knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Michael Pye, Antwerpen, de gloriejaren.

22 december 2021


Michael Pye, Antwerpen, de gloriejaren.



uitg. De Bezige Bij 20221 



Waar Jeroen Olyslaegers met zijn Wildevrouw http://www.janvanduppen.be/?p=4661 een boeiende roman schreef over dezelfde periode en milieus in de latere Koekenstad, schrijft Michael Pye als historicus https://www.jhsg.nl/recensie-michael-pye-aan-de-rand-van-de-wereld/ met ‘Antwerpen, de gloriejaren’ een non-fictie onderzoek naar de drive, de wortels en de leegloop van het New York van de 16 de eeuw. 



Een interessante visie op de eigenaardige, toevalligheden waardoor deze stad zonder heerser binnen de muren op de grens tussen twee machtige rijken, goed verbonden met de Verenigde Provinciën, Engeland en de rest van de behandelbare wereld een gouden eeuw kon beleven. 



18. Het was bepaald geen seculiere stad, maar er heerste wel een pragmatische verdraagzaamheid. De handel was afhankelijk van buitenlanders, en dus vond men het niet nodig op te treden tegen de ketterse opvattingen die veel handelaren aanhingen. Antwerpen probeerde steeds het eigen belang in het oog te houden.



52. Alle havensteden in Vlaanderen en Brabant beconcurreerden elkaar om de klandizie van zo veel mogelijk kooplieden binnen te halen en konden gemakkelijk doorvoer regelen naar eindbestemmingen in heel Noord-Europa. In ons verhaal gaat de strijd vooral tussen Brugge, in Vlaanderen, en Antwerpen, niet ver daar vandaan, in Brabant. In het begin had Brugge de overhand. Het was een fraaie stad, waar de Medici schilderijen kochten en een kantoor aanhielden voor de geldhandel. Wat Antwerpen kon bieden, was prozaïscher: het oude bondgenootschap met Engeland, waardoor wol en laken Brabant binnenkwamen. Alle Vlaamse steden hadden een strak georganiseerde wolnijverheid – weven, verven en afwerken – en wilden geen rivaal aan de andere kant van de Noordzee, maar het aandeel van Antwerpen in deze nijverheid was veel kleiner en dus waren Engelsen er welkom. De contacten werden officieel beklonken in 1338, toen een konvooi met wol geladen schepen uit Ipswich naar Antwerpen vertrok, met een brief waarin de Engelse koning meldde dat hij had besloten van Antwerpen ‘de stapelplaats van zijn wol’ te maken. Met die stad werd dus voortaan zaken gedaan.



95. Maar Antwerpen nam ook een uitzonderingspositie in: ze wisten hoe ze daar een verdienmodel van konden maken. Er werden boeken uitgegeven over de pest. Handel in nog een categorie informatie dus. Zelfs midden in een pandemie bracht de handel in kennis dus nog geld op. Er kwamen kleine ‘pestboecxkens’ uit in de landstaal, om mensen duidelijk te maken wat artsen zeiden over de ziekte, en dikke pillen in het Latijn om artsen duidelijk te maken wat ze moesten zeggen, en omdat die boeken voor het grootste deel andere boeken overschreven, leken de artsen altijd heel zeker van hun zaak.





99. Er ontstond een nieuwe markt in officiële, handgeschreven certificaten waarmee mensen konden aantonen dat ze niet aan een dodelijke ziekte leden. Na 1571 werden er tientallen uitgegeven: ‘In dit huis heeft niemand de pest gehad.’ Elke handelaar, of hij nu in suiker deed, zadels maakte, barbier, boekverkoper, apotheker of zeilmaker was, handelde in zijde of gedroogde vis, wilde een schriftelijk bewijs dat hij veilig was. Een handelaar wilde zelfs een attest dat het zeildoek dat hij verkocht pestvrij was. De stad bleef het ene voorschrift na het andere uitvaardigen, in de hoop dat mensen zich er ooit aan zouden houden.



277.



Het boek had een morele, bijna politieke boodschap. De mens was ‘wild geboren in bossen en grotten en struiken’, schreef Braun in het voorwoord bij de Civitates, hij had moeten vluchten voor vuur en zich laten geselen door de stormen die de bomen deden zwiepen, en hij had bouwkunst nodig voor daken die deze stormen weerstonden en mensen beschutting boden. ‘Het was zoveel gemakkelijker om samen te leven, omringd door muren, dan om alleen te zijn,’ schreef hij. Steden stonden voor idealen, voor redelijk denken, voor verdraagzaamheid en een soort burgerlijke deugden. Humanistische heren keken goedkeurend naar de kosmopolitische mix aan mensen. ‘Het onderwerp is populair,’ zei Braun tegen Ortelius.



De Civitates en de schrijvers daarvan waren producten van Antwerpen. 



279. Meer dan voor wat ook, zoals Machiavelli uiteenzette, kon een citadel nodig zijn voor het in toom houden van de plaatselijke bevolking, om te dienen als ‘halster en bit’. Maar dat zou een tweede keus zijn. Sterker nog: ‘Als een vorst banger is voor zijn eigen volk dan voor de vijand uit het buitenland, moet hij een fort bouwen, maar een vorst die banger is voor buitenlanders dan voor zijn eigen volk, moet dat achterwege laten.’ ‘Het beste fort dat er bestaat is niet gehaat te worden door het volk.’


Reacties graag naar mailadres.