Roberto Calasso, Het onbenoembare heden.
Roberto Calasso, Het onbenoembare heden. uitg Wereldbibliotheek 2019
Weerom een fascinerend boek van Roberto Calasso met verrassende en verhelderende analyses van actuele fenomenen zoals terrorisme, supersolidaire samenwerkers, religies van goden en data, de roes als drijfveer van de revolutie…
10. ‘De voornaamste vijand van het islamitische terrorisme is de seculiere wereld, bij voorkeur waar ze een gemeenschappelijke vorm heeft: toerisme, voorstellingen, kantoren, musea, openbare gelegenheden, grote warenhuizen, transportmiddelen. Dan zal de vrucht van het offer niet alleen uit talrijke doden bestaan, maar ook meer effect sorteren. Zoals elke offerpraktijk, is het islamitische terrorisme gefundeerd op betekenis. En die betekenis haakt aan bij andere betekenissen, die allemaal samenvallen in hetzelfde motief: het haten van de seculiere samenleving.’
12. ‘Het betekenisvolle terrorisme is niet de laatste vorm van het terrorisme maar de op één na laatste, de laatste is het willekeurige terrorisme, de vorm van terrorisme die het meest overeenkomt met de god van de tijd.’
48. ‘Maar de zuivere secularisten, wars van elke religieuze betrokkenheid en niet erg geneigd tot spirituele luchtfietserij, kunnen geen weerstand bieden aan de behoefte om zich goed te voelen. Hun ideaal zou zijn dat een of andere neodarwinistische bioloog aantoont dat de samenleving van oudsher berust op altruïsme en tolerantie. Dat goed zijn dus een evolutionaire voorsprong betekent, het enige criterium waaraan het goede valt af te meten. Elk jaar proberen wel een paar goedbedoelende lieden dat vergeefs te bewijzen.’
21. ‘de seculiere samenleving weigert voort te bestaan zonder de huiver van het goddelijke, al is het goddelijke zelf een woord dat alleen is geaccepteerd in academische kringen. Omdat de samenleving, volgens een onverbiddelijke wet, niet mag benoemen wat ze aanbidt, lijkt ze veroordeeld tot een nieuw, heimelijk bijgeloof: in zichzelf, hondsmoeilijk om de vinger op te leggen en uit te schakelen. Zodoende konden zich de verschrikkelijkste rampen voltrekken toen de seculiere samenlevingen organisch wilden worden, een onuitroeibaar streven van alle samenlevingen die zichzelf tot middelpunt van een cultus maken. Altijd met de beste bedoelingen. Altijd om een verloren eenheid en veronderstelde harmonie te herstellen. Daarin vonden Marx en Rousseau, maar ook Hitler en Lenin en de productivist Henry de Saint-Simon een raakpunt. Organisch is mooi, voor iedereen. Niemand durft te zeggen dat de verketterde versplintering van de samenleving ook een vorm van zelfbescherming tegen groter kwaad kan zijn. In een versplinterde samenleving kun je je makkelijker onzichtbaar maken. Verwacht je niet dat de geheime politie om vier uur ’s morgens aanbelt.’
74. ‘Anders dan de oude Bentham, niet bepaald geneigd tot twijfel, slaagt de nieuwe Bentham er wel in de twijfel in zijn bewijsvoering te incorporeren. Nadat Harari het onvermijdelijke uitmonden van alles in een ‘kosmische datastroom’ heeft beschreven, maakt hij als terloops een dodelijke opmerking: binnen twintig jaar ‘ontdekken we misschien dat organismen uiteindelijk toch geen algoritmes zijn’. Die zin wordt achteloos opgeschreven, maar de consequenties ervan zijn desastreus. Het dataïsme zou dus een van die vergissingen kunnen zijn die een lang leven beschoren is: ‘Veel religies hebben in het verleden een enorme populariteit en macht verworven ondanks hun aantoonbare vergissingen. Als christendom en communisme daarmee wegkwamen, waarom het dataïsme dan niet?’ Toch blijft het lastig het christendom de maat te nemen in termen van ‘aantoonbare vergissingen’. Misschien het ontbreken van bewijs voor de opstanding des vlezes?
Maar de echte esoterische suggesties zitten in de staart en zijn vlijmscherp: ‘In het verleden werkte de censuur door de informatiestroom te blokkeren. In de eenentwintigste eeuw werkt de censuur door mensen te overspoelen met irrelevante informatie.’ Een theorema met een enorme impact: ‘Macht hebben betekent tegenwoordig weten wat je moet negeren.’ Een glosse bij een nieuwe Machiavelli – die als zodanig serieus dient te worden genomen.
81.’Dit alles kon leiden tot een omwenteling die Benjamin samenvatte in een formule: ‘De revolutie de kracht van de roes geven.’ Als Benjamin ooit een bijdrage aan welke revolutie ook heeft geleverd, was het deze zin. Toen hij hem schreef wist hij nog niet dat de enige revolutie die zijn sympathie had – de Russische – zich met iets heel anders bezighield. Maar het idee van een geseculariseerde theologie, dat de hele twintigste eeuw obsedeerde en belaagde, was daarom nog niet van de baan.’