Ali Rizvi, De atheïstische Moslim. Een weg van geloof naar rede.
Ali Rizvi, De atheïstische Moslim. Een weg van geloof naar rede.
Nieuw Amsterdam 2018
Een fascinerend verslag van een insider die nauwgezet probeert zijn eigen geloofsafvalligheid te reconstrueren en de gevolgen ervan te onderzoeken, bij hemzelf, familie, vrienden, andere moslims.
Een moedig en noodzakelijk boek voor de verstandigen en de weifelaars.
En voor wie er van buitenaf met grote ogen en oren op zit te kijken en te luisteren.
Er lijkt nog een beetje hoop te kunnen gloren.
16. ‘In een leerboek voor de vijfde klas (elfjarigen) stonden lessen over vriendschap en loyaliteit: ‘Het is een moslim verboden om een loyale vriend te zijn van iemand die niet in Allah en Zijn Profeet gelooft, of iemand die tegen de religie van de islam vecht.’ En: ‘Een moslim, ook al woont hij ver weg, is je broeder in de religie. Iemand die zich tegen Allah verzet, ook al is hij je broer door bloedbanden, is je vijand in de religie.’
In de achtste klas (veertienjarigen) leerden de studenten over de omgang met joden en christenen. ‘De apen zijn de joden, het volk van de sabbat; de zwijnen zijn de christenen, de ongelovigen van de gemeenschap van Jezus.’
In de twaalfde klas zijn de leerlingen klaar om eindexamen te doen en daarna de maatschappij in te gaan. ‘Jihad op het pad van Allah – bestaande uit het bestrijden van ongeloof, onderdrukking, onrecht en hen die dit begaan – is de bekroning van islam. Deze religie kwam voort uit jihad en verhief zijn vaandel door middel van jihad. Het is een van de edelste daden, die de gelovige dichter bij Allah brengt, en een van de meest verheven daden van gehoorzaamheid aan Allah.’
‘Nogmaals: dit waren de aangepaste leerboeken, die een aantal jaren ná 11 september 2001 werden gepubliceerd.’
35. ‘De ambassadeur antwoordde dat het gebaseerd was op de Wetten van de Profeet; dat het geschreven stond in hun Koran; dat alle volkeren die hun gezag niet erkenden zondaren waren; dat het hun recht en plicht was om oorlog tegen hen te voeren waar ze hen aantroffen; en om slaven te maken van iedereen die ze gevangen konden nemen; en dat elke muzelman [moslim] die in de strijd omkwam zeker naar het Paradijs ging.
Deze woorden lijken wellicht te verwijzen naar een verklaring van Islamitische Staat (ISIS) of naar een samenvatting van een recent manifest van Al-Qaida. Ze klinken misschien zelfs als frases uit een fatwa van een Iraanse geestelijke.
Geen van beide.
Het zijn de woorden van Thomas Jefferson, uit de tijd dat hij als ambassadeur van de Verenigde Staten in Frankrijk verbleef. De passage is afkomstig uit een brief aan de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken John Jay, waarin Jefferson verslag doet van de ontmoeting die hij en John Adams hadden met Sidi Haji Abdul Rahman Adja, de Londense gezant van Tripoli. Dat was in 1786, meer dan twee en een kwart eeuw geleden.’
36. ’De corsairs overvielen stelselmatig handelsschepen die via de Straat van Gibraltar de Middellandse Zee opvoeren en verkochten de bemanningen als slaven of hielden ze vast voor losgeld. Volgens sommige schattingen werden er in Noord-Afrika tussen 1530 en 1780 niet minder dan 1,2 miljoen mensen uit Europa en Amerika als slaaf verkocht. (Dat is ongeveer eentiende van het aantal slaven dat in ruwweg dezelfde periode úít Afrika werd gehaald, maar het blijft toch een verbluffend aantal.)’
