knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Le Canal du Midi à? vélo! '? 25/3 '? 1/4/2005

26 oktober 2005

Le Canal du Midi à? vélo! '? 25/3 '? 1/4/2005
De weg die wij gegaan zijn,
van west naar oost
en van noord naar zuid:
'?Wij stonden stijf van de zekerheden,
 en veelal ging het om dwaasheden.'?

 

Revolutie maken betekende niet zozeer de machtsovername voorbereiden, het was veeleer leren doodgaan. Dat lijkt nuttig als je erg jong bent. Vervolgens kwam de tijd dat jullie niet langer naar de bioscoop gingen, revolutie mocht met zulke beuzelarijen geen tijd verliezen, maar jullie leefden als het ware in een film, een low budget detective. '? Papieren tijger, Olivier Rolin, Meulenhoff , p.11.

Le Canal du Midi à? vélo! '? 25/3 '? 1/4/2005

Op weg naar het zuiden zouden we Parijs ronden, zeker omdat we Papieren Tijger van Olivier Rolin bijna uitgelezen hadden, waarin deze technisch knap zijn periode bij 'La Gauche Prolétarienne' kond doet aan de dochter van zijn beste strijdmakker Dertien '? in het Frans uiteraard 'Treize' omdat deze de dertiende was, van de apostelen van 'La Cause – De Zaak'. Bij ons in Vlaanderen heette dat 'De Beweging' en ook zij gingen solidair ongevraagd hulp bieden aan de getroffen landarbeiders en kleine boeren. 'Solidaire hulp' in de beste proletarische traditie van Grote Voorzitter Mao die een nauw verbond met de boeren aanbevolen had! 'Dertien' stond niet op de groepsfoto, gezien er slechts 12 apostelen waren en toch iemand het nog niet van een zelfontspanner voorziene toestel moest bedienen.
Het krantje van 'De Zaak' droeg de geklakte kop van Mao als banier en de naam van Jean Paul Sartre onder de titel '?La Cause du Peuple'?. De toen nog grote filosoof heeft zelfs op een blauwe maandag ooit mee gecolporteerd toen '?La Cause'? door een rechtbank verboden was. Met loensende blik, bril en sigaret probeerde hij het krantje aan passanten te slijten en de toenmalige Franse president, Georges Pompidou, liet Jean Paul maar op zijn beloop met de opmerking: '?Men sluit Voltaire toch ook niet in de gevangenis op!'?
Wij torsten toen nog de vijf koppen '? Marx-Engels-Lenin-Stalin en Mao Tse Toeng – naast de vette titel van ons 'populaire weekblad' Alle Macht Aan De Arbeiders '? waarover lang was nagedacht. Bij de oplevering van de 'Beweging' tot 'Partij van de Arbeid' na een stichtingcongres in een Nederlandse boerenschuur net over de grens, werd die vette kop snel tot 'Konkreet' omgetoverd. Onze Grote Voorzitter '? de Grote L.M. – had voorwaar onuitgesproken gevoelens voor Ulrike Meinhof die ooit nog hoofdredacteur was van het Hamburgse politieke tijdschrift 'Konkret' voor ze zich overleverde aan het uitzichtloze van een terreur die hen steeds verder isoleerde in 'Die bleierne Zeit' of zoals Fassbinder het ooit titelde: 'Deutschland im Herbst'.
Na een plagiaatproces van een Oostvlaamse uitgever van gratis huis-aan-huis reclameblaadjes met dezelfde naam diende 'Konkreet' onverwijld omgevormd tot de dynamische '? maar naar mijn aanvoelen toch wat solidaristische – roepnaam 'Solidair'.
In Polen liep in die turbulente tijden ook een en ander fout en trokken de arbeiders van de Lenin scheepswerf in Gdansk '? Danzig op onder de leuze 'Solidarnosc' en achter een vaandel van de Zwarte Madonna van Csestochowa, waarvan later Jan Pawel II '? de Grote dus, wegens de vorige een kleine, maar wel een leuke van 33 dagen, een dag voor ieder jaar van het aardse leven van ons Heer – haar kunsten aan de wereld verkondigde.
Het was de tijd dat menig kameraad trots was op een foto zij aan zij met Lech Walesa, die na een jaar of wat discreet onder in de schuif of verder verloren zou gelegd worden.
Maar in die tijd was de woelige wereld nog simpel: de goeden goed en de slechten overduidelijk slecht, al van in de zoveelste generatie, wat zeg ik, genetisch bepaald'?
Het ging immers om je klassenafkomst. Die was bepalend voor je denken en daar kon je alleen maar onderuit door je te proletariseren. Kortom intellectuelen hoorden in de fabriek thuis om al die goede eigenschappen te leren van de arbeidersklasse. Een jaar of wat als dokter in een belegerd Palestijnse vluchtelingenkampen of bij een bevrijdingsbeweging Ethiopië kon er ook nog mee door, zij het alleen voor artsen die te laat waren in hun adhesiebetuigingen.
Sommige van deze universiteitsstudenten waren zo uit op die proletarisering dat zij zich helemaal en vol overgave onderdompelden in de arbeidersklasse. Je had in de Roomse Kerk '? en naar later bleek met nog meer bloederig enthousiasme bij de moslimfundamentalisten van Sjià?tische kunne – toegewijde gelovigen en paters die zichzelf met een aan genot grenzende verachting kastijdden. Zo ook binnen Amada hadden we kameraden die hun levenslust konden meten aan het masochistische lijden dat ze prefereerden onder de massa's die zelf daarentegen alleen uit waren op het ontkomen aan iedere vorm van lijden.
Als mijnwerker lieten ze discreet na het koolstof van hun ooglidranden te wassen opdat zij tijdens de wekelijkse betogingen of op de nachtelijke vergaderingen aan dit stigma als mascara zouden worden herkend.
Niet als travestieten maar als koolputters.
Sommigen leefden met de lumpenproletariërs die van god en klein pierke verlaten waren na een periode in de gevangenis of na slecht afgewerkt liefdesleed, solidaire rukkers in de 'mannenhotels' van de 'mijncités'. Hun kamers waren nog smeriger, nog ellendiger dan die van de anderen. Sommigen vertoonden zelfs tekenen van vitaminetekorten ook al hadden ze er vier jaar geneeskundestudies opzitten, zozeer waren zij geworpen in de ellende van de arbeidersklasse waar ze de verhalen uit de geschiedenisboekjes van Pegasus of Progress Moskou opnieuw  hoopten te beleven midden de jaren zeventig van vorige eeuw.
De Commune van Parijs was nog erg levendig.
Zeker na het vieren van de honderdste verjaardag. De ware kameraden dompelden zich nog dieper in het leed van de arbeider, alleen zo konden ze één worden met wat nooit hun deel was geweest. Tot verbijstering van het gros van de kompels dat streefde naar een decent werk, een fatsoenlijk loon en treffelijk wonen en leven in zelfgebouwde fermettes in het bronsgroene eikenhout en die vooral zwoegden in de hoop dat geen van hun kinderen ooit als duivels diep onder de grond aan de slag zou moeten om de kost te verdienen.
Fatsoenlijk proletariaat bekeek menig intellectueel in proletarisering met een scheef oog wegens vuil en ongewassen met smerige kleren en gammele auto's die iets weg hadden van rijdende stortbakken vol zompige pamfletten, Chinese tijdschriften, peuken, lijmborstels en aan elkaar gekleefde affiches van nachtelijke propagandatochten.
Het getik van kogels bij hoekversnellingen en remmen of optrekken in de spuitbussen wees op de behendigheid van de kameraad autobestuurder: hij of zij was reeds bekend met het heroà?sche bruggenspuiten langsheen de snelwegen. Geen kunstige graffiti, simpele boodschappen: '? Weg met'?, Leve'?, Nooit meer'?!', steeds in standaard rood en voorzien van de nodige opgeblazen uitroeptekens.
Wie ondanks de revolutionaire eisen toch kinderen had, voedde die doorgaans erg anti autoritair op en waardeerde vooral de spontane vuistvorming in de wieg van menig boreling. Eens ze wat ouder werden ontstonden de Pioniers en de Rode Jeugd, de Jonge Garde van het Proletariaat'?al dan niet onder leiding van oud akela's van de scouts- of chirobeweging die het jeugdbewegen niet laten konden.
Dat er heel wat van die bloedjes de mist ingegaan zijn, zal wel niet aan de revolutie gelegen hebben. Pink Floyd werd niet alleen in Zuid Afrika wat al te letterlijk genomen, en als blijk van de ouderlijke proletarisering hadden vele nakomelingen van dit soort revolutionairen een broertje dood aan school en burgerlijke opvoeding.
Mandela is er nooit van bekomen, Zuid Afrika zit opgescheept met hele generaties zwarte  jongeren die iedere scholing van enig niveau missen.
Zuid Afrika mist hele generaties die voortijdig sterven door aids, wegens een gebrek aan seksuele scholing van enig niveau: ergo enorme gaten in de bouwvallige muren!

Pink Floyd

Another Brick In The Wall

by Roger Waters
We don’t need no education
We don’t need no thought control
No dark sarcasm, in the classroom
Teachers leaving the kids alone

Hey teacher leave us kids alone
All in all it’s just, another brick in the wall
All in all you’re just, another brick in the wall

We don’t need no education
We don’t need no thought control
No dark sarcasm in the classroom
Teachers leaving the kids alone

Hey teacher leave us kids alone
All in all you’re just, another brick in the wall
All in all you’re just, another brick in the wall

Het kinderkoor dat met de flinke jongens van Pink Floyd meezong is nu genoeg geschoold om royalties te eisen voor hun bijdrage aan deze onverwoestbare popklassieker.

Om eerlijk te zijn, wij deden daaraan niet mee.
We hadden reeds door dat de bourgeoisie bekampen vereiste dat je hun kennis, hun knepen van het vak, hun geschiedenis minstens zo goed als zijzelf diende te kennen, zoniet beter.
Dat stadium van machtsverlangen was ons toen reeds bekend.

Parijs

De 'Grote Geschiedenis' in  Frankrijk betekent vanaf de slag bij Azincourt, de Franse revolutie, Napoleon, de Duitse blitzkrieg van 1940 tot aan de studenten revolte van mei ‘68, een opeenstapeling van prachtige nederlagen.
Het historische besef van de verteller, Martin, zijn opvatting dat de wereld gemaakt wordt door de geschiedenis en de krachten uit het verleden, staan in schril contrast met de onwetendheid van de veel jongere Marie en haar generatie van twintigers. Zij lijken geen boodschap meer te hebben aan de iconen van de generatie van' 68, maar laten zich leiden door de nieuwe dogma’s van reclame en consumptie, ze zouden geen politieke overtuiging meer hebben, maar ventileren alleen politiek correcte ideeën.
Volgens Martin leven ze alleen in het heden, de real time, wat tot vervlakking leidt.
In een maatschappij waar de geschiedenis niet langer meetelt, is geen plaats meer voor de verbeelding. Wie zich van het verleden afsluit, snijdt zich tegelijk van de toekomst af.
Daarom gaat hij op zoek naar een heldhaftige, romantische geschiedenis, bevolkt met personages uit de grote mythen en sagen, de helden van Homeros en Victor Hugo en de moderne verzetshelden als Che Guevara, Rosa Luxemburg, Jean Moulin'?
 Tegelijk baadt dat verleden in de nostalgie van Baudelaire. P 298-299.

Waar Martin in zijn oude zilvergrijze Citroën DS  – Remember geheten- de 'boulevard périphérique' (BP) van het nachtelijke Parijs rondde met één oog op de glanzende benen van Marie naast hem en het andere op de lichtreclames, sukkelden wij aan de vooravond van het paasweekend vast in de stroom die de hoofdstad ontvluchtte op zoek naar familie, platteland, het zuiden.
Omdat ikzelf in een rode Renault R4 met de bagage kunstig gepakt en gewikkeld op het dak waarin een kaart van Parijs, 25 jaar geleden een poging achter de rug had om te ontsnappen aan de immense 'bouchonnerieën' door uit mijn hoofd en op mijn oriëntatiegevoel mijn geliefde gade te leiden doorheen de warrige straatjes van de lichtstad, dacht ik die deze keer te kunnen herhalen, doch tevergeefs.
Onze zilvergrijze Renault eindigde naast Vincennes, langsheen Vitry onder de luchthaven van Orly eer we iets terugvonden van de N104 La Francilienne.
Handig voor de jongens, Ad en Zeno, die nu nog beter het liedje van Jacques Brel begrepen:

« Mais la vie ne fait pas de cadeau!
Et nom de dieu!
C’est triste Orly le dimanche
Avec ou sans Bécaud »

Orly (1977)

Ils sont plus de deux mille
Et je ne vois qu’eux deux
La pluie les a soudés
Semble-t-il l’un à? l’autre
Ils sont plus de deux mille
Et je ne vois qu’eux deux
Et je les sais qui parlent
Il doit lui dire: je t’aime
Elle doit lui dire: je t’aime
Je crois qu’ils sont en train
De ne rien se promettre
C’est deux-là? sont trop maigres
Pour être malhonnêtes

Ils sont plus de deux mille
Et je ne vois qu’eux deux
Et brusquement ils pleurent
Ils pleurent à? gros bouillons
Tout entourés qu’ils sont
D’adipeux en sueur
Et de bouffeurs d’espoir
Qui les montrent du nez
Mais ces deux déchirés
Superbes de chagrin
Abandonnent aux chiens
L’exploir de les juger

Mais la vie ne fait pas de cadeau!
Et nom de dieu!
C’est triste Orly le dimanche
Avec ou sans Bécaud

Et maintenant ils pleurent
Je veux dire tous les deux
Tout à? l’heure c’était lui
Lorsque je disais il
Tout encastrés qu’ils sont
Ils n’entendent plus rien
Que les sanglots de l’autre
Et puis infiniment
Comme deux corps qui prient
Infiniment lentement ces deux corps
Se séparent et en se séparant
Ces deux corps se déchirent
Et je vous jure qu’ils crient
Et puis ils se reprennent
Redeviennent un seul
Redeviennent le feu
Et puis se redéchirent
Se tiennent par les yeux
Et puis en reculant
Comme la mer se retire
Ils consomment l’adieu
Ils bavent quelques mots
Agitent une vague main
Et brusquement ils fuient
Fuient sans se retourner
Et puis il disparaà?t
Bouffé par l’escalier

La vie ne fait pas de cadeau!
Et nom de dieu!
C’est triste Orly le dimanche
Avec ou sans Bécaud

Et puis il disparaà?t
Bouffé par l’escalier
Et elle, elle reste là?
Cœur en croix bouche ouverte
Sans un cri sans un mot
Elle connaà?t sa mort
Elle vient de la croiser
Voilà? qu’elle se retourne
Et se retourne encore
Ses bras vont jusqu’a terre
à?a y est elle a mille ans
La porte est refermée
La voilà? sans lumière
Elle tourne sur elle-même
Et déjà? elle sait
Qu’elle tournera toujours
Elle a perdu des hommes
Mais là? elle perd l’amour
L’amour le lui a dit
Revoilà? l’inutile
Elle vivra ses projets
Qui ne feront qu’attendre
La revoilà? fragile
Avant que d’être à? vendre
Je suis là? je le suis
Je n’ose rien pour elle
Que la foule grignote
Comme un quelconque fruit

Maar waarom waren jullie zo? Hielden jullie dan niet van het leven?
Natuurlijk hielden we ervan, maar, sorry voor de '? afgezaagde uitdrukking, we dachten dat het echte leven zich elders afspeelde, in de derde wereld die de imperialistische metropolen omringde, in de 'zone der stormen', zoals dat in het Maoistische koeterwaals genoemd werd. We waren ook te veeleisend om genoegen te nemen met een onwaarachtig leven. Sommige generaties worden midden in de geschiedenis geboren, pal in de roos. En anderen vallen helemaal uit de boot. Die indruk hadden wij tenminste. Wij maakten geen grootse dingen mee. Dat was erg hoogmoedig. p. 26

Jullie waren jonge mensen met te veel verbeelding en vooral te weinig bagage om die in goede banen te leiden. p. 28

We zijn die eerste halve dag dan ook niet verder geraakt dan een faubourg van Orléans waar we tenminste een bed en een warme douche hadden voor de nacht en een veilige plaats voor onze zilvergrijze 'Remenber' Espace met vier fietsen opgetuigd voor het grote avontuur langsheen het Canal des Deux Mers.
De nacht voordien was de klus op de dienstdoende Huisartsen Post Zuid in Rotterdam behoorlijk pittig geweest en meer dan twee uurtjes had ik dus niet kunnen 'pitten'.

De ochtend van paaszaterdag waren onze jonge veulens omzeggens klaar voor het betere werk. 's Avonds zouden we onze paardjes van staal, chroom molybdeen en aluminium in kunnen rijden.

