in navolging van Kris Merckx, stichter van Geneeskunde voor het Volk en jarenlang boegbeeld van Amada, de communistische partij die inmiddels is uitgemond in de Partij van de Arbeid. Dirk is nog altijd lid van de PVDA. Jan heeft zich na een lange omweg via de SP.A uit de politiek teruggetrokken. Het verhaal begint, hoe kan het anders, eind jaren zestig.
Jan Van Duppen: ‘Het was een periode waarin je de tegenstellingen in de wereld duidelijk begon te zien. De rijken waren rijk, de armen waren arm – en men ging er toen in de Kempen nog van uit dat het best zo kon blijven. Wij zagen elke avond de Vietnamoorlog op de televisie, de ene gruwel na de andere. Wij waren bij de Chiro en hadden ook een jeugdclub opgericht, waarmee we in de bossen van Gierle het zwerfvuil gingen opruimen. Met Kerstmis 1968 hebben wij de stal in het dorp nog vol gehangen met affiches tegen de bombardementen op Hanoi. Wij waren, kortom, zeer actief, wij hadden contact met de derdewereldbeweging en organiseerden zelf ook actie- en discussiegroepen. In Leuven, waar ik twee jaar psychologie heb gestudeerd, maakte ik kennis met de marxistisch-leninistische beweging. Ik studeerde mij te pletter op Marx en Lenin, en bracht dat allemaal mee naar de discussiegroepen in Gierle.’
In de tweede kandidatuur stopte u plotseling met studeren. Waarom?
JAN VAN DUPPEN: Voor mij bood het alomvattende en sluitende, maar ook geslà?ten denksysteem van het marxisme een fantastisch antwoord op alle vragen. Ik denk dat je dat kunt vergelijken met het moslimfundamentalisme. Een hele ontdekking, op die leeftijd. Ik begreep dat ik door psychologie te studeren de wereld niet zou veranderen. Wij moesten de wereld proletariseren. Dus stopte ik met studeren en werd ik arbeider. Ik heb in de mijnen gewerkt, in een asbestfabriek, als trambestuurder… Later zijn mijn broer en ik allebei geneeskunde gaan studeren.
DIRK VAN DUPPEN: Jan was mijn grote broer en grote voorbeeld. Wij voerden een gemeenschappelijke strijd om los te komen van de waardepatronen van onze ouders. Vader was onderwijzer en had nooit aan de universiteit kunnen studeren. Daarom wilde hij dat zijn kinderen dat zeker wel zouden doen. Dat de oudste zijn studie stopzette, was een verschrikkelijke klap. En zijn derde zoon, ik dus, begon zelfs niet aan die studies. Ik besliste om na de middelbare school onmiddellijk in een leerlooierij te gaan werken. Ik had op mijn vijftiende Het Kapitaal van Marx al gelezen.
Wat ontdekte u in Marx?
DIRK: (doceert) Volgens Friedrich Engels heeft Marx twee grote ontdekkingen gedaan. De eerste is het inzicht dat de mens, voor hij aan cultuur kan doen, moet eten, gehuisvest en gekleed moet zijn, met andere woorden: de economische productie van materiële goederen zijn bepalend voor je maatschappij. Als je de politiek wilt verklaren, zoek dan naar de economische belangen en krachtsverhoudingen.
JAN: (droogjes) Het is fascinerend om te horen dat hij nog altijd een goede marxist is.
DIRK: (onverstoorbaar) Het tweede grote inzicht van Marx heeft betrekking op de meerwaarde en de uitbuitingsgraad. De meerwaarde is het verschil tussen wat een mens produceert en wat hij verdient. Vanuit die meerwaarde ontstaat de uitbuiting van de arbeider. Als je dat strikt economisch bekijkt, kun je veel bewegingen in de geschiedenis verklaren. Marx paste de natuurwetenschappelijke methode toe op mens en maatschappij.
Voelt u zich een soort moslimfundamentalist, om de vergelijking van uw broer te gebruiken?