Addendum: ‘Door de Europese heerschappij kwam er eind negentiende eeuw daadwerkelijk een einde aan de langeafstandshandel in slaven, die meer dan elfhonderd jaar had voortgeduurd. In de negentiende eeuw was die handel groter in omvang dan in alle voorgaande eeuwen bij elkaar. Naar hedendaagse schattingen werden er via de trans-Atlantische route 4 miljoen slaven verhandeld, via de route door de Sahara 1,2 miljoen, via de Rode-Zeeroute 492.000 en via de Oost-Afrikaanse route 442.000. Al met al 6,1 miljoen mensen.
In totaal bedroeg het aantal slaven dat tussen 800 en 1900 werd verhandeld voor de trans-Saharaanse route naar schatting 7,2 miljoen, via de Rode Zee 2,4 miljoen en in oostelijk Afrika 2,9 miljoen. De trans-Atlantische handel tussen 1450 en 1900 bedroeg naar schatting 11,3 miljoen. Hoewel de langeafstandshandel langzaam maar zeker ten einde kwam, bleef binnenlandse slavernij tot ver in de twintigste eeuw diep verankerd in veel Afrikaanse samenlevingen.’ Martin Meredith: De schatten van Afrika. Vijfduizend jaar rijkdom, hebzucht en ambitie.
70. ‘Het geweld in de Koran is echter relatief uniek voor de islam, of voor de abrahamitische religies in het algemeen. Moslims die ideeën als jihad en martelaarschap verheerlijken, hoeven zich niet in allerlei bochten te wringen om de vreedzame passages met het geweld te verzoenen, zoals de geloofsverdedigers dat wel moeten. Daar zijn twee redenen voor.
Allereerst zien ze alles wat ze doen als goed. Een hongerige wees te eten geven staat voor hen op hetzelfde niveau als de eliminatie van een godslasteraar. Beide acties dienen in hun ogen om hun samenleving rechtvaardiger te maken, en zijn Allah dus welgevallig.
Ten tweede geloven ze eenvoudig dat het voorschrift om goed te doen alleen van toepassing is op gelijkgezinde moslims en hun bondgenoten. Ja, ze moeten afvalligen en overspeligen in hun midden voor hun zonden straffen, jezidi-vrouwen tot slaaf maken en de polytheïsten doden, maar ze moeten er ook voor zorgen dat hun eigen wezen te eten krijgen, dat de gelovige vrouwen beschermd worden en dat de armen hun zakaat ontvangen, de verplichte islamitische armenbelasting. In feite is het heel eenvoudig. De agressieve verzen gaan over de behandeling van buitenstaanders en zondaren, de vreedzame verzen over de omgang met de medegelovigen. Geen tegenstrijdigheid.
Dit is een van de weinige manieren waarop de Koran, die ogenschijnlijk vol tegenstrijdigheden staat, toch als onfeilbaar en consistent kan worden opgevat, wat het boek zowel plausibel als overtuigend maakt. En daarom is het gevaarlijk.
95. ‘Een gesprek met moslims in het Westen kan ongeveer als volgt verlopen:
Persoon A: islam betekent vrede en moslims doden geen onschuldige mensen.
Persoon B: maar Islamitische Staat doodt onschuldige mensen en ze roepen er zelfs ‘Allahoe akbar’ bij.
Persoon A: dan zijn zij dus geen ware moslims.
Waar het hier uiteraard om draait, is dat er nooit overeenstemming bestaat over wie de ‘ware’ moslims zijn. Voor een gematigde moslim in het Westen zijn de mannen van Islamitische Staat geen ware moslims. Voor Islamitische Staat zijn sjiieten geen ware moslims. Voor zowel de sjiieten als de soennieten zijn de ahmadi’s, een afsplitsing die gelooft dat er na Mohammed nog een profeet of messias kwam, geen ware moslims. En voor de ahmadi’s zijn de aanhangers van Islamitische Staat geen ware moslims.’
