John le Carré, Spion buiten dienst.
John le Carré, Spion buiten dienst.
uitg. Luitingh-Sijthoff 2019
Zoals de vorige boeken die ik van hem las, knap geschreven met een diepe opening naar de actualiteit, in dit geval de Brexit. Edoch naar het einde toe wordt de mooi opgebouwde ballon vol helium spanning flauw afgelaten zonder catharsis. In die zin is deze 88 jarige schrijver visionair, ook over het Brexitverloop.
36. Ik heb zo’n vermoeden dat er in ieders leven wel ergens een Dom aanwezig is: de man – het lijkt altijd een man te moeten zijn – die je apart neemt, je benoemt tot zijn enige vriend op aarde, je overspoelt met details uit zijn privéleven die je liever niet zou weten, smeekt om je goede raad, die je hem niet geeft doch die hij zweert op te volgen, en die de volgende ochtend doet alsof je nooit hebt bestaan. Vijf jaar geleden in Boedapest was hij net dertig, en nu is hij nog steeds net dertig: hetzelfde aantrekkelijke uiterlijk van een croupier, gestreept overhemd, gele bretels die meer passen bij een vijfentwintigjarige, witte manchetten, gouden manchetknopen en een glimlach voor alle gelegenheden; dezelfde ongelooflijk irritante gewoonte zijn vingertoppen tegen elkaar te drukken tot een huwelijksboog, en je daarboven achteroverleunend en wereldwijs glimlachend aan te kijken.
201. ‘Vertel eens op.’ Hij neemt nog een slok wodka. ‘Wat voor soort lulkoek verkopen jullie Engelsen ons verraders tegenwoordig? Liberale democratie als de redding van het mensdom? Waarom heb ik die onzin geslikt?’
‘Misschien wilde je dat.’
‘Jullie wandelen Europa uit met jullie Britse neuzen in de lucht. “Wij zijn bijzonder. Wij zijn Britten. Wij hebben Europa niet nodig. Wij hebben alle oorlogen in ons eentje gewonnen. Zonder Amerikanen, zonder Russen, zonder iemand. Wij zijn supermensen.” De grote vrijheidslievende president Donald Trump gaat jullie economische hachje redden, hoor ik. Weet je wat Trump is?’
‘Nou?’
‘Hij is Poetins pleeschrobber. Hij doet alles voor die kleine Vladi wat de kleine Vladi niet zelf kan: pissen op de Europese eenheid, pissen op de mensenrechten, pissen op de NAVO. Verzekert ons dat de Krim en Oekraïne deel uitmaken van het Heilige Russische Rijk, het Midden-Oosten is van de Joden en de Saoedi’s, en naar de bliksem met de wereldorde. En jullie Britten, wat doen jullie? Jullie pijpen hem en nodigen hem op de thee met je koningin. Jullie nemen ons zwarte geld aan en wassen het voor ons. Jullie heten onze schurken welkom als ze maar groot genoeg zijn. Jullie verkopen ons half Londen. Jullie staan handenwringend te kijken als wij onze verraders vergiftigen en jullie zeggen alsjeblieft, alsjeblieft, lieve Russische vrienden, drijf handel met ons. Is dit waarvoor ik mijn leven heb gewaagd? Dat kan ik niet geloven. Ik geloof dat jullie Britten mij een wagonlading huichelachtige paardenstront hebben verkocht. Dus zeg nou niet dat je hier bent om me te herinneren aan mijn liberale geweten en christelijke waarden en mijn liefde voor het grootse grote Britse Rijk. Dat zou verkeerd zijn. Begrijp je dat?’
205. ‘Misschien was ze te zeer getrouwd met kleine Vladi Poetin,’ zegt hij kwaad. ‘Misschien niet met haar lichaam, maar met haar ziel. Poetin is Rusland, zegt ze me. Poetin is Peter de Grote. Poetin is zuiverheid, hij is intelligent. Hij is slimmer dan het decadente Westen. Hij geeft ons onze Russische trots terug. Wie van de staat steelt is een doortrapte dief, want hij steelt van Poetin persoonlijk.’
‘En jij was een van die doortrapte dieven?’
‘Tsjekisten stelen niet, zegt ze tegen me. Georgiërs stelen niet. Als ze wist dat ik voor jou had gewerkt zou ze me wurgen met een pianosnaar. Dus misschien zou het achteraf bekeken niet zo’n volkomen verenigbaar huwelijk zijn geweest’ – gevolgd door een schampere lach.