Bryan Magee, Ultieme vragen – Kleine filosofie van leven en dood.
Bryan Magee, Ultieme vragen – Kleine filosofie van leven en dood.
uitgeverij Bijleveld 2019
Een bijzonder levendig en begrijpelijk verslag van de zoektocht van de Engelse filosoof, schrijver, tv-persoonlijkheid, Labour parlementslid…
Ultimate Questions by Bryan Magee review – a philosopher’s meditation – A child’s sense of wonder and his love of music’s ability to express the inexpressible remains central. The Guardian 19122017
Magee’s 1980s BBC TV series The Great Philosophers introduced a new generation to the wonders of philosophy. Describing himself now as “an old man in his 80s, big-built, white-haired, bespectacled”, Magee has lost none of his intellectual vigour and enthusiasm for tackling the big questions. In this slim volume he condenses a lifetime’s thought “on the fundamentals of the human situation”. He recalls that “from my earliest days I was abnormally curious about what was going on around me”. A child’s sense of wonder and his love of music’s ability to express the inexpressible (“it was as if the inside of things was talking to me”) remain central to his sense of the miracle of consciousness and the ultimate unknowability of the universe: “Mystery surrounds us on every side.” He reveals that he has learnt most from Schopenhauer (“unsurpassed depth”) and rejects religion as an “evasion”, a failure to confront the final truth that “most of reality is unknowable”. A superbly subtle meditation on life and the limits of understanding.
Bryan Magee (1930-2019) geldt als een der veelzijdigste Britse filosofen van deze tijd. Hij doceerde onder andere aan de universiteiten van Oxford, Cambridge, Harvard en Yale, en schreef succesvolle boeken over Arthur Schopenhauer en Karl Popper, Daarnaast is hij ook bekend als tv-persoonlijkheid, parlementariër voor de Engelse Labour Partij, theatercriticus en schrijver van boeken over Richard Wagner en seksualiteit in de moderne samenleving. De adembenemende reikwijdte van zijn intellectuele belangstelling vond een hoogtepunt in de epoche-makende en veelbekeken reeks interviews voor de BBC met de grote filosofen van de twintigste eeuw. Zijn «Ultieme vragen» is de slotsom van een ongelooflijk rijk leven. Dit beknopte, glasheldere en wijze boek is een even scherpzinnige als persoonlijke plaatsbepaling in de permanente zoektocht naar wat het betekent mens te zijn. Magee vertrekt vanuit de fundamentele menselijke behoefte om te begrijpen wie wij zijn, wat het behelst om te leven in deze wereld, en hoe te kiezen tussen goed en kwaad in een onverschillig universum. Om deze overweldigende levensvragen te beantwoorden, staan er voor de mens twee wegen open: religie en filosofie. Magee betoogt dat de eerste een vluchtroute is in schijnzekerheid en de duisternis van bijgeloof, terwijl de ander een expeditie behelst naar de onbekende bestemming van onzekere kennis. Maar die avontuurlijke weg zonder veel vaste grond onder de voeten, zo beargumenteert Magee overtuigend, is de weg voor de mens die als vrij individu zicht wil krijgen op de grote vraagstukken van het leven en de onvermijdelijke dood. «Ultieme vragen» is een zeer elegante en uitermate leesbare verkenning van de grenzen van de menselijke kennis en van de grenzen van de betekenis van het menselijke bestaan. Uiteindelijk rest ons slechts één opgewekt antwoord: oneindige nieuwsgierigheid. – «Er is immers,» stelt Magee in dit even uitdagende als inspirerende boek, «een wereld van verschil tussen dwalen in het daglicht en verdwaald zijn in het donker.» – «Een bijzonder rijk en ontwapenend helder betoog. Magee bewijst hier dat echte filosofie altijd begint bij menselijke verwondering.» – The Independent - «Levendig, elegant, zonder jargon, zeer aanstekelijk!» – The New Statesman
28. Een andere omstandigheid die het onmogelijk maakt om intellectueel greep te krijgen op de wereld is dat niets volledig kan worden begrepen van binnenuit: alles dient ook van buitenaf bekeken te worden. Dit gaat op voor mensen, objecten, landen, samenlevingen, instellingen, religies, wereldbeelden, ideeën – alles.
