Andrea Wulf, Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik.
Andrea Wulf, Rebelse genieën. De eerste romantici en de uitvinding van het ik.
Uitgeverij atlascontact 2022
https://www.volkskrant.nl/a-nbd11ad42
https://www.athenaeum.nl/leesfragmenten/2022/rebelse-genieen
62. ‘Fichte was de ‘Bonaparte van de filosofie’, meende een student. Iedereen wilde weten hoe zijn nieuwe definitie zou luiden van de relatie tussen het ik en de buitenwereld – tussen het ‘ik’ en het ‘niet-ik’, zoals Fichte het uitdrukte. Fichte had iets dwingends en uitdagends over zich. Filosofie was niet slechts het terrein van filosofiestudenten, stelde hij, maar was voor de hele samenleving van belang. ‘Ik ben een priester van de waarheid,’ zei hij. Hij wilde niets minder dan een revolutie van de geest op gang brengen en de fakkel overnemen van Immanuel Kant, de beroemdste nog levende filosoof van de westerse wereld.’
152. ‘Precies op het moment dat Novalis opriep tot poëtisering van de wetenschap voerden de Fransen hun nieuwe metrieke stelsel in, dat honderden verschillende lengtematen die eeuwenlang in de wereld gebruikt waren, moest vervangen. De ‘meter’ was niet gebaseerd op lichaamsdelen als palm, duim of pied du roi (voet van de koning), maar op de planeet zelf: een meter was een tien miljoenste van de afstand tussen de noordpool en de evenaar. De meter maakte van de natuur een meetbare entiteit.
153. ‘Novalis’ verheerlijking van ‘doodsverlangen’ en duisternis zette alles op zijn kop. Niet Freud onderzocht als eerste dromen en de meer duistere regionen van de geest, en ook niet William Blake of Coleridge, maar de Jena-kring. Terwijl denkers van de Verlichting de rede hadden uitgeroepen tot het pad van de mens naar het licht, bescheen de Jena-kring met zijn toorts een andere werkelijkheid. ‘De wereld wordt een droom, de droom wordt de wereld,’ zou Novalis later in zijn onvoltooide roman Heinrich von Ofterdingen schrijven.
In een tijd dat staten als Pruisen door een leger van staatsdienaren werden bestuurd alsof het fabrieken waren – een ‘mechanisch bestuur’, zoals Novalis het omschreef – en de Industriële Revolutie Europa in een ratelende machine veranderde, gebruikte Novalis zijn pen om te strijden tegen een zekere ontgoocheling over de wereld. Terwijl stoommachines, klokken en fabricageprocessen alles efficiënter lieten verlopen, ging hij naar binnen. Het was een reactie op het toenemende materialisme van de moderne wereld, op een nieuwe werkelijkheid waar mensen radertjes in die grote machine werden en alles door geld beheerst werd. Wat was de zin van rijkdom, vroeg Novalis zich af, als die de aardbol alleen maar steeds sneller liet draaien ? ‘De wereld romantiseren, stelde hij, is ons de magie en het wonder van de wereld laten zien. De opdracht was het buitengewone in het gewone te zien.
175. ‘Ze hadden vooral bewondering voor de Sixtijnse Madonna van Rafaël uit de zestiende eeuw, een olieschilderij van bijna twee bij drie meter waarop een tedere madonna met kind is afgebeeld. Gehuld in een wijde mantel en in gezelschap van twee heiligen en twee cherubijnen brengt Maria te midden van dwarrelende wolken haar kind van de hemel naar de wereld. Paus Julius II gaf in 1512 opdracht voor dit werk, dat meer was dan een religieus schilderij. Velen zagen er de vereniging van het aardse en het hemelse in: de Madonna die in een visioen aan de heiligen, maar ook aan de toeschouwer verschijnt terwijl ze Christus naar de Aarde brengt.
Dit meesterwerk werd een van hun favorieten. De jonge romantici werden bedwelmd door de schoonheid van de Heilige Maagd en zagen het schilderij als het volmaakte voorbeeld van de versmelting van zinnelijkheid, religie en kunst. De aantrekkingskracht en gratie van de Madonna konden niet in woorden worden uitgedrukt, legde Caroline uit, omdat ze ‘rechtstreeks van het oog naar de ziel gaan’. Voor hen was religieuze kunst de kerk ontstegen en was ze poëtisch geworden, een onderwerp dat in het jaar daarna steeds belangrijker zou worden.