96. ‘Dit is een reden te meer waarom het, zoals al eerder gezegd, problematisch is om de islam te definiëren aan de hand van het handelen van haar aanhangers. Beter is het om die definitie te baseren op de inhoud van de Koran, die bij al deze stromingen de basis voor het geloof vormt. Andere elementen, zoals de hadith of gedocumenteerde biografieën van Mohammed, variëren enorm, afhankelijk van de geloofsbeweging. Pas wanneer de Koran als het centrale referentiepunt wordt genomen, is een inhoudelijk gesprek mogelijk. Ja, het is waar dat er bij alle bewegingen talloze interpretaties van het boek te vinden zijn, maar die kunnen beter worden bediscussieerd wanneer er overeenstemming bestaat over de bron. De status van de Koran is het enige waar alle gelovige moslims het over eens zijn.’
104. ‘Anders dan de heilige boeken, kent het atheïsme geen ‘doctrine’ die geweld voorschrijft of daartoe oproept. We moeten het nog meemaken dat iemand Het ontstaan van soorten citeert, ‘Darwin is groot!’ schreeuwt en zich in een volle bus opblaast. Doen atheïsten slechte dingen? Natuurlijk. Maar zelfs Jozef Stalin, waarschijnlijk de meest kwaadaardige atheïst uit de geschiedenis, beging zijn misdaden niet uit naam van het atheïsme. Sterker, zijn moorddadige, totalitaire ideologie stond ongetwijfeld dichter bij de abrahamitische religies (en was daarop geënt, zou je kunnen zeggen): accepteer mij als jouw verlosser of je zult zwaar gestraft worden; ik houd je daden in het oog, en ik controleer je gedachten; je bent gedoemd als je het verkeerd doet, maar doe wat ik zeg, en je zult behouden blijven; enzovoorts. Het was een ideologie die ver af stond van de vrijdenkersgeest van de verlichtingsfilosofen, of van de ‘neo-atheïstische’ denkers van vandaag.’
107. ‘Zodra een terrorist Irak of Palestina maar even noemt in een van zijn toespraken, begint het hele ‘dit-heeft-niets-met-de-islam-te-maken’-gezelschap onmiddellijk zijn tirades tegen het buitenlands beleid af te steken. Dan nemen ze niet de tijd om een ‘context’ of ‘diepere betekenis’ achter de door de terrorist genoemde motieven te zoeken, en geloven ze hem direct op zijn woord. Maar als hij herhaaldelijk en consequent zijn religieuze overtuigingen en toewijding aan Allah als zijn diepste motivatie uitspreekt, doen ze een stap achteruit, wrijven over hun kin en spreken het vermoeden uit dat er nog iets anders achter moet zitten, een ‘dieperliggende oorzaak’.
‘Het taboe dat op godsdienstkritiek rust is nog altijd zo verbluffend wijdverspreid dat eeuwen van harde lessen onze ogen kennelijk nog steeds niet hebben geopend voor wat altijd al duidelijk was: het is vaak de religie zelf (en niet de verdraaiing, kaping, verkeerde voorstelling of politisering ervan) die de dieperliggende oorzaak vormt. Waarom dan al die verdedigingsmechanismen?
Uit angst.
Er zijn 1,6 miljard moslims wereldwijd. Hoe kun je openlijk zeggen dat hun geloof tot deze gruweldaden aanzet? Zullen ze het als een persoonlijke aanval opvatten wanneer je kritiek op hun geloofsovertuiging of doctrines levert? Zullen ze je ervan beschuldigen dat je onverdraagzaam bent, een fanaticus? Wat als een rechts-extremist boos wordt en een haatmisdaad tegen zijn islamitische buren begaat? En wat als je op één hoop wordt geveegd met dat soort lieden? En ten slotte, wat gebeurt er vaak met critici van deze specifieke religie?’
