Alicja Gescinska, Intussen komen mensen om. Over politieke betrokkenheid.
Alicja Gescinska, Intussen komen mensen om. Over politieke betrokkenheid.
uitg. De Bezige Bij 2019
Dat heb je uiteraard met verstandige mensen, dat zij een dagboek bijhouden van belangrijke ervaringen, waaraan anderen iets kunnen hebben en dat henzelf helpt om nadien te reflecteren en te leren.
Alicja Gescinska heeft dit behoorlijk open en vrij gedaan in ‘Intussen komen mensen om’.
Op die manier is ze erin geslaagd de ellende, naijver, jaloezie, woede en beledigingen te verwerken die ze in deze periode te slikken kreeg als 3de kandidate voor het Europees Parlement op de Open-VLD lijst van Guy Verhofstadt. Tegelijk kan ze haar ervaringen duiden en ook filosofisch op een hoger en afstandelijker niveau tillen.
Spijtig dat het slechts een kort avontuur is geweest want 5 jaar parlementair werk had veel meer kennis, inzicht en gelouterde ervaringen kunnen opleveren zoals bij Michael Ignatieff, ‘Vuur en as. Succes en falen in de politiek’.
Toch is hoofdstuk ‘Onmacht en Cynisme’ de moeite, al lijdt de auteur soms aan hetzelfde euvel als de vermeende elite – het all-in begrip waarmee Alessandro Baricco het kwade probeert te duiden.
Over die elite schreef de Nederlandse sociaal-democraat Cuperus recent:‘Er wordt altijd geroepen van: ja, de boze burger… nee, het is de elite, het is niet het volk wat in opstand is maar het is de elite die eigenlijk in opstand is, door zijn programma. Een heel ruig programma namelijk van globalisering, multiculturalisering, europeanisering, kenniseconomie, klimaattransitie. Ik bedoel, het is niet het volk wat plots radicaal is, het is de elite die heel radicaal is. Dat is mijn stelling. En populisme is een reactie daarop.’
107. Anti-intellectualisme is een cruciaal kenmerk van totalitaire regimes. Daarom moeten we een bijzondere waakzaamheid aan de dag leggen tegenover het anti-intellectualisme dat vandaag gepropageerd wordt. Het is opvallend hoe mensen afkerig staan tegenover kennis, of politiek zien als een discipline waar kennis eerder een last dan een lust is.
34. Hersch verschaft ons inzicht in de aard van het menselijke kwaad, omdat ze dat van dichtbij meemaakte. Een van de belangrijke inzichten die ze toen opdeed, en waarover ze later schreef, was dat meningen en ideeën geen zuiver geestelijke kwesties zijn, maar ook lichamelijk tot stand komen. Er is een besmetting, een lichamelijke overdracht van overtuigingen, in het bijzonder van totalitaire. Groepsdruk, sociaal conformisme; het zijn geen louter psychologische, maar ook heel fysieke ervaringen. Voor Hersch was politiek een noodzaak die voortvloeide uit de vatbaarheid van de mens voor giftige gedachten: politiek moet het kwaad dat eigen is aan de mens zien in te tomen.
57. Volgens Havel is politiek juist een heel nobele zaak, en vergt zij de betrokkenheid van meer mensen met een verhoogd gevoel van verantwoordelijkheid en een meer dan gemiddeld bevattingsvermogen.
109. We moeten erkennen dat politiek een complexe stiel is. Je hoeft geen genie te zijn om een goed politicus te worden, maar het is ook geen stiel die zomaar iedereen onder de knie kan krijgen. Je moet bijzonder goed tegen stress, kritiek en tijdsdruk kunnen. Je moet enerzijds over een sterk ego beschikken, en anderzijds juist ook je ego opzij kunnen schuiven. In de democratische politiek ben je geen alleenheerser. Je moet vaak naar anderen – binnen en over partijgrenzen heen – luisteren en compromissen sluiten. Dat is eigen aan fractie-, meerderheids- en besluitvorming: water bij je eigen wijn kunnen gieten. Wie dat niet kan en toch in de politiek stapt, zal gauw vleesgeworden gekrenktheid zijn.
144. Los van het feit dat het bedenkelijk is dat de internetgiganten en algoritmes gaan bepalen hoe we naar de wereld kijken, is er een andere zorgwekkende consequentie van deze evolutie: het gedeelde publieke forum van debat valt weg. Internet brengt de hele wereld met elkaar in verbinding en tegelijk zorgt het voor een gigantische versplintering van de polis en de publieke ruimte. De in-between, om het met Hannah Arendt te zeggen, valt weg door deze fragmentatie. Republikein en Democraat, Conservatief en Progressief; ze beginnen in parallelle publieke fora te leven.
147. Ook wij als burgers dragen een grote verantwoordelijkheid, misschien zelfs de grootste. Wij consumeren en produceren media. Wij maken de politiek en de politiek maakt ons. Alles is er voor ons en door ons. Wij zijn niet de machteloze, arme schaapjes waarvoor we onszelf vaak houden, we zijn geen nietige mieren die geplet worden onder de hiel van het grote wereldtoneel. Wij hebben als burgers de plicht om geïnformeerd te zijn. We kunnen niet terugkijken naar het verleden en van oordeel zijn dat Duitse burgers in de jaren dertig en veertig zich niet konden kwijten van hun morele en maatschappelijke verantwoordelijkheid middels de befaamde woorden, Ich habe es nicht gewusst, zonder zelf van oordeel te zijn dat wij, vandaag, es wissen sollen. We moeten willen weten en betrokken zijn, precies omdat het opnemen van die plicht ons macht verschaft, zodat we de dingen kunnen veranderen. Het enige wat ons dociel en serviel kan maken, zijn wijzelf.
Bovenal is er een kentering nodig in hoe we over politiek en maatschappij denken, willen we de democratie redden. De gangbare misvattingen die we over de politiek en samenleving hebben, misvormen de politiek en samenleving zelf. De kwaliteit van een democratie hangt in fundamentele mate af van de kwaliteit van het publiek debat.