Paaszaterdag even langs Meung sur Loire waar we vers ochtendbrood in konden slaan en bij de prachtige Relais Louis XI de restanten van de brug van Jeanne d' Arc over de Loire bij hoog waterstand verdronken zagen. Bij hoogwater op de Loire is het kleurige schuim rond wat rest van de brugpijlers verdwenen in een zuigende groenblauwe waas. En precies dat onverdroten schuimende water vonden we zo mooi van achter het raam op de eerste verdieping aan onze laptop waar we vergelijkingen uitvogelden tussen Villon, Céline en Houellebecq, en prachtige bedenkingen formuleerden die ooit wel eens een politiek substraat zouden krijgen.

http://www.janvanduppen.be/?p=137
In de fameuze Relais was alles gesloten en stil, geen klassieke muziek waar we zo van genoten twee zomers geleden toen het 'Barbican Trio' optrad in het kelderauditorium met de fabuleuze Gaby Lester (violin), Robert Max (cello), James Kirby (piano).

Het werd dan een andere Joodse musicus dichter, Leonard Cohen, op cd in 'Remenber'.

Oradour sur Glane

Naar de snelle A20 om langs Limoges Oradour sur Glane te bezoeken.
Een oord met een naam als een klok en een schitterende foto bij Roger L. en May V.R. aan de muur in de hall van hun huis: de roestige auto van de dorpsdokter.
Oradour, tien keer geneigd er naartoe te rijden, nooit reëel geraakt, veel over gelezen en bijna geen zin meer om te gaan, doch nu met twee leergierige knapen die er nog echt iets aan konden hebben het overigens zeer knappe ondergrondse museum in, langsheen de obelisk tussen de bloeiende kersen- en pruimenbomen met bovenop de hemel '? handen – reikende zwangere vrouw midden vurige tongen van de Catalaanse beeldhouwer Fenosa, zoals ze in de kerk levend verbrand werden als wraakactie van de Duitse SS eenheid 'Das Reich' op 10 juni 1944. Op de sokkel staan de onsterfelijke woorden van alweer Paul Eluard:
” Ici , des hommes firent à? leur mère,
et à? toutes les femmes la plus grave injure.
 Ils n'épargnèrent pas les enfants “...

Het Centre de la Mémoire is nog onder het pontificaat van Franà?ois Miezermans eind jaren '80 opgezet en door de nationale sjoemelaar Jacques de Optimist officieel geopend tijdens zijn septénnat. Bijzonder goed gedocumenteerd en didactisch, zonder brallerig te zijn. De filmische reconstructie van de slachtpartij in de lege straten is adembenemend. De schets van de opkomst en de ondergang van Nazi Duitsland helder en begrijpelijk.
Maar ook de kleine kantjes komen al dan niet gewild aan het licht: de woede van de overlevenden wanneer een stel schuldigen aan de slachting uit de nieuw verfranste Elzas amnestie krijgen wegens voor hen ook maar 'Befehl ist Befehl' als excuus aanvaard werd.
En dan de ietwat pathetische herdenkingen in de eerste jaren na de oorlog.
Het 'm'as-tu-vu' fenomeen van alles wat in die tijd in Frankrijk iets dacht voor te stellen om zijn of haar iconografie te liëren aan het martelaarschap en het lijden van de mensen van Oradour.
Op een foto staat Louis Aragon, klein en met een rond kaal kopke, het solidariteitsalbum van de 'kunstenaars' hoog te houden voor de om hem heen verzamelde massa.
Trots toont hij een tekening die Pablo Picasso gemaakt had voor het martelaarsdorp.
Louis leek wel een iconofiel, meer nog een iconoblast, die de gelovigen het heilige beeldenboek voorhoudt ter aanbidding.
De overlevenden sturen na de amnestie voor de Elzasserleden van de SS divisie 'Das Reich' de versierselen en oorkonden van 'martelaarsdorp' terug naar de Franse regering.
En nadien mochten ze jaren wachten op nieuwe behuizing want het verwoeste dorp werd tot monument uitgeroepen en zal ten eeuwigen dagen onaangeroerd een reële getuigenis vormen voor de gruweldaden van het nazisme.
Waar de beroemdste architecten van Frankrijk opgetrommeld werden om het beste van hun kunnen te serveren voor een nieuw Oradour op de heuvel tegenover de ruà?nes, bleek na de eerste steenlegging door de president zelf en de opbouw van kerk, stadhuis en memoriaal, het reëel bestaande leven een beetje met de Franse slag zijn beloop te krijgen. Het zou jaren duren eer het merkwaardige architectonische rommeltje een wat bewoonbaar en beleefbaar stadje zou worden.
Daar zit je dan als erkend, vereerd en tot held uitgeroepen martelaar op je stoepen, riolen en waterleiding te wachten.
De ruà?nes zelf zijn indrukwekkend, maar aandoenlijker nog de bordjes die decennia geleden werden aangebracht om de bezoeker enigszins wegwijs in het slachthuis te maken.
Hier werden zoveel en daar zoveel mannen vermoord.
De auto's staan verder te roesten in de garages.
Singer naaimachines waren  populair in Oradour,
kinderwagens tot in de kerk waar het merendeel
van de vrouwen en kinderen levend verbrand werd.

Telkens speelde het gedicht van Paul Van Ostaijen door mijn hoofd:

Huldegedicht aan Singer:

Slinger
Singer
naaimasjien
Hoort
Hoort
Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
Wat
Wat
jawel
Jespers Singer naaimasjien
hoe zo
jawel
ik zeg het u
Floris Jespers heeft een Singernaaimasjien gekocht
Waarom
waardoor
wat wil hij
Jawel
hij zal
hoe zo
Circulez
want
SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE
 
de beste
waarom
hoe kan dat
wie weet
alles is schijn
Singer en Sint Augustinus
Genoveva van Brabant
bezit ook een Singer
die Jungfrau von Orleans
 
Een Singer?
jawel
jawel jawel jawel ik zeg het u een Singer
versta-je geen nederlands mijnheer
Circulez
Bitte auf Garderobe selbst zu achten
ik wil een naaimasjien
iedereen heeft recht op een naaimasjien
ik wil een Singer
iedereen een Singer
Singer
zanger
meesterzangers
Hans Sachs
heeft Hans Sachs geen Singermasjien
waarom heeft Hans Sachs geen Singer
Hans Sachs heeft recht op een Singer
Hans Sachs moet een Singer hebben
Jawel
dat is zijn recht
Recht door zee
Leve Hans Sachs
Hans Sachs heeft gelijk
hij heeft recht op
 
SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE
 
alle mensen zijn gelijk voor Singer
Circulez
een Singer
Panem et Singerem
 
Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem
 
et Singerem et Singerem
 
Ik wil een Singer
wij willen een Singer
wij eisen een Singer
wat wij willen is ons recht
ein fester Burg ist unser Gott
 
Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem
 
et Singerem et Singerem
 
Waarom
hoe zo
wat wil hij
wat zal hij
Salvation army
Bananas atque Panama
de man heeft gelijk
hij heeft gelijk
gelijk heeft hij jawel
jawel
jawel
waarom
wie zegt dat
waar is het bewijs
jawel hij heeft gelijk
 
Panem et Singerem Panem et Singerem Panem et Singerem
 
Singerem Singerem
 
SINGERS NAAIMASJIEN IS DE BESTE

Op één plaats, tegenover het benzinestation aan de hoofdstraat waar de tram passeerde, stond een bordje: 'REMENBER'

Wanneer Olivier Rolin in zijn zilvergrijze Citroën DS '? déesse voor de leken '? op de 'BP de Paris' waarin hij de aandacht vestigt op het ontbreken van een middenbrug voor de overbrenging en de aanwezigheid van een pienter pookje aan het stuur als versnellingshendel in de hoop zo enig weerwerk te mogen voelen van de slanke voeten van de dochter van Treize, Marie '? de pedalen bespeelt van het klavier dat hij onder de troetelnaam 'REMEMBER' naar grote hoogten opstuwt, dan mogen wij onze zilvergrijze Space car van Renault als eerbetoon aan de toeristische dienst van Oradour sur Glane 'REMENBER' noemen.

Er is echter iets raars in Oradour. De tand des tijd heeft de muren minder hoekig gemaakt, de afgebroken en verwoeste huizen, de uitgebrande schuren, woningen, winkels en garages minder recht en vers gekloven. De erosie doet zijn werk, gestaag en lijdzaam zoals de herinnering, de 'Remenber' ook dreigt te slijten.

Een onderwijzeres noteerde kort voor de slachtpartij waarbij zij de dood zou vinden in de kerk, terwijl ze de armen om haar schoolkinderen geslagen heeft als om ze te behoeden voor een eenzame dood, dat het toch niet mogelijk kon zijn dat Duitsers zo'n gruweldaden zouden begaan als zij het volk waren van Goethe en Schiller, als ze de taal spraken van Rilke en Heine, denkers en schrijvers die zij zozeer bewonderde.
Ze vergiste zich schromelijk.

Wat je ook doet, jij  die het nazisme als een gruwelijk monster beschouwt, hoe je ook probeert te denken, zoals men van je verwacht, toch blijf je erbij dat een gewapenderhand gevoerd verzet waardevoller en nuttiger is dan het verzet van Sartre, of Breton, of Aragon (of noem maar op). Je voelt het altijd als vreemd dat men het vreemd vond dat jij zo dacht. En onder andere vanwege die verbazing zocht je toentertijd je toevlucht tot 'De Zaak': je werd niet zozeer gedreven door de liefde voor het proletariaat als wel door je afschuw van de hoge omes, en door het wantrouwen tegenover de nog sluwere, nog pedantere hoge omes '? de  intellectuelen. Ik, wij,  Dertien en ik, hadden de indruk, zeg je tegen zijn dochter, dat de armen minder vals waren.
We wilden dat in ieder geval geloven. p.22

Onder de bloeiende pruimenbomen hebben we onze picknick genuttigd naast de schaduw van de obelisk van Fenosa en de woorden van Eluard  – de dichter van Liberté  – en hebben we onze gedachten laten gaan over de vraag wat je doet indien je zelf in zo'n situatie zou terecht komen.

Liberté

Sur mes cahiers d’écolier
Sur mon pupitre et les arbres
Sur le sable de neige
J’écris ton nom

Sur les pages lues
Sur toutes les pages blanches
Pierre sang papier ou cendre
J’écris ton nom

Sur les images dorées
Sur les armes des guerriers
Sur la couronne des rois
J’écris ton nom

Sur la jungle et le désert
Sur les nids sur les genêts
Sur l’écho de mon enfance
J’écris ton nom

Sur tous mes chiffons d’azur
Sur l’étang soleil moisi
Sur le lac lune vivante
J’écris ton nom

Sur les champs sur l’horizon
Sur les ailes des oiseaux
Et sur le moulin des ombres
J’écris ton nom

Sur chaque bouffées d’aurore
Sur la mer sur les bateaux
Sur la montagne démente
J’écris ton nom

Sur la mousse des nuages
Sur les sueurs de l’orage
Sur la pluie épaisse et fade
J’écris ton nom

Sur les formes scintillantes
Sur les cloches des couleurs
Sur la vérité physique
J’écris ton nom

Sur les sentiers éveillés
Sur les routes déployées
Sur les places qui débordent
J’écris ton nom

Sur la lampe qui s’allume
Sur la lampe qui s’éteint
Sur mes raisons réunies
J’écris ton nom

Sur le fruit coupé en deux
Du miroir et de ma chambre
Sur mon lit coquille vide
J’écris ton nom

Sur mon chien gourmand et tendre
Sur ses oreilles dressées
Sur sa patte maladroite
J’écris ton nom

Sur le tremplin de ma porte
Sur les objets familiers
Sur le flot du feu béni
J’écris ton nom

Sur toute chair accordée
Sur le front de mes amis
Sur chaque main qui se tend
J’écris ton nom

Sur la vitre des surprises
Sur les lèvres attendries
Bien au-dessus du silence
J’écris ton nom

Sur mes refuges détruits
Sur mes phares écroulés
Sur les murs de mon ennui
J’écris ton nom

Sur l’absence sans désir
Sur la solitude nue
Sur les marches de la mort
J’écris ton nom

Sur la santé revenue
Sur le risque disparu
Sur l’espoir sans souvenir
J’écris ton nom

Et par le pouvoir d’un mot
Je recommence ma vie
Je suis né pour te connaà?tre
Pour te nommer
Paul Eluard,  Poésies et vérités, 1942

Jeugdig en krachtig leek het ons steeds een optie om te ontsnappen of zelf massaal en georganiseerd  aan te vallen. Nooit begrepen we hoe mensen zich als schapen, zelfs met enige vorm van opluchting in hun blik naar de executieplaats lieten leiden. In die zin blijken groepen mensen in het aanschijn van de dood zeer primitief te reageren, net als andere kudde '? zoogdieren neigen we tot beschutting bij elkaar en wachten we liever gezamenlijk de storm af, in de hoop dat een deel van de kudde overleven kan. Zeker wanneer vrouwen en kinderen en een enkele bejaarde bijeengedreven worden naar het slachthuis, waarbij de mannen vooraf werden afgezonderd en in kleinere groepen werden afgemaakt. Bij jonge mannen heb je  doorgaans de neiging om zich niet neer te leggen bij dit soort stramien. In het oog van de dood en gruwelijk lijden worden we weer eerder een tribale groep waarvan eenieders bestaan in essentie neerkomt op dat van de groep en in die zin wordt het sneven van de hele groep als veiliger ervaren dan het overleven van talrijke enkelingen.

Toen nog Vlaams minister van 't een en 't ander, Renaat Landuyt, zoon van een varkensdrijver werd in 2002 of daaromtrent op een leuke VRT talkshow van Bruno Wijndaele ooit gevraagd of hij als jonge knaap ook manhaftig de stok hanteerde als hij 's vaders varkens de slachtwagen  diende op te drijven. Renaat antwoordde bedeesd dat daar geen stok voor nodig was, maar een plank. De gastheer keek hem met grote ogen aan.
`Je houdt zo'n bord voor de kop van die zwijnen en ze denken dan dat ze langs een afsluiting lopen en zo leid je ze rustig de veewagen in. Je moet alleen opletten dat je ze niet te veel op een hoop drijft, want dan zijn er altijd bij die omhoog proberen te springen en die kijken dan over de plank heen naar de vrijheid. Dat is natuurlijk niet de bedoeling want dan willen ze uitbreken'. 't Is eigenlijk net zoals met kiezers, die houd je ook een plank voor hun kop en zo leid je ze waar je ze hebben wil.

Indien het te slachten mensenvee spontaan de omgekeerde reactie zouden hebben, indien spontaan verzet zou ontstaan of georganiseerd worden opgezet, was de ellende voor en het falen van de Nazi's niet te overzien geweest. Ze hadden daar al heel wat ervaring mee in getto's waar een actieve weerstand ontstond ondanks hun terreur. Kijk maar naar Warschau.
Waarom proberen mensen als slachtvee niet minstens hun beulen te treffen?
Wanneer iedereen in alle richtingen was weggelopen, wanneer men in groepjes de bevelvoerende officieren had aangevallen, desnoods met blote handen en tanden, zouden er tientallen gedood zijn, maar er zouden heel veel meer mensen de slachting overleefd hebben, ook bij de vrouwen en kinderen. En wie vermoord was had her en der over het plein in de straten en huizen gelegen, een immense lugubere aanklacht tegen de mooi opgehoopte lijken in garages, schuren en een kerk.
In Oradour lieten er teveel zich als angstige en gedweeë schapen naar de slachtbank leiden '? misschien ook in ongeloof dat een dergelijke slachting zou kunnen opkomen in de geschoolde hoofden van de SS divisie 'Das Reich' laat staan in de goed burgerlijke geest van Hitlers Gewillige Beulen, misschien zelfs in het geloof dat toch iemand moet overleven en dat je dat best wel zelf kan zijn, al leef je dan verder in die herinnering met alle gevolgen van dien zoals bij de lijders aan het KZ syndroom.
Ouder en misschien minder aan het leven gehecht lijkt het ons niet zo dwaas als vroeger vaak gedacht om bij de anderen te blijven en samen geofferd te worden.
Is niet het delen in de dood een hoogste blijk van solidariteit met zij die geen kans maken, die het niet begrijpen en pas op het allerlaatste moment het onontkoombare van het ondenkbare tot zich laten doordringen?
Zoals de schooljuffrouw bij haar kinderen bleef wanneer ze in de kerk gedreven werden en haar armen om hen heen sloeg als de brandbommen werden ontstoken.
Iemand moet het tenslotte doen, waarom wij dan niet?

In de overdenkingzaal lichten onderstaande citaten op uit blauwe glasplaten:
” Terzijdestelling en minachting voor de rechten van de mens hebben geleid tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan ”
Preambule van de universele verklaring van de rechten van de mens, VN, 10/12/1948.

” Eenieder heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van persoon ”
Universele verklaring van de rechten van de mens, artikel 3.

” Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. ”
Universele verklaring van de rechten van de mens, artikel 5.

” Er is schrik van rondom, spreekt de Heer.
Profeet Jeremia hoofdstuk 46, vers 5.

” Wie zich het verleden niet herinnert, is gedoemd het opnieuw te beleven. ”
Georges Santayana, The last Puritan

” De intelligentie verdedigt de vrede. De intelligentie verafschuwt de oorlog. ”
Paul Vaillant-Couturier, Au service de l’esprit.

” De mens is wat hij doet “.
André Malraux, les Noyers de l’Attenburg

” Wij weten het, de mens is een redelijk wezen, maar zijn de mensen dat? ”
Raymond Aaron. Dimensions de la Conscience historique.