125. ‘Maar het is de persoonlijke prijs die iemand moet betalen die het hardst aankomt. Het simpele feit dat je van gedachten verandert, kan betekenen dat je niet alleen je familie en gemeenschap verliest, maar ook je jeugdherinneringen, levensstijl, relaties, gevoel van geborgenheid en, zoals al eerder gezegd, je gevoel van zekerheid, veiligheid, troost en steun. Als het geloof zo diep in je identiteit is gegrift, leidt een verbrijzeld geloof vrijwel onvermijdelijk tot een verbrijzelde identiteit, die beetje voor beetje weer moet worden opgebouwd.
Daarom houden ze er zo angstvallig aan vast en daarom komt elke aanval op de religie op hen over als een persoonlijke aanval, ook al is die religie natuurlijk geen persoon maar slechts een ideeëncomplex zoals er zoveel zijn. Wanneer je hun geloofsopvattingen kritisch benadert, kom je aan wat zij als hun diepste wezen ervaren. Je komt aan hun reddingsboei, bekritiseert en hekelt juist dat ene ding waaraan zij zich moeten vastklampen om hun levens op orde, hun families bij elkaar, en, in sommige gevallen, hun hoofd op hun schouders te houden. Betekent dit dat je geloofsopvattingen niet mag bekritiseren of hekelen? Nee, integendeel. Het is de enige manier om ‘de ban te breken’, ‘om de woorden van Daniel Dennett te citeren. Maar om dat effectief te kunnen doen, is het belangrijk eerst goed te beseffen waar je mee te maken hebt.’
229. ‘Het bekritiseren, hekelen of zelfs bespotten van een geloofssysteem is nooit onverdraagzaam of racistisch. Kritiek leveren op het kapitalisme maakt je nog niet tot een onverdraagzame antikapitalist, en de spot drijven met het communisme betekent niet dat je ‘communofoob’ bent. Zo is het ook met kritiek op een religieuze ideologie, die niet meer is dan een aantal ideeën in een boek. Bovendien is de islam geen ras. Je kunt niets veranderen aan het feit dat je blank of zwart bent, maar je kunt wel in of uit een religie stappen. Niemand wordt besneden of gedoopt geboren, of met een hidjaab of keppeltje op zijn of haar hoofd. Inmiddels is duidelijk dat ras, etniciteit, geslacht, leeftijd, nationaliteit, opleiding, financiële status, staatsburgerschap, burgerlijke status of de familieachtergrond heel weinig te maken hebben met islamitisch fundamentalisme of jihadisme. Er is maar één gemeenschappelijke noemer vereist: een rotsvast geloof in en onderwerping aan de ideologie.’
273. ‘In Pakistan zijn het de wetten op godslastering die ons het zwijgen opleggen, hier dwingen de beschuldigingen van islamofobie ons beschaamd ons mond te houden. En deze term richt vooral grote schade aan wanneer iemand het waagt om terrorisme in verband te brengen met de islamitische leer.
‘Dit heeft niets met de islam te maken,’ zegt de mantra, ‘maar de islamofoben zullen u blijven vertellen dat het wel zo is!’
Het is een bewering die even effectief als fout is. De voornaamste aanwijzing dat terrorisme verband houdt met de islam komt niet van islamofoben of de media, maar van de jihadisten die zelf hun band met de islam bevestigen. Ze citeren de heilige geschriften en schreeuwen ‘Allahoe akbar’ bij alles wat ze doen. De woorden zijn te horen in elke slogan, elke video van voor een zelfmoordaanslag en elke keer wanneer de verantwoordelijkheid voor een aanslag wordt opgeëist.
284. ‘Tegen mijn Pakistaanse moslimvrienden die me ervan beschuldigen dat ik mijn erfgoed verraad en me blindelings onderwerp aan het westerse imperialisme, zeg ik alleen het volgende:
De islam is een Arabische religie. Bedenk dat je iemand bent met een Zuid-Aziatische culturele erfenis die:
• een Arabische religie aanhangt;
• een Arabische heilig boek leest en vereert;
• in het Arabisch bidt;
• anderen in het Arabisch begroet;
• een Arabische profeet vereert en navolgt; en
• zich vijf keer per dag voor het gebed in de richting van Arabië buigt.’
