Europalia Rusland: van zeveraar tot bedelaar.
Van Tsaar tot keizer was een vorm van geschiedschrijving die de nieuwe tsaar, Vladimir II in de nieuwste dynastie, graag aan de Europese Unie en zijn eigen onderdanen voorschrijft. De beroemde Russische tsaren werden gepresenteerd in een geur van Orthodoxe Heiligheid met iconen en kerkelijke parafernalia.
In het Jubelpark stond een treinwagen voor Siberië voor de deur geparkeerd voor wat nadien een lamentabele wandeling bleek te worden langsheen het virtuele traject van de Transsiberische spoorlijn van Moskou tot Vladivostok. Leuke weetjes, matig gepresenteerd in een semi-toeristische wandeling voor kinderen en bejaarden die er zin in hebben om zelf de taiga vanuit het treinraampje te bestuderen.
En dan was er da ongelooflijke tentoonstelling over de 'Hunnen', ja ja , de Hunnen kwamen ook uit Rusland, althans uit Siberië en ze hadden een paar tientallen minuscule voorwerpen uitgestald op een dozijn koeienvellen, gespen en pennen en ringen en krammen. En dat alles voor 5 Euro per bezoeker.
Faut le faire!
Alleen de Avant-Garde in Rusland 1900-1915 in het Paleis voor Schone Kunsten was de moeite, zeer de moeite.
Zeker voor mij.
Reeds 30 jaar zijn we er telkens weer bij geweest wanneer ergens in de hele wijde omtrek een tentoonstelling te bezoeken viel van die Russische Avant-Garde. We waren bij de grote Malevitsj tentoonstelling In Amsterdam, bij Lisitsky in Eindhoven, Tatlin in Tilburg, enz.
In Frankrijk en Duitsland en Engeland gingen we steevast langs. We lazen hun poëzie en literatuur, we hadden met hen te doen want in onze ogen hadden velen van hen op gruwelijke wijze geleden en vaak hun kunstopvattingen met de dood bekocht.
De geur van dissidentie was ons toen reeds welgevallig en we begrepen het allemaal perfect: van volksbevrijdende abstractie naar sociaal realistische agitprop. Het volk diende opgevoed te worden. En wie zich daar niet in kon vinden, diende zelf opgevoed te worden.
De tentoonstelling in Brussel, met een overigens boeiende en mooie catalogus, heeft me de ogen geopend. De schitterende presentatie van een doorsnede van het hele oeuvre van ondermeer N.S. Gontsjarova staat model voor de vele vrouwelijke kunstenaars in deze bewegingen. Ook de positie van heel wat artiesten die zich goed nestelden in de cenakels en aan de tafelen van het socialistische vaderland werd duidelijk gemaakt met ondermeer P.P. Kontsalovski.
Ik had me vroeger al vaak verbijsterd afgevraagd waarom K.S.Malevitsj zich niet gehouden heeft aan zijn Suprematistische iconografie. Hij had hiermee toch met enorme lef de toon gezet.
Maar Kasimir versukkeld in de gevangenis en werd daar allesbehalve kunstzinnig behandeld. Wanneer hij terugkwam in de Russische maatschappij beperkte hij zich tot het schilderen van menselijke figuren zonder aangezicht. Boeren zonder gezicht. Ik begreep dat niet.
Nu wel.
Wie na de toch wel fenomenale presentatie van prachtige kunstwerken naar de uitgang loopt, kan begrijpen hoe velen van deze kunstenaars niet alleen een ideologie en een artistieke opvatting huldigden die naadloos aansloot bij de maakbaarheidsideologie van de politieke leiders van hun land.
Toneel en film moeten gevrijwaard worden van allerlei psychologiserende onzin. Alle beelden worden herleid tot vorm, kleur en beweging met klank. Dat kan de volksmassa's opvoeden tot de Nieuwe Mens, L'Homme Nouveau van Josef Stalin.
Wie dit soort ideologieën in hun kunstbeleving aanhangt, kan niet schrikken als hij of zij zelf door de maakbaarheidsideologen gewogen en te licht bevonden wordt.
In Chaplins film Modern Times wordt de positie van de arbeider als radertje in de industriële machinerie aangeklaagd, in de kunstwerken, filmen en toneelstukken van de Russische Avant Garde uit de jaren '20 worden de naamloze radertjes verheerlijkt. Mensen zijn geen zelfstandig denkende en handelende individuen meer. Mensen worden in het futuristische concept één met de machine die ze bedienen.
We dalen de trappen af naar de laatste zaal en worden geconfronteerd met 10 m² gymnasten die in roze, geel en wit onder de vanen van Lenin hulde brengen aan de minzame kameraad Kirov die dan al vermoord was in opdracht van Josip Stalin die zijn populariteit als partijchef in Leningrad kon missen als kiespijn. Geen enkel menselijk foutje in heel het immense doek te vinden, geen ironische tepelverstijving, geen vlekje op de witte broekjes. Kortom het leven van de nieuwe mens, de maakbare mens, zonder twijfel noch pijn.
De verbijsterende propaganda affiches door de grote avant-garde schilders en ontwerpers doen in niets onder voor die van de nazi's.
P.N.Filonov heeft een beklemmend portret van de leider gemaakt, zonder pupillen in de lege ogen. Hij was in ongenade gevallen en kon nauwelijks nog rondkomen met schilderklusjes en hoopte met het portret van de grote leider een opdracht in de wacht te slepen.
Daartegenover hangt het 'Hoofd van een boer' van K.S.Malevitsj. De boer heeft geen aangezicht. Het einde van de portretkunst als basis van een democratisch maatschappijconcept dat 500 jaar eerder voor het eerst in Vlaanderen en Noord Italië een aanvang genomen had.
Als je gezicht op zo'n manier wordt afgebeeld, al is het maar een keer, vergeet niemand je meer. Iemand die naar een afbeelding van jou kijkt voelt je in zijn nabijheid, al ben je nog zo ver weg. Ook iemand die je nooit in levende lijvige gezien heeft, kan, jaren na je dood, oog in oog met je komen, alsof je tegenover hem staat. Orhan Pamuk, Ik heet Karmozijn.
Vooraleer de Vlaamse primitieven en Italiaanse renaissanceschilders hun portretten naar het leven maakten was alleen iconografie aan de orde, geà?dealiseerde en gestileerde afbeeldingen. De grote disputen tussen de oosterse en westerse kunstenaars waren in Malevitsj en Filonov met één klap tot stilstand gekomen.
Mensen hebben een individueel aangezicht. In het vaderland van het maakbare socialisme werden hun portretten herleid tot lege iconen. Hun levens zijn die van het vee, in een kudde, zonder naam, zonder betekenis: slachtvee, kanonnenvlees, kiesvee'?