DIRK: Jan heeft een punt dat je het marxisme niet als een dogma mag hanteren, want dan verlaat je het strikt wetenschappelijke spoor en wordt het een godsdienst. Ik voel mij daardoor dus niet aangesproken. Er zijn in het verleden gigantische fouten begaan, dat is juist – sommige marxisten zijn uiteindelijk fascisten geworden. Maar in mijn ervaring is dat marxisme nooit een dogma geworden, omdat ik het altijd aan den lijve heb ondervonden. Als arbeider in die leerlooierij werken, was een mijlpaal in mijn leven. Wat Marx de klassenstrijd noemde, maakte ik als 18-jarige jongen al mee. Ook vandaag zie ik die strijd nog overal opduiken, en blijkt dat de economische analyse de juiste is. De oorlog in Irak, mijn strijd tegen de farmaceutische industrie: heeft dat allemaal niet met economie te maken? In de hele kiwistrijd is die marxistische analyse net mijn grote meerwaarde geweest. Ik zoek bij een sociaal probleem altijd meteen het economische plaatje, om alles in perspectief te plaatsen.
JAN: (schudt het hoofd) De kern van het marxistische verhaal klopt niet. De economische onderbouw bepaalt niet alles in de samenleving. Was het maar zo, dan zou het simpel zijn. Ik sta in bewondering voor mijn broer, hoor. Dirk is een gestaald marxist zoals er niet veel meer rondlopen. Ik vind het ook prachtig wat hij heeft gedaan in zijn strijd tegen de farmaceutische industrie. Alleen denk ik dat hij heel bewust en expliciet dé grote vraag vermijdt, namelijk: hoe wil een marxist de samenleving gaan organiseren? Hij wil het beste voor de mensen. Maar dat is niet noodzakelijk wat de mensen zelf willen, wat zij zelf als het beste voor zichzelf beschouwen. De vraag is dus hoe die partij van hem de macht wil grijpen. Wat ik die partij vandaag verwijt, is dat ze haar geschiedenis niet meer wil erkennen, en dus gedoemd is om die geschiedenis opnieuw te beleven. Zij proberen het voor te stellen alsof er in het verleden nooit iets gebeurd is. En dat vind ik een heel ernstige zaak.
Wanneer begon de waarheid over de communistische landen tot u door te dringen?
JAN: Eind jaren zeventig. Ik werkte voor het partijblad Solidair, waar wij veel informatie binnen kregen die tot nadenken stemde. We gingen ook geregeld op studiereis, naar Albanië, bijvoorbeeld, en naar China. Ik herinner mij nog een studiereis naar China: elke avond vroegen wij ons af of iemand die dag ook maar iets gezien had wat ook maar in de verste verte iets met socialisme te maken had kunnen hebben. Ik heb daar toen een aantal artikelen over geschreven, en kreeg meteen de volle laag van Kris Merckx. Die vond dat mijn artikel over het gevangeniswezen in Shanghai getuigde van dilettantisme – met dat soort termen word je in de partij van mijn broer doodgeslagen: je bent een dilettant, of een verrader, of een revisionist… Dat was ook een reden waarom ik uiteindelijk uit die partij ben gestapt: men is er niet bereid om op een democratische manier met mensen om te gaan. Zij hebben namelijk het heil voor iedereen, dus ook voor u, hoewel u dat zelf misschien nog niet inziet.
DIRK: Als ik daar even mag op ingaan. Want nu voel ik mij wel een beetje beledigd. Ik zou dat graag met concrete voorbeelden illustreren. Ik wil wat goed is voor de mensen, ja. Maar wat betekent dat? Dat betekent onder meer dat ik mij het lot aantrek van mensen die compleet in de schulden zitten omdat ze hun levensnoodzakelijke gezondheidszorg niet meer kunnen betalen. Dat revolteert mij. Dat wil ik uitschreeuwen. Jan heeft wel een punt: de partij heeft inderdaad geleden, en lijdt misschien nog een beetje, aan die neiging om alles beter te weten. Al is Jan vroeger sowieso altijd wel wat radicaler geweest dan ik. Maar van die vooropgezette plannen over wat goed is voor de mensen, zijn wij ondertussen allang afgestapt. Wij hebben geen buitenlandse rolmodellen meer nodig. Wij willen niet werken met blauwdrukken. Dat moet duidelijk zijn. Het is gedaan met de -isten: de stalinisten, maoà?sten, trotskisten…
Hoe zou u dan uw ideologie vandaag uitleggen?