‘Caroline liet hun ook drie verschillende schilderijen van de Boetvaardige Maria Magdalena zien. Maria Magdalena was van oudsher beschreven als een zondares, als een losbandige vrouw en soms als een hoer. Maar zij was wel degene die bij Jezus was gebleven toen hij werd gekruisigd. Hoe kon iemand haar, vroeg Caroline terwijl ze het eerste schilderij bekeek, haar jeugdzonden verwijten? Had Maria Magdalena niet het recht om gelukkig te zijn? Ze leek te zeggen: ‘Help me toch uit dit doolhof.’ Of kijk eens naar deze afbeelding, zei Caroline terwijl ze naar de volgende Boetvaardige Maria Magdalena liep. Er was geen reden tot boetedoening, verklaarde Caroline. Waarom zou ze berouw moeten hebben? Terwijl ze haar vrienden naar het derde schilderij leidde, legde ze uit dat haar zuivere ziel niet kon worden ‘misvormd door een toevallige vergissing uit haar jeugd’. Dacht Caroline mogelijk aan zichzelf? Er klonken zeker gebeurtenissen uit haar eigen leven in haar woorden door.’.
192. ‘Schelling verankerde de mens in de natuur. We zijn zowel één met als onderdeel van de natuur. ‘Zolang ik zelf identiek ben aan de natuur, begrijp ik wat levende natuur is, net zo goed als ik mezelf begrijp,’ zei hij tegen zijn studenten. In de natuur zijn – wandelen, haar verkennen, nadenken – was daarom altijd een zelfontdekking. Het was een spannend idee.
Duizenden jaren lang hadden denkers zich tot hun goden gewend om hun plaats en doel in het onkenbare goddelijke plan te begrijpen. Toen, aan het einde van de zeventiende eeuw, begon een wetenschappelijke revolutie de wereld te verlichten. Wetenschappers tuurden door microscopen naar de kleinste details van het leven of richtten nieuwe telescopen naar de hemel om de plaats van de Aarde in het heelal te ontdekken. Ze ontleedden menselijke harten om te leren hoe het lichaam functioneert en deelden planten, dieren en mineralen netjes in categorieën in om orde te scheppen in de wereld waarin ze leefden. Ze berekenden de afstand tussen de zon en de Aarde, beschreven hoe bloed door het lichaam circuleert en voeren naar Australië, een ‘nieuw’ continent ruim tienduizend kilometer verderop aan de andere kant van de wereld. Ze ontdekten zuurstof ‘en gebruikten wiskunde om de wetten van de planetaire beweging en de zwaartekracht te definiëren.
De Verlichting had werkelijk verlicht. Maar deze nieuwe rationele benadering had ook een zekere afstand tot de natuur gecreëerd en de rol van gevoel en schoonheid uitgesloten. De natuur was iets geworden wat vanuit een zogenaamd objectief perspectief werd onderzocht. Licht werd bijvoorbeeld niet langer gewaardeerd vanwege zijn caleidoscopische spel van iriserende kleuren, maar vanwege zijn breking en ‘gehoorzaamheid aan wiskundige wetten’; vandaar dat het verheven werd tot de term ‘Verlichting’, zei Novalis. Dit was de reden waarom de studenten van Schelling voor hun jonge hoogleraar vielen. Hij herenigde wat de wetenschappelijke revolutie had gescheiden: de natuur en de mens. Hoezeer wetenschappers ook observeerden, berekenden en experimenteerden, er was iets emotioneels, iets instinctiefs en misschien iets raadselachtigs aan de band van de mensheid met de natuur. De natuur kan ons tot rust brengen, genezen of gewoon met vreugde vervullen. Schelling gaf ons de filosofische verklaring.
En zo werd zijn filosofie van eenheid de hartslag van de Romantiek.
337.’Het wonderbaarlijkste verschijnsel, het eeuwige feit, is ons eigen bestaan,’ schreef Novalis in 1797. De belangrijkste taak van het leven was het begrijpen van het ik, want ‘als we onszelf niet goed begrijpen, zullen we nooit anderen goed kunnen begrijpen’. Laat die uitspraak van Novalis eens goed tot je doordringen. Hij bedoelde dat we moreel verplicht zijn ons naar binnen te keren om goede leden van de samenleving te kunnen zijn. Alleen als we ons volledig van onszelf bewust zijn – van onze behoeftes, onze wensen en onze gedachten – kunnen we de ander omarmen. Deze nadruk op het ik betekent dat het ‘ik-bewustzijn’ een voorwaarde is om ‘je bewust te kunnen zijn van en begaan te kunnen zijn met de ander’. Alleen door ik-bewustzijn kunnen we empathie voor anderen voelen. Alleen door zelfreflectie kunnen we nadenken over ons gedrag tegenover anderen. In die zin is zelfonderzoek van belang voor het grote geheel: voor ons, voor onze gemeenschap, voor de samenleving in het algemeen en voor onze planeet.
De Jena-kring gaf onze geest vleugels. Hoe we ze gebruiken is helemaal aan ons.