Omdat dit zo is, staan mensen die dingen proberen te begrijpen al met één voet in een val. Bij onze pogingen het universum te begrijpen, stuiten we op de onmogelijkheid het universum van buitenaf te bekijken. Bij onze pogingen de empirische wereld te begrijpen, stuiten we op de onmogelijkheid de empirische wereld van buitenaf te bekijken.
Bij onze pogingen onszelf als mens te begrijpen, stuiten we op de onmogelijkheid buiten onszelf te treden en onszelf als mens van enige afstand te bekijken.
Dit betekent niet, en ik hoop dat dit vanzelf spreekt, dat we helemaal niets kunnen begrijpen. Maar het betekent zeker wel dat we nooit alles kunnen begrijpen.
39. Sinds het marxisme in diskrediet is geraakt, zullen weinig serieuze intellectuelen zichzelf nog een rad voor ogen draaien door te beweren dat ze weten wat de maatschappelijke toekomst in petto heeft. Vrijwel de gehele toekomst is immers een zwart gat voor ons, maar gelukkig zijn er minder mensen dan vroeger die deze omstandigheden gebruiken om te geloven wat ze maar willen.
68. De geldige eis die we aan rationaliteit kunnen stellen is te verklaren waarom dit zo is, en onze morele overtuigingen open te stellen voor kritiek op het niveau van de rede. Dit betekent dat rationaliteit een soort metaniveau verschaft vanwaar we in staat zijn rationele argumenten te opperen in het geval van onenigheid over morele kwesties.
Dit is bijvoorbeeld aan de orde als de leden van een regering zich moreel verplicht voelen een politieke lijn te kiezen die in alle omstandigheden de kans op het verlies van onschuldige levens minimaliseert. Het is niet waarschijnlijk dat men deze politiek kan ondersteunen met rationele argumenten waarmee men in staat is religieuze of politieke fundamentalisten te overtuigen, maar toch dient men deze mensen te voorzien met al de rationele argumenten die men tot zijn beschikking heeft.
Als de fundamentalisten desondanks grijpen naar geweld, kan een overheid wel degelijk gerechtvaardigd zijn, na uitputtend gebruik van het hele scala aan rationele argumenten als overtuigingsmiddel, om zelf geweld te gebruiken om de ander te verhinderen zijn wil op te leggen door gebruik van geweld.
127. Niettemin stel ik vast dat mijn angst voor de dood afneemt naarmate de voorziene hoeveelheid en de kwaliteit van mijn leven afnemen. In mijn jonge jaren was het leven een feest, en het vooruitzicht voortijdig daarvan weggerukt te worden door de dood veroorzaakte soms een gevoel van paniek. Nu ik ver over de tachtig ben, is het leven teruggebracht tot veel bescheidener proporties, en het vooruitzicht op het einde is veel minder kwellend.
In mijn jeugd betekende de dood het verlies van een hele toekomst – niet alleen van alle hoop, dromen en ambities, maar ook van het feitelijke leven in al zijn overdaad dat voor me lag. Nu ligt er niet veel overdaad meer in het verschiet. Alle decennia van een mensenleven zijn verbruikt, en mijn leven is voor wat het waard is geleefd.
Ik heb dus weinig te klagen; ik nam mijn eigen beslissingen en maakte mijn eigen fouten. Nu rest niet langer de keuze tussen jeugd en dood, maar die tussen ouderdom en dood. En in deze keuze is de tegenstelling tussen de alternatieven volkomen anders. Niet dat ik berust in de dood, verre van dat, maar er is niet langer de pijnlijke kartelrand aan mijn angst ervoor die er ooit was. Dat lijkt paradoxaal, nu het onafwendbare moment zoveel dichter is genaderd, maar het is de waarheid.
133. In vroeger tijd was het gewoon dat mensen werden gehuldigd vanwege ‘de kracht van hun geloof’, maar ik kan geen andere omstandigheid dan een religieuze verzinnen waarin mensen lof krijgen toegezwaaid vanwege hun onwankelbaar geloof in iets warvoor geen enkel bewijs is. Daar schuilt niets lovenswaardigs in. Ik vrees dat vooral leiders, politieke zowel als religieuze, uit zijn op volgelingen die niet buiten hun goedgelovigheid willen of kunnen treden.