Joseph Roth, Biecht van een moordenaar
Joseph Roth, Biecht van een moordenaar
Atlascontact 2016
https://www.hebban.nl/recensie/nico-van-der-sijde-over-biecht-van-een-moordenaar
94. Uit het nawoord van Els Snick: ’ Anton van Duinkerken, de Nederlandse literatuurpaus, riep het werk in De Tijd uit tot ‘Boek van de Week’ en wijdde er een hele bladzijde aan. Hij duidde de roman vooral in de geest van de tijd en het succes van het nationaalsocialisme: ‘Dit verhaal is brandend actueel, omdat het handelt over de vraag hoe de menschen worden tot wat ze zijn en omdat deze vraag, juist nu het individu zich schijnt over te leveren aan massa-bewegingen, het raadsel onzer dagen is.’
https://www.dbnl.org/tekst/_par009201101_01/_par009201101_01_0002.php
Alweer een schitterende vertaling van een meesterwerk van Joseph Roth… Russische emigranten in Frankrijk aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog… Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog schreef Gaston Gazjdanov vergelijkbare parels met Het fantoom Alexander Wolff, Een avond bij
7. ‘Maar in het Russische restaurant speelde de tijd geen rol. Er hing een blikken klok aan de muur. Soms stond hij stil, soms liep hij ongelijk. Hij leek de tijd niet te willen aangeven, maar te willen bespotten. Niemand keek op de klok. De meeste gasten in dat restaurant waren Russische emigranten. En zelfs degenen onder hen die in hun vaderland wellicht gevoel voor stiptheid en nauwkeurigheid hadden gehad, waren dat in den vreemde kwijtgeraakt, of ze schaamden zich het te tonen. Het was alsof de emigranten bewust demonstreerden tegen de berekenende, alles berekenende en o zo berekende mentaliteit van het Europese Westen, alsof ze hun best deden niet alleen echte Russen te blijven, maar ook voor ‘echte Russen’ door te gaan en te voldoen aan de voorstellingen die het Europese Westen zich van de Russen had gemaakt. De ongelijk lopende of stilstaande klok in Tari-Bari was dus meer dan een toevallig rekwisiet: het was een symbolisch rekwisiet. De wetten van de tijd leken opgeheven te zijn. ‘
19. ‘Ik merkte gelijk dat hij geen Rus was en dat feit alleen al verdrong mijn eerste schrik en riep een soort trots bij me op. Ik weet niet goed waarom. Maar het schijnt dat wij Russen ons vaak gevleid voelen als we gelegenheid hebben om met een buitenlander om te gaan. En onder “buitenlanders” verstaan we Europeanen, de mensen dus die waarschijnlijk veel meer verstand hebben dan wij, ook al zijn ze veel minder waard. We hebben soms de indruk dat God de Europeanen heeft gezegend, hoewel ze niet in hem geloven. Maar misschien geloven ze gewoon niet in hem omdat hij hun zoveel heeft geschonken. En dus worden ze overmoedig en geloven ze dat ze de wereld zelf hebben geschapen en zijn ze er bovendien ontevreden over, hoewel ze er volgens hen zelf verantwoordelijk voor zijn. Zie je, dacht ik bij mezelf terwijl ik de buitenlander opnam, je moet iets bijzonders hebben als een Europeaan je zomaar aanspreekt.’
22. ‘Maar ik ben zo geboren, ik hink sinds ik kan lopen en met de jaren heb ik een soort elegante kunst van mijn gebrek gemaakt. Ik heb leren paardrijden en schermen, ik tennis, ik maak met gemak hoge en verre sprongen, ik kan urenlang wandelen en zelfs bergen beklimmen. Ook zwemmen en fietsen kan ik als de beste. Weet u, waarde vriend, nooit is de natuur vriendelijker dan wanneer ze ons een klein gebrek ten geschenke geeft. Als ik onberispelijk ter wereld was gekomen, had ik waarschijnlijk niets geleerd.’
37. ‘Ik hoorde dat hij zich juist ten gevolge van die domme kwestie met de tabaksdozen, die op een dag was uitgekomen, verplicht had gevoeld een vijandige houding aan te nemen tegenover de hele menselijke orde. Zoals zoveel jonge mensen uit zijn tijd had hij dus in het feit dat zijn ordinaire vergrijp was ontdekt, aanleiding gevonden om een zogenaamde revolutionair te worden en de maatschappij aan te klagen.’
51. ‘Mijn papieren stonden op naam van Krapotkin. Op die naam was mijn paspoort afgegeven. In een begeleidend schrijven aan ambassaderaad P. werd ik nadrukkelijk aangeduid als een van de geheim agenten die tot taak hadden in Frankrijk de zogenaamde subversieve elementen uit Rusland in de gaten te houden. Wat een beroerd werk, vrienden! Maar destijds leek het me nobel! Wat was ik verdorven! Verdorven en verdoold! Alle verdorvenen zijn eigenlijk verdoolden.’
52. ‘Elke tijd heeft zijn belachelijke couturiers, zijn belachelijke mannequins, zijn belachelijke vrouwen. De vrouwen die nu in Rusland het uniform van de Rode Gardisten dragen, zijn de dochters van de dames die destijds bereid waren geweest een paars herenjacquet aan te trekken, en de dochters van de Rode Gardisten van nu zullen misschien ooit inderdaad iets dergelijks moeten dragen.’