” Kan ik mijn geheugen tegen de vergetelheid verdedigen? ”
Robert Desnos.

” Gij die leeft, schenk een gedachte aan de doden.
Victor Hugo, Tristesse d’Olympio.

” De menselijkheid is geen toestand die wordt ondergaan, het is een waardigheid die veroverd moet worden ”
Vercors, Les animaux dénaturés.

” De gedeporteerden, de vermoorden hebben slechts ons nog om aan hun te denken. De doden zijn volledig afhankelijk van onze trouw. ”
Vladimir Jankélévitch, L’Imprescriptible.

” Hij die de waarheid van de mens zoekt, dient zich meester te maken van zijn lijden ”
Georges Bernanos, La Joie.

” Behoudens ten koste van een poging tot edelmoedigheid, die even zeldzaam is als het genie, is men altijd barbaars jegens de zwakken. ”
Simone Weil, Réflexion sur la barbarie.

Tussen het nieuwe dorp, de parking en 'le village martyr' loopt een witte schimmel in de weide langsheen bloeiende roze kerselaars. Voorbijgangers gooien restanten van het brood naar het paard, dat in de eerste lentezon hinnikend door het gras draaft onder de dorpsmuren van Oradour.

Ooit heb ik Sigiswald Kuijken van La Petite Bande en Etienne Vermeersch hun begrafenismuziek horen roemen.
Meer nog, ik ben na die tv-uitzending in de reeks '?Pol Goossens maakt publiciteit voor Toscaanse villas en spuuglelijke Amerikaanse auto's'?, die cd's gekocht, de muziek beluisterd, en goed bevonden.

Het gaat om J.S.Bach, Actus Tragicus, Ich Habe genug BWV 82 III. en V. Aria,

III. Aria
Schlummert ein, ihr matten Augen
Fallet sanft und selig zu!
Welt, ich bleibe nicht mehr hier,
Hab ich doch kein Teil an dir,
Das der Seele kà?nnte taugen.
Hier musz ich das Elend bauen,
Aber dort, dort werd ich schauen
Süszen Friede, stille Ruh.

V. Aria
Ich freue mich auf meinenm Tod,
Ach! Hà?tt er sich schon eingefunden.
Da entkomm ich aller Not,
Die mich noch auf der Welt gebunden.

Ik heb een versie van The Bach Ensemble van Joshua Rifkin.

Die muziek en ook de woorden zijn een summum van 'Ik heb er genoeg van', maar dan in de zin: 'Het is wel goed geweest, ik heb het gehad, en ik ben daar behoorlijk tevreden over', en dus niet : 't Zit me tot hier, ik wil weg, ik wil eruit'?

Een mooie en grootse berusting in de zekerheid dat de anderen verder gaan, ook in hun denken aan jou.

Voor het tweede stuk is er dan Mille Regretz van Josquin des Prés '? Joske Van der Weyden:

Carlos V, la Cancià?n del Emperador '? La Capella Reial de Catalunya, Hesperion XXI '? Jordi Savall
V, 17 '? Muerta de la Esposa de Carlos V '? 1539

Mille regretz de vous abandoner
Et deslonger, vostre fache amoureuse.
J'ai si grand dueil et paine douloureuse
Qu'on me verra brief mes jours definer.

Duizend keer spijt het me dat ik jou verlaat
en ver weg ga van jouw lieflijk aangezicht.
Zo groot is mijn lijden en smartelijke pijn
Dat mijn korte dagen reeds geteld zijn.

VI, 19 '? La Abdicacià?n '?  1556 – Christobal de Morales '? Agnus Dei de la Missa « Mille Regretz »
VI, 20 '? Retiro en San Jerà?nimo de Yuste '? 1557  – Mille Regretz '? Cancià?n del Emperador.

 

Pasen op de fiets.

Wij richten 'Remenber' naar Limoges, Brive, Cahors, Montauban en Moissac waar ons kanaal  wellustig ligt te wachten. De Logis de France van een Vlaming in de heuvels boven dit stadje is gesloten. Het oorspronkelijke plan om van Bordeaux naar Béziers te rijden en langsheen het Canal des Deux Mers zoals de waterweg om toeristische redenen heden ten dage genoemd wordt, laten we varen.
Le Canal de Garonne '? voorheen Canal latéral à? la Garonne – is een veel moderner kanaal met uitsluitend lange rechte stukken en een bijzonder moeilijk berijdbaar jaagpad.
Gezien de weersomstandigheden niet optimaal wegens regen en wind voorspeld vanuit de Atlantische Oceaan en onze tijd beperkt, opteren we voor een stukje Canal de Garonne vanuit Castelsarrasin.
De eerste chambres d'Hà?tes die we treffen, is het Domaine de Coustous, een 17 de eeuwse boerderij met typische duiventoren waar we nog laat worden ontvangen. We krijgen twee schitterende kamers met dito bad en doen ons in het restaurant aan de overkant in de paasnacht te goed aan foi gras, cassoulet au confit de canard, streekkazen, desserts met heerlijke geweekte pruimen en treffelijke streekwijnen waarmee we ons de nodige moed indronken voor de grote dag:

Na een ferm ontbijt in de prachtige eetzaal op weg naar wat voor goed 500 km ons kanaal zou worden. 'Remenber' blijft als gegijzelde achter tot we terug opdagen voor de rekening.
Het wordt dus een heen en weer langs de kanalen en over belendende wegen, wegens transportproblemen.
Het is een redelijk jaagpad langsheen het bijna kaarsrechte kanaal dat van Montech tot aan Grisolles met nieuw grint bedekt is. De streek begint de toeristische betekenis van het kanaal '? meer nog dan de kruisende Compostellaroute – te beseffen.
En Toulouse weet al meer dan 10 jaar de attractie van het jaagpad toeristisch uit te buiten. Boven en onder de stad ligt een strook van meer dan 70 kilometer geasfalteerd en voorzien van toiletten en drinkwaterpunten.
Dit strookje heb ik ruim tien jaar geleden vanuit Pépieux in de Gers in het wiel van mijn schoonbroer Luc S. gefietst waardoor bij mij de illusie gewekt was dat na al die jaren het hele Canal du Midi toch wel op deze manier  zou zijn afgewerkt.

Wanneer het kanaal geprangd wordt tussen de A62 Autoroute des Deux Mers en verlepte industrieterreinen langs vervallen spoorwegemplacementen heeft de stad Toulouse een kilometer lange zone van de oude ommuring voorbehouden aan jongeren die legaal hun graffiti '? kunsten bot willen vieren.
Een hallucinante ervaring, want behoudens de passerende fietsers kan niemand het resultaat van hun dure spuitwerk bewonderen.
 Ze spuiten dus vlakken van vele vierkante meters vol voor zichzelf, als bevestiging van hun bestaan, naast dat van zovele anderen.
Sommigen beweren dat graffiti een universele taal is, ongetwijfeld, maar een taal bepaald door enerzijds de technische mogelijkheden van spuitbussen en anderzijds het bewustzijn van wie behoefte heeft aan zich uitleven in dit soort spuitwerk, al dan niet op een aangewezen muur, een aangeboden lichaam of een genomen lijf, het eigen lijf of dat van het wijf.
Deze muurschilderingen, fresco's kunnen we wel stellen wegens snel en handig te plaatsen, zowel op de muren als op de lijven – muralistas hebben een grote traditie in Mexico maar zijn van een iets andere orde dan de graffiti spuiters van Toulouse, Parijs, New York, Brussel, Rotterdam '? hebben allen gemeen dat ze een ideële wereld uitbeelden, in kleuren met ruimtelijke effecten
Maar steeds een wereld waarvan de kunstenmaker droomt: gigantische honden, steeds pitbulls of aanverwante viervoeters, met puntige kragen en kwijlende tanden, vuisten naar nergens, veel groen en zwart met Arabische tekens van onmacht.
Het heeft iets van de revolterende jeugd, de massa die opgezweept dan zelf maar naar uitingen van heldendom zoekt, die zoals Palestijnse fedajin graag met theedoek en kalashnikov op verzoek van de cameralui de straat opspringen voor een kogelregen in het wilde weg.
De heldendaad als bevestiging van het individuele zijn. Of dit nu enig effect heeft of niet, doet er niet toe, de daad zelf, de kogelregen, de graffiti, de pathetische actie, de vuistslag moet de beate bewondering van de broeders in hetzelfde geloof opleveren.
Onderaan de dijk staat effectief een knaapje met zwart kroeshaar en gelooide huid een kogel rond te schudden in zijn spuitbussen waarmee hij een pièce de résistance bijwerkt, helemaal in zijn eentje, alleen geflankeerd door een enorme legerzak waarin de collectie kleuren. We hopen voor hem dat hij een foto kon maken van zijn prestatie want anders is er alleen de getuigenis van vier passerende fietsers uit het noorden, en dat weegt niet veel als bewijs van zijn Zijn. 

p. 173.
De barbaren voor de poorten van Parijs.

De onmenselijke, hoekige geometrie van de enorme flatgebouwen langs angstaanjagende pleinen, herinnert aan Le Corbusier ’s ijzingwekkende en tirannieke woorden: “De despoot is geen man. Het is het correcte, realistische, exacte plan dat de oplossing zal brengen als het probleem eenmaal duidelijk wordt gesteld. Dit plan is bedacht op grote afstand van de kreten van het electoraat en het geweeklaag van de slachtoffers van de maatschappij. Het is bedacht door serene en luciede geesten.”
Maar wat is het probleem waarvoor de huisvestingsprojecten bedacht door luciede geesten als die van Le Corbusier en bekend als cités, de oplossing vormen?
 Het is het probleem van het verschaffen van een Habitation de Loyer Modéré (HLM) – een huis met een lage huur – voor de arbeiders, voornamelijk immigranten, die de fabrieken nodig hadden tijdens Frankrijk’s grote industriële expansie van de jaren 1950 tot en met de jaren 1970, toen het werkloosheidscijfer 2 procent was en er veel vraag was naar goedkope arbeidskrachten. Het einde van de jaren '80 was deze vraag echter verdampt, maar de arbeiders niet; en samen met hun nakomelingen en een voortdurende instroom van nieuwe gelukzoekers, zorgden zij ervoor dat het verstrekken van goedkope woningen noodzakelijker werd dan ooit tevoren.
Een appartement in deze sociale woningbouw staat ook wel bekend als een logement (onderdak), wat meteen duidelijk maakt welke sociale status en welke politieke invloed toebedacht worden aan de huurders van deze woningen.
De cités zijn plaatsen waar sociale marginalisering tot concrete werkelijkheid gemaakt is: bureaucratisch gepland van raam tot dak, zonder eigen geschiedenis of enig organische band met iets wat daarvoor bestond in die omgeving. Ze maken de indruk dat ze bij serieuze problemen kunnen worden geà?soleerd van de rest van de wereld door plaatselijke treinverkeer te stoppen, en één of twee tanks te positioneren bij de snelwegen die er doorheen lopen.
Ik herinner me de woorden van een Afrikaner in Zuid-Afrika, die me uitleggen welke principes ten grondslag lagen aan het aanleggen van een enkele weg van de zwarte wijken naar de witte steden: 'eenmaal afgesloten door een pantserwagen kunnen de zwarten alleen nog maar hun eigen nest bevuilen'.

De gemiddelde bezoeker schenkt geen moment aandacht aan deze voorsteden van duisternis als hij zich spoed van het vliegveld naar de lichtstad. Maar ze zijn kolossaal en belangrijk – wat de bezoeker daar zal aantreffen als het de moeite nam erheen te gaan, zou hem beangstigen.
Er is daar een soort anti maatschappij ontstaan – een bevolking die haar levensdoel ontleent aan de haat die ze koestert tegen de andere, officiële maatschappij in Frankrijk. Deze vervreemding, deze achtergrond van wantrouwen – groter dan ik ooit ergens anders in de wereld ben tegengekomen, zelfs groter dan bij de zwarte townships van Zuid-Afrika in de tijd van de apartheid – staat geschreven op de gezichten van de jongemannen, de meesten permanent werkloos, die rondhangen in de open ruimtes vol puisten en kraters, tussen hun woonflats. Als je er naartoe gaat om met ze te praten, verraden hun onbeweeglijke gezichten geen spoor van herkenning, van een gedeelde menselijkheid; ze maken geen enkel gebaar om de sociale omgang te vergemakkelijken. Als je niet een van hen bent, ben je tegen hen.
Hun haat tegen het officiële Frankrijk openbaart zich op vele manieren die alles om hen heen besmeuren. Jongeren riskeren lijf en leden om de meest ontoegankelijke stukken beton te versieren met graffiti '? 'Baisse la Police', naai de politie, is het favoriete thema. De iconografie van de cités en is van een compromisloze haat en agressie: op een uitgebrande verwoest buurthuis in Les Tarterets bijvoorbeeld is een sciencefiction-achtige menselijke figuur afgebeeld, die met gebalde vuist op de toeschouwers lijkt af te springen, met aan zijn rechterzijde een bewonderend portret van een enorme kwijlende pitbull, een hond die door temperament en africhten iemands keel kan doorbijten – het enige hondenras dat ik in de cités zag, waarmee hun bezitters met een dreigende stoerheid rond paraderen.
Overal zie je uitgebrande, half gesloopt karkassen van auto’s. Vuur is in de mode in de cités: in Le Tarterets hadden de bewoners elke winkel in brand gestoken en beroofd – met uitzondering van een door de overheid gesubsidieerde supermarkt en een apotheek. De ondergrondse parkeergarages, verkoold en zwart geblakerd als in een kelder in de stedelijke hel, is permanent gesloten. ('?)
Vijandigheid tegenover de politie kan begrijpelijk lijken, maar het gedrag van de jonge bewoners van de cités tegen de brandweerlieden die hen komen redden uit de branden die ze zelf hebben aangestoken, biedt een onthutsende inkijk in de diepte van hun haat tegen de gewone samenleving. Ze verwelkomen de bewonderenswaardige brandweermannen met molotovcocktails en een hagel van stenen als ze aankomen bij hun missie van barmhartigheid, zodat gepantserde wagens de brandweerauto’s vaak moeten beschermen.
De woede van de jongeren in de cités wordt even sterk gewekt door welwillendheid als door repressie, omdat hun woede onafscheidelijk is van hun wezen. Ambulancepersoneel dat een jongeman meeneemt omdat hij gewond is geraakt bij een ongeval wordt stelselmatig omsingeld door de 'vrienden' van de man, die staan te duwen, de jouwen en te dreigen. Volgens een arts die ik sprak, gaat dat door tot in het ziekenhuis, waar de 'vrienden' ook nog eisen dat de kameraad direct behandeld wordt, và?à?r anderen.
Natuurlijk verwachten ze ook dat hij evengoed als ieder ander geholpen wordt, en in die verwachting verraden ze hun kwade trouw, of in elk geval de ambivalentie van hun houding tegenover de maatschappij om hen heen. Ze zijn zeker niet arm, tenminste niet naar de standaard van alle vroegere samenlevingen: ze hebben geen honger, ze hebben mobiele telefoons, auto’s en veel andere accessoires van de moderniteit; ze gaan modieus gekleed – naar een eigen smaak – met een uniforme verachting voor burgerlijk fatsoen en gouden kettingen om hun nek. Ze geloven dat ze rechten hebben, en ze weten dat zij medische verzorging zullen krijgen, hoe ze zich ook gedragen. Ze genieten een veel hogere levensstandaard (of consumptiepatroon) dan ze zouden hebben in de landen waar hun ouders of grootouders vandaan komen, zelfs als ze daar 14 uur per dag naar hun beste vermogen zouden werken.
Maar dit is geen reden tot dankbaarheid – integendeel, ze ervaren het als een belediging of kwetsing, zelfs wanneer ze het als vanzelfsprekend aannemen, als iets wat hen toekomt. Maar ook zij willen respect en goedkeuring van anderen, zelfs – of liever vooral – van de mensen die hun zorgeloos de kruimels van de westerse welvaart toewerpen.
Castrerende afhankelijkheid is nooit een gelukkige toestand, en geen afhankelijkheid is absoluter, totaler, dan die van de meeste inwoners van de cités. Ze gaan daarom geloven in de kwaadaardigheid van degene die hen houden in hun 'gevangenschap'; en ze willen het geloof in deze perfecte kwaadaardigheid levend houden, want het geeft betekenis – de enig mogelijke betekenis – aan hun onvolkomen leven. Het is beter om dwarsgezeten te worden door een vijand dan losgeslagen te zijn in betekenisloosheid, want het schijnbeeld van een vijand verleent doel aan handelingen waarvan de nihilisme anders overduidelijk zou zijn.
Zij moeten zichzelf zien als krijgers in een burgeroorlog, niet alleen maar als nietsnutten en  criminelen.

Terwijl de staat zich bemoeit met alle details van hun huisvesting, hun medische zorg en de betaling van hun subsidies om niets te doen, zet hij zijn verantwoordelijkheid volledig aan de kant op dat een gebied waar de verantwoordelijkheid van de staat absoluut is: recht en orde.