DIRK: Kort samengevat: wij strijden tegen de veramerikanisering van onze samenleving. Bijvoorbeeld op het vlak van de gezondheidszorg. Er is nu veel te doen rond Sicko van Michael Moore. Wel, hij stelt het Europese systeem naar mijn gevoel nog iets te rooskleurig voor: als je alle Europese mededingingsrichtlijnen toepast op de nationale gezondheidssystemen, dan zal dat faliekante gevolgen hebben.
JAN: U merkt het: mijn broer wil geen ideologisch verhaal meer vertellen.
DIRK: Een ideologisch verhaal zonder concrete voorbeelden leidt tot salonsocialisme.
JAN: En concrete voorbeelden zonder een ideologisch verhaal leiden tot plat populisme.
DIRK: Dat is ook juist.
JAN: (zucht) Ik heb ooit een ongelofelijke stommiteit begaan. Ik heb Dirk, toen hij twaalf jaar oud was, Plato gegeven. En het strafste is: hij heeft het nog gelezen ook. En dat verwijt ik mijzelf, omdat hij nooit de kans heeft gekregen om een klassieke opleiding te volgen. En ik wel. Hij heeft uit die lectuur van Plato een rechtlijnigheid overgehouden die hem zegt dat er één waarheid bestaat die zaligmakend is. En daarin verschillen wij fundamenteel van mening. Voor mij is de twijfel essentieel. Mijn waarheid is namelijk een andere dan uw waarheid. Daarom vind ik dat we als mensen in passie naar elkaar toe moeten groeien, in het besef dat iedereen het recht heeft om anders te denken en anders te zijn. Zodra een kleine groep mensen echt gelooft dat zij wel zullen nadenken in onze plaats, gaat het fout. Dan kom je in Sparta terecht, wat toch een ideale communistische staat was.
Wat zou voor u de definitie van links moeten zijn?
JAN: Fundamenteel komt de tegenstelling er volgens mij op neer dat rechts de samenleving verregaand wil vermarkten, zoveel mogelijk winst wil maken. Maar dat hoef ik niet te beklemtonen, dat doet mijn broer zoveel beter dan ik. Links zijn voor mij alle krachten die proberen om vormen van sociaal samenleven, sociaal opvoeden en sociaal werken te organiseren. Waarbij de grote vraag voor mij is hoe je de maatschappij optimaal kunt organiseren zodat alle mensen zo goed mogelijk tot hun recht kunnen komen. En dan ben ik bijvoorbeeld niet onder de indruk van het gelijkekansenverhaal van voormalig SP.A-voorzitter Patrick Janssens. Dat is een heel mooi, maar oerliberaal verhaal. Want wat zeg je eigenlijk? U krijgt evenveel kansen als die andere, en als het bij hem wel lukt en bij u niet, tja, dan is het uw eigen schuld. Dat is dus een extreme vorm van liberalisme die verkocht wordt als een socialistische theorie.
DIRK: Volledig akkoord.
JAN: (verheft zijn stem) Maar ik ben ook een absolute antimarxist en antimaterialist. Zo is voor mij de roman, toch een prachtige Europese uitvinding, heel belangrijk. De roman verwoordt het spel van veinzen, passie, verlangen, leugen en bedrog, waarin menselijke gevoelens en waardigheid optimaal tot uitdrukking kunnen komen. Een goede roman is een synthese van wat er gebeurt in de werkelijkheid, want de perceptie van de realiteit speelt zich af in het hoofd van de mensen. Volgens mij wordt ons gedrag meer beà?nvloed door de illusies die mensen zelf ontwikkelen dan door de economische onderbouw. Zo heb ik als parlementslid altijd veel aandacht besteed aan de strategie van de angst, waarvan onder meer in de gezondheidszorg gretig gebruik wordt gemaakt in het preventieverhaal.
