knee compression sleeve

Er is nog zo veel dat ongezegd is. (Rutger Kopland)

Dupslog
Dupslog

Bert de Munck , Leven en laten leven

15 juni 2022


Een bijzonder wijs en historisch onderbouwd onderzoek naar het verloop van de Covid19 pandemie en hysterie. Zeer de moeite voor wie geïnteresseerd is in een wetenschappelijke benadering van ziekte en gezondheid.



17. ‘Het zijn verlichte idealen die ervoor zorgen dat we het virus zijn gaan bestrijden en dat we daarvoor rede, wetenschap en technologie zijn gaan mobiliseren. Op een paradoxale manier onderwerpen we ons daarmee echter ook aan een ontmenselijkend systeem dat bepaalt wie we mogen zien en wanneer, hoe dicht we bij elkaar mogen komen, en of we elkaar mogen knuffelen of niet. De vraag waarom we dit doen, is de motor van mijn verhaal. De dieperliggende oorzaak moet mijns inziens worden gezocht in ons grote geloof in Vooruitgang en Wetenschap. Het is de derde manier waarop dit boek naar een historische meerwaarde zoekt, en meer nog dan de tweede vraagt ze om een langetermijnperspectief. Helemaal in de geest van Sewell ga ik ervan uit dat er in elk historisch moment verschillende ‘temporaliteiten’ aan het werk zijn, dat wil zeggen: mechanismen die op verschillende historische ‘lagen’ teruggaan. Een van de meest diepgewortelde overtuigingen van de westerse mens is dat het steeds beter kan, of zoals een bekend motto het uitdrukt: stilstaan is achteruitgaan. Sinds de ontwikkeling van het moderne economische denken in de tweede helft van de achttiende en vooral de negentiende eeuw is groei het toverwoord. Steeds meer en ‘daardoor steeds beter. Tijdens de coronacrisis heeft dat zich vertaald in het idee dat een snel muterend virus dat zelfs in huisdieren en wilde dieren aanwezig is, kon worden overwonnen en dat we de oudste en meest kwetsbare mensen ertegen zouden kunnen beschermen.’



21. ‘Mijn hoop is dat Covid-19 aanzet tot reflectie over de mate waarin we bereid zijn om ons leven en ons levenseinde te laten dicteren door de medische wetenschap en technologie. De vraag dringt zich op of de omgang met het virus niet moet worden gezien als een soort therapeutische hardnekkigheid op collectief niveau. Er zijn levens en levensjaren gered, maar de prijs daarvan was hoog – te hoog volgens een belangrijke minderheid van de bevolking. Velen vonden het niet te verantwoorden om ouderen een jaar lang te isoleren in ruil voor extra levensverwachting. Vele ouders voelden zich ongemakkelijk bij het idee dat de normale ontwikkeling van kinderen met lockdowns en mondmaskers in diskrediet werd gebracht. En er was een breed aanvoelen van infantilisering, omdat de beslissing van hoe met het virus om te gaan en daarbij met anderen rekening te houden uit handen van de burger werd genomen. Even belangrijk is de vaststelling dat de meerderheid van de bevolking geen andere oplossing zag en vond dat er geen alternatief was. Dat aanvoelen kwam voor een groot stuk tot stand dank zij de boodschappen en de instrumenten van de experts, die de pandemie presenteerden in cijfers en beleidsadviezen en daarbij door de media werden geholpen. Blijkbaar vielen die boodschappen ook in een vruchtbare bodem, wat de vraag naar de bredere mentaliteiten erachter oproept.’



‘295. ‘Voor Bruno Latour en Isabelle Stengers staat daarbij de relatie tussen mens en natuur centraal, en openheid om de centrale positie van de mens in vraag te stellen. In onderzoek naar het activisme van inheemse bevolkingsgroepen (in Latijns Amerika) is er al op gewezen dat niet zozeer verschillende culturen of politieke overtuigingen tegenover elkaar staan. Het appel dat van inheemse groepen uitgaat, duidt erop dat politiek en activisme uiteindelijk draaien rond ‘onenigheid over de definitie van de natuur zelf.’ Hetzelfde kan over de onenigheid rond het beheer van de pandemie worden gezegd. Passen we het kosmopolitische denken toe op de pandemie, dan wordt duidelijk dat er geen verschillende politieke meningen of opinies tegenover elkaar stonden, maar twee fundamenteel andere visies op de relatie tussen mens en natuur. Voor velen lijkt de ene dan wetenschappelijk en de andere eerder intuïtief of ‘zweverig’, maar dat is een te oppervlakkige lezing.



 De kloof tussen beide visies kan alleen maar worden gedicht door dialoog. En dialoog begint voor Stengers bij een ‘aarzelende’ houding, ook van de kant van de wetenschapper, en de voorwaarde ervan is de erkenning dat wetenschapspraktijken historisch contingent zijn, en dus niet absoluut of universeel. Misschien wel de belangrijkste ‘voorwaarde is dus introspectie binnen de wetenschappelijke wereld zelf. De pandemie is daar de perfecte aanleiding voor. Gaandeweg is duidelijk geworden dat het niet mogelijk was het virus onder controle te krijgen, zelfs niet met de succesvolle vaccins. Het virus was ons steeds te snel af en de wetenschappelijke en technocratische mechanismen waarmee de circulatie ervan werden bestreden, botsten op zowel de grenzen van de biomedische kennis als op het menselijke en maatschappelijk onvermogen om zich langdurig aan isolatieregels te houden. De pandemie moet dus onvermijdelijk tot bescheidenheid aanzetten.



 Tijd dus voor bezinning, bezinning over hoever we willen gaan in het verwerven van controle. Bezinning over de vraag ten koste van welke prijs we een lang en comfortabel leven als een absoluut recht willen opeisen. Bezinning ook over de mate waarin we ons biologische, sociale en culturele bestaan in handen van wetenschap en technologie willen leggen. Bezinning ten slotte over de manier waarop we in de toekomst fundamenteel verschillende visies daarop een plaats zullen geven. Als we het kunnen opbrengen met de ‘ander’ het gesprek aan te gaan, zal misschien blijken dat de ‘ideologische idee’ van 2020-2021 niet te nemen of te laten was en dat er ethische keuzes zijn opgelegd die werden ingekleed als wetenschappelijke objectiviteit.



 De pandemie heeft getoond hoe moeilijk we het als moderne mens hebben om los te laten, om toeval en de grillen van het leven toe te laten. Misschien kunnen we dit besef in de ogen kijken en kan de pandemie ook de aanzet geven tot een diepgaande reflectie daarover. Niet alleen ons individuele bestaan, maar de gehele planeet zou er beter van worden, mochten we de moderne verworvenheden waarmee we de natuur proberen te onderwerpen en controleren wat minder als vanzelfsprekend gaan zien. We zijn ten slotte niet meer dan toevallige passanten op onze planeet, een kortstondige minuscule flits in de trage cyclische tijd van de natuur.’


Reacties graag naar mailadres.