Parijs, Louvre: Jan Fabre – L’ange de la métamorphose '? André Zucca ‘Paris sous l’Occupation’
Parijs, Louvre: Jan Fabre – L’ange de la métamorphose '? Bibliothèque historique de la Ville de Paris André Zucca – Paris sous l’Occupation
Jan Fabre – L’ange de la métamorphose
Het is tegenwoordig een bezoeking om de grote musea van Parijs te doorploegen.
Waar vroeger tijdens een schoolvakantie bemoedigende groepjes jongeren door betrokken docenten langsheen fascinerende kunstwerken werden gevoerd, waar het vaak ook voor de toeschouwer de moeite was om die leraars en leraressen hun verhaal te horen doen, liggen of lummelen nu horden jonge mensen met invulpapieren in de hand in de zalen van Musée d'Orsay of het Louvre.
Waar vroeger gedisciplineerde Japanners een aanvaring vermeden met raar geklede Amerikanen rukken nu Chinezen op die nauwelijks de aanstormende Russen in groot formaat kunnen ontwijken.
Museumbezoek dreigt vandaag moeilijk, uitputtend en versuffend te worden, althans in de zeer grote instellingen met lange wachtrijen waar ze eerder opteren voor de grote geldstroom, liever dan het fatsoen van een reservatie met uurschema.
Er is nog werk aan de winkel. Zeker in het Louvre waar de audiogids nauwelijks in ontwikkeling is (200 items tegen 2000 vroeger). Ze worden evenwel aan de volle prijs aan de achteloze bezoeker gesleten.
Een bezoek aan Jan Fabres 'L'ange de la métamorphose' was daarentegen een opluchtende belevenis. De dialoog van Fabre met de oude meesters is schitterend en verruimend na de beknelling elders.
‘De metamorfose of voortdurende beweging is het basisprincipe van mijn werk. Een kunstenaar mag nooit stagneren. Uit wat sterft, puurt hij nieuw leven, zoals de vlinder groeit uit de cocon', aldus Jan Fabre die in de zalen van de noordelijke kunst ( Vlaanderen, Nederland, Duitsland, Noord Frankrijk) herhaaldelijk op indringende wijze tussenkomt.
Hij haalt elementen uit de werken van de oude meesters en beantwoordt hun vragen met zijn eigentijds antwoord. Dit leidt tot verfrissende dialogen en tot ferme kritiek.
In de grote Rubenszaal waar Pieter Paul zich als een slaafse broodschilder te buiten is gegaan aan een mythologische verheerlijking van Maria de Medici en haar voorgangers heeft hij een immens kerkhof neergepoot. Zijn eigenste alterego kruipt hier als een zuchtende worm – 'Zonder wormen zou de aarde onvruchtbaar zijn. Zonder kunst is zij dat ook' - doorheen het brokkelige marmer waaronder een lange Nederlandstalige lijst van gestorven insecten als metaforen voor de schone kunstenaars , zerken van vergankelijkheid .
Zijn uilenkoppen , harnassen van botschijfjes , doods- en dekbedden , sferen en zwaarden van glinsterende kevers zorgen voor een verrassende confrontatie met de oude meesters en hun metaforen . Een trapzaal die bicblauw werd ondergescheten door ditto glazen duiven en een harnas voor Erasmus stemt tot anders denken, zeker na het filmpje van 2001 'The Problem' waar hij met Dietmar Kamper en Peter Sloterdijk Sisyphus' uitzichtloze opdracht al spelend analyseert. ( Dit zou onderhand ook eens op You Tube mogen verschijnen).
Nog tot 7 juli 2008 in de bovenverdieping van de Richelieu-vleugel van het Louvre.
De catalogus zou vanaf half mei ter beschikking komen van het publiek.
André Zucca – Paris sous l’Occupation
André Zucca 1897-1973 werkte tijdens de oorlog ondermeer voor Signal, het Duitse propagandablaadje, waardoor hij meer dan gemiddelde fotografische faciliteiten kreeg, zoals de beschikking over de toen nog zeer zeldzame kleurenfilmpjes.
Van de 1058 kleuropnames worden er 270 getoond in de Bibliothèque historique de la Ville de Paris, 22 rue Malher, 4e arrondissement. Ze zijn schitterend gerestaureerd en de kleuren werden magnifiek opgeschoond.
De tentoonstelling roept heel wat controverse op, ook bij de schuifelende toeschouwers die hun commentaren niet beperken tot het gastenboek.
Het stadsbestuur waarschuwt in een begeleidend schrijven dat het altijd zonnig en helder leek tijdens de nazi bezetting van Parijs omdat Zucca veel licht nodig had voor zijn kleurenfoto's!
Naar het gruwelijke leed onder de bezetting is het immers moeilijk zoeken. Indirect vallen de veerhakken van de damesschoenen op, de sjofele kleren, de rommelmarkten van Saint Ouen, de gammele auto's met koolvergassers. Het was zo te zien niet voor iedereen even erg onder de nazibezetting, zeker niet in het toeristische gedeelte van de Lichtstad.
Ook de enorme populariteit van de fiets is onmiskenbaar om evidente redenen.
Vandaag lijkt die fiets aan een nieuwe opmars.
Vélolib is zelfs populair bij dames op stiletto's en heren strak in het pak.
Met vrije busbanen en vertrekkersvoorrang aan de kruispunten, is de gemiddelde fietser sneller dan het autoverkeer. Met de fiets kom je overigens op plaatsen waar een normale toerist te voet of met het openbaar vervoer nooit verschijnt.
Langsheen het Canal St Martin vanaf Saint Denis over la Vilette Parijs binnenrijden tot op de Place de la Bastille is iedere keer weer een plezier.