DIRK: En die strategie van de angst kan ik toch weer terugkoppelen naar de economische onderbouw: de farmaceutische industrie misbruikt de angst van mensen voor ziekten om zoveel mogelijk geneesmiddelen te verkopen en dus meer winst te maken. Zo kom je toch weer uit bij heel materialistische belangen. Dat is een fundamenteel filosofisch meningsverschil tussen Jan en mij.
Hoe zou u links definiëren?
DIRK: Ik kan mij grotendeels aansluiten bij wat Jan daarover heeft gezegd. Voor ons is links alles wat past in onze centrale boodschap: eerst de mensen, niet de winst. Dat heeft consequenties op drie vlakken. Op economisch vlak streven wij naar een maatschappij die werkt in functie van noden en behoeften van mensen, niet in functie van winst. Op politiek vlak streven wij naar een transparante participatieve democratie. En op het ethische vlak pleiten wij voor de belangrijke waarde van de solidariteit, wat het tegendeel is van de uitbuiting. De omstandigheden maken de mens, dus maak de omstandigheden zo menselijk mogelijk. Dat is voor mij de taak van links. Jan zegt dat de roman de spiegel is van de maatschappij. Wel, voor mij is de toestand van de gezondheidszorg de spiegel van de maatschappij. Daar zie je de eerste knipperlichten. Omdat je in de gezondheidszorg altijd wordt geconfronteerd met de inherente ongelijkheid van mensen die je niet kunt veranderen. De behoeften en de risico’s zijn ongelijk verdeeld. En dus moet je de solidariteit inbouwen, en dat betekent: transfers van rijk en gezond naar arm en ziek, iedereen draagt bij naar vermogen en verkrijgt naar behoefte. De hoogste vorm van solidariteit vind je trouwens in de communistische samenleving zoals Marx die definieerde.
JAN: Het is waanzinnig om dat na te streven, want dat is een samenleving zonder tegenstellingen. Zoiets opleggen draait altijd uit op een ramp. Maar goed, de partij van mijn broer vertegenwoordigt, hoeveel, 0,9 procent van de stemmen? Laten we dus liever even kijken naar het bredere plaatje. En dan denk ik dat wat we momenteel meemaken, de kans inhoudt op een nieuw elan. Voor de SP.A ziet het er momenteel bijzonder slecht uit. Ofwel gaat de partij nu in de regering, ofwel binnen twee jaar. Haar reden van bestaan is immers regeren geworden: het spel van de macht is voor veel mensen in die partij het belangrijkste geworden. Nu, als ze snel in een regering stappen, denk ik niet dat ze over tien jaar nog bestaan. En als ze in de oppositie blijven zitten, hebben ze à?à?k een probleem: het parlement zit vol oud-ministers en opgebrande jonge meisjes, met Dirk Van der Maelen als fractieleider, en dat is niet de man om oppositie te voeren. In het Vlaams Parlement is Caroline Gennez fractieleidster, en die heeft in haar hele leven ook nog nooit iets anders gedaan dan aan de baas gaan vragen wat ze moet zeggen. Dus…
Even tussen haakjes: heeft haar tegenkandidaat Erik De Bruyn een kans, denkt u?
JAN: Nee. Maar hij heeft tenminste de moed gehad om zich kandidaat te stellen. En ik kan u verzekeren dat dat in die partij niet simpel is, want je wordt op alle mogelijke manieren gekoeioneerd en tegengewerkt. Die partij zit hoe dan ook met ernstige problemen. De komende tien jaar zal de SP.A niet kunnen antwoorden op de vragen die leven bij de bevolking. En als de rooms-blauwe regering er komt, zou er wel eens flink wat reactie kunnen volgen. Van het ABVV, maar ook van het ACV, dat ook niet zomaar alles zal blijven slikken. Ik denk dat er op den duur een reële mogelijkheid ontstaat op een nieuwe linkse beweging. In feite komt dat neer op het oude eenheidsverhaal: socialisten, linkse christenen en zelfs progressieve liberalen die zich verenigen in een nieuw initiatief, waartoe ook mensen zoals mijn broer kunnen behoren. Dat is onze enige hoop, want de nieuwe initiatieven die tot dusver links van de SP.A zijn ontplooid waren een absoluut fiasco: het CAP, van Jef Sleeckx en Georges Debunne, haalde nog minder stemmen dan de partij van mijn broer.