Maar net zoals de natuur verafschuwt de menselijke samenleving een vacuüm, en daardoor wordt de ruimte waar recht en orde zou moeten zijn, bezet door een ander soort autoriteit, met eigen waardestelsel – de autoriteit en onmenselijke waarden van psychopathische criminelen en drugsdealers. De afwezigheid van recht en een echte economie betekent in de praktijk een economie en een informeel wettelijk systeem gebaseerd op diefstal en drugshandel.
('?)
Het waarschijnlijkste is dat de staat het dilemma zal oplossen met pogingen om de ontevredenen af te kopen met meer uitkeringen en rechten, ten koste van hogere belastingen die verstikkend zullen werken op het scheppen van banen, waarmee de citébewoners het meest geholpen zouden zijn. Als dat mislukt, en het mislukt op lange termijn, zal een harde repressie volgen.
Maar voor een derde van de bevolking van de cités, dat van Noord-Afrikaanse herkomst is, bestaat er een mogelijkheid die de Fransen vrezen, en niet alleen de Fransen. Want stel je bent een jongere in Les Tarterets of Les Musiciens, intellectueel wakker maar niet goed opgeleid, en je denkt dat je vanwege herkomst veracht wordt door de maatschappij waarin je geboren bent, veroordeeld tot permanente werkloosheid door het systeem dat je minachtend voedt en kleedt, en omgeven door een verachtelijke nihilistische cultuur van wanhoop, geweld en misdaad. Is het dan niet mogelijk dat je een leer zou gaan zoeken die niet alleen de ellendige toestand verklaart, maar ook je woede rechtvaardigt, de weg wijst naar je wraak en je verlossing garandeert, en dit alles vooral als je in de gevangenis zit?
Zou je niet een waardevolle richting zoeken voor de energie, haat en gewelddadigheid die in je woedt, een richting die je in staat stelt kwaad te doen in naam van het ultieme goede?
Er zijn maar betrekkelijk weinig geestverwanten voor nodig om verwoestingen te veroorzaken.
De islamitische bekeringsijver bloeit in de Franse gevangenissen (waar 60 procent van de gedetineerden een immigratie – achtergrond heeft), net zoals in de Britse gevangenis; en er zijn maar een paar Zacharias Moussaoui's  nodig om een vuurzee te ontketenen.

Uit Theodore Dalrymple, Leven aan de onderkant. Het systeem dat de onderklasse instandhoudt. Uitg. Spectrum

Het voordeel van een geasfalteerde fietsroute is het vlot en aangenaam rijden. Het nadeel is dan weer de vloed aan zondagstoeristen zeker op paaszondag met familie  en kindjes aan de wandel met de driewieler, de autoped, skeelende vrouwen die hun cellulitis strak schaatsen en fietsers van alle leeftijden, aan alle snelheden in alle mogelijke vormen van fietskledij en op een breed gamma van tweewielers.
Met zo'n rijen kuierende mensen haal je ook niet meer dan 10 tot 13 kilometer per uur op dit soort trajecten. Toulouse was de stad voor jongeren met boeiende attracties die wij ons moesten laten voorbijgaan op zoek naar het traject van Le Canal du Midi doorheen de stad, waar we nog snel wat te verhapstukken vonden in een obscuur winkeltje gedreven door een dame van Maghrebijnse herkomst die het niet al te nauw nam noch met een mogelijke 'halal'-kwalificatie, noch met de prijzen noch met hygiëne, zoals Zeno opmerkt bij vullen van onze drinkbussen in haar keuken. Ze wikkelt hulpvaardig onze broden in een lege aardappelzak.

Paul Riquet

We peddelen gestaag verder tot aan de waterkering tussen de Atlantische oceaan en de Middellandse Zee, ter hoogte van Naurouze, waar door de nabestaanden een obelisk ter ere van Paul Riquet werd opgericht omdat hij de eerste was die het bevoorradingsproblemen van het kanaal met water wist op te lossen. Alle verwijzingen langsheen het kanaal naar de geestelijke, financiële en ook materiële vader Paul Riquet, werden door zijn nabestaanden aangebracht, vaak vele jaren na de werken en Riquets dood.
Er zal nogal wat heisa aan voorafgegaan zijn om de noodzaak van die cultus te voelen.
Reeds de Romeinen droomden van een verbinding tussen de Gironde en de Middellandse Zee. Hun ingenieurs hadden echter geen oplossing gevonden voor de watervoorziening van het kanaal.
Karel de Grote, Franà?ois I en Henri IV hadden met het idee gespeeld om de 3000 km zeeweg langsheen het Iberisch schiereiland te vermijden.
Pierre-Paul Riquet wist in 1661 Colbert en dus ook Louis XIV te overtuigen om een kanaal te bouwen tussen de Aude en de Garonne dat op langere termijn de Middellandse Zee met Atlantische oceaan zou verbinden, mede omwille van de spanningen met Spanje.
Hij vond de oplossing om ter hoogte van de waterscheiding voldoende water aan te voeren om de kanaalsluizen blijvend te voorzien.
Daartoe werd in La Montagne Noire bij Saint Ferréol het grootste bassin gebouwd uit die tijd. Van daaruit leiden verschillende aanvoerkanalen 30 km verder naar Naurouze waar Riquet een heel nieuwe stad gepland had met midden het achthoekige waterbekken een enorm standbeeld van Louis XIV als Apollo op een gouden zonnewagen.
't Is er niet van gekomen, het schitterende achthoekige bekken slibde dicht en noch de stad, noch de zonnewagen zagen het licht, wel het kanaal.
De fietstochten over slechte wegen langsheen de bevoorradingskanalen naar het enorme bassin van Saint Ferréol wordt ons door Franse wielertoeristen ten zeerste aanbevolen '? stof voor later.
Om zijn geniaal plan te mogen uitwerken diende Riquet evenwel in goede Public Private Financing traditie een niet onaardig deel van zijn eigen fortuin, 4 miljoen pond, te investeren. Dat geld had hij và?à?r zijn 58 ste bijeengesprokkeld als private belastingsinner van de taksen voor de koning op het zout. Op voor die tijd een respectabele leeftijd slaagde hij er dan in een jongensdroom waar te maken.
Het zou 12 jaar duren eer de werken afgerond waren en hiermee is het Canal du Midi het oudste Europese kanaal dat nog functioneert.

Riquet stierf een half jaar voor 'La Barque Royale' op 24 mai 1681 op de tonen van Lully's 'Marche pour la cérémonie des Turcs' '? Tous les Matins du Monde – de sluizentrap van de Fonsérannes bij Béziers afdaalde tijdens een spectaculair feest in aanwezigheid van de intendant van de koning.
Riquet werd in de laatste jaren van zijn leven niet alleen fors tegengewerkt door zijn concurrent, le Chevallier de Clerville, maar kreeg te maken met het verraad van de militaire ingenieur Andréossy. Hij had veel problemen omwille van de gunstige loonvoorwaarden van de arbeiders aan het kanaal in vergelijking met de doorsnee daglonen. Eindeloze onderhandelingen met de stads- en dorpsbesturen over het traject maakten het hem niet makkelijker. 
Wanneer in de tweede helft van de 19e eeuw de spoorwegen zorgen voor een snellere transportmogelijkheid tussen Bordeaux en Béziers en zelfs de concessie van het kanaal kopen, draaien ze het binnenvaarttransport de nek om.
Tegen het einde van de 19e eeuw neemt de Franse staat de eigendom van het kanaal over en ondanks het feit dat men in het begin van de jaren '70 van de vorige eeuw probeerde de binnenvaart een nieuw elan te geven om de Franse wegen te ontlasten, is het behoudens enkele nieuwe redelijk spectaculaire waterwerken nooit verder gekomen dan een kanaal dat nu louter nog een toeristisch uitgebaat wordt door de VNF - Voies Navigable de France.
Het kanaal meet 240 kilometer van Toulouse tot aan het meer van Thau, van waaruit het verder langsheen Sête naar de Rhà?ne loopt.
Er werd gedurende 12 jaar door 12.000 mensen aan gewerkt en de kostprijs was 17 miljoen ponden. Het kanaal is minstens 1,40 meter diep. Het heeft een breedte van 20 tot 24 meter op de spiegel en vijf tot 10 meter op de bodem.
In de zomerse warmte is het zeer aangenaam in het schaduwrijke microklimaat onder de platanen, waar het goed varen, wandelen en fietsen is. De oevers zijn gezoomd met soms dubbele rijen platanen die de dijken bij elkaar houden met hun wortelstelsel, de verdamping beperken en met hun nauwelijks vergankelijke blaren een waterdichte laag op de bodem leggen.
Op 7 december 1996 werd het Canal du Midi uitgeroepen tot wereldpatrimonium van de mensheid door de Unesco. Het is de 22 ste van de 25 Franse locaties op een lijst van 582 in de hele wereld.
Aan de sluizen, soms 2 zelfs 3 en finaal in Béziers met enige goede wil een trap van 9 sluizen, werden vaak watermolens gebouwd die de voornaamste drijfkrachtvoorziening werden. Het kanaal sneed een kronkelende weg door de hele Languedoc maar zorgde voor een heel nieuwe economie in een streek die nauwelijks bekomen was van de slachtingen door de Inquisitie tegen de Katharen.

Want tegenwoordig doen alle rijken wel alsof ze die hele geschiedenis en geweldige grap vinden, een echte klucht, een farce, proberen ze haar af te doen als de fratsen van een groepje studenten – er waren geeneens vijf doden, stel je voor, niet één echte schietpartij, nou, die is goed! Maar eigenlijk willen ze een schadeloosstelling voor de angst die ze hebben uitgestaan, want ik kan je verzekeren dat ze het toen in hun broek deden. En dat gold net zo goed voor hen die naar roem, macht en geld smachten – en hun doel thans bereikt hebben – als voor hen die toen al aan de top stonden. Hun haat heeft deels hiermee mee te maken: dat ze zoveel angst hebben uitgestaan, terwijl er zo weinig doden zijn gevallen. ('?)
De wereld waarin jullie leefden, werd als het ware verdiept, getransfigureerd door een hogere macht die alle gebeurtenissen en individuen verbond met een aloude keten van grotere en tragischere gebeurtenissen en individuen. Nu klinkt het misschien belachelijk, maar het was hoe dan ook een poëtische kijk op het leven. Tegenwoordig lijkt het alsof alleen de momentopname telt, het heden is een gigantische mierennest, een reusachtig zenuwknooppunt, een permanente big bang. Toen was het heden heel wat bescheidener, in feite was het de bescheidenheid zelve. Het verleden nam ontzettend veel plaats in, net als de toekomst. Het verleden, de geschiedenis projecteerde beelden van de toekomst op een groot scherm.p.29

Niet een persoonlijke en navelstaarderig verleden, maar integendeel een verleden dat hem af en toe, in een droom, toegang had verleend tot tegenwoordig haast vergeten grote en bewogen verhaal van de garibaldisten en de internationale brigades. Ja dat is het: het internationalisme was het kloppende hart, de schoonheid zelf een van de revolutie. Hoewel de geschiedenis van de revoluties bol staat van de gruwel en schanddaden, wat niet helemaal hetzelfde is, bestaat erin de hele morele geschiedenis van de mensheid geen grootser, geen nobeler gedachtegoed dan het internationalisme. Je ziet dat ik er geen doekjes om doe. Een internationalist, ik bedoel een echte, zuivere internationalist, die zijn leven waagt voor onbekenden, en vrijwillig, zonder enig persoonlijk gewin, alles op het spel zet zoals Orwell in Catalonië of Malraux in Alcala de Henares (ja ja, hij, ik weet dat de haarklovers, de muggenzifters het niet graag zullen horen), dat heeft te maken met die verborgen eigenschap in een mens die zich met de goden meet en die men 'heldendom' noemde, en zo noem ik het nog altijd. p.138

De Paus en de roomse kerk

De mooiste cartoon van het hele Pausgebeuren '? want intussen is het ons tijdens de fietstocht duidelijk dat het met de Heilige Vader ongeveer afgelopen is als de verschillende facties van de curiekardinalen besluiten dat het etaleren van zoveel menselijk lijden mag ophouden omdat er een akkoord rond is over de afhandeling van de respectievelijke machtsbelangen '? is die in De Morgen van 8 april van ZAK: enkele kardinalen aanschouwen vanaf een balkon de massa ingetogen rouwenden  op het Sint Pietersplein die door de kolommen van Bernini worden omarmd wat bij één van hen de uitspraak ontlokt: '? Zalig zijn de armen van geest'?'?.

800 jaar voor onze fietstocht, 400 jaar voor de bouw van het Canal du Midi, had zich in deze regio een gruwelijke oorlog afgespeeld, die finaal eindigde in een kruistocht door Lodewijk IX, de Heilige die de laatste Katharen over de kling joeg en Occitanië, Languedoc weer aan de Franse kroon vastklonk.
Zoals steeds draaide de kerndiscussie bij het verketteren van de Katharen '? net zoals bij ongeveer alle voorgaande en vele volgende gnostische 'ketterijen' '? om de verhouding tussen het individu en zijn of haar god, geloof.
De Katharen hadden geen algemene katholieke kerk nodig om hun geloof te beleven, zij konden het zelf wel rechtstreeks aan met hun gemeenschap en hun god, ook al was die zowat dezelfde als die van de roomse kerk.
Opvallend bij de discussie over deze relatie is het fenomeen dat iedere gemeenschapsvorming, iedere vorm van geloof, iedere manier waarop mensen zich onderling organiseren in conflict komt met de georganiseerde macht, de kerk, de staat.
Opvallend blijkt wanneer het individu zelf het recht opgeëist om in rechtstreeks contact te komen met het voorwerp van zijn of haar geloof, deze in botsing komt met de geà?nstitutionaliseerde machthebbers, de kerk.
Ook binnen het protestantisme als reactie op de roomse kerk, bleek het aanvankelijk in essentie hierom te draaien.
Vanaf het moment dat de roomse kerk staatsgodsdienst werd of beter de bedienaar van de staatsgodsdienst, stelde het probleem van de macht zich definitief.
Zo ook binnen andere vormen van maatschappijvorming.
Het is fascinerend hoe instituten als de roomse kerk naar aanleiding van het sterven en de begrafenisrituelen rond de paus telkens weer het onderste uit de kan haalt, alle registers '? en het zijn er potverdorie nog steeds erg veel – opentrekt.
Een zee van zogenaamde gelovigen hebben de behoefte om zich over te leveren, om erbij te zijn, om voor zichzelf het idee te hebben dat ze er waren als de geschiedenis gemaakt werd. Terwijl het sterven van deze paus en zijn begrafenis eerder het einde van de geschiedenis is. Opvallend is ook de betekenis van de naam Karel. Je zou  voor minder bijgelovig worden. Karel Martel versloeg de moslimlegers bij Poitiers. Karel de Grote en Keizer Karel speelde een belangrijke rol in het verenigen van Europa en tot slot Karol Woytyla slaagde erin Polen los te weken uit het Oostblok en verder een rol te spelen bij de implosie van de invloedssfeer en later de hele Sovjet-Unie.
Er is overigens al een drieling geboren met de naam Jan, Pawel en Karol.
Meer moet dat niet zijn.
En nu wordt hij nog Santo Subito '? neen niet de krasloten met de onmiddellijke behoeftebevrediging – onmiddellijk heilig.
Terwijl het leed dat deze man aan de mensheid toegebracht heeft door zijn autoritair optreden, vernederend voor vrouwen, zijn weigering om in discussie te gaan over contraceptie, condoom en abortus tot miljoenen chronisch zieken en doden heeft geleid en zijn kerk overgeleverd heeft aan het obscurantisme van de machthebbers over de hele wereld die er nu wat graag present waren om hem de laatste eer te bewijzen, waar ze zich vooral kwamen liëren aan het morele schijnsel dat van zijn 'Totus Tuus' Opus Dei spreuk op hen zou afstralen.
Hij hield meer van zijn zelf toegeëigende titel van '?Papa '? De Vader'? waarmee hij in Latijnsamerika, Nicaragua én in Louvain la Neuve bij zij tweede bezoek iedere discussie de mond probeerde te snoeren.
Hij was zijn titel van Pontifex Maximus, de grootste bruggenbouwer, onwaardig, tenzij het ging over de bruggen van de macht.

Als je dan meer dan 200 'machthebbers' van de hele wereld verzameld ziet ten overstaan van de kreupele prinsen van de kerk, als je dan Jacques Chirac met zwier de hand ziet kussen van Condoleeza Rice, en dat và?à?r George W. en zijn Laura '? Jacques de Optimist kust de hand van een zwarte vrouw, een negerin!: een beeld dat het in Afrika en bij de zwarte Amerikanen formidabel goed zal doen, als je dan Verhofstadt, Decroo en Reynders hun broek ziet ophouden achter Albert en Paola '? op de vijfde root zoals de neologismenproducent Decroo zo trots weet te melden over het pausbaar zijn van Godfied, kardinaal Daneels – mis je toch alleen nog het schijnheilig paterke van Hasselt tussen de broeders van het ware geloof.

Vandaar hier nog eens mijn analyse van zijn populistisch geleuter over het 'Ander Geloof'. Zijn gezwijmel in De Morgen over de dode paus was ook van een hogere orde, die alleen in de patisserieën van Hasselt gesmaakt kunnen worden.
Dan kan ik me nog beter vinden in de reactie van Nimmegeers die er tenminste geen doekskes omwindt.