290. ‘Enige tijd geleden heb ik op de tijdlijn van een van mijn sociale media de volgende uitspraak gepost:
‘In onze ogen zijn de volgelingen van Allah, degenen die in islam geloven, erger dan beesten. Zij zijn degenen met wie je een verbond sluit, maar daarna schenden zij dit verbond steeds weer omdat ze de wet niet vrezen.’
Het is onmiskenbaar een openlijk haatzaaiende en onverdraagzame uitspraak tegenover moslims. Maar ik heb dit niet geschreven. Het is een aangepaste passage uit de Koran, verzen 8:55-56, waarin de verwijzingen naar de ongelovigen zijn vangen door ‘volgelingen van Allah’ en ‘degenen die in islam geloven’.
De originele tekst luidt:
‘Voorzeker, in de ogen van Allah zijn zij, die [de waarheid] verwerpen erger dan beesten want ze willen niet geloven: degenen met wie gij een verbond sluit, daarna schenden zij dit verbond telkens weer, en zij vrezen Allah niet.’
304. ‘De obsessieve verering van Maria’s maagdelijkheid die zowel christenen als moslims kennen, is een ziekte die regelrecht tot een gevaarlijke en onnatuurlijke verheerlijking van onthouding en seksuele onderdrukking leidt. Het demoniseren van de vrouwelijke seksualiteit is een deugd, vrouwen uitmaken voor sletten en slachtoffers de schuld in de schoenen schuiven, zijn geaccepteerde normen. Als je er goed over nadenkt, is dit de mentaliteit die ertoe leidt dat miljoenen jonge meisjes over de hele wereld, vooral in moslimlanden, gewelddadige verminking van hun geslachtsorganen moeten ondergaan. Er is maar één orgaan in het hele menselijke lichaam, mannelijk of vrouwelijk, dat uitsluitend dient voor seksueel genot: de clitoris. De vagina heeft een reproductieve functie, de penis zowel een reproductieve als een uitscheidende functie. Maar de clitoris heeft geen reproductieve, uitscheidende of andere fysiologische functie behalve de opwekking van seksueel genot, een functie die niet vereist is voor de voortplanting. Als God ervoor koos om dit voorrecht uitsluitend aan vrouwen te schenken, is de demonisering daarvan dan geen godslasterlijke ondermijning van zijn goddelijke plan?’
377. ‘De ahmadi’s behoren tegenwoordig tot de meest vervolgde religieuze gemeenschappen ter wereld. Dat is vooral het gevolg van Ahmads claim dat hij een messias en een profeet was die regelmatig direct van Allah openbaringen ontving. Hij zei niet dat hij een aparte religie verkondigde, maar een herleving van de wijze waarop naar zijn idee de islam oorspronkelijk was bedoeld. Hij bleef eraan vasthouden dat de Koran Gods definitieve openbaring was en beschouwde zijn status niet als onafhankelijk van Mohammeds profetendom, hoewel hij zichzelf niettemin ook een profeet noemde. Voor de gemiddelde moslims is dit een flagrante vorm van godslastering, waar volgens hen de doodstraf op dient te staan. Ze beschouwen de ahmadi’s als ketters die geen moslims genoemd mogen worden. In Pakistan, waar de religie van elke burger in zijn of haar nationale identiteitskaart of paspoort vermeld staat, moeten islamitische aanvragers van deze documenten een formulier invullen en een verklaring ondertekenen die zegt: ‘Ik beschouw Mirza Ghulam Ahmad als een schijnprofeet. En ik beschouw zijn volgelingen, of ze tot de lahori- of de qadiani-groep behoren [onderafdelingen van de ahmadi-beweging] niet als moslims.’