DIRK: Er zijn inderdaad redenen voor een vernieuwd optimisme. Ik word nu voortdurend gevraagd om opiniestukken te schrijven over Sicko, zelfs door De Standaard. Ook het ACV en Groen! nodigen mij geregeld uit om te komen spreken. Ik ben al 35 jaar bezig met politiek, en dat soort samenwerking heb ik nooit gekend. Dat zijn voor mij mooie voorbeelden van de eenheid van links. Al zie ik een nieuwe beweging eerlijk gezegd niet ontstaan. Er zal samenwerking komen, maar dan rond concrete dossiers.
Hoe groot is de ambitie van de PVDA? Wilt u nog altijd de Nederlandse SP achterna?
DIRK: De ambitie is groot. En van de SP kunnen wij veel leren, zonder hen volledig te willen kopiëren. Zij zijn nu in Nederland de derde grootste partij. En zij hebben vijftien jaar geleden al besloten om niet meer de grote verhalen te vertellen, maar te werken rond concrete dossiers. Dus wij liggen op dat punt vijftien jaar achter.
JAN: (sarcastisch) Dat belooft voor over vijftien jaar, dus.
DIRK: (droogjes) Er is reden voor optimisme.
JAN: Maar jullie willen de ideologie van je verleden niet overboord gooien, Dirk. En als je dat niet doet, ben je gedoemd om het te herhalen. Als jullie de macht in handen krijgen, zullen jullie hetzelfde doen wat Stalin en Mao hebben gedaan. Jullie moeten dat verleden fundamenteel en radicaal bekritiseren, want dat is voorbij. Jan Marijnissen en de SP hébben dat gedaan.
DIRK: Ik heb al gezegd dat we van onze grote voorbeelden zijn afgestapt. Maar wij willen ook niet dat de slinger ineens doorslaat van de ene naar de andere kant.
JAN: Hoe bedoel je dat? Van communisme naar democratie?
DIRK: Van pro-Mao naar anti-Mao. The Lancet publiceerde onlangs nog een artikel waaruit bleek dat de levensverwachting onder Mao spectaculair steeg in vergelijking met buurland India.
JAN: Dat jij dat nog durft te vertellen, Dirk, daar ben ik beschaamd over. Er zijn onder Stalin en Mao miljoenen mensen kapotgemaakt, wetens en willens, op een gruwelijke manier. Zolang jullie dat niet toegeven, zolang jullie niet met luide stem zeggen dat jullie democratie hoger achten dan het communisme – zolang zal ik jouw autoritaire partij en jouw totalitaire ideologie blijven bestrijden.
DIRK: Wij zijn de grootste verdedigers van de democratie. Democratie is wat hier en nu gebeurt, democratie betekent ook dat aan de basisbehoeften van de mensen kan worden voldaan. En ik relativeer die grote voorbeelden wél, maar ik wil niet huilen met de wolven in het bos. Ik wil niet alle sociale idealen in de vuilnisbak gooien. Wat gebeurt er vandaag in Venezuela? Is het niet goed dat Hugo Chavez de opbrengsten van de eigen petroleum onder de bevolking verdeelt in plaats van het land nog langer te laten leegroven?
JAN: Als Chavez een serieuze democraat was, dan zou hij de bevolking ook democratisch organiseren en dan zorgde hij voor een vrije pers. Ik hoop trouwens dat hij niet de waanzin in zijn hoofd haalt om zich tot president voor het leven te laten benoemen.
DIRK: En wat moet hij doen als George W. Bush straks zijn land binnenvalt?
JAN: Wat iedereen zou doen: het verzet organiseren.
DIRK: Dan zijn we het daarover toch nog volledig eens.
Knack – 17-10-2007