Het hele media evenement van het publiek geëtaleerde lijden en de dood, de begrafenis en de verkiezing van de nieuwe paus '? om mediatechnische redenen voor de stad en de kerk, Urbi et Ecclesiae, liefst wat vaker dan om de 25 jaar '? bevestigt nog maar eens dat een eerlijke religieuze godsdienstbeleving in eerste instantie een persoonlijk beleven moet zijn, ver weg van de geà?nstitutionaliseerde machtsfactoren waarin mensen in hun zoeken naar zingeving op massale schaal gemanipuleerd worden als marionetten in een publiek gevecht om de macht. De Roomse kerk is failliet en heeft forse financiële tekorten die deze keer niet zomaar door de Amerikaanse filialen kunnen bijgespijkerd worden. In de VS bestaat een schitterend belastingsvoordeel voor godsdiensten en dat levert de Roomse vleugel aldaar traditioneel ferme kapitaalsvoorraden, die echter als sneeuw voor de zon verdwijnen in de aanslepende processen met enorme schadeclaims tegen seksueel misbruik door priesters en bisschoppen van jongetjes en meisjes. 
Godsdienstbeleving die de publieke ruimte niet schuwt is per definitie verdacht van machtshonger, van wellustig wentelen in het grote gelijk en het opgenomen worden in de
'?unam, sanctam, catholicam et apostolicam Ecclesiam Romanam'?, fraseologie die in de
officiële nederlandse vertaling wijselijk wordt weggelaten.

Credo in unum Deum, Patrem omnipotentem, factorem coeli et terrae, visibilium omnium, et invisibilium. Et in unum Dominum Jesum Christum, Filium Dei unigenitum. Et ex Patre natum ante omnia saecula. Deum de Deo, lumen de lumine, Deum verum de Deo vero. Genitum, non factum, consubstantialem Patri: per quem omnia facta sunt. Qui propter nos homines, et propter nostram salutem descendit de coelis. Et incarnatus est de spiritu sancto ex Maria Virgine: et homo factus est. Crucifixus etiam pro nobis, sub Pontio Pilato passus, et sepultus est. Et resurrexit tertia die, secundum Scripturas. Et ascendit in coelum: sedet ad dexteram Patris. Et iterum venturus est cum gloria, judicare vivos et mortuos: cujus regni non erit finis. Et in Spiritum Sanctum, Dominum et vivificantem: qui ex Patre Filioque procedit. Qui cum Patre et Filio simul adoratur et conglorificatur: qui locutus est per prophetas. Et unam, sanctam, catholicam et apostolicam Ecclesiam. Confiteor unum baptisma in remissionem peccatorum. Et exspecto resurrectionem mortuorum.  Et vitam venturi saeculi. Amen.

Ik geloof in God, de almachtige Vader,Schepper van hemel en aarde. En in Jezus Christus, zijn enige Zoon, onze Heer,die ontvangen is van de Heilige Geest,geboren uit de Maagd Maria,die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven,
die nedergedaald is ter helle,de derde dag verrezen uit de doden,die opgestegen is ten hemel,
zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader,vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden .Ik geloof in de Heilige Geest,de heilige katholieke Kerk,
de gemeenschap van de heiligen;de vergeving van de zonden;de verrijzenis van het lichaam;
en het eeuwig leven. Amen.

En dit is dan geschreven lang voor hij '? net als Ratzinger nadien -  zichzelf uit zijn hoed tovert als wit konijn om gouverneur van Limburg, casu quo paus te worden verkozen.

Een ander geloof
'?Wie niet ziet dat politiek met religie te maken heeft, kent niets van politiek', met deze bekentenis heeft sp.a voorzitter Stevaert een tip van de sluier gelicht. Tot lang na de Tweede Wereldoorlog functioneerde kapitaal en kerk in Vlaanderen nog als twee handen op een magere buik. Zo kon de Turnhoutse baron Dufour tijdens het jaarlijkse diner in het Interbellum voor de notabelen van het stadje bij een goed glas en een fijne sigaar de roomse deken in vertrouwen nemen: 'Houdt gij ze dom, ik zal ze arm houden!' De secularisatie van Vlaanderen verliep moeizaam en pijnlijk want katholieke hoogwaardigheidsbekleders waren niet geneigd hun positie in zorg, onderwijs en straatbeeld naast koning en kapitaal af te staan. Het moeizaam vrijwaren van de publieke ruimte, overheidsdiensten en rechtspraak van kerkgebonden belangen is de basis geworden van een democratische en sociale samenleving. Hier staat het eenieder vrij zijn of haar geloof privé te beleven zolang het maar niet om actief agressief zieltjes – winnen draait. Vandaag breekt de Turnhoutse deken het brood met monseigneur Gaillot, bisschop van Partenia, het bisdom zonder grenzen van allen die het gevoel hebben dat ze voor de samenleving of voor de kerk niet meer bestaan.
Wanneer goedkoop populistisch opbod ondanks verfijnde marketingtechnieken ijdel geblaat is gebleken, gaat Steve Stevaert deze keer het geloof maatschappelijk herwaarderen. Net als politieke partijen en programma's kan een geà?nstitutionaliseerd godsgeloof immers soelaas bieden door de waan van de groepsidentiteit te laten primeren boven sociaal geà?nspireerde burgerzin.
Net als politiek is het georganiseerde geloof een techniek van machtstrijd op basis van beloften, illusies en toneel van wisselende kwaliteit, zeker als deze instituten de publieke ruimte betreden.
Net als politiek is zo'n religie een strijd om de macht waarbij de niet- of anders gelovigen worden uitgesloten. Hoogstens worden ze door de echte volgelingen van de Ene Ware God getolereerd als te bekeren kinderen van een mindere god, of als niet uitverkorenen die dwalen.
'Religare', het verenigen van mensen, is al te vaak een exclusief werkwoord: met uitsluiting van. Het was Stevaerts socialistische voorganger, Karl Marx, die godsdienst omschreef als opium van het volk, een geneesmiddel om de roerigen te beroezen.
De voorzitter van de sp.a hoopt met zijn openingszet naar de georganiseerde gelovigen een nieuw kiezerspubliek aan te boren en de kerkelijke instituten te mobiliseren om de loze kreten en gefluister op het politieke toneel nieuwe inhoud te verlenen. Met deze acte van hoop dient de verzuring zegenend gesust. Ook de Russische president Poetin en zijn Amerikaanse evenknie Bush beroepen zich vaak en met de nodige zwier op de orthodoxe kerk of de Bijbelse lering wanneer ze hun politieke macht laten consacreren.
Stevaerts boven ideologieën staande stunt dreigt echter niet alleen de schroomvolle sluier te lichten van het privé beleven van geloofsovertuigingen, maar vooral licht hij hiermee het deksel van de doos van Pandora. De gevaarlijke geesten van irrationele emoties zullen weer oplaaien in het grote debat tussen gelijkhalende religies – wanneer de buikriem dient aangehaald.
De moeizame strijd van de Verlichting – van Spinoza tot diep in de 20ste eeuw – om iedere godsdienst te bannen uit het publieke debat wordt vandaag door Steve Stevaert met een pleidooi voor een 'actief pluralisme' teruggedraaid.
Alsof alle religieuze groeperingen even klein willen blijven en elkaar in evenwicht kunnen houden. Alsof de Europese culturen niet sinds de 18 de eeuw los van en naast de religieuze cultus ontwikkeld werden.
Politiek is per definitie het gevecht om de macht, zo ook religie als deze bedreven wordt door godsdienstige instituten.
Maar bij het bedrijven van de politieke strijd in een democratische lekenstaat worden de regels door eenieder erkend en aanvaard opdat onderlinge communicatie en relaties in de publieke ruimte vrij en open kunnen verlopen.
Bij godsdiensten geldt voor de volgelingen al te vaak het primaat van het eigen gelijk wanneer ze de openbare ruimte betreden, zeker wanneer de maatschappelijke tegenstellingen weer aangezwengeld worden door internationale en economische spanningen. Dan laait de ideologie van 'eigen volk eerst' weer op, en nu ook het 'eigen geloof eerst'. Een explosief mengsel van nationalisme en religieuze overtuiging was in Europa vroeger – en elders in de wereld ook vandaag nog – een garantie voor tomeloze slachtpartijen zelfs als de religieuze leiders bereid waren om hun gelovigen op de gelijkwaardigheid van de anderen te wijzen. Het kostte hen al te vaak hun eigen kop wanneer het heilige zendelingenvuur hoog opflakkerde.
Wie de maatschappelijke tegenstellingen verhult – zoals Steve Stevaert in zijn populistisch politiek discours maar al te graag doet – spiegelt het publiek een mystieke orde voor die vrij zou zijn van onderlinge strijd en politiek gekonkel: komt allen samen voor het altaar van de Heer.
Een dergelijke maatschappijvorm is alles behalve democratisch, laat staan sociaal, en mist al snel de dynamiek van een zich voortdurend vernieuwende samenleving waar niemand de ander kan noch mag beoordelen op zijn godsdienstige overtuiging, huidskleur, geslacht of andere private kenmerken.  Godsdienstbeleving is iets anders dan 'Koken met Steve'. Politiek bedrijven doe je niet in de achterkeuken maar in de publieke ruimte en daar kan een actief en openbaar beleden godsgeloof onmogelijk het vrije, gelijke en broederlijke handelen leiden in het algemeen belang.
Al te veel geà?nstitutionaliseerde religies verenigen alleen de rechtgelovigen met uitsluiting van de anderen. Laten we daarom het hoofd koel houden, onze geschiedenislessen koesteren en onze godsdienstige overtuigingen vooral buiten de publieke ruimte en het politieke theater beleven. 'Caute! Wees behoedzaam!'was de lijfspreuk van Spinoza.

Jan Van Duppen, gewezen gemeenschapssenator sp.a

Het bezwerende charisma van de Grote Leider.

Het pseudoniem van jullie eigen Grote Leidsman luidde Goliath, vanwege die G.L., de initialen van zijn functie. Goliath kon één uur aan een stuk doorspreken, zonder aantekeningen, zonder een ogenblik te aarzelen, zonder ook maar de kleinste grammaticale fout te maken. Zijn vlakke stem, die nooit van toon of ritme veranderde, die geen enkele verspreking en vanzelfsprekend nooit een grapje maakte, had letterlijk een hypnotiserende kracht. De enige oneffenheden waar je aan kon vastklampen in een vergeefse poging te ontkomen aan de verwarrende totale overgave die zich bij het beluisteren van zijn onverbiddelijke woorden van je meester maakte, waren de schittering van zijn ronde metalen brilletje en de trage, cirkelende bewegingen van zijn fijne ivoor kleurige handen met een gestrekte wijs- en middelvinger. Maar zelfs die afleiding versterken op den duur, door de regelmaat van de herhaling, het effect van gelukzaligheid waarin je je voelde wegzinken. Terwijl de grote leidsman de toverdrank van zijn woord in jullie oren goot, vertoonde zijn gezicht een lichte afkeer, alsof hij het een beetje beu was aan losbollen als jullie les te geven. Wanneer hij ophield met praten, leken de meest ingewikkelde toestanden opeens glashelder, een lichtend pad ontsloot zich in de jungle van de wereld, iedereen wist wat hem te doen stond. p.44

Overigens was de G.L. bij La Cause du Peuple Benny Lévy, schuilnaam Pierre Victor '? niet te verwarren met de andere Lévy '? de mooiste décolleté van Parijs, Bernard Henry Lévy die ook bij de club zat en Sartres levenseinde vertroebelde. Goliath was zoals velen opgeleid in de Ecole Normale Supérieure van de Rue d'Ulm, zou mee Libération oprichten waar een andere compaan, Serge Julie, nog steeds rédacteur en chef is, zou Sartres persoonlijke secretaris worden en via Emanuel Lévinas de Talmud ontdekken en in 2003 op 58 jarige leeftijd in Jerusalem eindigen als een moderne schriftgeleerde, de farizeeërs zijn waarlijk van alle tijden.

BHL slaagde er dank zij eindeloze tv optredens bij de vrienden van toen om van zijn naam een soort handelsmerk te maken, zoals JFK, VDB en is zoals reeds gezegd vooral beroemd omwille van de mooiste décolleté de Paris, met zijn langpuntige hemdskraag 3 en zelfs 4 knopen open, waarbij de punten zorgvuldig over het colbertje gedragen worden.

De nacht was ons deel in de Dortoir van Naurouze, dat aanleunde tegen de ingenieurswoning waar de hertog van Wellington en de Franse maarschalk Soult na de slag bij Toulouse de wapenstilstand ondertekenden die Napoleon een eerste keer verbannen zou naar Elba.
Naast ons echter geen sprake van een wapenstilstand want van de drie Franse heren met de fiets was er eentje die fenomenaal snurkte. De twee anderen hadden stilletjes de dortoir verlaten om in de eetzaal lekker verder te maffen en ons over te leveren aan het nachtelijke gebulder van hun kompaan.

De tocht langs het Canal du Midi tot Castelnaudary liep over een moeilijk pad, smal met veel wortels van de platanen. Een bed van afgewaaide takjes en takken die in je wielen draaiden, of die opsprongen en wie na jou reed in moeilijkheden kon brengen. 
Hier en daar ploegden we door de natte klei die in dikke brede lagen kleefde aan onze banden als extra remvermogen.
Het traject van het kanaal was zeer kronkelig met een paar mooie landschappen en huzarenstukjes van overlopen, bruggen over een rivier, prachtige renaissancebruggen, ovalen sluiskommen.
Maar al gauw werd duidelijk dat platanen zonder bladeren lijken op zwarte kanten hoofddoeken waarmee vrouwen – zelfs van koninklijken bloede '? hun haren dienden te dekken in aanwezigheid van een paus, dood of levend.
De grijsheid van de schors, de troosteloosheid van de takken en het koude, zwarte water was niet echt om vrolijk van te worden, laat staan dat een geaccidenteerd jaagpad tot snel peddelen noodde.
Castelnaudary was daarentegen mooi, ook al passeerden wij er met de ochtendzon.
Het grote Bassin is een immens spiegel aan de voet van het witte stadje met de kleine huisjes. De avondzon zorgt voor een prachtige spiegeling. Wij moesten het stellen met de aanblik van een grote huurvloot van jachten en bootjes die nu de rede bevolkte.
Waar wij nu onderweg een enkel plezierjacht passeren met enthousiast wuivende passagiers, is het zomerse file aan de sluizen. Het obligate wuiven verdreef bij de passerende boten ook het uitzichtloze gevoel van eenzaamheid midden een surrealistisch landschap waar alleen bedden van onkruid bloeien aan de voet van de wijnstokken die wachten op een snoeibeurt. Als de zon priemt, blijken de woerden steeds actiever en wordt menig eendje uitzichtloos verneukt. Hier en daar het kadaver van een beverrat, en uiteraard heel wat levende exemplaren van die zogenaamde ratten die vooral schuw zijn voor honden aan de waterkant.
De beestjes inspireren ons na zoveel uren perineaal geschuur tot de bijnaam van Sartres zelfverklaarde muze. Simonne de Beauvoir liet zich volmondig Castor noemen, bever. Het zijn immers geen ratten maar volwaardige bevers, met een dunnere staart. En wat is nu in het moderne Nederlands een van de zovele troetelnaampjes van het vrouwelijke kruis, precies: mijn bevertje, mon petit castor, zij het dat dit steeds vaker geschoren wordt in alle mogelijke patronen, tot en met een tweewekelijkse al dan niet voorzichtige beurt voor algehele ontharing, brasilian wax, met of zonder mes, met of zonder scheikundige producten, met of zonder liefdevolle gebaren.
De Jean Paul (Sartre weliswaar) was zijn tijd toch echt ver vooruit, alvast op seksueel vlak toch.

’s Middags breken wij onze korst in de haven van Bram, waar alweer een hele boel witte woonjachten te huur.
Iets verder eindigt onze handige 'carte de promenade Toulouse Albi' van het IGN, Institut Geografique National' en zijn we aangewezen op kopies van een oude Michelin kaart.
Het boekje van Philippe Callas, Le Canal du Midi à? Vélo, blijkt ook geen hoogvlieger op cartografisch vlak.
We ronden Carcassonne en klimmen tot in de oude stad, 'La Cité', waar de cultuurambtenaren van de CGT staken zodat alle musea gesloten zijn, maar de kameraden geven gratis rondleidingen doorheen de stad. Gezien het hoge Scherpenheuvel- gehalte op 1 mei hebben we ons hier beperkt tot een drankje. La Cité heeft te veel weg van een echte toeristenval.
Met Carcassonne had Riquet flinke problemen omdat de stad niet bereid was een deel van de kosten te dragen opdat het kanaal onder zijn muren zou passeren.
Spijt dat ze daarvan gehad hebben, tot aan de Franse revolutie toen besloten werd het kanaal te verlegen tot aan de stad zelf.
De kwaliteit van het jaagpad wordt intussen zo slecht dat we dat we vaak belendende landbouwwegen dienen te gebruiken.
In Homps bestormen we de aanbevolen Logis de France aan het kanaal, L' Auberge de L'Arboussier,  waar we een schitterende diner genieten met heerlijke wijnen, zeer redelijk geprijsd.

