Michael Ignatieff, Troost Als licht in donkere tijden
Michael Ignatieff, Troost Als licht in donkere tijden
Uitg Cossee 2021
14. We kunnen dit opvatten als een aansporing om een zekere kritische zelfbeheersing te bewaren ten aanzien van de verhalen die ons bewustzijn binnendringen en de tijd waarin we leven vormgeven. Als het in 1783 aanstellerij was om wakker te liggen van het verlies van Amerika, zou het nu zeker overdreven zijn om het hoofd te laten hangen vanwege een dreigende milieuramp, ineenstorting van de democratie of een door nieuwe plagen geteisterde toekomst. Geen van deze problemen, hoe schrikwekkend ook, is gemakkelijker te overwinnen door te geloven dat ze ongekend zijn. In dit boek komen we mannen en vrouwen tegen die hebben overleefd ondanks de pest, het verlies van de republikeinse vrijheid, massa-uitroeiing, vijandelijke bezetting en catastrofale militaire nederlagen. Hun verhalen plaatsen onze tijd in de juiste context en we kunnen inspiratie putten uit hun luciditeit. Als we onszelf in het licht van de geschiedenis zien, kunnen we onze verbinding herstellen met dat wat onze voorouders troost bood en onze verwantschap met hun ervaringen ontdekken.’
145. ‘Niemand had ooit een dramatischer lofzang opgetekend op de mondiale energie van het kapitalisme, en ook daarna zou die er niet meer komen. Je ziet zo waarom. Het kapitalisme vaagde alles weg wat Marx verachtte: de nostalgische waanideeën van radicale handwerkslieden, die alleen maar naar het verleden keken, de vrome, troostende praatjes van de kerk, het ideologische gezwatel van de Europese vorstenhuizen, kortom, alles wat in de weg stond van de revolutionaire opstand van het proletariaat:
==
Alle verkalkte, bevroren verhoudingen, met hun sleep aan oude, alom geëerbiedigde vooroordelen en meningen, worden weggevaagd, alle nieuw gevormde raken verouderd voor ze kunnen fossiliseren. Al wat vastigheid geeft, gaat in rook op, al wat heilig is, wordt ontheiligd, en uiteindelijk zal de mens nuchter onder ogen moeten zien tot welke toestand hij en zijn relaties met anderen zijn gereduceerd.’
149. Dat was wat het jonge echtpaar in Parijs geloofde en omdat ze het opnamen tegen het hele erfgoed van het westerse geloof, was dit nog wel de belangrijkste droom die ze koesterden. Hun visioen inspireerde werkende mannen en vrouwen die daar de volgende honderdzeventig jaar voor hebben gestreden en er hun leven voor hebben gegeven. Het was de best uitgewerkte poging om religie te ontstijgen en de troost die het geloof bood te vervangen door gerechtigheid, hier op aarde al. De kritiek die deze utopie altijd heeft gekregen is de vraag of ze wel te verwezenlijken is. De juiste vraag zou weleens kunnen zijn of een wereld waarin troost geen rol meer speelt een wereld is die nog iemand aanspreekt.’
195. ‘Achmatova schrijft haar herinnering aan deze gebeurtenis aan het begin van haar Requiem, de gedichtencyclus die ze in de loop van twintig jaar heeft geschreven ter nagedachtenis aan de miljoenen slachtoffers die door het regime van Stalin van de aardbodem zijn weggevaagd of naar de goelag gestuurd:
==
Voor jullie heb ik deze wijde wade geweven, uit de nederige woorden
Die ik jullie hoorde gebruiken. Overal, eeuwig, voor altijd,
Zal ik nooit ook maar één ding vergeten.
==
Requiem was het monument dat ze optrok namens elke vrouw die in de jaren dertig bij Russische gevangenissen stond te wachten en ook namens hen die daar zaten opgesloten, wachtend tot ze werden verhoord, gemarteld, verbannen of een kogel in hun nek kregen. Ze heeft gezegd dat als er ooit ter nagedachtenis van haar een monument zou worden opgericht, dat daar moest komen, bij de ingang van de Kresti-gevangenis, waar ze met al die anderen had staan wachten.’
‘Nu zal ik er nooit in slagen om te ontrafelen
wie een dier is en wie een mens
Noch hoelang ik zal wachten tot het doodvonnis
wordt voltrokken.’
‘De kalme Don stroomt rustig
En de gele maan betreedt mijn huis.
Hij komt binnen, zijn hoed scheef en
ontmoet een schaduw, de gele maan.
Het gaat niet goed met deze vrouw,
Deze vrouw is helemaal alleen.
Echtgenoot in het graf, zoon in de gevangenis,
Bid alstublieft voor mij.’
226. ‘We herinneren ons Václav Havel nu vooral vanwege één uitspraak, zijn antwoord aan een journalist, die hem in 1986, drie jaar voor hij zijn land naar de vrijheid leidde, bevroeg over de bronnen waaraan hij zich in zijn leven had gelaafd:
==
Hoop is bepaald niet hetzelfde als optimisme. Het is niet de overtuiging dat iets goed gaat komen, maar de zekerheid dat iets zinvol is, hoe het uiteindelijk ook uitpakt.’
246. ‘Vaak denken we dat de dood het eenzaamste moment uit ons leven is. Maar Saunders begreep dat de dood een van de meest publieke en sociale ogenblikken van ons bestaan is en dat voor die dood een institutionele omgeving nodig is waarin respect kan worden betoond aan die sociale, familiale en publieke aspecten. Ze begreep dat stervenden een plek nodig hadden waar troost mogelijk was, en dat die stervenden ook hun laatste dagen wilden gebruiken om anderen te troosten. En ook dat het bieden van troost van wezenlijk belang was voor het ontvangen ervan.’
251. ‘Falen is een goede leermeester, en dat geldt ook voor ouder worden. Naarmate ik ouder werd, is ten minste één valse troost weggevallen. Van alle voordelen die ik genoot – liefhebbende ouders, klasse, ras, opleiding en de plek waar mijn wieg stond – was het hardnekkigste existentieel: het idee dat ik op de een of andere manier speciaal was, dat ik een passe-partout voor een vrije doorgang door het leven bezat. Dat was natuurlijk absurd, maar het was een illusie die maakte dat ik kon doen wat ik deed. Door mislukkingen en het stijgen der jaren weten de meesten van ons na verloop van tijd beter. Je werpt elke illusie af dat je een speciale status hebt die je vrijwaart van stommiteiten en pech en je gaat accepteren, gewild of ongewild, dat je net als ieder ander bent, ten prooi aan misvattingen, zelfbedrog en alle kwalen die het vlees eigen zijn. Je realiseert je dat de passe-partout moet worden ingeleverd en dat er in ieder geval een deur voor je ligt die niet opengaat. Het vergt tijd om het gevoel van solidariteit met de rest van de mensheid te aanvaarden, dat begint te dagen wanneer je die pas inlevert wanneer je beseft dat je eerdere liberale, abstracte solidariteitsbetuigingen onecht waren, wanneer het eindelijk tot je doordringt dat je samen met alle anderen in een gemeenschappelijk lot verbonden bent. Maar dit besef is een onvermijdelijk onderdeel van het ouder worden, en het wordt een soort van troost. Je bent dan misschien niet speciaal, maar je hoort erbij. Dat is niet zo’n somber idee en ook niet zo moeilijk te accepteren. Misschien krijg je zelfs wat meer oog voor de problemen en tegenslagen van anderen en word je ontvankelijker voor de oude wijsheid die er altijd is geweest om ons te manen niet zo ijdel en dwaas te zijn.’