Julian Barnes, De man in de rode mantel.
Julian Barnes, De man in de rode mantel .
uitg. Atlas Contact 2021
123. ’ Een dandy heeft de ogen van anderen nodig, zoals een groot spreker de oren van anderen nodig heeft.’
202. ’ ‘Ik weet zeker dat voor velen de benaming geneesheer en zelfs gynaecoloog inmiddels synoniem is aan chirurg.’ Een operatie moet een allerlaatste, onvermijdelijke behandeling zijn, in plaats van een automatisme om een acuut probleem te lijf te gaan. ‘Want er is ook nog de kwestie van het geweten voor ieder van ons die over leven en dood van een ander mens beschikt – geweten moet het eerste kenmerk zijn van een arts, vooral van een arts die een mes hanteert.’
300. ‘Het is een vreemd gevoel – meer vreemd ook dan pijnlijk – om plotseling tot het besef te komen, bruusk en zonder enige waarschuwing, haast zonder dat je het hebt zien aankomen, dat je leven voorbij is. Je bent er nog wel, al dan niet in staat van verval, en je houdt nog vol, je vermogens zijn nog intact, maar je past niet meer bij de waan van de dag; je bent in onbruik geraakt, vervreemd van de eigentijdse beschaving waar je ooit leidend in was, maar die je in haar huidige uitingen niet meer schokt of verwondt omdat ze leeg en futiel lijkt. Een ondoordringbare barrière scheidt je nu van artistieke concepten zoals die van Picasso, de Tsjecho-Slowaakse estheten of de Art nègre, en dat is geen prettige manier om je modieus te voelen.’
324. ‘De Engelsen (meer dan de Britten) hebben zich er te vaak zelfgenoegzaam op laten voorstaan eilandbewoners te zijn, niet benieuwd te zijn naar ‘de ander’, de voorkeur te geven aan de gemakzuchtige grap en de loze laster. Zo vergeleek de zittende minister van Buitenlandse Zaken tijdens het congres van de Conservatieve Partij in 2018 de Europese Unie onomwonden met de Sovjet-Unie. De Baltische staten waren er, zoals ook andere landen die tientallen jaren onder het Sovjet-juk hadden gezucht, niet van onder de indruk. Anderzijds had de vorige minister van Buitenlandse Zaken, tijdens de Brexit-campagne, de ambities van de EU voor Europa nog met die van Hitler vergeleken. Ook hier is deze uitspraak van Barbey d’Aurevilly van toepassing: ‘Engeland, het slachtoffer van zijn eigen geschiedenis, is na een stap naar de toekomst te hebben gezet, thans weer in zijn verleden weggekropen.’
‘Er zijn vele redenen om verbijsterd te zijn over de huidige Engelse (niet Britse – Engelse) houding ten aanzien van Europa. Ik ben de zoon van taaldocenten, die beiden zeer verdrietig zouden zijn geweest over de teloorgang die het leren van en lesgeven in moderne vreemde talen in de periode na hun dood heeft beleefd. ‘Ach, ze spreken allemaal Engels tegenwoordig,’ is een vaak gehoorde dooddoener. Maar zoals elke taaldocent of -student weet, staat het begrijpen van een vreemde taal gelijk aan het begrijpen van degene die haar spreekt, en bovendien van de manier waarop ze jouw land zien en begrijpen. Het prikkelt de verbeelding. Dus begrijpen we anderen nu minder goed, terwijl zij ons steeds beter blijven begrijpen. Weer zo’n ellendig stukje zelfgekozen isolement.’