Tuez-les tous, Dieu reconnaà?tra les siens !

Na een deftig ontbijt in een druilerig zonnetje op weg naar het zuiden, paasdinsdag, tertia die,  en menige zitvoor blijkt tekenen van verrijzenis te vertonen.
Het traject blijft erg zwaar. We halen met moeite een gemiddelde van 13 km per uur.
We rijen met ons kanaal over de eerste Pont Canal de Répudre, waar Riquet een voor die tijd huzarenstukje uithaalde door het kanaal voor het eerst in Frankrijk op een stenen brug over een rivier te leiden. Hij moet de wetten van Pascal over druk in vloeistoffen toch wel gekend hebben, om aan zo'n onderneming te beginnen.
Voorbij le Couchée de Somail takt de verbinding af naar Narbonne en de Aude via het Canal de Jonction de la Robine.
Wij trekken moedig verder naar Béziers en plots verandert de hele omgeving.
Platanen verdwijnen voor prachtig beschorste parasoldennen, het gras wordt anders, de eindeloze rijen bloeiende wilde narcissen verdwijnen voor zuiderse bloemen en veel doornen struiken.
Zeno en Ad fluiten onder het fietsen langs de mooiste stukjes jaagpad de onsterfelijke melodie van Jean Baptiste Lully uit Tous les Matins du Monde: '? Marche pour la cérémonie des Turcs'?. Het lijkt wel 400 jaar geleden.
Eens voorbij Capestang en over de tunnel du Malpas in een landschap waar Grieken en Romeinen de cultus van Minerva hooghielden, gaat het met mooi weer vlotjes naar Béziers waar we de pont canal over de Orb missen omdat we fors onder de indruk zijn van de formidabele sluizentrap van Fonserannes, zodat we in een dode arm van het kanaal vastrijden met zicht op de toch wel indrukwekkende stad vanuit een verkommerde en desolate maghrebijnse wijk.
Naast de sluizentrap is een 'pente d'eau' aangelegd waarbij een soort trein op wielen een hoeveelheid water tegen een helling opduwt of omlaag laat schuiven met daarin de te versassen boot. De eerste hadden we nog gezien aan het Canal de Garonne. Deze dateert van 1990 maar wordt niet meer gebruikt wanneer duidelijk werd dat het kanaal economisch nooit meer wat zou worden, behoudens een toeristische attractie.
We rijden langsheen de Orb en dienen onze zwaar bepakte fietsen een trap op te duwen tot we weer bij het kanaal komen om samen de Orb, een snelweg en een spoorweg te kruisen.
Vanaf Béziers is het een mooi geasfalteerd fietspad met nogal wat toeristen tot aan de zee.
De enorme plastiekafgedekte velden lijken eerst de golven van de Méditerrannée.
Wanneer we ze dan eindelijk in het vizier krijgen, hebben we Xenophons Anabasis getrouw geroepen: '?Thalassa, Thalassa'?.
We hebben allen een venusschelp uit het strandzand opgevist, als pelgrims naar Santiago Matamoros.
Onze Anabasis zou echter nog moeten komen, de terugtocht helemaal naar Castelsarrasin.
Bij Portiragnes hebben we de obligate foto’s gemaakt, Vic V.M. heeft pootje gebaad in de Middellandse Zee en bij een beginnende regenbui hebben we een ijsje gedegusteerd, dat in de frigo's van dit badplaatsje de winter overleefd had.
Snel terug naar Béziers omdat de wind opzet vanuit het binnenland en de regen ons aangezicht geselt.
Het wordt duidelijk kouder. In Béziers dienen we de hele Avenue Gambetta op te klimmen, langsheen gore hotelletjes, dito winkels en dezelfde smerige wijken die Marseille zo afstotelijk maakt als je er van het noorden binnenrijdt. Noord Afrika heeft er niets aan.
Het lijkt wel dat veel van die Gambetta straten en lanen '? genoemd naar een radicaal politicus van Italiaanse komaf die met de Commune tegen Thiers vocht '? bij voorkeur in de buurt van stations en bijaldien redelijk goor gesitueerd liggen in Zuidfranse steden.

Béziers is historisch vooral bekend om het Bloedbad op 22 juli 1209 tijdens de kruistocht tegen de Katharen. Op die dag konden de 'kruisvaarders' onverwacht de stad innemen.
Op de vraag hoe men de ketters kon herkennen van de ware katholieken, antwoordde de pauselijke gezant Arnaud Amaury: “Tuez-les tous, Dieu reconnaà?tra les siens.” (Dood hen allen, God zal de zijnen herkennen). Daarop werden 20.000 mannen, vrouwen en kinderen afgemaakt en de stad platgebrand.

Eind mei, binnen minder dan 2 maanden zal de streek hier de adem inhouden want in Perpignan starten dan enorme rellen, een burgeroorlog met verschillende doden en zwaargewonden in de binnenstad waar de zigeuners die er al sinds de vijftiende eeuw in de oude centrumwijk St Jacques wonen met de na hen gekomen Maghrebijnen uit de belendende wijk Sant Mathieu in de clinch gaan. Vuurwapens moeten het pleit beslechten, Sarkozy op Binnenlandse zaken stuurt 4.000 gewapende gendarmen, de burgemeester noemt het een stop op een drukfles. Oproepen tot de zoveelste jihad zien het licht en Frankrijk zal de adem inhouden voor vergelijkbare kruitvaten in andere grote steden.
Finaal rijst de vraag of de hele zaak niet wat al te opvallend in de kaarten speelt van projectontwikkelaars die nadat de huizenprijzen spectaculair in elkaar storten maar al te graag de zigeunerpanden opkopen om ze als riante lofts op de markt van BCBG te gooien.

Geilen op de officiële tribunes.

De protocolaire volgorde bij de begrafenis van Jan Pawel de Grote ligt reeds eeuwen vast: de gekroonde  – en uiteraard niet de verkozen want daarvan heeft de Ene Ware Universele Kerk niet zo'n hoge pet op '? staatshoofden in functie van de rol voor het Vaticaan in hun eigen protocol. Wil nu toch sinds het ontstaan van de fijne relaties van dit onooglijke koninkrijk aan de zee de pauselijke nuntius per definitie de deken van het diplomatieke korps zijn en zitten bijaldien Albert en Paola op de eerste rij, gesteund door schurftige schooiers van het blauwe fabriekje '? één van hen zelfs blauwe vrijmetselaar – snakkend naar enige afstraling van het tomatenrood op hun 'ikhouvanblauw' campagne.

Niemand geilt meer op macht dan sommige ex-revolutionairen. Denk maar aan de woorden van Victor Serge:' Wat zijn ze blij dat ze de troepen eindelijk vanaf de officiële tribunes zien defileren.' p. 175.

Hun schoonheid zat sommige van onze kameraden dwars. Vind je dat vreemd? Het is ook vreemd, sterker nog, het is haast monsterlijk, maar dat wantrouwen tegen de schoonheid – de volgende stap was de haat tegen de schoonheid – leek wel een soort morele melaatsheid die onze geest besmette. En waarom? Zelfs nu, na zoveel jaar, heb ik er geen echte verklaring voor. Misschien gewoon omdat schoonheid haaks stond op ons vreselijke streven naar nivellering? Misschien omdat zij er de tegenpool van is, omdat ze onderscheid teweegbrengt, omdat ten onrechte sommigen haar zomaar cadeau krijgen, en de meesten helemaal niet?p.58

We vinden in de martelaarsstad Béziers enkel soelaas in een imposant hotel vol vergane glorie op de Allées Paul Riquet, honderd meter voorbij de Place Jean Jaurès: Hotel Imperator.
De keizer zelf was er blijkbaar nog geweest.
Een vierpersoonskamer met bad en een art déco garages voor onze fietsen.
We hebben onze picknickresten verorberd wegens te moe en te laat: heerlijk brood met een dikke laag beurre au sel de Guèrlande en een ferme lap heerlijke droge rookham of gedroogde saucisson de porc. Het tv weerbericht voorspelt niet veel goeds.

Dat blijkt dan ook die woensdagochtend, 30 maart. 
Een blitzbezoek aan het kathedraalplein om warm te rijden, een erg gevaarlijke afdaling naar de rivier, over de Pont Vieux en dan maar klimmen om het dal uit te raken.
De wind wordt een regelrechte Tramontane van 90 km per uur pal in je gezicht, zodat bij afdalingen fors trappen nodig is om vooruit te komen. En dan valt de regen in en de hagel.
We kunnen nog kiezen tussen iets minder wind wegens de dijken langs het jaagpad, maar dan meer stokjes in de wielen en een veel slechtere weg, of de geasfalteerde banen waar de wind vrij spel heeft met onze afgepeigerde lijven.
Intussen heeft bij de medefietsers de idee wortel geschoten dat het traject terug mits enige forcing in twee dagen af te haspelen zal zijn. Dat zal nogal relatief blijken te zijn.

Carcassonne ronden is deze keer een tragedie in hagel, ijzige wind en hozende regenbuien.
Eens doorheen het behoorlijk mooie dambordstratenpatroon van de renaissancestad langsheen het vliegveld de oude Romeinse heerweg op die echter vrijelijk door de wind gegeseld wordt. Wij dus ook.
Tot Bram geen enkel hotel, noch chambres noch gà?tes.
Vic rijdt wegens de snel invallende duisternis reeds voorop en komt ons weer tegemoet met slecht nieuws: één hotelletje bij de snelweg en daar is intussen alles volzet. Net wanneer ik aanstalten maak om me op de vloer in de hal te slapen te leggen '? wegens al uren compleet het licht uit en enkel nog rijden op automatische versnelling '? herinnert de dame aan de receptie zich een chambres d' hà?tes aan de andere kant van de stad.
En ja hoor, daar bevestigen ze telefonisch dat er nog een paar bedden vrij zijn.
In het steekdonker met gammele verlichting doorheen de regenvlagen naar de Port de Bram waar een Fransman die jaren in Engeland had gewoond samen met zijn Engelse gade '?Les Magasins du Roi'? '? de opslagplaatsen voor het graan dat de boeren dienden te leveren voor transport met de peniches op het kanaal -  aan het restaureren is tot B&B waar we vloerverwarming voelen en warm water en een heerlijk bed en een dito ontbijt.
's Anderendaags bleek dit enorme gebouwencomplex tegenover de plaats te liggen waar we de tweede dag gegeten hadden langs het kanaal.
Het weer is er niet op gebeterd. En dus probeer ik in Castelnaudary een trein te vinden om de anderen met de wagen tegemoet te komen, doch de enige trein rijdt pas om 18 uur! Het openbaar vervoer op het Franse platteland is ook niet echt je dat.
Vic zou dan snel met Zeno en Ad opkoersen naar Castelsarrasin en ik zou rustig verder peddelen wegens niet meer in staat hun ijltempo bij te houden.
Het wordt een dag van zon en regen en weer zon en voor hen voortdurend tegen de wind opboksen en nog maar liefst 140 km doortrappen.
En ik maar mijmeren en vloeken dat ik het meesterwerk van Orhan Pamuk 'Sneeuw' in de rugzak van Ad had laten zitten.

Je stuitte op een Frans exemplaar van de Vier Filosofische Essays van de Grote Roerganger. Op slag kwam de hele stroom van herinneringen op gang. Hoe dikwijls had je die onzin niet herkauwd: 'Waar komen de juiste idee vandaan? Vallen ze uit de hemel? Nee. Zijn ze aangeboren? Nee. Ze kunnen alleen maar uit de sociale praktijk komen.' Bravo, als dat geen klare taal was'?'Over het algemeen is datgene wat lukt juist, en datgene wat mislukt fout.' Je bladerde wat in het boekje met zijn verwaten stijl waarin de knapste koppen van jouw generatie de meest verheven gedachten beweerden te hebben ontdekt. Wat had jullie toch bezield? ' Wanneer voldoende van deze gevoelige gegevens bijeengebracht worden, vindt een sprong plaats waardoor zij tot rationele kennis worden omgevormd, d.w.z. tot ideeën.' Zo eenvoudig was het. Je zag ze al springen'? de gegevens uit de praktijk en hun grote sprong voorwaarts, recht het denken binnen, hop! Met twee voeten tegelijk! Kangoeroes! Onbetaalbaar, die Mao! Je lacht je dood terwijl je aan de oever van het kanaal zat te lezen. ('?)
Door voortdurend de kortzichtige litanieën van de grote roerganger te herkauwen, verkeerden jullie wellicht in de vage overtuiging dat jullie je intelligentie opofferen. Dat was OK, want jullie zogenaamde intelligentie maakte van jullie burgerlijke intellectuelen: primo. Maar aan de andere kant, als je echte intelligentie moest opofferen om enig voordeel te halen uit de werken van mal, was dat omdat ze'?: secundo. Omdat ze wat? Omdat ze een opeenstapeling van gemeenplaatsen waren. Achterdocht en twijfel waren uit den boze. In tegenstelling tot wat men denkt, tot wat je zou kunnen denken, is het fanatieke denken nooit rechtlijnig of uit een stuk. Het fanatieke denken is een denken dat op zichzelf teruggeworpen is, het zit zigzag opgevouwen (je beeldt de bewegingen met de handen uit), het is zo gewelddadig omdat de bovenste vouw alle onderliggende vouwen probeert samen te persen, vast te knellen, plat te drukken. Ik haat de joden, of het Westen, of de vrouwen, omdat ik hen bewonder, of bang ben van hen of jaloers, omdat ik minachting voelen voor mezelf enz. Dingen die je niet durft toe te geven. Laten we de springveer stevig indrukken. De heftigheid van de uitbarsting is recht evenredig met de inspanning die je moet leveren om de spiraal van de onderdrukte gedachten samen te persen. P.171

Vic en Zeno komen mij omstreeks 20.30 uur onder Toulouse oppikken met de 'Remenber'en na een warm bad krijgen we van onze gastheer en dame een overheerlijke table d' hà?tes voorgeschoteld met terrine en coq au vin, kazen en appeltaart en liters rode wijn. Ad viel bijna met zijn hoofd in zijn bord en die nacht hebben we heerlijk geslapen.

Een passerende fietstoerist uit Toulouse had me uitgelegd dat we zeker anderhalve maand te vroeg waren. Het weer was veel te onzeker, te koud nog. 100 km per dag is eigenlijk niet zinvol als je de boeiende dingen in de buurt wil bezoeken. En zonder bladeren is het kantwerk in het zwerk boven onze kouwelijke koppen een landschap in sepia en dat is vooral mooi om naar te kijken en om vooral niet door te rijden. Het Canal du Midi is geen doorgangstraject voor fietsers, het is te mooi om waar te zijn in volle zomer, fris en vrolijk in de lente, maar aan het einde van de winter is het een leven en lijden in sepia, ouderwets en met weinig reden tot vrolijkheid. De zomerse hitte die het omliggende land verzengt, is dan aangenaam bekijken tussen de dubbele rijen platanen waaronder het lekker fris is en blijft en waar het bladerdak de zonnestralen in het water laat glinsteren dat opeens niet meer zwart of vuilgroen of grijs lijkt.

Ik geloof namelijk, hoe ouderwets dat ook mag klinken, dat wij de laatste generatie waren die van heldendom droomde. Nu lijkt het belachelijk, ik weet het, jullie vinden dat echt iets voor sukkels, en waarschijnlijk hebben jullie er geen idee meer van wat het betekent. Maar de wereld is niet altijd zo tegen romantiek gekant geweest. De wereld is niet altijd zo cynisch, zo geslepen geweest. Zo uitgekookt, zo spotziek, zo 'mij-nemen-ze-niet-in-de-maling''? vroeger liepen jonge mensen rond met dat soort fantasieën. Je moest een heldhaftig leven leiden, waarom leefde je anders? Je moest op de rand van de afgrond lopen, je mocht het mysterie niet uit de weggaan. Daar hebben de mensen altijd van gedroomd, kijk maar naar die ontelbare mythen en gedichten. Je meten met goden en monsters, nieuwe streken ontdekken, het onbekende verkennen dat je bent in het aanschijn van de dood. Kortom, de Ilias en de Odyssea. Al 2000 jaar dromen talloze jonge mensen ervan Achilles of Hector of Odysseus te zijn. En in tegenstelling tot wat men nu gelooft, sloot dat verlangen de wens om te schrijven of te denken niet uit. Vaak was het zelfs zo dat het ene niet zonder het andere kon. Want in beide gevallen ontstond dat verlangen uit een afwijzen van de monotonie. p. 181

Op de weg terug hebben we de discussie aangevat over de vrijheid en de illusie ervan voor velen.
Hoeveel jonge mensen laten zich de laatste jaren niet vangen aan praatjes als ' De boog mag niet altijd gespannen zijn, toch?'
En 'Je moet toch kiezen voor wat je later graag wil doen, niet?'
Hoe vaak leidt dit geleuter van halve gare praatjesmakers, mislukte luiaards of politieke hansworsten er niet toe dat intelligente jongeren afhaken in het gevecht om kennis en dus later ook macht.
Je kan het ruw samenvatten als volgt:
in den beginne was er het naakte overleven en wie niet vocht, werkte, de benen spreidde, bad of smeekte had geen eten en ging dus dood, laat staan dat zijn of haar procreatie overleefde.
Later moest je meerwaarde produceren onder bedreiging van pijn die jou of je geliefden toegediend zou worden.
Nog later kregen sommige machthebbers het lumineuze idee om hun onderdanen, arbeiders of slaven te motiveren met een glorieus toekomstbeeld, bij voorkeur in het hiernamaals: lijden en zwoegen op dees aard' garandeerde een zitje in het aanschijn van de Heer onder het nuttigen van rijstpap met gouden lepeltjes.
Tot er daar enige twijfel over ontstond, dan werd het actueler door pensioen '? liefst een partitiestelsel zoals de socialistische experts van Willockx over Vandenbroucke tot klein Tobbackske vandaag altijd voorstonden wegens te betalen door de generaties die na ons komen, vandaag genieten, morgen door de volgende generatie laten betalen want die kunnen nu nog niet stemmen – of een huis waar je je hele leven voor diende af te betalen.
Maar de laatste decennia heb je een nieuw elan: jonge mensen beginnen steeds vaker te geloven dat ze zelf verslaafd willen zijn aan onmiddellijke behoeftebevrediging. De politieke populisten en de reclamegoeroes hebben hen ingeprent dat het ultieme heil de directe consumptie is zonder ongemakken, laat staan inspanningen en bovendien nog wel gratis.

