Yasunari Kawabata, Duizend kraanvogels – De schone slaapsters
Yasunari Kawabata, Duizend kraanvogels
41. ‘Was het niet meestal dwaas en fout om zich over de doden zorgen te maken, zo ongeveer alsof men kwaad van hen sprak? De doden legden de levenden geen morele verplichtingen op.’
Yasunari Kawabata, De schone slaapsters
32. ‘Het meisje sliep hier natuurlijk alleen maar omdat ze geld wilde hebben. En voor de oude heren die dat geld betaalden, betekende het natuurlijk het hoogste genot om naast zo’n meisje te liggen. Omdat ze het meisje onder geen voorwaarde mochten wekken, hoefden de gasten zich immers niet te schamen voor de minderwaardigheidsgevoelens die de aftakeling meebracht en was het hun toegestaan aan al hun illusies en aan al hun herinneringen aan vrouwen de vrije loop te laten. En was dat ook niet de reden waarom ze zonder enige spijt voor zo’n meisje meer betaalden dan voor een vrouw die wakker was? Bovendien moest het voor de oude heren ook een veilig gevoel zijn dat het slapende meisje geen flauw idee had wat voor oude man er naast haar lag. En omgekeerd wisten ook de oude heren niets af van de levensomstandigheden van het meisje. Zij wisten niet wie zij was. Het was zo goed geregeld, dat zij zelfs geen kans kregen iets op te maken uit de kleren van het meisje. Maar het was niet alleen om de simpele reden dat de oude heren zich na afloop geen zorgen hoefden te maken. Want diep op de bodem van ‘de duisternis scheen misschien een vreemd licht.’