Michel Houellebecq – Vernietigen.
Michel Houellebecq – Vernietigen. Vertaald door Martin de Haan. De Arbeiderspers, Amsterdam. 2022
188. ‘Over het algemeen blijft het aanzicht van de wereld stabiel, alles gaat gewoon zijn gangetje; maar soms, heel zelden, vindt er een gebeurtenis plaats. Hetzelfde, dacht hij in algemenere en vagere termen, geldt voor mensenlevens. Het menselijk leven bestaat uit een opeenvolging van administratieve en technische moeilijkheden, afgewisseld met medische problemen; met het klimmen der jaren nemen de medische aspecten de overhand. Dan verandert het leven van aard en begint het op een hordenloop te lijken: de toestand van je organen wordt steeds vaker aan steeds meer soorten medische onderzoeken onderworpen. Die concluderen dat de situatie normaal is, of toch in elk geval aanvaardbaar, totdat een ervan een ander oordeel velt. Dan verandert het leven voor de tweede keer van aard en wordt het een meer of minder lang en pijnlijk traject naar de dood.’
314. ‘De echte reden voor euthanasie is dat we oude mensen niet meer kunnen verdragen, we willen niet eens weten dat ze bestaan, daarom sluiten we ze op in gespecialiseerde plekken, buiten het zicht van de andere mensen. Bijna iedereen vindt tegenwoordig dat de waarde van een mens afneemt naarmate zijn of haar leeftijd toeneemt; dat het leven van een jongeman, en meer nog van een kind, veel waardevoller is dan dat van een hoogbejaarde; ik neem aan dat u dat ook met me eens bent?’
‘Ja, absoluut.’
‘Goed. Maar dat is dus een totale ommekeer, een radicale antropologische breuk met het verleden. Het feit dat het aandeel oude mensen op de totale bevolking steeds verder toeneemt is natuurlijk best een probleem…’ Hij zweeg weer, dacht nog een minuut of twee na.
‘In alle voorgaande beschavingen,’ zei hij ten slotte, ‘werd de maatstaf voor de achting of zelfs bewondering die je voor iemand kon hebben, voor de bepaling van zijn waarde, gevormd door de manier waarop hij zich in de loop van zijn leven feitelijk had gedragen. Zelfs burgerlijke achtbaarheid werd alleen voorlopig, op basis van vertrouwen toegekend: je moest die daarna verdienen door middel van levenslange rechtschapenheid. Door meer ‘waarde toe te kennen aan het leven van een kind – terwijl we nog helemaal niet weten wat het zal worden, intelligent of dom, een genie, een misdadiger of een heilige – ontzeggen we onze werkelijke verrichtingen elke waarde. Onze heldhaftige of edelmoedige daden, alles wat we hebben weten te bereiken, onze prestaties, onze creaties, niets daarvan heeft in de ogen van de wereld – en al heel snel ook in onze eigen ogen – nog enig belang. Daarmee ontnemen we het leven elke motivatie en elke betekenis, en dat is nu precies wat men nihilisme noemt. Het verleden en het heden omlaaghalen ten gunste van wat nog moet komen, de werkelijkheid omlaaghalen voor een virtualiteit die in een vage toekomst ligt, dat zijn veel doorslaggevender symptomen van het Europese nihilisme dan alles waar Nietzsche op heeft gewezen – of misschien zouden we het nu het westerse of zelfs het moderne nihilisme moeten noemen, ik ben er niet zo zeker van of het op de middellange termijn aan de Aziatische landen voorbij zal gaan. Toegegeven, Nietzsche kon dat verschijnsel ook niet hebben opgemerkt, omdat het pas ruim na zijn dood is opgetreden. Dus nee, ik ben inderdaad geen christen; ik ben zelfs geneigd te denken dat het met het christendom is begonnen, die neiging om je neer te leggen bij de huidige wereld, hoe ondraaglijk die ook is, in afwachting van een verlosser en een hypothetische toekomst. Hoop is volgens mij de erfzonde van het christendom.’
386. ‘Denk je echt dat migranten zich hierdoor zullen laten afschrikken?’