 

Theodore Dalrymple, Leven aan de onderkant.
Het systeem dat de onderklasse instandhoudt.
Uitg. Spectrum

Het idee dat je niet zelfstandig bent, maar het hulpeloze slachtoffer van de omstandigheden of van grote, verborgen sociologisch of economische krachten, komt niet vanzelf bij ons op als onvermijdelijke deel van onze ervaringen. Integendeel. Onze gemeenschappelijke ervaring is juist dat we zelfstandig zijn. Wij weten dat onze wil vrij is, en dat daar een grens aan is.

Het tegengestelde idee echter is eindeloos gepropageerd door intellectuelen en academici die het natuurlijk niet van zichzelf geloven, maar alleen van anderen die in een minder fortuinlijke positie zitten dan zijzelf. Hierin gaat een behoorlijke neerbuigend het schuil, namelijk de gedachte dat sommige mensen niet helemaal voldoen aan de menselijke norm. De uitbreiding van de term verslaving, bijvoorbeeld tot elk onmenselijk maar toch bevredigend gedrag dat herhaald wordt, is een voorbeeld van de ontkenning van persoonlijke zelfstandigheid, die razendsnel van de universiteit naar beneden is doorgedrongen.('?)
In feite heeft het grootste deel van de sociale pathologie die de onderklasse vertoont, zijn oorsprong in ideeën die vanuit de intelligentsia naar beneden zijn doorgesijpeld.
Dit geldt nog het meeste voor het stelsel van seksuele relaties dat tegenwoordig heerst in de onderklasse, met als gevolg dat 70 procent van de kinderen die mijn ziekenhuis worden geboren, onwettig is. (Dit cijfer zou dichtbij de 100% komen, als er in deze buurt niet zoveel immigranten uit het Indiase subcontinent zouden wonen).

In de 20e eeuw hebben de intellectuelen geprobeerd om de seksuele relaties te bevrijden van alle sociale, contractuele en morele verplichtingen '? en van elke betekenis '? zodat voortaan alleen de rauwe seksuele begeerte nog bepalend zal zijn voor de beslissingen die we op dat gebied nemen.
Die intellectuelen waren ongeveer even oprecht als Marie Antoinette toen ze voor herderinnetje ging spelen. Terwijl hun eigen seksuele gewoontes ongetwijfeld meer ontspannen en vrij werden, bleven ze toch inzien dat er onontkoombare verplichtingen waren, bijvoorbeeld tegenover kinderen. Wat ze ook beweerden, in de praktijk streefden ze niet naar een volledige afbraak van relaties. Net zomin als Marie Antoinette echt de kost wilde verdienen met het hoeden van schapen.
Maar hun ideeën werden letterlijk en zonder enig onderscheid overgenomen door de laagste en meest kwetsbare sociale klassen.
 Als iemand wil weten hoe seksuele relaties eruit zien als ze bevrijd zijn van contractuele en socialer verplichtingen dan moet hij kijken naar de chaos in het leven van de onderklasse.

Daar kan het hele gamma van menselijke dwaasheid, slechtheid en ellende rustig worden bekeken '? in omstandigheden van een ongehoorde welvaart. Hier worden abortussen in gang gezet door kungfu in de onderbuik; hier heb je kinderen die kinderen hebben, in aantallen die và?à?r de komst van chemische contraceptie en seksuele voorlichting niet voorkwamen; hier heb je vrouwen die, een maand voor of  na de bevalling, door de vader van het kind in de steek gelaten worden; hier heb je zinloze jaloezie, de keerzijde van de algehele promiscuà?teit, die resulteert in de meest afschuwelijke onderdrukking en gewelddadigheid; hier heb je serieel stiefvaderschap dat leidt tot seksuele en fysiek misbruik van kinderen op massale schaal; hier vervaagt het onderscheid tussen het seksueel toelaatbare en ontoelaatbaar op alle mogelijke manieren.
Het verband tussen deze grenservaring en de ellende van mijn patiënten is zo overduidelijk dat er een behoorlijke intellectuelen gekunsteldheid (en oneerlijkheid) voor nodig is om het te kunnen ontkennen.

Het klimaat van moreel, cultureel en intellectueel relativisme  '? dat aanvankelijk niet meer was dan een modieus speeltje voor intellectuelen '? is met succes doorgegeven aan diegenen die het minst in staat zijn weerstand te bieden aan de verwoestende gevolgen ervan in de praktijk.
Wanneer prof. Pinker ons in zijn bestseller The Language Instinct (vanzelfsprekend geschreven in grammaticaal correct Engels en zonder spelfouten) vertelt dat er geen grammatisch correcte taal bestaat, dat kinderen geen onderwijs in hun eigen taal nodig hebben, omdat ze die taal toch wel goed genoeg leren spreken om in hun behoeften te voorzien, en dat alle vormen van taal even expressief zijn, dan draagt hij er aan bij het kind uit de onderklasse op te sluiten in de wereld waarin het is geboren. Niet alleen zullen de onderwijzers van dat kind zich ontslagen voelen van de zware taak het te corrigeren, maar geruchten van de grammaticale tolerantie van professor Pinker (een linguà?stische versie van de uitspraak van Pope dat alles wat bestaat ook goed is) zullen ook het kind zelf bereiken. Daardoor zal hij correcties als ongerechtvaardigd, vernederend en dus beledigend ervaren. Wat professor Pinker ook zegt, de wereld eist van mensen die vooruit willen komen, een correcte grammatica en spelling. Bovendien is pertinent onwaar dat elke taalgebruik goed is om in de behoeften van iemand te voorzien. Dat weet iedereen die de meelijwekkende pogingen van de onderklasse om in geschrifte te communiceren met anderen, vooral met ambtenarij, wel eens heeft gelezen. Relativisme op het gebied van taal en onderwijs draagt bij aan de transformatie van een klasse in een kaste '? een kaste van paria's.
('?)
Nog erger is het dat culturele relativisme zich heel gemakkelijk verspreidt. De smaak, het gedrag en de mores van de onderklasse verbreiden zich met verbijsterende snelheid langs de sociale ladder omhoog. Het koketteren met heroà?ne is hier een voorbeeld van, hoewel niemand die echt wat weet van heroà?ne ook maar iets koket kan ontdekken aan deze drug. Toen een lid van de Britse koninklijke familie meldde dat ze een van de achterbuurtgewoontes had overgenomen en haar navel had laten piercen, was niemand ook maar enigszins verrast. Waar het gaat om mode op het gebied van kleding, attributen en muziek, is het de onderklasse die steeds meer de toon zet.
Nooit eerder is het culturele streven zo neerwaarts gericht geweest als nu.
 ('?)
Het is belangrijk te bedenken dat, als een schuldige moet worden aangewezen, het de intellectuelen zijn die daar het meest voor in aanmerking komen. Zij hadden beter moeten weten, maar zij keken altijd liever de andere kant op. Zij vonden de zuiverheid van hun ideeën belangrijker dan de feitelijke consequenties ervan. Ik ken geen groter egoà?sme.

'?Dit is de ten top gedreven dwaasheid van de wereld, dat wij, wanneer het lot ons misselijk maakt, vaak doordat we ons aan ons eigen gedrag hebben zatgevreten, de schuld van onze tegenslagen leggen bij de zon, de maan en sterren; alsof we schurken zouden zijn door een hogere noodzaak, narren door hemelse dwang, boeven, dieven en verraders door een dominante constellatie van sferen, dronkaards, leugenaars en overspeligen door een opgelegde afhankelijkheid van planetaire invloeden; en alles waarin we niet deugen door een drijvende kracht boven ons. Een bewonderenswaardige uitvlucht voor de hoerenloper mens '? om zijn hitsige aanleg op een ster te schuiven!'?
King Lear, Acte 1, scène 2 (vert. G. Komrij)

In de moderne verzorgingsstaat is de strijd om het bestaan afgeschaft. In Afrika zijn de armen verwikkeld in een wrede veeleisende strijd om water, voedsel brandstof en onderdak, ook in de steden. Deze strijd geeft zin aan hun bestaan en als je het weer een dag hebt gered zonder honger, dan is dat een persoonlijke triomf. Overleving is daar een prestatie en een reden voor hulde.
In mijn stad, waar het bestaan min of meer verzekerd is, wat je ook doet, is dat niet zo. Daar heb je grote aantallen mensen die verstoken zijn van elke ambitie of belangstelling. Ze hebben niets te vrezen en niets te hopen en als ze al werken, hebben ze een baan die weinig stimulans biedt. Zonder een religieuze overtuiging om hun bestaan te bezielen met een transcendente betekenis, zijn ze niet in staat van binnenuit iets voor zichzelf te creëren.
Wat blijft er hun dan over? Amusement en persoonlijke relaties. Door het amusement dat ze via de televisie en films passief consumeren, leren ze een materieel overvloedige en betoverende manier van leven kennen, en dat voedt hun wrok. Een besef van hun eigen niets waardigheid en mislukking voedt krachtige emoties '? in het bijzonder jaloezie en het intense mijn verlangen iemand anders te domineren of te bezitten om het gevoel te hebben dat ze tenminste één aspect van het leven beheersen. Het is een wereld waarin mannen vrouwen overheersen om hun ego's op te blazen waarin vrouwen kinderen wilden '?omdat ik dan iets voor mezelf heb'? of '?omdat ik dan iemand heb van wie kan houden en die van mij zal houden'?.
Persoonlijke relaties zijn in deze wereld zuiver instrumenteel; ze dienen de behoeften van het ogenblik. Ze zijn vluchtig en caleidoscopisch, maar zeer intens. Mensen worden niet meer samengebonden door financiële, wettelijke, sociale of ethische verplichtingen. Het enige cement voor persoonlijke relaties is de behoefte het verlangen van het ogenblik en niets is sterker, maar ook grilliger, dan begeertes die zijn losgemaakt van verplichtingen.

p. 48.
Als multiculturalisten zich de toekomst voorstellen, hebben ze, denk ik, iets in hun hoofd als de verrukkelijke verscheidenheid aan restaurants, met alle keukens ter wereld die je tegenwoordig in de meeste grote steden hebt. Maar de multiculturalistische visie op de goede samenleving lijkt me zo ongeveer evengoed doordacht en realistisch als Marx' beroemde beschrijving van het leven onder het communisme, als de samenleving niet langer verdeeld zou zijn strijdende klasse. In de communistische samenleving schreef Marx, zou de mensen niet met meer een exclusieve werking hebben. Een man zou 's morgens op jacht gaan, 's middags vissen, 's avonds vee fokken en na het avondeten kritieken schrijven, precies zoals het bij hem opkwam, zonder ooit een jager, visser, herder of criticus te worden. Onder het multiculturalisme kan iemand zich 's morgens naar Mekka buigen, 's middags een kuiken offeren en 's avonds naar de mis gaan zonder ooit moslim, animist of katholiek te worden.
Als arts die werkt in een achterstandswijk met veel immigranten bekijk ik het multiculturalisme van onderop en niet zozeer vanuit theorie. Uit wat ik bijna elke dag zie, blijkt dat niet alle culturele waarden verenigbaar zijn of verzoen kunnen worden door banaliteiten te verkondigen. Het idee dat we allemaal wel met elkaar overweg kunnen, zonder dat de wet onderscheid hoeft te maken ten gunste van het ene of het andere stelsel van culturele waarden is erger dan alleen maar onjuist: het slaat helemaal nergens op.
Ik vind de immigratie en gezond verschijnsel, vooral voor een bekrompen en naar binnen gericht land als Engeland. Immigranten werken over het algemeen hard, zijn ondernemend en verrijken het culturele leven '? gesteld tenminste dat ze niet ambtshalve een slachtoffer-status krijgen toebedeeld en dat hun cultuur niet wordt onderworpen aan het soort neerbuigende bescherming waarmee de sovjet-staat zijn minderheden behandelde. Zeer grote aantallen immigranten slagen er feitelijk in tegelijkertijd in twee culturen te leven. Niet omdat iemand hen zegt dat ze dat moeten doen omdat ze dat wilden en niet anders kunnen.
Ondanks die successen ontstaan er echter regelmatig conflicten tussen individuele groepen vanwege verschillende culturele normen, overtuigingen en verwachtingen. Bij ons kunnen die conflicten worden opgelost door een beroep te doen op een diepgewortelde hogere principe '? belichaamd in de wet '? dat individuen binnen zekere grenzen het recht hebben zelf te bepalen hoe ze willen leven. Maar dit westerse begrip van individualisme en tolerantie is helemaal niet vanzelfsprekend in andere culturen.
 ('?)
Jezelf verplaatsen naar het andere eind van de wereld brengt nu eenmaal stress en desoriëntatie met zich mee, en oude gewoonten worden voor sommige immigranten wat knuffels zijn voor kinderen in het donker '? een bron van grote troost.
('?)
Volgens het waarden stelsel van de ouders staat het respect van de gemeenschap hoger dan het individuele geluk van hun kinderen en is het eerste een voorwaarde voor het tweede. De behoefte aan dit respect zorgt ervoor dat bepaalde normen geworden aangemoedigd, maar het hangt van de kinderen af of ze de verplichtingen die hen door hun ouders worden opgelegd, zonder protest nakomen. Zo kan een eenmaal gearrangeerd huwelijk niet worden ontbonden '? in elk geval niet door de vrouw. Ik heb veel jonge vrouwen gekend uit India of Pakistan die wreed en genadeloos werden behandeld door een man, maar wie je eigen ouders zeiden dat ze de mishandeling beter konden dulden dat zijn publieke schande zouden brengen over de hele familie door van hun man te scheiden. ('?)

p. 148.
Het wordt algemeen erkend dat intelligente kinderen die niet voldoende worden uitgedaagd op school en gedwongen worden om lessen te herhalen die ze al lang begrepen hebben, vaak storend gedrag gaan vertonen, slechte manieren ontwikkelen en zelfs crimineel worden. Maar minder vaak wordt ingezien dat dit destructieve patroon tot diep in het volwassen leven blijft bestaan. De verveelden – onder wie degenen bij wie een diepe kloof bestaat tussen hun intelligentie niveau en de eisen die hun culturele omgeving stelt – lossen dit probleem vaak op door onnodige crisis in hun persoonlijke leven te creëren. De geest verafschuwt een vacuüm, net als de natuur. En als er geen interesses ontwikkeld zijn in de kindertijd en adolescentie, wordt zo’n interesse vaak gefabriceerd uit het materiaal dat voorhanden is. De mens is allereerst een wezen dat problemen creëert, en daarna pas een wezen dat problemen oplost. Liever een crisis dan de permanente verveling van zinloosheid. ('?)
Een individueel kind aanmoedigen om te ontsnappen aan zijn bestaan van permanente soaps, popmuziek, roddelpers, armoede, vuiligheid en huiselijk geweld, komt in de ogen van veel docenten dus neer op het aanmoedigen van klassenverraad.
Het komt natuurlijk goed uit voor deze docenten, dat ze daarmee zijn ontslagen van de vervelende plicht om zorg te dragen voor het welzijn van een individuele leerlingen.
p. 153.
Het amusement dat vroeger voor zowel mannen als vrouwen de zin van het leven was, heeft zijn aantrekkingskracht verloren. Deze patiënten zijn lusteloos, prikkelbaar en chagrijnig. Ze geven zich over aan zelfdestructief en irrationeel gedrag: ze drinken teveel, maken zinloze ruzies, stoppen met hun werk terwijl ze zich dat niet kunnen veroorloven, laten hun schulden oplopen, hebben overduidelijk rampzalige relaties en verhuizen alsof het probleem in de muren om hen heen zit.
De diagnose is verveling, een vaak onderschatten factor bij de verklaring van ongewenste menselijk gedrag. ('?)
Maar waarom verveelde ze zich zo, vragen ze mij. Het antwoord is natuurlijk dat ze nog nooit hun intelligentie gebruikt hebben, noch voor hun werk, noch in hun persoonlijke leven, noch in hun vermaak. En intelligentie verkeert in een groot nadeel als hij niet gebruikt wordt. Dan slaat ze terug. Als ze terugkijken op hun leven, zien ze voor het eerst dat ze telkens de weg van de minste weerstand gekozen hebben. Ze hebben nooit enige begeleiding gehad, omdat iedereen het erover eens was dat het ene pad net zo goed was als het andere. Ze hebben er nooit bij stilgestaan dat een leven een biografie is, niet een aaneenschakeling van losse momenten zonder verband, die meer of minder plezierig zijn, maar op den duur steeds saai en onbevredigend worden als je er geen betekenisvol patroon in kunnen liggen.
Hun verplichte schooltijd kwam hun voor als oneindig irrelevant. Niets van wat hun onderwijzers en ouders hun ooit verteld hadden, niets van wat ze hadden opgenomen van de cultuur om hen heen, had hen op het idee gebracht dat wat ze op school deden of nalieten van grote invloed zou zijn op een verdere leven. Het werk dat ze gingen doen zo gauw ze konden, diende alleen maar om hun pleziertjes van het moment te financieren. Ze gingen relaties met de andere sekse aan uit een gril, zonder gedachte aan de toekomst. Hun kinderen werden geboren als instrumenten, ofwel om moeilijke relaties te repareren of om een emotionele en geestelijke leegte te vullen, en al snel bleek dat ze in beide functies te kort schoten.('?)
Vele moeders een Britse achterstandswijken kiezen altijd de kant van hun kinderen en vatten iedere ongunstige opmerking over het gedrag ervan op als een persoonlijke belediging. In plaats van hen te corrigeren, bedreigen ze degene die kritiek levert met geweld. De eindeloze onthullingen in de pers, op de radio en televisie, van iedere misstap van de autoriteiten, zonder dat daar ook maar enige kritiek op de gewone bevolking tegenover staat, hebben ervoor gezorgd dat het vermogen tot zelfkritiek is weggesleten en de geesten rijp zijn gemaakt om de oorzaak van ontevredenheid en misverstanden altijd bij anderen en nooit bij jezelf te zoeken. Vox Populi, Vox Dei – iedere mens is een God in zijn eigen pantheon.('?)
Het leven in de Britse achterstandswijken laat zien wat er gebeurt als zowel de bevolking als de overheid niet meer gelooft in een hiërarchie van waarden. Hier komen allerlei vormen van pathologie uit voort. Waar kennis niet beter is dan onwetendheid en hoge cultuur niet beter dan lager, gaan zin en betekenis volledig verloren. De intelligente en gevoeligen lijden daar het meest onder. De intelligenten vernietigen zichzelf, de gevoelige wanhopen. En waar beschaafde gevoeligheid niet wordt gevoed, aangemoedigd, gesteund en beschermd, overwint de grofheid. De afwezigheid van standaarden is, zoals Ortega y Gasset opmerkte, het begin van barbarij. Het moderne Engeland is dit begin al lang gepasseerd.

Zien is niet geloven.

De voornaamste plicht van de moderne intellectueel, schreef George Orwell, is om het voor de hand liggende te constateren, om de stinkende kleine dogma’s die onze ziel belagen door te breken. Met die dogma’s bedoelde Orwell de totalitaire doctrines waardoor de intellectuelen van zijn tijd werden gebiologeerd, en die hun beletten om de evidente, overduidelijke waarheden over hun eigen samenleving en andere samenlevingen te accepteren. Nu het fascisme en communisme dood zijn, blijft zijn oproep echter onverminderd geldig. De ontbinding van het totalitarisme heeft niet geleid tot een meer oprechte en eerlijker herwaardering van de werkelijkheid, maar slechts dat een vermenigvuldiging van het aantal vervormende lenzen waardoor mensen naar de wereld wensen te kijken. Zoals T. S. Eliot zei, kan de mensheid maar heel weinig realiteit verdragen, maar het lijkt erop dat ze geen enkele moeite heeft met het irreële.
De strijd die de intellectueel voert om het overduidelijke te ontkennen, is nooit wanhopiger dan wanneer de realiteit onplezierig is en in strijd met zijn vooropgezette meningen en wanneer het erkennen daarvan de fundamenten van zijn intellectuele wereldbeeld zou ondermijnen. Gezien de sociale geschiedenis van Engeland van de afgelopen 40 jaar, is het geen wonder dat de collectieve ontkenning een van de opvallendste kenmerken is van ons  nationale intellectuele leven.

Hebben wij het beter gedaan? Hebben wij er iets meer van gebakken? Hebben de jaren zeventig in Vlaanderen zinniger resultaten gehad?
Ja en nee.
Ja, zeker, wij waren nooit zo onnozel, laat staan zo debiel als La Gauche Prolétarienne en La Cause du Peuple. Wij werden zelden of nooit wijsgemaakt dat individuele terreuracties, Guevarristische cellentheorieën zinvol waren. Wij verzetten ons van meet af aan tegen iedere vorm van terrorisme zoals in Duitsland of in Frankrijk, ook al liepen er in Vlaanderen en Brussel, laat staan in Wallonië heel wat van dit soort halve gares rond. Zij hoopten de zingeving van hun ellendig bestaan te vinden in gezeul met vervallen springstof en aftandse wapens die ze dan bij hun verhuis vergaten zodat de brave studente die in Leuven een kot kon huren achter de Grote Bib, bij het herstel van de keukenafloop van haar marxistisch-leninistische Castristische voorganger onder de frutten wasbak een intacte mitrailleur diende te demonteren van tussen de loden water- en afvoerpijpen. 
Wij hebben geen generaal ontvoerd, en geen minister of rechter met de dood bedreigd. Wij werden gelukkig de geest gestoffeerd met de noodzaak om ons te verbinden met de massa's, de arbeidersklasse die het helemaal niet hoog ophad met dit soort van onzin en ons in het beste geval als een stel handige hulpjes inschatte voor een staking als de vakbondsbonzen zich wat al te terughoudend opstelden, dan wel geilden op borsten en billen van de linkse parka meisjes.
Wie al te veel dadendrang voelde opkomen en behoefte had aan een sneller en knallend succes kon zich nog altijd proberen nuttig te maken in bevrijdingsbewegingen in de derde wereld, waar menig kameraad het beste van zichzelf gegeven heeft, en soms zelfs zijn leven liet in een ideologie van internationale solidariteit waar de herdenkingen in eigen land toch steeds van een grote indrukwekkendheid getuigden, zoals een pauselijke uitvaart.
Er was het gevoel van erbij zijn, erbij horen, een symbolische daad gesteld hebben door de laatste eer te betuigen en een stukje van zijn of haar verhaal met ons mee te nemen voor wie wij zouden ontmoeten en wie na ons zou komen.
Wij hebben zelden of nooit de cultuur van de debielen aangemoedigd, want voorzeker 'De Beweging' en ' De Partij' was een natuurlijke verzamelplaats voor allerlei tuig van de richel, sukkels die zichzelf in een knoop hadden gedraaid, jongens soms nog met een door mij zo snel herkend Oedipuscomplex, kerels die aan zichzelf twijfelden en in een nieuwe strenge leer een ideologisch handvast vonden, pastoors of paters, novicen die gewoon van godsdienst konden wisselen wegens 's nachts kouder dan buiten eens ze het klooster of onze moeder de heilige roomse kerk verlaten hadden. Al droomden we echt van de revolutie binnen een vatbare en mentaal overbrugbare periode van 10-15 jaar, we beseften dat heel wat van de burgerlijke wetenschap en kennis bruikbaar zou zijn en blijven en enkel een ferme opschoonbeurt behoefde om proletarisch hanteerbaar te worden.
We verzetten ons tegen de discrepantie tussen de woorden en de daden, tussen de schone schijn en de brute pijn van het zijn, voor zovelen.

Vondel vonden we een merkwaardig man wanneer we zijn uitspraak proefden: '?De wereld is een schouwtoneel, ieder speelt zijn rol en krijgt zijn deel'?
Het klonk wel mooi, maar dat van dat theater konden wij maar niet vatten.
We waren nog in de fase dat toneel 'doen alsof' was, we begrepen niet dat 'doen alsof' hét spel is van lijf en leden, het strelen of geselen met woorden, op papier en in de mond de essentie was, en dat best ook blijven zal van menselijke relaties wanneer we zo weinig mogelijk brute moorden willen begaan, wanneer we zoveel mogelijk anderen de kans willen laten om mee te spelen in dit theater van de democratie.
Wellicht omdat we rechtlijnig waren opgevoed, vanuit de Ene Universele Roomse Kerk, vanuit het Ene Ware Geloof in het antwoord op alle vragen die we ons ooit zouden kunnen stellen, omdat we in het marxisme leninisme in feite dezelfde technieken herkenden als die van het Universele Geloof : een denksysteem dat sluitend was, voor iedere vraag, iedere twijfel een antwoord had.
'Dubito ergo sum' was voor ons makkelijk, twijfelen als wezenskenmerk van ons zijn, want we wisten dat genoeg studeren, genoeg zoeken voor elke vraag een antwoord zou formuleren, al zouden we het zelf verzinnen.
We stonden nergens en we ploeterden vol geloof naar een lichtende toekomst waarin we de gruwel van het gesloten denken niet herkenden.
Dé grap in de jaren '70 te Leuven was de jonge militant die vol vuur naar de provincie trok om er de boodschap van het marxisme-leninisme en de gedachte Mao Tse Toeng te brengen en aan Ludo Martens vroeg om de weg naar het station.
Waarop de grote leider zoals steeds antwoordde: '?En, kameraad, wat denk je er zelf van?'?
Wij vonden dit grappig omat dit ook telkens weer het antwoord was dat we kregen op iedere vraag die we stelden, voornamelijk om reden dat hij het zelf ook niet wist en het altijd handig was om de vraag in het midden te gooien zodat anderen konden reageren en er een andere dynamiek ontstond.
Maar het was vaak niet leuk, om vanuit het niets en met niets oplossingen te zoeken voor alles, van in de lessen van aftandse proffen die zich vastklonken aan hun wijsheden en waarheden tot in fabrieken en koolmijnen waar je de arbeidersklasse probeerde te organiseren met een ijver en vuur dat bij velen de oprisping ontlokte dat we er toch zeker goed voor betaald werden.
Helaas, helaas, het koste ons handenvol geld, want alles boven de 20.000 Frank dienden we af te geven als partijbijdragen. Want we leefden aan een arbeidersloon, dat overigens flink hoger lag dan wat wij in het handje overhielden. Zelfs als we op studiereis naar China gingen, moesten we onze vlucht zelf betalen. En als de Chinese kameraden ons de tweede dag allemaal een forse enveloppe met pakken yuans overhandigden voor onvoorziene kosten tijdens ons verblijf, moesten we dat met enige pathetiek teruggeven van onze hoofdredacteur, de kleine L.M., uit solidariteit met de Chinese arbeidersklasse!
Ik heb een Tang vaas en Ming schotel uit een officiële antiekwinkel moeten kopen om ze aan mijn moeder te laten aan marktprijs in België of ik kon mijn opleiding bij de kameraden niet eens betalen: 40.000 Frank kostten de stukken bij aankoop op de Belgische markt. Twee maandlonen voor mij!
Maar het had achteraf gezien een voordeel, we moesten nadenken en studeren, proberen en met vallen en opstaan onze weg zoeken en dat leverde kritische kaders die na verloop van jaren het spel en de regels van het theater doorzagen en zelf leerden hanteren.
Wij lazen van Victor Serge niet alleen de opgegeven lectuur om te leren dat ook onze redactie zou geà?nfiltreerd zijn door de staatsveiligheid, net zoals die van de Bolsjewiki onder de tsaar. Wij lazen al zijn boeken, ook die over zijn vlucht vanuit het socialistische vaderland naar Frankrijk, zijn analyse van het terreursysteem van Stalin en het gesloten denken van de Russische kameraden. Wij ontdekten via hem Arthur Koestler en wij zochten zelf het antwoord op de vraag naar de weg naar het station.

Hebben wij het beter gedaan?
Neen, ook wij hebben ondanks de proletarische normen en waarden die wij hoog in ons vaandel tot in ons bed dienden te eerbiedigen, geworsteld met het culturele relativisme, ook wij hebben gehoopt dat het allemaal wel zou loslopen want hadden niet alle onderdrukten dezelfde belangen, dienden niet alle proletariërs en onderdrukte volkeren en naties zich eenvoudigweg te verenigen om onze gezamenlijke vijand, het imperialistische grootkapitaal te vernietigen? 
Waren de lumpenproletariërs en al wie een scheve schaats reed, aan de drank of de spuit niet het slachtoffer van het grootkapitaal?
Waren zij niet allen lijdend en dienden zij niet allen verlost te worden met onze staf van het ware geloof?
Waarna alles beter, fijner, aangenamer, rechtvaardiger zou zijn'?
Waren de jaren zeventig de rode jaren die verantwoordelijk zijn voor alle kwaad wat de dertig jaar nadien de wereld en onze zeden teisteren?
Ik vrees van niet.
Dat los je niet op met zo'n goedkope analyse die lijdt aan hetzelfde simplisme als dat van de grote geesten die er zich nu over opwinden.
Zijn het alleen die linkse intellectuelen, al dan niet behept met het marxistische relativisme die het voor de onderste klassen zo lastig gemaakt hebben zoals Dalrymple hoopt?
Ik vrees van niet.
We hebben doorgaans in eer en geweten een oplossing gezocht voor de tegenstelling tussen de mooie praatjes en het naoorlogse optimisme en de bittere realiteit voor de onderste lagen van onze bevolking en meer nog de rest van de wereld.
Wij hebben die niet gevonden, wij hebben er foute gevonden en nagestreefd.
Maar wij hebben op z'n minst geprobeerd met weinig terughoudendheid en het engagement van velen onder ons was zeer verregaand, vaak zelfs offervaardig en dus ook gevaarlijk.
In die zin leken we bij wijlen op de moslimfundamentalisten van vandaag en was ons vijandbeeld zeker en onwankelbaar als een blok graniet waar we gestaag op inhakten.
Er is ongetwijfeld een oplossing voor de economische tegenstellingen, de onrechtvaardigheid en het geweld in deze wereld, maar om in de sfeer van het Vaticaan te blijven, neig je met de last der jaren steeds meer naar de woorden: '? Onze Lieven Heer moet zijn getal hebben!'?
Mattheüs 5:1-12,
En Jezus de scharen overziende is geklommen op een berg en als Hij nedergezeten was, kwamen Zijn discipelen tot Hem
En Zijn mond geopend hebbende, leerde Hij hen, zeggende:
Zalig zijn de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.
Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven.
Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.
Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden.
Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.
Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden.
Zalig zijn die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; want hunner is het Koninkrijk der hemelen.
Zalig zijt gij, als u de mensen smaden, en vervolgen, en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil.
Verblijdt en verheugt u; want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij vervolgd de profeten, die và?à?r u geweest zijn'?.
't Is te zot om los te lopen, maar hier staat woordelijk een reeks criteria voor zelfbegoocheling zo noodzakelijk voor sektarisch godsgeloof, veilige zekerheid en in zichzelf gekeerdheid.
En er waren er velen, van die armen van geest in Rome, die niet in staat waren te doorzien wat het ware spel was dat er gespeeld werd, wat de wetten van het echte theater van de Roomse macht zijn, waarin zij mogen meespelen als figurant, snakkend naar een glorieus moment op het voorplan, dat ze bij ontsteltenis zelf in hun geest zullen creëren.

 

Ik zou graag weten waar jullie uiteindelijk aan wal zullen gaan. Ik wil de diepte kennen van de toekomst die zich in jullie schuilhoudt, al het ongewisse dat in jullie ontkiemt. Jullie zijn nog wat naà?ef, hoe kan het ook anders, dat is normaal, en tegelijk vormt ieder van jullie een facet van de toekomst – het enige mysterie dat ons nog rest. Ik kan niet zeggen dat ik met die toekomst dweep – daar is even weinig reden toe als tot dwepen met de schoonheid. En toch blijven de schoonheid en de toekomst mij boeien. Jullie zitten vol onvervulde dingen, dingen die nog niet bestaan – maar de plaats die jullie vrijhouden voor de wereld is een vruchtbare leegte. Bij ons is alles gezegd – meestal slecht gezegd. Jullie gaan in zee met het raadsel. Misschien gaan jullie op zoek naar het avontuur, de poëzie – wie zal het zeggen? Wij zijn in proza geschreven. En voorts zijn jullie oneindig veel nieuwsgieriger en verdraagzamer dan wij ooit zijn geweest. Wij stonden stijf van de zekerheden, en veelal ging het om dwaasheden. Ik heb blijkbaar niet veel op met mijn tijd, ik walg ervan, en toch hebben wij, mijn generatie er zelf vorm aangegeven. De slapheid, de hang naar comfort, het conformisme dat we heel hypocriet voor allerhande vrijheden lieten doorgaan – in onze onnozelheid hebben wij die dingen tegen wil en dank ingevoerd! p. 261 Olivier Rolin, Papieren Tijger

 

Jan Van Duppen, april '? september 2005

Leave a Comment

Please note: Uw reactie wordt bekeken voor publicatie, dit kan even duren.