‘Natúúrlijk. Ik weet wat de mensen zeggen: “Ze zijn zo arm, ze zijn bereid om alle mogelijke risico’s te nemen” en zo. Dat klopt niet. Ten eerste zijn ze niet zo heel arm, het zijn eerder de halfrijke, opgeleide mensen, de middenklassen in hun landen van herkomst, die naar Europa proberen te emigreren. Daarnaast nemen ze niet alle mogelijke risico’s, ze nemen gecalculeerde risico’s. Ze hebben perfect begrepen hoe wij functioneren, met ons schuldgevoel, het residuele christendom en zo. Ze weten dat ze door een humanitair hulpschip kunnen worden opgepikt en dat er daarna altijd wel een Europees land zal zijn waar ze aan wal mogen gaan. Natuurlijk nemen ze grote risico’s, veel boten lijden schipbreuk, sommige zijn in erbarmelijke staat; maar ze nemen niet álle mogelijke risico’s. En nu zullen ze een nieuw element in hun calculatie moeten opnemen.’
‘Geweld is effectief, is dat wat je bedoelt?’
‘Ja, geweld is de motor van de geschiedenis, dat is niet nieuw, er is wat dat betreft niets veranderd sinds de tijd van Hegel. Alleen, in welk opzicht effectief? We weten nog steeds niet wat die lui willen. Verwoesting omwille van de verwoesting? Een enorme crisis teweegbrengen? ‘
449. ‘In een glazen gang wachtten een stuk of tien patiënten. Toen hij tussen hen plaatsnam, na zich eerst bij de verpleegkundige aan de balie te hebben aangemeld, keken ze op en wierpen hem een korte blik toe, waarna ze hun hoofd weer afwendden. Niemand zei iets of las; hun eenzaamheid was totaal. Van tijd tot tijd keken ze elkaar aan ‘met pijn en zonder hoop’, zoals Pascal zegt, waarna ze weer in zichzelf verzonken. Ongetwijfeld was dat ‘het beeld van het menselijk lot’, zoals Pascal ook zei, en dan was dit nog de best mogelijke situatie, die van een oude, beschaafde samenleving; er waren tal van plaatsen op de wereld waar mensen de lange dagen in de wachtkamer van de dood zouden hebben gevuld met enthousiaste, extatische bloedbaden; er waren tal van plaatsen op de wereld waar het vertrek van een medemens, een collega, naar zijn executieplaats niet met onverschilligheid, maar met een uitbarsting van wilde vreugde zou zijn begroet.’ (…)
‘Philippe Lançon was ernstig en zelfs blijvend getroffen, hij zou zijn medemensen altijd afstoten, in zekere zin zou hij nooit meer medemensen hebben. Hijzelf daarentegen was dodelijk getroffen, en had sinds hij dat wist het stadium waarin je nog op zoek kunt gaan naar medemensen verlaten; hij bevond zich te midden van de veroordeelden, de ongeneeslijken, in een gemeenschap die er nooit een zou worden, een zwijgende gemeenschap van wezens die om je heen gestaag in het niets oplosten, hij liep ‘in het dal van de schaduw des doods’, volgens de bekende uitdrukking, die zich voor het eerst in volle kracht aan hem voordeed; hij ontdekte een vreemde, residuale vorm van leven, volledig eigensoortig, die draaide om volkomen andere dingen dan waar de levenden zich druk om maken.’
468. ‘Sinds ongeveer een eeuw waren er andere mannen verschenen, steeds meer; ze waren lollig en kruiperig, ze hadden niet eens de relatieve onschuld van de aap, ze werden gedreven door de helse missie om alle banden aan te vreten en te ondermijnen, alle noodzakelijke en menselijke dingen te vernietigen. Ze hadden uiteindelijk helaas het grote publiek bereikt, het publiek van de volksklasse. Het gecultiveerde publiek was al heel lang gewonnen voor het principe van decadentie, onder invloed van een lange rij denkers, te slaapverwekkend om op te sommen, maar dat deed er weinig toe, het grote publiek was het belangrijkst, want dat was sinds The Beatles en misschien al sinds Elvis Presley de norm voor elke validatie, een rol die de gecultiveerde klasse, die zowel op het ethische als op het esthetische vlak had gefaald en zich op het intellectuele vlak ook nog eens ernstig had gecompromitteerd, niet meer in staat was te vervullen. Gezien het feit dat het grote publiek zodoende de status van universeel valideringsorgaan had gekregen was de voorziene ontwaarding ervan een zeer slechte zaak, dacht Paul, wat alleen maar kon leiden tot een gewelddadig en droevig einde.’